Categorieën
Strips

Fokke & Sukke binnen op nummer 17

Je beseft het wellicht nog niet, maar eigenlijk is 2010 al voorbij. Recent verscheen namelijk het jaaroverzicht van Fokke & Sukke – Het afzien van 2010. Dus tja, dan is de zaak rond.

Deze week komt de bundel binnen op plaats 17 in de CPNB Top60 van best verkochte boeken. Deze lijst publiceert de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek elke week online. Saillant detail: in aanmerking komen ‘algemene’ boeken (bijvoorbeeld geen strips) van meer dan € 2,50, die bij meer dan één verkooppunt verkrijgbaar zijn.

De twee satirische vogels van Reid, Geleijnse & Van Tol zijn vaak geziene gasten op de lijsten van het CPNB. In de top5 van best verkochte bundels 2009 stonden ze op nummer 4 met hun Afzien, en in de Top100 op nummer 76, omdat er toen tussen de 30.000 en 40.000 exemplaren van verkocht zijn. Volgens mij de enige strip/cartoonbundel in de top100.

Het afzien van 2010 is alweer de elfde editie, de bundeling verschijnt sinds 2000. Dit jaar verscheen het boekje een week eerder dan normaal om lang genoeg mee te kunnen doen als Sinterklaascadeautje.

Categorieën
Strips

Zo verkoop je strips

Foto: Roos Manintveld

Kijk ze nou toch gezellig zitten, stripmakers Fred de Heij en Hallie Lama. Tussen hen in zit hun uitgever Ger van Wulften (uitgeverij Xtra). De heren zaten afgelopen zaterdag hun boeken te signeren tegenover de Hilversumse boekhandel. Tijdens Hilversum Alive – een driedaags festival in de binnenstad.

De twee stripmakers waren goed bezig. Lama verkocht 36 exemplaren van zijn Moeilijke Tweede. De Heij slechts een tiende daarvan, maar goed, het was voor zijn collega ook een thuiswedstrijd. Hallie had vorig jaar het best verkochte stripboek in de Hilversumse Boekhandel.

Foto: Roos Manintveld

Het is goed om als stripmaker de boer op te gaan en je werk te tonen aan voorbijgangers. En niet alleen op stripbeurzen, maar juist op braderieën, (pop)festivals, gamebeurzen en andere ludieke plaatsen. Juist daar, want op een stripbeurs kom je meestal toch mensen tegen die je werk al kennen. Wil je als stripmaker nieuw publiek interesseren voor het medium strip en je eigen waar in het bijzonder, dan moet je de boer op.

Zendelingenwerk
Dat lijkt misschien een beetje op zendelingenwerk, en dat is het ook wel. Er is nog een groot publiek dat helemaal niet weet dat ze strips leuk vinden of weten wat er allemaal te koop is. Mensen die nooit in een stripwinkel komen en het striphoekje in de boekhandel (als die er al is) straal voorbijlopen. En die mensen moeten opgezocht worden. Niet langs de deuren, dat zou te ver gaan. Maar in hun looproute gaan zitten op een braderie kan zeker helpen om op te vallen.

Je kunt natuurlijk je boekje uitbrengen, in de winkel neerliggen en afwachten, maar daar red je het meestal niet mee. Tenzij je Fokke & Sukke strips maakt. Maar zelfs Reid, Geleijnse en Van Tol zaten vorig jaar gewoon te signeren in Selexyz Scheltema. Ze hadden ook Floor de Goede en Ype + Willem meegenomen (die ook bij Catullus worden uitgegeven.) Al ging de meeste aandacht naar het drietal achter Fokke & Sukke, toch is het slim om een grote publiekstrekker te koppelen aan jong talent en samen aan een tafeltje te zitten.

Lijkt het je ook wel wat, om zo stripmakers in het wild tegen te komen?
Zondag 4 juli staat de Dordtse Boekenmarkt in het teken van strips. Er vindt een stripfestijn plaats waar de nadruk ligt op de graphic novel, striproman of beeldroman, of hoe men de strips voor een volwassen publiek ook mag aanduiden tegenwoordig. Onder andere uitgeverij Bries, Xtra, Tsunacon, De Zingende Zaag, Dark Dragon Books, De Bezige Bij/ Oog & Blik en Sherpa hebben stripmakers die signeren. Alvast een paar stripmakers: Olivier Schrauwen, Jeroen Janssen, Jan Vriends, Minck Oosterveer, Ckoe, Sandra de Haan, Robert van Raffe, Marcel Ruijters, George Moorman en Carry Brugman. En dus ook weer Hallie Lama en Fred de Heij.

Meer foto’s van Roos Manintveld vind je op haar blog.

Categorieën
Strips

Stripdagen Haarlem 2010: Van Oost-Europa tot Grunberg

Afgelopen weekend vonden de tweejaarlijkse Stripdagen Haarlem plaats. De tiende editie bood een bomvol programma met de Oost-Europese strip als hoofdthema. Arnon Grunberg gaf een lezing over de autobiografische strip.

Wie aan de Stripdagen Haarlem denkt, ziet in de eerste plaats de vele kraampjes op de Grote Markt voor zich, waar small-press uitgevers, beginnend stripmakers en stripwinkels hun waar aanbieden. In de Philharmonie zitten de grote jongens, de uitgevers die tekentalent uit binnen- en buitenland in hun stand boeken laten signeren.

Zaterdagmiddag lopen gezinnen en stripliefhebbers in de hete zon. Paul Banus van de Amsterdamse stripwinkel Henk: ‘We zien vandaag veel ouders met kinderen. Vooral de vaders proberen de stripliefde over te brengen op hun kids en kopen dikke tradepaperbacks voor op vakantie. Superhelden en Flash Gordon zijn favoriet.’

Tussen de bezoekers haal je de stripfanaten er zo uit: ze hebben lijstjes met titels bij zich en zoeken enigszins koortsachtig in de bakken met strips. Maria (43) bladert door een doos die op de grond staat, ze heeft al een flinke stapel X-men en Wolverine comics uitgezocht. Nu haar kinderen groot zijn heeft ze eindelijk weer tijd om strips voor zichzelf te verzamelen.

Stripdagen Haarlem 2010 veel gezinnen
Met pa op stap. Foto: Michael Minneboo

Geen karaoke
De Stripdagen Haarlem zijn vooral ook een feestje voor de stripmakers zelf. Het stripfestijn begon op vrijdagavond met de officiële opening, waar Martijn van Santen de VPRO Debuutprijs kreeg uitgereikt en Vlaming Brecht Evens de nieuwbakken Willy Vandersteenprijs kreeg voor zijn album Ergens waar je niet wilt zijn.

Van Tol tekent Fokke&Sukke cartoons. Op het beeldscherm is iedere pennenstreek goed te volgen.

Later in de avond waren enkele openingen van exposities en borrels. Stripmaker en uitgever Jean-Marc van Tol (Fokke & Sukke) organiseerde een feestje alleen voor stripmakers in Café Studio: ‘Meestal zijn de stripmakers verdeeld over stands en uitgevers, ik wilde een feestje geven waar alle makers samen zijn.’ Opmerkelijk, en wellicht tot opluchting van de Haarlemmers op de Grote Markt, was er geen karaoke-set aanwezig, normaliter vaste prik op stripfeestjes.

Oostblok
Dat het beeldverhaal uit Oost-Europa een centrale positie inneemt kan de bezoeker van de Stripdagen niet ontgaan. Behalve exposities van tekenaars uit het voormalig Oostblok en muzikale optredens, hangen door Haarlem heen de affiches die illustrator Joost Veerkamp in neostalinistische stijl ontwierp. In dezelfde stijl heeft hij een reeks neppostzegels gemaakt. Speciale wachtposten rondom de kerk op de Grote markt, gekleed in Zwitsers uniform, wijzen belangstellenden de juiste kant op.

Er gebeurt zoveel tegelijkertijd op de Stripdagen dat er snoeiharde keuzes gemaakt moeten worden. Gaan we om twee uur naar de uitreiking van een webcomicprijs, naar een optreden van cabaretier Micha Wertheim bij Zone 5300, of blijven we in de Toneelschuur voor de tweede interviewronde op de Illustratie Biënnale?

De veelheid is juist een van de charmes van het evenement, vindt stripmaker Hanco Kolk. ‘Het grote verschil met andere stripfestivals is dat de hele stad meedoet. Je moet de hele tijd heen en weer lopen tussen allerlei locaties die in sfeer van elkaar verschillen. Dat, en de verschillende exposities maken dit tot een zeer veelzijdig festival.’ Rob van Bavel, uitgever van de Eppo en organisator van Stripbeurs Breda, vindt de Stripdagen een geslaagd evenement, maar dat de nadruk te veel op de tentoonstellingen en randactiviteiten ligt, waardoor de stripmakers wat ondergesneeuwd raken.

Grunberg spreekt autobio
Zaterdagmiddag houdt Arnon Grunberg, in een volle zaal in de Stadsbibliotheek, een lezing over de autobiografische strip. Een opmerkelijke keuze, want hoewel Kolk recent een artikel van de auteur verstripte voor Eisner#4, staat Grunberg niet bekend om zijn stripkennis. Desgevraagd geeft de auteur toe dat de uitnodiging van de Stripdagen hem ook verbaasde. ‘Ik sta hier als leek,’ zegt Grunberg. ‘Maar,’ voegt hij toe, ‘een leek die zijn best heeft gedaan zich enigszins te informeren.’

Grunberg door Kolk in Eisner #4.

Grunberg onderzoekt in zijn lezing hoe eerlijk de autobiografische strip kan zijn. De auteur beweert onder andere dat het getekende beeld de bekentenis van de autobiografie verzacht. Woorden maken in zijn optiek meer indruk dan beelden; hij blijft immers een schrijver. Na de lezing ontstaat een levendige discussie tussen Grunberg en zijn toehoorders, een publiek dat bestaat uit stripmakers en uit lezers die je normaliter bij een voordracht van de auteur zou verwachten. In dat opzicht zijn de organisatoren in hun plan geslaagd: door een bekend literair auteur te vragen iets te zeggen over het beeldverhaal, heeft een nieuw publiek kennisgemaakt met het medium.

Dit artikel stond maandag 7 juni in Het Parool.

Categorieën
Strips

Geslaagde uitreiking eerste Marten Toonderprijs

Veel bekende koppen uit de Nederlandse stripwereld waren vrijdag 26 februari aanwezig in de der Aa-Kerk te Groningen om stripmaker Jan Kruis te eren. Kruis kreeg daar de eerste Marten Toonderprijs uitgereikt voor zijn gehele oeuvre.

De Marten Toonderprijs, vernoemd naar de in 2005 overleden stripgrootheid, is een nieuwe oeuvreprijs van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (BKVB), speciaal in het leven geroepen om een Nederlandse stripmaker te eren die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de stripcultuur. De jury, bestaande uit cartoonist Peter van Straaten, Henk Kraima, directeur van de stichting CPNB en Meta Knol, directeur van Museum de Lakenhal te Leiden, was van mening dat Kruis ‘een onvervreemdbare bijdrage heeft geleverd aan het Nederlands Cultureel erfgoed. Iedereen kent immers de Rode Kater. De onderwerpen die Jan Kruis in Jan, Jans en de kinderen aansneed, waren eveneens heel Nederlands. Jan Kruis hield Nederland een spiegel voor.’

De Marten bestaat uit een bedrag van 25.000 euro en uit een speciaal album waarin zo’n tachtig striptekenaars en scenaristen een hommage brengen aan Kruis en zijn creaties.
De stripmaker is natuurlijk het meest bekend van de familiestrip Jan Jans en de Kinderen. Daarnaast maakt hij ook andere beeldverhalen, tekende hij als freelancer reclamewerk en schildert hij verdienstelijk portretten. Kruis legde enkele bekende Nederlanders vast op het canvas zoals Mies Bouman, Simon Carmiggelt, Peter van Straaten, de Oranjes, maar ook het gezin Kruis, dat tevens model stond voor de strip over de familie Tromp.

‘Ik wilde wat anders gaan doen.’
Vlak voor de officiële uitreiking sprak ik met de laureaat. Kruis liet weten dat hij niet had verwacht dat hij de eerste winnaar van de Marten Toonderprijs zou zijn. ‘Ik was erbij toen Plasterk bekendmaakte dat de prijs er zou komen, maar ik had geen idee dat de eer mij te beurt zou vallen. In een moment van hoogmoed laat je dat misschien in je gedachten voorbijgaan, iedereen mag immers dromen.’

Kruis tekende de avonturen van de familie Tromp vanaf 1970 voor de Libelle en stopte in 1999 met de wekelijkse strip. Een team van stripmakers van Studio Jan Kruis maakt de familiestrip tegenwoordig. Mist Kruis zijn creaties niet?
‘Jawel, maar ik heb ook een hoop ander werk. Daarnaast heb ik nog Jan Jan-strips gemaakt voor de Leprastichting, en daarvoor enkele leuke, lange reizen gemaakt. Daarna ben ik met Woutertje Pieterse begonnen. In september komt daar het tweede deel van uit. En dat vind ik ook weer een hele gebeurtenis.’ Kruis deed twee jaar over het tweede Pieterse-album, een bewerking van Multatuli’s klassieker.

Was op een gegeven moment de koek ook een beetje op met Jan Jans?
‘Nou dat heb ik al vanaf het begin gedacht. Maar op een gegeven moment ging Joop Wiggers (de uitgever van Jan Jans en de Kinderen, red.) met pensioen en de techniek begon te veranderen. Ik was inmiddels ook al 65 en wilde nog wel eens wat anders gaan doen.’ Kruis ging onder andere weer verder met portretschilderen. ‘In het maken van portretten heb ik altijd erg veel schik gehad. Ik ben Woutertje aan het voltooien en deze uitreiking moet even achter de rug. Dan ga ik mijn bureau opruimen en eens even nadenken wat ik dan weer ga doen. Ik wil nog wat portretten gaan maken en zo.’

Ben je tevreden met wat Studio Jan Kruis met je geesteskinderen gedaan heeft?
‘Ik zeg altijd dat ik er afscheid van genomen heb, ze zijn als het ware geëmigreerd en met de Marten Toonderprijs stonden ze na tien jaar weer bij me op stoep. Na zo’n tijd verandert iedereen een beetje en zij ook. Toch was het weer een plezierig weerzien.’

Het theater van Jan Kruis
Het programma vrijdagmiddag in de der Aa-Kerk bestond uit een introductie van de burgemeester van Groningen die eigenlijk geen strips leest behalve die van Jan Kruis natuurlijk (ja,ja) en een toespraak van Lex ter Braak, directeur van het Fonds BKVB die nog eens benadrukte dat het hier niet om een staatsprijs ging, maar dat de prijs voor stripmakers past in het rijtje van oeuvreprijzen voor beeldende kunst, vormgeving en architectuur. De middag werd op geluisterd met een optreden van Els Kruis en haar koor Tourdion en een vertoning van de korte film van John Croezen over Jan Kruis.

Na de officiële plechtigheden begaven de genodigden zich naar het Stripmuseum om de nieuwe tentoonstelling die Frans Le Roux over het oeuvre van Jan Kruis samenstelde, te openen. De tentoonstelling ‘Het Theater van Jan Kruis’ is te zien tot 5 september.

Volgens het scenario had Ronald Plasterk de prijs aan Kruis moeten overhandigen, maar die is minister af sinds de zoveelste val van een Kabinet Balkenende vorige week. ‘Hij heeft me vanochtend nog gebeld,’ vertelde stripintendant Gert Jan Pos, ‘en hij zei dat hij Jan Kruis een geweldige winnaar vond. Hij zei dat prijzen een winnaar eren maar dat sommige winnaars een prijs eren. En dat laatste is bij Jan Kruis het geval.’

Het belang van de Marten Toonderprijs
Stripmaker Jean-Marc van Tol was zeer in zijn nopjes met de uitreiking van de eerste Marten Toonderprijs : ‘Op een bepaalde manier is het een droom die uitkomt voor mij. Ik heb de prijs een paar jaar geleden al bedacht, en die droom is nu dus de waarheid geworden. Ik ben er heel blij mee. Ook dat we op zo’n locatie als deze er met deze prijs wat meer status aan de strip wordt geven.’

Het is ook niet niks, zo’n oeuvreprijs voor een Nederlandse stripmaker. Natuurlijk kent Nederland sinds 1974 de Stripschapprijs, maar die bestaat voornamelijk uit een warme handdruk en een eervolle vermelding. De Marten moet het stripmakervak meer prestige geven. Dat het een serieuze prijs is moet onder andere blijken uit het bedrag van 25.000 euro dat erbij hoort. ‘Dat geeft die prijs toch meer lading,’ zegt Pos. ‘Als je in Frankrijk de Prix Concours wint, dan krijg je maar een klein bedrag, maar met die prijs wordt je boek meteen een besteller. Met heel veel prijzen is dat niet het geval. Als er dan een flink bedrag bij hoort, wordt dat toch op de een of andere manier serieuzer genomen.’

Pos voegde toe dat Kruis een goede eerste winnaar is voor de Marten Toonderprijs. ‘Iedereen weet nu dat die prijs bestaat. En hij is aan een echte stripmaker gegeven. Een tekenaar van een traditionele strip.’

Plannen voor stimuleringsprijs
Zo’n oeuvreprijs roept de vraag op of er ook niet een prijs moeten komen om jong talent te stimuleren. Van Tol zat daar ook aan te denken: ‘Het probleem is natuurlijk dat de Stripschapprijs ook een oeuvreprijs is. Dan krijg je het verwijt dat de winnaars van die prijs bijna op volgorde de Marten Toonderprijs gaan winnen. Uiteraard vind ik dat mensen die aan het einde van hun carrière zitten zo’n geldbedrag verdienen, maar eigenlijk zouden we een prijs met een hoog geldbedrag ook moeten geven aan een jong talent dat het beste boek heeft gemaakt. Misschien kan dat ook wel.’
Wellicht hoeven we niet lang op zo’n aanmoedigingsprijs te wachten: ‘Daar zijn we wel mee bezig,’ zegt Pos. Maar meer wilde hij daar nog niet over zeggen.

Dit artikel is ook op de site van de Zone 5300 gepubliceerd. De foto’s zijn gemaakt door Natasja van Loon. (Behalve die van de exposite, die heb ik zelf gemaakt.)

Lees ook:

Categorieën
Strips

Fokke en Sukke best verkochte strip van 2009

Nieuwsgierig naar de leesvoorkeur van het Nederlands publiek, scande mijn ogen de CPNB Top 100, de lijs van de honderd bestverkochte boeken van het afgelopen jaar. Maar liefst één stripuitgave bevindt zich in deze lijst. Fokke & Sukke: Het afzien van 2009 (uitgeverij Catullus) staat op nummer 76. Van deze cartoonbundel werden volgens het CPNB tussen de 30.000 tot 40.000 exemplaren verkocht.
De Het afzien-reeks van het team Reid, Geleijnse & Van Tol staat wel vaker in de top 100: vorig jaar stond het jaaroverzicht van Fokke & Sukke op nummer 60. Natuurlijk vind ik het leuk voor de stripmakers, maar het zegt veel dat deze bundel van Fokke & Sukke de bestverkochte strip is van Nederland en het de enige is die in de lijst voorkomt. Er valt voor het beeldverhaal nog een hoop terrein te winnen.
Niet dat ik onrealistische verwachtingen heb dat er ooit meer exemplaren van een strip verkocht zullen worden dan zeg Millennium 1: Mannen die vrouwen haten van Stieg Larsson, die met een verkoopaantal van 456.821 exemplaren de lijst aanvoert. Nu heeft de boeken-reeks van Larsson mede dankzij de verfilmingen van de trilogie, veel aandacht gekregen. Fokke en Sukke zijn in dat opzicht ook echte mediasterren: behalve diverse kranten en tijdschriften waar ze in gepubliceerd worden, zijn ze doordeweeks ook iedere avond te zien in DWDD.Best verkocht
Jaarlijks rond eind januari presenteert de CPNB, de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, de CPNB Top-100: de lijst van de honderd bestverkochte boeken van het afgelopen jaar. De lijst weerspiegelt de spontane voorkeur van het Nederlandse boekenkopende publiek in dat jaar. En dat over alle genres heen: romans naast kinderboeken, thrillers naast kookboeken. En ook over veel verkoopkanalen heen: boekwinkel naast warenhuis, grootwinkelbedrijf naast boekenclub.Overigens zitten bij deze cijfers geen gegevens van stripuitgevers, noch zijn de verkopen in de stripwinkels meegenomen.Dit bericht staat ook op het Zone 5300-stripblog.

Categorieën
Mike's Webisodes Strips Video

Mike’s Webisodes 3: Stripdagen 2009

In de derde aflevering van Mike’s Webisodes een blik op de Stripdagen in Houten die eind september plaatsvonden. Dat betekent aandacht voor de autobiografische strip: een gesprek met Barbara Stok, winnares van de Stripschapprijs en met het stripduo Ype & Willem. Ook laat Paul Stellingwerf van zich horen. Als bonus analyseren stripkenners Dr. Penseel en Hans B. Potlood de deplorabele staat waarin de stripbeurs in Nederland verkeert.

Geen standaard reportage dus met daarin de hoogtepunten en nieuwswaardigheden van de Stripdagen. Dit evenement was immers al weer een paar weken geleden en dat maakt het oud nieuws. Bovendien leek het me wel eens leuk om een alternatieve blik op de stripbeurs te bieden. Een b-kant als het ware, met een speciale rol voor stripmaker Robert Schuit en de Vlaamse stripmaker Serge Baeken, die u reeds kent van Episode 2.

Voordat de vaste kijker misschien denkt dat die Webisodes alleen maar over strips en stripmakers gaan: Episode 3 zal niet de laatste aflevering over strips zijn. De komende delen is er nog aandacht voor 15 jaar Zone 5300 en de tragische wereld van Cowboy John. Tussendoor reizen we af naar Londen voor een bezoek aan het beroemde kruispunt op Abbey Road. Daarna neem ik een interview op met Arnoud de Jong, beter bekend als Verbal Jam, om over bloggen te praten. Kortom: stay tuned.

Categorieën
Strips

Frankfurtherprijs voor Kolk, Van Tol en Plasterk

Stripmakers Jean-Marc van Tol en Hanco Kolk krijgen de P. Hans Frankfurtherprijs 2009 van het Stripschap uitgereikt op de aankomende Stripdagen in Houten. Minister Ronald Plasterk (OC&W) krijgt hem ook. Alle drie hebben de heren zich in het afgelopen jaar goed ingezet voor het medium strip.Zo zijn Kolk en Van Tol naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gestapt met een plan om het voortbestaan van dit unieke medium aan de basis aan te pakken en daarmee nieuwe kansen te geven. Drie pijlers van hun plan, het opzetten van een opleiding aan een kunstinstelling voor de opleiding van nieuw talent, het creëren en reguleren van subsidie voor stripmakers die iets bijzonders willen doen en het mogelijk maken van een nieuwe stripprijs, waar een groot geldbedrag aan hangt, zijn inmiddels gerealiseerd. Ook hebben we tegenwoordig een heuse stripintendant. Aan andere plannen wordt gewerkt.
Het Stripschap wil de prijs ook aan Plasterk geven omdat ‘hij iets gedaan heeft wat al zijn voorgangers nagelaten hebben, namelijk inzien dat de strip naast al die andere kunstvormen een volwaardige en unieke kunstuiting is,’ aldus het Stripschap. De P. Hans Frankfurtherprijs (vernoemd naar de overleden oprichter van het Stripschap) wordt ieder jaar uitgereikt aan een persoon of personen die zich in het afgelopen jaar op bijzondere wijze heeft ingezet voor het medium strip.Lees ook: Barbara Stok wint de Stripschapprijs

Categorieën
Strips

En dan even wat stripnieuws

Leuk hè, die springende Bunbun. Deze werd gemaakt door Mattt Baay, de geestelijk vader van het vreemde konijn. Ik nam de foto afgelopen weekend tijdens de Stripbeurs Breda. Van het bezoek van Nieuw Gehoer op de beurs maakte Roos Maninhetveld een fotoserie. Te zien op haar verse weblog. Overigens ziet het ernaar uit dat die luie hoeren eindelijk weer eens wat gaan posten op die site van ze. Nog even geduld, dan wordt het hopelijk weer lachen.
Nederlands Kampioen Striptekenen
Op dezelfde stripbeurs werd zondag niemand minder dan Emma Ringelberg Nederlands Kampioen Striptekenen. Robin Schouten schreef een verslagje over het gebeuren op StripSter.nl. Ringelberg is de nieuwe belofte van de Nederlandse stripwereld. Zo nu en dan tekent ze voor deze site een grafstemming. Ze speelde ook een prominente rol in mijn 24 Hour Comic Day-video. Kijk maar. Ringelberg won een abonnement op de nieuwe Eppo en mag ook een stripje tekenen voor dit stripblad. Staat er eindelijk een keer wat leuks in. Gefeliciteerd, Em!

Ringelberg doet een vreugdedansje. Illustratie: Emma R.

Opleiding striptekenen
Verder was er nog meer belangrijk stripnieuws deze week. Het ziet ernaar uit dat de opleiding striptekenen er eindelijk gaat komen en wel in Zwolle op ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Stripmakers Hanco Kolk en Jean-Marc van Tol hebben daar had hun best voor gedaan. De opleiding begint in september en zal Comic Design gaan heten.
Tot slot: vanaf morgen draait Watchmen in de bioscoop. Verplichte kost voor de liefhebber van superhelden en de klassieke graphic novel. Lees hier de recensie van de film.
Lees ook:

Categorieën
Boeken Strips

Een middag Vers voor de Pers

Vandaag liep ik samen met andere journalisten die hopelijk van boeken houden, in de Passenger Terminal in Amsterdam, waar Vers voor de Pers plaatsvond. Stichting CPNB is de organisator van dit jaarlijkse boekenfestijn waar nieuwe titels en schrijvers worden voorgesteld aan de Vaderlandse pers. Uitgevers zetten hun mooiste en boeiendste pr-mensen neer in standjes om de pers te interesseren in de nieuwe uitgaven en catalogi. De stands hangen vol met grote posters van boekomslagen of portretten van schrijvers. De uitgever hoopt immers dat de recensent uit het grote aanbod zijn boeken beschrijft. Eigenlijk had de beurshal wel iets weg van een stijlvol aangeklede, rosse buurt waarin de aangeboden waar niet de belofte is van een vleselijk avontuur, maar van een geestelijke reis van soms literaire proporties. Ik schrijf bewust ‘soms’, want een groot deel van de boeken die uitkomt valt niet onder het predikaat literatuur. Denk aan thrillers of non-fictie boeken en treurige meuk die alleen door de drukpers lijkt te zijn gegaan omdat de schappen in de boekhandels vol moeten. Het aanbod van het gedrukte woord is overweldigend. Als ik gezellig wil struinen door de Scheltema zie ik in ieder geval door de boeken het bos niet meer.
No poking
Ik was er aanwezig om onder meer de site Eeuwig Weekend onder de aandacht te brengen van de uitgevers en om te zien wat voor boeiende boeken we kunnen behandelen op de site. Uitwisselen van visitekaartjes dus (op de ouderwetse manier, hier werd niet gepookt). En om bekenden uit de uitgeverswereld weer even aan te spreken, ofschoon ik er een paar dit weekend al had gesproken tijdens het Weerwoordfestival. (Daarover later meer.)
Natuurlijk heb je op Vers voor de Pers ook kans om schrijvers in het wild tegen te komen. Zelfs wat striptekenaars, al staan er niet echt stripuitgevers tussen. (Oog & Blik is daar een van de uitzonderingen van, die uitgeverij werd laatst opgenomen in de wereld van de Bezige Bij.) Zo kon de oplettende bezoeker Jean-Marc van Tol ontwaren. Maar goed, die is dan ook zelf uitgever. Van Tol vertelde mij dat hij inmiddels begonnen is aan de Jezus-strip waar ik hem laatst over interviewde. Sinds die video online staat wordt hij gebeld door religieuze omroepen als de KRO en EO om erover in een programma te praten.
Tussen de schuifelende pers trof ik schrijfster Natasja van Loon in een euforische stemming aan. Ze had die nacht de laatste hand gelegd aan het tiende hoofdstuk van Het mannenexperiment. Nog twee hoofdstukken te gaan en haar tweede boek kan naar de winkel. Stripmaker en illustrator Merel Barends, voor de vaste bezoekers van deze site en EeuwigWeekend.nl ook geen onbekende, vergezelde ons door de lange rijen met standjes.Barends had het storyboard van haar nieuwste stripproject mee. Van Loon bovenvermeld tiende hoofdstuk.

Barends (links) en Van Loon lezen elkaars werk.

Schaars geklede meid
Nu huren grote uitgevers natuurlijk meer meters stand dan de kleine, waardoor deze minder goed opvallen tussen de grote posters van bekende auteurs. Toch wist uitgeverij d’Jonge Hond dit voor mij te compenseren door een interessante foto op het omslag van hun catalogus te plaatsen. We zien de oudere schoenontwerper Jan Jansen in smoking. Op zijn schoot zit een schaars geklede dame met knal rode laarzen. Dan heb je mijn aandacht wel. d’Jonge Hond is vooral gespecialiseerd beeldende kunst, fotografie, mode en hieraan gerelateerde onderwerpen. Typisch boeken die interessant kunnen zijn voor Eeuwig Weekend. Ook zonder schaars geklede vrouw op de cover overigens. Veel van de boeken van d’Jonge Hond zijn gekoppeld aan exposities. Slim natuurlijk, want dan heeft het boek voor recensenten van naturen een actualiteitswaarde.Met een tas vol catalogi en andersoortig pr-materiaal reed ik later die middag weer naar huis. Dat wordt een avondje bladeren op de bank. Lees ook:

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Video: Jean-Marc van Tol wil Jezus verstrippen

Recent sprak ik met stripmaker Jean-Marc van Tol, bekend van onder andere Fokke & Sukke. In het interview spreekt Van Tol over zijn wens ooit een graphic novel over Jezus te maken. Ook legt hij uit waarom Fokke & Sukke weinig succes hebben in het buitenland en waarom het zo slecht gaat met de strip in Nederland. Over Fokke & Sukke: ‘Zo’n succes als we in Nederland zijn, zijn we niet eens in Vlaanderen!’Kortom: kijken die video! Deze video heb ik gemaakt met medewerking van FaceCulture. Het interview verscheen natuurlijk ook op EeuwigWeekend.nl én op Nu.nl.

Lees ook:

Categorieën
Strips

Zelfbeeld van het beeldverhaal

Strips zijn meer dan alleen kinderverhaaltjes, maar in Nederland denkt men bij ‘strips’ toch vaak eerst aan Suske & Wiske en Donald Duck. Er moet anders naar het medium gekeken worden, vinden stripmakers en uitgevers.

Samen met collega Jean-Marc van Tol luidde stripmaker Hanco Kolk recent de noodklok in NRC Handelsblad. In het stuk stellen de makers dat striptekenen in Nederland een liefhebberij is geworden omdat een serieuze kunstopleiding om nieuw talent te ontwikkelen ontbreekt. Ze vrezen dat het beeldverhaal als kunstvorm uit het cultuurlandschap zal verdwijnen. De Nederlandse strip wordt niet serieus genomen.Volgens Mourice Plusquin, pr-manager voor onder andere de stripsector, ligt de oorzaak hiervan bij de makers en uitgevers zelf. Hij ziet stripboeken als een commercieel product dat je aan de man moet brengen. ‘Het gevoel dat makers en uitgevers zelf meegeven aan een product, is verantwoordelijk voor hoe men het werk ziet. Je strip voorzichtig ergens tussenschuiven in de hoop dat iemand het oppikt, werkt niet.’ Kolk (S1ngle, Meccano, Gilles de Geus) is het deels met Plusquin eens, maar ziet vooral de lethargische houding van de boekhandelaren als oorzaak: ‘In Nederland overheerst bij boekhandels een vooringenomenheid waar het strips betreft. Boekverkopers zijn bang dat ze met het verkopen van strips alleen Suske en Wiske-lezers zullen trekken. Als je van handelaren maar lang genoeg hoort dat het helemaal niets is wat je maakt, dan ga je dat zelf geloven. Het zelfbeeld van de Nederlandse stripmaker is hierdoor onnodig laag, terwijl er heel veel talent is.

Het is duidelijk dat de reputatie van het stripverhaal beter kan. Hoog tijd om het medium te legitimeren en als ware kunstvorm te erkennen. Niet toevallig zien we stripplaten vaker in musea hangen. Vorig jaar hield het Joods Historisch Museum de expositie ‘Superhelden en Sjlemielen’ en in de expositie ‘Strip & Kunst’ in Singer Laren werden de paralellen en verschillen tussen strips en kunstwerken benadrukt. Plusquin was initiatiefnemer van de expositie: ‘Ik wilde bij mensen de perceptie van strips veranderen en het medium een ander podium bieden dan alleen de stoffige kraam op de rommelmarkt.’

Kunstig
Is het label kunst aan strips plakken dé manier om het medium te legitimeren of zijn strips toch geen kunst?
Jean-Marc van Tol, tekenaar en medeauteur van Fokke & Sukke: ‘Strips zijn natuurlijk nooit an sich kunst. Maar wat je er als stripmaker mee kunt doen is wel kunstig. In iedere strippagina zit werk en vernuft. In die zin is iedere strip wel weer kunst.’ Plusquin: ‘De striptekenaar is net als een schrijver een scheppend mens. Iemand die met de strip een oorspronkelijk verhaal creëert.’ Toch noemt hij strips liever volkskunst: ‘Een stripboek is geen Karel Appel. Ik vind strips net zo goed kunst als klassieke muziek of punk.

‘Mara Joustra, redacteur bij uitgeverij Oog & Blik en kunstenaar in opleiding, vindt dat een strip een kunstwerk kan zijn, zolang het werk ‘bepaalde kwaliteiten heeft en de tand des tijds doorstaat.’Kolk ziet de strip als een hybride medium: ‘Strip bevindt zich tussen beeldende kunst en literatuur. De toepassingen zijn zo veelvoudig, dat je niet kunt zeggen dat strip kunst is. Er zijn strips die kunst of literatuur zijn.’ Als voorbeeld noemt Kolk het werk van de Italiaanse stripmaker Lorenzo Mattotti. ‘Iedere pagina van die man is een kunstwerk, en is grafisch en verhalend van een hoog niveau. Bij zijn strips ervaar ik hetzelfde als ik een mooi schilderij zie of een goed literair boek lees.’ Van Tol valt hem bij: ‘Het mooie aan strips is dat je een boek leest dat je ontroert. Of dat je moet lachen of iets leert. Dan vind ik het al kunstig genoeg om er het predikaat kunst op te plakken.’

Kolk: ‘Met Meccano: De Ruwe Gids wilde ik er alles uithalen wat erin zit, maar of het kunst heeft opgeleverd is aan de lezer. Als mensen erdoor geraakt worden, dan is het kunst.’Graphic novel
Toch heeft Van Tol zijn bedenkingen bij strips in een museum: ‘ Op het moment dat een strip in het Singer Museum hangt, schiet hij eigenlijk zijn doel voorbij. Een strip moet gewoon te lezen zijn in een boekie of desnoods via internet. Het moet in de boekwinkels liggen of in de krant staan als een dagelijks geintje. Dan hebben strips een functie.’Kolk is het daar mee eens omdat volgens hem strips uit twee aspecten bestaan, namelijk beeld en tekst: ‘Een strip is a priori een verhaal dat je leest. Als je een strip aan de muur hangt, dan zie je nog maar één aspect. Dan is het geen strip meer maar een stuk grafiek.’De graphic novel, de beeldroman voor een volwassen publiek, is in opmars. De laatste jaren zijn verschillende graphic novels en stripbewerkingen van literaire romans uitgegeven. In november verscheen het eerste nummer van Eisner, een tijdschrift met korte literaire stripverhalen. Gaat de strip dankzij de graphic novel serieuzer worden genomen?

Joustra denkt van wel: ‘De term strip heeft als associatie een kinderboek te zijn. Wanneer je een stripboek een graphic novel noemt, dan worden het werk en de maker veel serieuzer genomen. Graphic novels worden behandeld in de boekenbijlage in de krant, strips nagenoeg niet.’Volgens Joustra is er ook een belangrijk verschil tussen strips en graphic novels: ‘Een graphic novel is een werk waarvan de tekst en beeld niet los van elkaar kunnen bestaan. Je kunt het boek niet begrijpen zonder het plaatje én de tekst te lezen. Een strip kun je volgen door alleen naar de plaatjes te kijken.’
Van Tol: ‘Wij lezers hebben de neiging om de dingen die wat moeilijker zijn en voor volwassenen zijn bedoeld als kunst of kunstig te bestempelen – zeker als deze wat meer eeuwigheidswaarde hebben. Als het werk een beetje pulp is dan zeggen we: “Dit is voor kinderen.”‘Libris

De beeldroman Verder van Marc Legendre is de eerste stripnominatie voor de Libris Literatuurprijs. Is deze nominatie een stap in de goede richting?
Plusquin vindt de nominatie overbodig: ‘Er worden ieder jaar heel veel boeken uitgegeven. En dan moeten wij daar weer met onze stripjes tussen gaan zitten. Strips verdienen een eigen podium en eigen prijzen, zoals de Stripschapprijs.’

Kolk juicht de Libris-nominatie juist toe: ‘Strips en literatuur vertellen een verhaal. Dat dit bij strips visueel gebeurt, maakt verder niet uit. Overigens vond ik Verder een prachtig boek, al was men er in de stripwereld over het algemeen niet over te spreken.’ Joustra ziet de nominatie ook als een kans voor het stripverhaal: ‘Het opent de mogelijkheid voor toekomstige juryleden om weer een graphic novel te kiezen.’

Fragment uit Verder.

Met exposities, mooie graphic novels en Libris-nominaties zijn we er echter nog niet. Om het publieke imago van de strip bij te stellen is groot geschut nodig. Plusquin: ‘De volwassen strip wordt nu niet goed aan de man gebracht, dat moet je doen met een grootse publiciteitscampagne. Breng per jaar de helft minder titels uit en steek het overgebleven geld in promotie.’ Joustra: ‘Natuurlijk verdient de strip meer aandacht. Veel uitgevers proberen het medium onder de aandacht te brengen door mooie uitgaven te maken en een uitgebreid persbeleid te voeren. Maar de media moeten het wél oppikken.’

Dit artikel schreef ik voor en verscheen in de VPRO Gids #2 (10 januari t/m 16 januari 2009).

Lees ook:

Categorieën
Strips

Eisner is uit: Mooi statement voor stripliefhebbers

Eindelijk is het eerste nummer van Eisner uit! Het tijdschrift met literaire stripverhalen, zeg maar mini graphic novels. Het doel van het magazine, zoals aan mij werd uitgelegd door Jean-Marc van Tol en uitgever Joost Nijsen, is om literatuurminnende lezers kennis te laten maken met strips voor volwassenen.Er zit zichtbaar veel liefde in Eisner. De uitgave is mooi verzorgd. Op het omslag – een portret van Will Eisner getekend door Erik Kriek – is op sommige plekken zelfs spotvernis aangebracht: de brilglazen van Will Eisner zijn glimmend, evenals het logo. De passie voor het beeldverhaal wordt ook door de redactie uitgedragen, namelijk in het openingsverhaal van Jean-Marc van Tol. Hierin zien we hoe de redactie van Eisner verantwoording aflegt aan diverse Nederlandse literatoren. Door de uitgangspunten van de makers in stripvorm uit te leggen, getuigt uitgeverij Podium van humor en originaliteit. Het verhaal biedt ook de nodige luchtigheid tussen de wat zwaardere bijdragen in Eisner. Ook met strips voor volwassenen valt immers een hoop te lachen.Gebakken lucht
Zoals altijd het geval is bij dergelijke eclectische anthologieën, verschillen de verhalen wat betreft tekenstijl en onderwerpkeuze. Voor mij zijn bijdragen als ‘Dossier Kunstacademie’ van Daniel Clowes, ‘Jager & Schilder’ van Tom Gauld en ‘Verdwaald’ van Hisko Hulsing en Ingmar Heytze, een schot in de roos.Clowes, zelf een voormalig kunststudent, geeft in zijn strip op voortreffelijke wijze af op de gebakken lucht die men op kunstacademies verkoopt. Wie deze vier pagina’s gelezen heeft denkt wel twee keer na alvorens zich in te schrijven op de academie.‘Jager & Schilder’ is op een prachtig verfijnde wijze gevisualiseerd. Tom Gauld weet heel goed het onderlinge verband tussen stripplaatjes te gebruiken om zijn vertelling te optimaliseren.Striprecensies
De grootste ontdekking die ik deed in dit eerste nummer van Eisner was de boekrecensie van Milt Gross. Deze Amerikaan had eind jaren dertig een vaste rubriek in een controversieel politiek tijdschrift. In deze rubriek getiteld ‘I won’t say a word about..’, gaf hij een roman in één strippagina weer. In Eisner is zijn bespreking van The Grapes of Wrath van John Steinbeck opgenomen.Verder bevat Eisner bijdragen van Typex, Peter Pontiac, Robert van Raffe, Leo Vroman, Marcel Ruijters, Milan Hulsing en Jeroen de Leijer. Mocht je overigens nog nooit van de geselecteerde stripmakers gehoord hebben, dan is dat geen probleem. Aan iedere strip gaat een korte inleiding vooraf. Eisner is immers bedoeld als introductie van stripmakers.Voorpublicatie
Niet ieder opgenomen verhaal is aan mij besteed. Maar wellicht spreken de bijdragen ‘Puppeteers from Hell’ van Jeroen de Leijer en ‘Een drankje met iets erin’ van Robert van Raffe anderen wel aan. De grote vraag is echter waarom het eerste hoofdstuk van De Kleien Stad wordt voorgepubliceerd in Eisner. Dit album is Milan Hulsings bewerking van de roman Al-Khaldiya en zal volgend jaar uitkomen. Niets afdoende aan het tekenwerk, want dat is prachtig, lijkt een voorpublicatie mij niet gepast om de toch al beperkte ruimte die Eisner met zijn 72 pagina’s heeft, op te vullen.Staalkaart
Het is goed dat Eisner er is, want er moet meer aandacht komen voor de grafische roman, of de volwassen strip, zo je wil. Iedere poging om het prachtige medium de strip positief onder de aandacht te brengen moet geprezen worden! Dankzij de uiteenlopende selectie is Eisner als eerste kennismaking met de graphic novel geslaagd. Er staat voor ieder wat wils in. (Hoe compleet de staalkaart uiteindelijk wordt, is afhankelijk van de selectie in de nummers die komen gaan.)Ik vraag me alleen wel af of met een prijs van vijftien euro de drempel niet te hoog is om een magazine aan te schaffen dat je slechts enkele samples voorschotelt, terwijl je voor nagenoeg hetzelfde bedrag een heuse graphic novel in de kast hebt staan.Maar laat ik deze recensie niet te somber eindigen: Ga Eisner kopen! Al zou je het alleen maar doen om het initiatief te ondersteunen en om je passie voor de graphic novel te tonen. Met Eisner onder je arm maak je immers een mooi statement.Eisner verscheen 7 november. Het tweede nummer staat voor maart 2009 gepland.
Eisner. Uitgeverij Podium. ISBN 978 90 5759 098 6
Bekijk ook de video over Eisner.
Deze bijdrage verscheen ook op EeuwigWeekend.nl