Categorieën
Bloggen Daily Webhead Video

Daily Webhead Video: De filosofie van Jeroen Mirck

Jeroen Mirck. Illustratie: Hanco Kolk.
Jeroen Mirck. Illustratie: Hanco Kolk.

Jeroen Mirck is internetjournalist, blogger en ook actief als duo-raadslid voor D66 in Amsterdam Nieuw-West. Waneer Mirck en ik online met elkaar discussiëren wordt de dialoog vaak behoorlijk pittig.

Jeroen heeft een uitgesproken mening en gooit graag de knuppel in het hoenderhok. Ook heeft hij in het verleden veel te maken gehad met plagerijtjes en scheldpartijen van GeenStijl-reaguurders. (Overigens heeft die aandacht van GeenStijlers hem ook voordelen gebracht, zoals hij in de video uitlegt.) Ik was daarom benieuwd naar zijn visie op reageren op internet. Hoe reageert hij als zijn blog met nare comments volloopt? Ook geeft hij tips om met reaguurders om te gaan. Alles wordt onthuld in dit video-interview.

De muziek in deze Daily Webhead is natuurlijk van componist en blogger Marco Raaphorst.

Categorieën
Bloggen

Waarom je negatieve comments moet negeren

Illustratie: Emma Ringelberg

Sinds ik ben gaan bloggen heb ik een haat-liefderelatie met het reactieformulier. Of eigenlijk: met reageerders.

In beginsel ben ik voor het gegeven dat mensen kunnen reageren op blogposts. In het positieve geval levert dat interessante reacties op die de blogpost verrijken, soms door aanvullende informatie voor de lezer en blogger, soms doordat de reageerder eigen ervaringen deelt met de wereld of een compliment geeft. (Complimenten zijn als chocoladekoekjes voor een blogger en motiveren om meer te schrijven.) Allemaal mooi, maar je ziet te vaak dat mensen hun zure ei kwijt moeten: het zijn immers vaak de energiezuigende zeurpieten die reageren. GeenStijl is daar groot mee geworden. Het grote nadeel van negatieve reacties: ze zetten de toon voor de rest van de discussie en in sommige gevallen zorgen die reacties ervoor dat de discussie een heel andere kant op gaat en eigenlijk niet meer slaat op de blogpost zelf. Dat laatste is helemaal spijtig want een blogger legt ziel en zaligheid in zijn stuk en dan komt er een zuurpruim langs die al dat mooie werk eigenlijk teniet doet.

In comics zijn sinds jaar en dag brievenpagina’s te vinden waarin brieven van lezers worden afgedrukt. Comicveteraan Jim Shooter (over wiens blog ik laatst nog blogde) schrijft het volgende over het nut van die brievenpagina’s:

Lettercols in commercial, entertainment publications are PROMOTIONAL INSTRUMENTS (and entertaining, if done right). Like it, don’t like it, or whatever. If you’re a professional with the brains God gave a goat, you know this and you act accordingly. This isn’t journalism.

Ideally, you select letters positive letters, especially thoughtful, thought-provoking letters, including some, OCCASIONALLY that express thoughtful criticism along with positive comments. A critical letter that is clearly biased or dumb enough to incite the readers to rebut it, if only in their own minds, works too. Publishing 101.

Stan told me that when John Romita replaced Steve Ditko on Spider-Man, the mail was overwhelmingly negative. Stan ran only the rave letters, almost without exception. Soon, the mail became overwhelmingly positive. And, P.S., people got used to John’s style and sincerely started grooving on it. This happened, in part, because the lettercols promoted the new look. That helped to start a movement.

P.S. That wouldn’t have worked if John’s work wasn’t really good. Trying to promote in a lettercol something that’s really lousy usually is a non-starter.

Ik zie een overeenkomst tussen die reacties van lezers op de brievenpagina en de reacties van bloglezers. Veel negatieve reacties lokken meer negatieve reacties uit; veel positieve reacties zorgen dat mensen positief tegen de zaak aan gaan kijken. Als je als blogger zelf zou bepalen welke reacties je onder een stuk plaatst, dan zou je dus de flow van deze reacties kunnen manipuleren. Dat doen bloggers in de prakijk meestal niet, want we leven nog in het vage idee dat internet democratisch is en dat iedereen gehoord moet worden. Onzin natuurlijk. Je kunt als blogger negatieve reacties van lezers met een GeenStijl-mentaliteit gewoon weren van je blog. Hun reacties leveren namelijk niets positiefs op en kosten doorgaans veel te veel tijd. Tijd die je beter kunt besteden aan inhoudelijke reacties waar je nog iets van opsteekt.

Misschien gaat het weren wat te ver voor sommigen, maar dan zou ik ze in ieder geval negeren. Al loop je dan wel de kans dat die negatieve comments die nergens op slaan toch de rest van de discussie sturen.

Let wel: het gaat me niet om reacties van mensen die kritisch zijn over wat je schrijft en dat op een beschaafde, constructieve manier laten weten. Daar heb je wel wat aan als blogger. Aan azijnpissers die alleen maar hun plasje willen doen, niet.

Gewoon je comments uitzetten
Dat neemt overigens niet weg dat je vrij bent als blogger om je commentformulier op een gegeven moment op slot te zetten of helemaal achterwege te laten. Een blog is nog steeds een blog als er niet gereageerd kan worden.

Soms schrijf ik een stuk waar wat controverse over is en dan staat er binnen de kortste keren een hele rits reacties onder. Dat gebeurde laatst bij mijn stuk over waarom ik geen advertorials op mijn blog wil.

Dat onderwerp leverde sowieso heftige discussies op tijdens #blogpraat. Daar heb ik een paar dingen van geleerd:

  • Voor mij werken discussies op Twitter niet. Ik vind 140 tekens te weinig om me genuanceerd uit te kunnen drukken. Zonder nuance heb je niet veel aan een discussie. Kortom: wat levert al dat gepraat je eigenlijk op?
  • Ook discussieren via een commentformulier gaat me steeds meer tegenstaan. Sommige reageerders hebben je stuk niet goed gelezen of verkeerd geïnterpreteerd waardoor een discussie daarna flink loos kan gaan. Tekst en te snel lezen kunnen tot een hoop onduidelijkheid leiden. Als ik een stelling met iemand wil bespreken, spreek ik liever met die persoon af. Voorbeeld: Marco Raaphorst en ik waren flink heen en weer aan het antwoorden op elkaar op mijn blog terwijl we elkaar die avond ook zouden zien, want we gingen samen naar de debatavond in de Balie over journalistiek. Tegenover elkaar zitten praat een heel stuk makkelijker. Je kunt iemand zien, je hoort de nuances in zijn stem en ondertussen kun je ook nog gezellig een glas drinken met elkaar. Ik geef dus weer de voorkeur aan gezichtscontact en laat discussies op het web links liggen, want het kost me simpelweg te veel tijd. Tijd die ik aan andere dingen wil besteden.
  • Karin, Marco en ik reageren vaak op elkaars blogpost door zelf een blogpost te schrijven. Ik ben van mening dat, wanneer je een blogpost schrijft, jezelf meer de tijd gunt. Dat levert overwegend genuanceerdere teksten op dan via een reactieformulier. En zo ontstaat ook nog eens een mooie ketting aan blogposts die naar elkaar verwijzen.
  • En als mensen zelf geen blog hebben en toch wat aan je kwijt willen, kunnen ze altijd een mailtje sturen.

Wat betekent dit voor mijn blogpraktijk? Dat ik zo nu en dan gewoon de comments uitzet. Als ik een blogposts schrijf, dan staat daar in principe alles in wat ik te zeggen heb. Ik heb vaak geen zin om dan met Jan en alleman tot het oneindige in discussie te gaan. Daar word ik simpelweg niet gelukkig van en het kost me te veel tijd.

Don’t like? Tough shit.

Categorieën
Mike's notities

Utrecht in de achteruitkijkspiegel

Ruim vier weken verbleef ik in Utrecht om op een huis van een stel vrienden te passen. Nu had ik nooit een hekel aan de Domstad, maar sinds die maand weet ik zeker dat ik het niet erg zou vinden om me in Utrecht te vestigen.

Nu woonde ik ook in een aardige en rustige buurt vlakbij het centrum en niet in Ondiep bijvoorbeeld of Leidsche Rijn. Die wijken staan niet zo goed te boek. Een tijd geleden werden twee homostellen de wijk uitgejaagd omdat Marokkaanse jongeren zich niet kon vinden in hun seksuele voorkeur. Alsof dat hun zaken zijn.

Goed, Utrecht heeft problemen zoals iedere stad in Nederland die heeft, maar ik heb er fijn vertoefd. Niet alleen weet ik nu hoe heerlijk het is om een tuin te hebben waar je rustig in de schaduw je boeken kunt lezen, koffie kunt drinken of een nieuwsgierige kat kan observeren, maar ook dat ik me thuis voel in een stad met dorpse eigenschappen. Utrecht voelt minder massaal dan Amsterdam en is in de zomermaanden minder druk. Je kunt op een zondagmiddag rustig langs de Oude Gracht wandelen zonder omver gelopen te worden door hordes toeristen. Dat kun je in de Amsterdamse binnenstad wel vergeten.

De laatste dagen van mijn verblijf was het al iets drukker nu de verse lading studenten de stad binnentrekt om zich te laten ontgroenen. Niet dat ik een hekel heb aan studentes overigens, ik kijk graag naar ze, maar bepaalde typische aspecten van het studentenleven staan me niet aan. Zelf heb ik aan de HKU gestudeerd, maar gelukkig heb ik me nooit bij een studentenvereniging aangemeld zodat ik geen enkele vernederingen hoefde door te maken om erbij te mogen horen.

Fijne plekken vind ik schaarse parkjes die de stad bezit: Griftpark en het Wilhelminapark. Prima strookjes groen om even bij te komen. Het Griftpark is niet het mooiste park in Nederland. Het is een typisch designpark, maar het is er levendig met ruimte voor skaters, eendenvoerders en bankzitters. Ook is er een stoort bistrootje waar je rustig aan de koffie van de omgeving kan genieten.

Ook een pluspunt: Utrecht telt maar liefst vier stripwinkels! Tenminste, ik heb er vier geteld, wellicht zijn het er nog meer. Blunder aan de Oude Gracht is de meest bekende van het stel en daar is ook een goede comicskelder te vinden met een verkoopster die weet waar ze het over heeft. Niet onbelangrijk. Ze hebben zelfs van bepaalde auteurs een hele reeks uitgaven op de plank staan. Wie zich wil inlezen in het werk van Grant Morrison, Alan Moore en Warren Ellis, om maar wat Britse namen te noemen die die kast rijk is, is bij Blunder dus aan het goede adres. Bij de Mariaplaats is nog een sympathieke comicswinkel. Wel staan daar sommige strips te flauw in de kast waardoor de rug wat krom is. Eeuwig zonde!

Een andere plek waar ik graag mijn tijd doorbracht is ’t Hoogt. Ik kom er al jaren. Toen ik audiovisuele media studeerde heb ik er nog eens een korte fictiefilm opgenomen. Een romantisch verhaal over een bezoeker die fan is van Steven Seagal en een serveerster. Ondanks zijn slechte smaak in filmhelden krijgen hij en het meisje toch iets moois met elkaar… Goed, ’t Hoogt is dus een prima plek om bijvoorbeeld even de krant door te nemen of om een filmpje te pakken. Overigens heerst daar bij het personeel wel dezelfde ziekte als elders op de terrassen van Utrecht en dat is dat ze om de haverklap komen vragen of je nog iets wilt drinken. Het consumeren wordt daardoor bijna een olympische sport en het geeft mij als klant een gejaagd gevoel. Dat moet toch niet de bedoeling zijn.

Petje af
Waar ik ook prettig zat was Le Journal. Het terras is midden op de Neude en daar heb ik samen met verschillende vrienden afgesproken. Binnen werd ik wel vriendelijk, doch dringend verzocht om mijn baseballcap van mijn hoofd te lichten. Er hangen zelfs verbodstickers aan de muur: geen hoofddeksels binnen. Dit verbaasde me enigszins. Probeert men hiermee een bepaald type klant te weren? Ik lag er verder niet wakker van, ik ben inmiddels gewend aan het feit dat ik een bad-hair-life leid en dat mag best in het openbaar. Bij Le Journal heb ik goede gesprekken gevoerd met Jeroen Mirck, Peter de Kock en stripmakers Rob van Barneveld en Matt Baay. Deze stripmakers wonen ook in de Domstad, maar vooral Matts aanwezigheid is vaak aan het straatbeeld af te leiden, want op menig lantaarn, muurtje of andere plakplek zitten stickers waar zijn konijn Bunbun op prijkt.

Utrecht is sowieso een konijnvriendelijke stad: er is een heus Nijntje Pleintje met daarop een standbeeld van het bekende konijn van Dick Bruna en er is een Dick Bruna huis in het Centraal Museum. Ook kon ik enkele stoplichten ontwaren met daarin het silhouet van Nijntje dat aangeeft of je mag lopen of nog even moet stilstaan. Je staat in Utrecht dus letterlijk even stil bij Nijntje.

Fantastisch dat een stad een bekende illustrator en zijn creatie eert! Waar zie je dat eigenlijk nog meer in Nederland? Bijna nergens. In Den Bommel staat een beeld van Heer Bommel, en in zijn geboortestad Rotterdam staat een monument voor Bommels geestelijk vader Marten Toonder. Wat mij betreft komen er meer standbeelden voor de grote stripmakers van Nederland. Cultuur en de mensen die ervoor verantwoordelijk zijn, moeten geëerd worden. En daar horen zeker stripmakers bij!

Categorieën
Media

PowNews over de vloer? Liever niet

Het zal je maar gebeuren: zit je net lekker te werken aan je boek, gaat de deurbel en staat Prutser Castricum van Geenstijl TV voor je deur. Wat doe je dan?

Het overkwam journalist en plaatselijk politicus Jeroen Mirck van de week. Hij is een boek aan het schrijven over hoe je om moet gaan met nare reacties op het web en de redactie van PowNews had dat ook vernomen. Aangezien Geenstijl en Mirck geen vrienden van elkaar zijn, rook de redactie bloed. Dus stuurden ze Willibrord Frequin Jr. naar het huis van Mirck om verhaal te halen. Het boek gaat immers Help, ik sta op Geenstijl heten.

Jeroen schrijft er vandaag een stuk over op zijn blog. Daaruit blijkt dat de editor van Geenstijl TV weer lekker creatief met het materiaal is omgesprongen. De missie van deze pseudo-journalisten is dan ook om mensen lekker voor lul te zetten, want tja, dat doen ze nu eenmaal bij GeenStijl. Toegegeven: Mirck kwam ook niet altijd heel helder uit de bus, maar in tegenstelling tot wat het item van PowNews suggereert, had hij wel degelijk een paar tips voor Castricum.

Zelf moet ik er niet aan denken om PowNews te woord te staan. Daar win je niets mee. Het gaat de mannen en vrouwen van PowNews er alleen maar om dat ze zelf leuk uit de bus komen. Maar als je dan toch met ze gaat praten, negeer de suggestieve vragen van Castricum en ga er dwars doorheen met je eigen verhaal. Dus eigenlijk praten alsof je een politicus bent. Eigenlijk dus een van de tips die Mirck vandaag op zijn blog heeft gepost.

Het is misschien nog het beste om tijdens het gesprek zelf een videootje te draaien met je smartphone of flip, zodat je later makkelijk kunt laten zien hoe men geknipt heeft in je verhaal.

Aan de andere kant: is er nog iemand in Nederland, afgezien van politici wellicht, die PowNews serieus neemt? Lijkt me stug. Het is immers algemeen bekend dat vooral items in elkaar knutselen om mensen voor schut te zetten. GeenStijl die een eigen omroep kreeg: dat was heel even leuk, maar het is nu wel een erg oud grapje aan het worden.

Categorieën
Bloggen

Tweede editie Blogbal komt eraan

Illustratie: Emma Ringelberg

Vorig jaar was daar opeens Het Blogbal: een paar honderd meter van de Stadschouwburg waar het Boekenbal plaatsvond, was er een feestje speciaal voor bloggers: Het blogbal. ‘Dit jaar moet het ‘echt rock-‘n-roll worden,’ aldus de organisatie.

Ik heb er zin in! Het Blogbal is een speciale ontmoetings- en feestavond voor bloggers. In 2011 stak een groep bloggers haar nek uit om het Blogbal voor de eerste keer te organiseren. Bedoeld als een dwars antwoord op het Boekenbal, waar de literaire waarde van de Nederlandse schrijverswereld geëtaleerd wordt, terwijl het bloggen levendiger is dan ooit en soms toch ook literaire hoogstandjes bevat.

Laat ze maar kletsen
Een tijdje geleden zat ik samen met bloggers Oudzeikwijf, MrsvanP, René van Densen en Jeroen Mirck in De Balie om te toosten op het bloggen en te brainstormen over het blogbal. Er kwam vorig jaar wat kritiek op het Blogbal. Ook van mijn kant overigens. Net als de meeste collega’s wilde ik vooral andere bloggers ontmoeten en gezellig bijpraten. Door het muzikale programma waarin soms zware nummers werden opgevoerd, was dat praten niet altijd mogelijk. Deze kritiek heeft de organisatie geïnventariseerd en daarom is besloten om de tweede editie eenvoudiger van opzet te laten zijn. ‘De mensen willen samenkomen, wat met elkaar praten, een biertje of een wijntje drinken, en wat dansen. Een exorbitant feest als het boekenbal is voor de bloggers niet zo nodig, blijkbaar.’

Kalebas

De Kalebas.

De Kalebas is de mascotte van deze tweede editie. De Kalebas is een dwaze uitvinding van het absurdistische weblog KutBinnenlanders, en dit jaar verkozen door de Blogbalorganisatie als thema. ‘Iedere editie willen we met iets bijzonders uit het afgelopen “blogseizoen” uitpakken, en De Kalebas sprong er voor ons echt uit,” aldus de Blogbal-organisatie. ‘Voor ons staat De Kalebas juist voor deze aanpak: loslaten en concentreren op de essenties. Alles wat niet nodig is eruit, en concentreren op wat Het Blogbal gewoon moet zijn: een feest voor en door bloggers, waar ze met
hun fans kunnen bier drinken en dansen.’

Dat dansen kunnen mensen op de muziek die DJ Hallie Lama, niet onbekend in de stripwereld zou ik zeggen, zal draaien die avond.

Blogparel
Net als vorig jaar wordt er een Blogparel uitgereikt voor ‘de best geschreven blogpost van het afgelopen jaar.’ Mensen die mij kennen weten dat ik een broertje dood heb aan blogprijzen. Ik vind bloggen een prachtig medium, dat vooral in alle vrijheid moet plaatsvinden. Het feit dat een elitegroepje gaat bepalen wat goed of slecht bloggen is, staat me dan ook tegen.

Ik heb de uitslag van de Dutch Bloggies altijd arbitrair gevonden, daarom heb ik bij wijze als grapje samen met Marco Raaphorst en Karin Ramaker twee jaar geleden opgeroepen tot een alternatief bloglijstje, simpelweg samengesteld door iedereen die reageerde.

Ik snap ook wel dat de organisatie van de Blogparels het goed bedoeld en dat prijzen ook een positief effect kunnen hebben. (Ik heb zelf ook wel eens in stripjury’s gezeten omdat het media-aandacht voor het beeldverhaal genereert.) Maar over het algemeen denk ik dat Nederland een overschot aan wedstrijden heeft en hou ik me daar graag verre van. Dus ook wat de Blogparel betreft. Maar als mensen het wel leuk vinden, wie ben ik dan om ze tegen te houden? Ik ga wel even koffiedrinken tijdens de uitreiking.

Los van de parel heb ik zin in Het Blogbal en het bijpraten met collega-bloggers.

Het Blogbal, tweede editie
De Balie, Kleine Gartmanplantsoen 10, 1017 RR Amsterdam
Dinsdagavond 13 Maart 2012, 19:30

Meer info: http://www.blogbal.nl/

Categorieën
Bloggen Media

Je bent geen merk, laat zien wie je bent

Illustratie: Emma Ringelberg

Personal branding was ’the thing of the day’. Ooit. Jezelf via social media neerzetten als een product, is niet hoe het moet, volgens Olivier Blanchard. Hij gaat voor authenticiteit.

You know what we used to call people with “personal brands” before the term was coined? Fakes. So here is a simple bit of advice for 2012: Don’t be a fake. Drop the personal branding BS. You don’t need it.

If you really want to brand something, focus on your business, on your blog, on your product. If your product is you, I hope your name is Lance Armstrong, Tom Cruise or Lady Gaga, because otherwise you aren’t thinking clearly about this. A brand is ultimately an icon. Are you an icon? No. You aren’t. And if you ever become one, you won’t need to worry about building a personal brand.

Have I seen your face pop up on billboard ads for Nike, Ford or Chanel? Are you on Wheaties boxes? Do you have your own action figure? Do designers call your agent asking if you would wear their clothes to award shows? No? Then you aren’t a product or a brand.

Ik ben niet zo van de tips en goeroe’s, maar vind het lijstje met tips dat Blanchard in zijn blogpost geeft, behulpzaam. Nou ja, behalve dat gezeur over kleding wellicht.

Wat je wel en niet laat zien
We hoeven personal branding wat mij betreft niet meteen bij het afval te zetten. De positieve kant ervan is dat je bewust bent van wat je wel en niet online publiceert. Bewust omgaan met het beeld dat je van jezelf presenteert. Je hoeft je daarbij niet meteen te gedragen als een reclameman en alleen maar bezig zijn met het neerzetten van een positief imago. Twitteraars die constant vertellen hoe druk ze het wel niet hebben en van de ene leuke opdrachtgever naar de andere hollen, volg ik niet. Niemand wil constant belaagd worden door reclametweets.

Het is niet slecht om te laten zien waar je goed in bent, maar toon dit. Ik kan wel zeggen dat ik een specialist ben op het gebied van het beeldverhaal, maar het is beter om dat te laten zien door inzichtelijke artikelen te publiceren. Precies wat Blanchard zegt in punt 1: Talk less, do more, vergelijkbaar met het credo: show, don’t tell.

Blanchard pleit er ook voor dat je vooral jezelf bent online:

5. Just be yourself. If I have learned anything from Facebook’s new Timeline feature, it’s this: It’s fun to be yourself. It’s easy to forget that, especially when the “personal branding” industry would have you shift your focus away from the little flaws that make you… well, you.

Hou het persoonlijk maar let op wat je prijsgeeft
Het is goed om na te denken over wat je wel en niet deelt via social media, je blog of welke openbare publicatievorm dan ook.
Eerlijk zijn en dingen dicht bij jezelf houden zijn goede uitgangspunten. Hou je uitingen persoonlijk en laat jezelf zien op je blog. Laat zien wat je van dingen vindt, wat je bezighoudt, wat je verwondert en waar je kwaad van wordt. Dat maakt je een mens, geen merk.

Toch hoef je ook niet meteen alles op je blog te zetten. Ik zit zelf niet te wachten op de meest ongemakkelijke bekentenissen van mensen op hun blog. Laatst publiceerden enkele bloggers opeens onbekende feiten van zichzelf onder het mom van ‘Als je me echt zou kennen, zou je weten dat…’. Ingrid Prent liet zich inspireren door Challange day:

Een grensverleggende methode uit Amerika, die onder andere wordt ingezet om pesten op scholen tegen te gaan en wederzijds respect te stimuleren. Door spelletjes af te wisselen met serieuze gesprekken, worden leerlingen uitgedaagd om verborgen gevoelens naar elkaar uit te spreken. Centrale vraag: wat weten we nu eigenlijk van elkaar? Vrij weinig, is de constatering.

Groot verschil: scholieren doen daarin ontboezemingen in een veilige omgeving, het internet is geen veilige, gesloten omgeving. Je deelt de informatie niet alleen met bekende bezoekers van je blog, maar iedereen die bij toeval op je site terechtkomt. Geen idee dus eigenlijk aan wie je al die privé-informatie prijsgeeft. Iedereen moet natuurlijk zelf weten wat hij op zijn of haar blog doet, maar dit soort bekentenissen gaan wat ver, wat mij betreft. Ik hoef niet alles van je te weten. Sommige informatie moet je bewaren voor intimi en hoeft niet op het web geslingerd te worden waar jan en alleman het kan lezen.

Met dank aan Jeroen Mirck, die naar de post van Blanchard verwees.

Categorieën
Media

Michael Stipe: Kunstenaar

R.E.M. houdt ermee op en dat mag je spijtig vinden of niet. Ik heb altijd erg van R.E.M.s muziek genoten. Goed, ik draaide hun cd’s niet dagelijks, maar de heren van R.E.M. waren welkome onregelmatige gasten die mijn trommelvliezen mochten kietelen.

Maar daar wil ik het nu niet over hebben. Wel wil ik even bloggen over het video-interview van The Creators Project met Michael Stipe. Ik wist eerlijk gezegd niet dat hij zo druk was met het maken van kunst: foto’s en sculpturen. Ik wist overigens ook niet dat hij online publiceert op een blog. Jawel, Michael Stipe is een blogger!

Ik kwam erachter door een blogpost van blogvriend Jeroen Mirck waarin hij afscheid neemt van een van zijn favoriete bands.

Het compacte video-interview geeft een aardig beeld van het werk dat Stipe maakt en zijn visie op kunst. Ik vond het tien boeiende minuten en ben benieuwd naar jouw reactie.

Categorieën
Bloggen

Een moment van bezinning

Illustratie: Emma Ringelberg

Het web zit vol verrassingen. Zaterdag las ik op het blog van Jeroen Mirck dat hij reeds tien jaar blogt. Dat is heel wat, al begint Frank Meeuwsen vandaag alweer aan zijn twaalfde jaar. Jeroen heeft om zijn jubileum te vieren enkele oude felicitaties gepost van toen zijn site Comicbase vijf jaar bestond. Daar stond ook een felicitatie van mij bij. Ik vond het heel gek om die stem uit het verleden zo terug te lezen.

Vijf jaar geleden, het lijkt een eeuwigheid. Naar mijn gevoel was ik toen een ander persoon. Sterker nog: dat was vlak voordat ik zelf begon met bloggen. Het moment voordat er een hele nieuwe wereld open ging. Het was ook een paar maanden voordat ik bij Intermediair begon als webredacteur, het moment dat ik mijn docentendagen achter me liet en een nieuwe richting insloeg. 2006 was wat dat betreft een enerverend jaar.

Daarna is het alleen maar beter geworden. Tegenwoordig gaat het goed met mijn freelance praktijk. Ik mag voor aardig wat publicaties over strips schrijven – iets wat ik heel graag doe. Mijn bijbaantje bij de VARA heeft ook z’n leuke momenten. Mijn online netwerk met leuke contacten is groter dan ooit. En in de privé-sfeer, toch wel het allerbelangrijkste, gaat het ook fijn.

Je moet als blogger niet te veel terugkijken. Dat remt je vooruitgang en houdt nieuwe ontwikkelingen tegen.

Toch is het soms wel goed om te kijken waar je vandaan komt, al is het alleen maar om beter te kunnen bepalen waar je naartoe gaat. Wat waren de redenen om ooit te gaan bloggen? Gelden die nog steeds? Haal je nu nog net zoveel uit het online publiceren als toen? Of misschien wel meer? Wat waren de leuke momenten en wat wil je in de toekomst het liefst vermijden?

Categorieën
Strips

Dio stopt met John & John

Webcomics waren ooit booming. Tegenwoordig zijn er een stuk minder en nu heeft stripmaker/webdesigner D!o van der Veen ook aangekondigd te gaan stoppen met zijn strip John & John.


In een persbericht laat D!o het volgende weten:

Na bijna 10 jaar corrumperen van jeugdige stipliefhebbers heeft tekenaar d!o besloten dat het wel mooi is geweest met John & John. De reden die d!o geeft om te stoppen is dat de formule op begint te raken en hij het ‘Garfield-effect’ wil voorkomen. Er zijn wel plannen om met iets anders terug te komen, maar wat het is en of de oude fans er blij mee zullen zijn is nog onbekend.

Tegelijkertijd kondigt hij in het bericht een speciale actie aan:

Wel wil d!o niet stoppen zonder speciale actie en daarom heeft hij een wedstrijd uitgeschreven waarmee fans zijn Lowlands-ticket kunnen winnen.

Misschien is het een goede publiciteitsstunt om aandacht te genereren voor boekje John & John part 2. (Met grappenmakers als D!o weet je het nooit.) In de video waarin hij zijn actie uitlegt zegt hij al dat hij in ieder geval voor nu stopt met John & John.

Via een mailtje laat hij ook weten dat hij serieus met het duo stopt in de huidige vorm. Wellicht dat ze als merk nog blijven bestaan, maar daar is de sympathieke stripmaker nog niet uit.

Nou ja, tien jaar lang foute seksgrappen bedenken is dan ook een hele tijd. De bron zal wel een beetje opraken.

Ik vind zijn actie leuk genoeg om hier even te vermelden. Ik ben benieuwd naar waar hij mee gaat komen. Ik heb geregeld moeten lachen om John & John.

Meer weten over John & John? (Voormalig) stripjournalist Jeroen Mirck schreef in 2005 een recensie over deze webcomic voor Clickburg – toen daar nog actief op geblogd werd.

Categorieën
Bloggen

Een dag niet geblogd…

Een dag niet geblogd, is toch een dag geleefd. Dat twitterde ik deze week. De laatste tijd komt het woord bloggen vaak voor in mijn twittertijdlijn. Het houdt mensen bezig.

Iedereen blogt met een eigen frequentie. Jeroen Mirck kondigde op 5 december aan dat hij besloten had de gehele maand elke dag te gaan bloggen. Een oud credo dat veel oerbloggers wellicht nog steeds aanhangen is immers dat je vaak tot iedere dag moet bloggen als je toonaangevend wil zijn. Een idee wat ik overigens niet aanhang. Je moet bloggen wanneer je er zin in hebt. Punt.

Ik ken bloggers die een paar keer per dag iets publiceren. Karin Ramaker bijvoorbeeld, webondernemer, publicist en blogdocent, blogt gemiddeld drie keer per dag. Net als informatiespecialist Edwin Mijnsbergen, die er ook aardig wat postjes per dag uitknalt. Muziekkunstenaar Marco Raaphorst blogt gemiddeld wel een keer per dag. Anderen, zoals Jooper en Peter de Kock, schrijven wanneer ze zin hebben of iets kwijt moeten. Ik noem deze bloggers omdat ik ze al een tijd volg en hun stukken graag lees.

Toevallig twitterde een vriendin van me dat ze de laatste tijd de stukjes eruit moet persen. Ze zit duidelijk in een blogdipje. Waarom niet gewoon pauze nemen en even niet bloggen? Omdat ze toch graag een verslag van haar leven wil maken. Daarbij geniet ze er toch van als ze weer iets gepubliceerd heeft, al is het maar één keer in de week.

Tja, het mag en kan allemaal. Dat is het mooie van dat hele bloggen.

Zelf publiceer ik wanneer ik een artikel online wil zetten dat ik voor een opdrachtgever heb geschreven of wanneer het uitkomt. Dat bleek in het afgelopen jaar praktisch bijna iedere dag te zijn, een paar periodes uitgezonderd. Vanaf dat ik met MichaelMinneboo.nl begon tel ik 226 blogposts (inclusief deze.) Sinds eind juni blog ik iedere dag een foto op Daily Webhead. En natuurlijk is er Twitter, hoewel ik dit medium tegenwoordig minder vaak gebruik: te veel ruis.

De laatste tijd vind ik het leuk om het publiceren van teksten met video’s af te wisselen. Video is een andere manier van vertellen en biedt andere mogelijkheden dan schrift. Beide media zijn interessant om in te werken. Je kunt een mooie schriftelijke impressie maken van hoe Amsterdam er onder een dikke laag sneeuw bijligt, maar je kunt het ook overbrengen met bewegende beelden.

Welke kant het volgend jaar precies op gaat weet ik nog niet. Er zijn wel wat ideeën op bloggebied, maar eerst ga ik een weekje of twee lekker vrij nemen van mijn werkzaamheden.

Het einde van het jaar is een mooi moment voor bezinning. Nog een paar dagen en dan begint mijn time-out. Ik kijk ernaar uit.

Illustratie: Emma Ringelberg.

Categorieën
Strips

Laatste eer Kees Kousemaker

De Nederlandse stripwereld en de stad Amsterdam hebben deze week wat kleur verloren. Dinsdag 27 april overleed stripkenner Kees Kousemaker op 68 jarige leeftijd. De Nederlandse stripgeschiedenis gaat haar tweede fase in: het post-Kees Kousemaker tijdperk.

Illustratie: Yiri T. Kohl

Kees Kousemaker opende in 1968 stripantiquariaat Lambiek aan de Kerkstraat in Amsterdam, de eerste stripwinkel van Europa. Hij schreef boeken over strips, waaronder Strip voor Strip (1970), Wordt Vervolgd (1980), en De wereld van de Nederlandse strip (2005).

Vanaf 1986 hield hij in Lambiek met grote regelmaat exposities, onder meer van het legendarische Amerikaanse tijdschrift Raw, Guust-tekenaar André Franquin en Chris Ware. Zijn inspanningen werden ook over de grenzen erkend, en in 1995 bekroond met de Will Eisner Retailers Award.

In 2006 werd hij voor zijn verdiensten voor het beeldverhaal geridderd in de Orde van Oranje-Nassau. De laatste elf jaar van zijn leven hield Kousemaker zich vooral bezig met de Comiclopedia (www.lambiek.net), inmiddels uitgegroeid tot ’s werelds grootste database over strips en stripmakers.

Place to be
Stripantiquariaat Lambiek noem ik wel eens gekscherend het clubhuis van de Nederlandse stripwereld. Behalve interessante exposities en andere events die daar plaatsvinden, is daar iedere vrijdag is de losse vrijdagmiddagborrel. Het is een prachtige samenscholingsplek voor tout stripmakend Nederland.

De stripliefhebber, voorzichtig geïnteresseerde en verdwaalde toerist zijn er ook goed op hun plek. Het personeel heeft verstand van strips. Het beeldverhaal mag dan tegenwoordig een prominentere plaats hebben in de boekhandel, kennis over het medium zul je niet snel bij de doorsnee boekenboer vinden. In Lambiek is dat anders. Sterker nog, toen de stripwinkel opende kon je bijna nergens nog gewoon een stripje kopen.

Tot mijn spijt heb ik Kees nooit goed gekend. Ik kom de laatste jaren veel in Lambiek, maar toen was de dagelijkse gang van zaken reeds overgenomen door zijn zoon Boris. Ik kan je dus geen leuke anekdotes vertellen over Kees.

Ik was afgelopen donderdag wel in Lambiek toen de kist in de galerie stond. Het hout van de kist was prachtig voorzien van allerlei illustraties van Nederlandse stripmakers. Een mooi eerbetoon.

Vandaag wordt Kousemaker de laatste eer bewezen in de Amstelkerk te Amsterdam.

In memoriam
Kousemaker wordt ook op het web geëerd: Collega stripjournalist Peter Breedveld schreef een hartverwarmend stuk over Kousemaker. Jeroen Mirck, oud-stripjournalist, sprak weleens met Kees tijdens zijn bezoeken aan de stripwinkel en memoreert Kousemakers erudiete toespraken bij exposities. Mijn collega van Zone 5300, Natasja van Loon, schreef tevens een raak In Memoriam:

Kees Kousemaker was een drijvende kracht, een inspiratiebron, een ware pionier en held voor iedereen die de stripwereld een warm hart toedraagt, en is van onschatbare waarde voor het Nederlandse beeldverhaal geweest.

AT5 sprak in 2008 met Kees in verband met het veertigjarige bestaan van de stripwinkel. Zie hier de video die zich niet laat embedden.

Dat Kousemaker wel in was voor een geintje bewijst hij in deze webvideo. Een parodie op het televisieprogramma Kunst & Kitsch waarin Kousemaker als expert een rol speelt.

Categorieën
Bloggen Media

Column: Het recht om te negeren

Meningen, meningen, meningen. Het internet staat er vol mee. Blogjes, comments, hele sites worden gereserveerd opdat de Nederlander zijn opinie kwijt kan. Prima natuurlijk, want wat mij betreft doet iedereen waar hij zin in heeft. Verwacht alleen niet dat ik het allemaal ga lezen.

Het is goed dat er sites zijn als De Joop, De Jaap en GeenStijl (en de vele anderen die ik nu niet ga opnoemen). Dat pluriformiteit op het web belangrijk is, hoef ik niemand uit te leggen. Al zeggen begrippen als ‘links’ en ‘rechts’ mij tegenwoordig niet zo veel meer. Welhaast alles wat politici zeggen lijkt tegenwoordig onder het kopje populisme te vallen. Daarbij stoor ik mij aan het feit dat ieder wissewasje tegenwoordig buitenproportioneel wordt opgeblazen. Het zijn dus niet alleen de reaguurders die zich de longen uit het lijf schreeuwen om gehoord te worden, de media in het algemeen maakt van iedere mug een genetisch gemanipuleerd gedrocht dat het einde der tijden lijkt in te luiden. De Nederlandse media zijn maar wat bereid om iedere gebeurtenis tot op de laatste druppel uit te melken. We kunnen spreken van mediasoaps, of het nu gaat over een Dirk Scheringa, of een uitlating van Herman van Veen, die dankzij het verkeerd citeren in de Telegraaf overladen werd met dreigmails van aanhangers van de Partij die het Vrije Woord zou hoog in het vaandel zou hebben staan. Lange tenen, Nederland kent er ontelbaar veel.

En reaguurders reageren weer op andere reageerders. Zo wordt het web, de televisie, de krant, de blogosfeer een vergaarbak van reacties, ideeën en meningen. Ik doe daar zelf ook aan mee. Als voorbeeld: Ik heb niet zo’n hoge pet op van de Dutch Bloggies, dus dat schrijf ik dan op mijn blog. Andere mensen worden zielsgelukkig van de Dutch Bloggies en voelen de behoefte om hun geluk in woorden uit te drukken. Prima natuurlijk. Sterker nog: het zou gek zijn als het niet zo was. Organiseer vooral je Dutch Bloggies, je Gouden Kalveren, of welke prijs van de week dan ook. Ga voor mijn part de Ark van Noach nabouwen – om maar even een vreemde dwarsstraat in te slaan – als je echt niets beters te doen hebt. Als je daar gelukkig van wordt, wie ben ik om te zeggen dat je het niet moet doen? Verwacht alleen niet dat ik je event of wat dan ook serieus neem of een rondje op je bootje mee wil varen.Nee, Nederlandse webgebruikers slikken zelden iets voor zoete koek, al blijkt dan weer uit onderzoek dat ze zich in Nederland het vaakst ‘hufterig’ gedragen. Ik citeer Dagblad de Limburger:

Schelden via internet – via e-mail en op discussiefora – is vooral een Nederlandse hobby, concludeerde onderzoeker en criminoloog Frank Bovenkerk eerder. Nergens is de hufterigheid en het verval van normen en waarden zo ernstig als hier.

Als verklaring wordt het volgende geschreven: ‘Door internet kunnen mensen die voorheen nooit werden gehoord, nu ongestoord hun gang gaan. En omdat dit onder pseudoniem gebeurt, zijn er geen grenzen.’Nu kan ik verdere details van het onderzoek waarnaar verwezen wordt even niet vinden, maar Bovenkerks uitspraak dat de reacties in de laatste jaren verhard zijn, is ook iets wat mij gevoel aangeeft.

Toch durf ik niet meteen te beweren dat alleen de Nederlandse internetgebruikers zich bedienen van grove taal. De reacties op YouTube komen vanuit de hele wereld en die zijn ook vaak niet mals. Mensen schelden wat af. Ze maken elkaar graag belachelijk, of nog leuker: de mening, de passie van anderen zijn dikwijls doelwit voor spot. Je zult maar de GeenStijl-posse op je nek krijgen. Nee, ik heb met mensen als Van Veen te doen. Wat dat betreft, en dat wil ik toch even kwijt, ging Jeroen Mirck mijns inziens sportief om met alle kritiek die hij recent over zich heen kreeg van diverse partijen toen bekend werd dat hij een van de redactieleden van de Joop zou worden. Al is mij nog steeds niet duidelijk wat JeroenMircken nu precies betekent.

Ik krijg soms ook tweets en comments op mijn blog van cultuurfundamentalisten die vinden dat ze moeten laten blijken dat mijn muzieksmaak, filmvoorkeur of de strip waarover ik schrijf in hun ogen abject is. Zij bezien de wereld door hun ogen en denken hun smaak de Enige Ware is. Ongevraagd, of in Nederlandse termen: geheel gratis, delen zij hun ‘onovertroffen’ visie met de rest van de wereld. Vooral ongevraagd, want dat irriteert het meeste en dan is het leuk natuurlijk. Wat dat betreft heb ik wel eens het gevoel alsof de Nederlandse blogosfeer veel overeenkomsten heeft met het schoolplein: groepsvorming, geschreeuw en vooral veel gepest. (Gelukkig wordt er door veel creatieve bloggers ook gewoon in de zandbak gespeeld en virtuele zandkastelen gebouwd, want daar word ik dan wel weer vrolijk van.)

Maar dat is natuurlijk maar een deel van wat eraan de hand is. Ik heb geen boodschap aan de meningen van cultuurfundamentalisten en negeer hen dan ook. Ik draai in mijn cd-speler waar ik zin in hebt. (Jezus, draai je nog cd’s? Ja, dat doe ik nog. iPod-loos ga ik zelfs door het leven.) Wat zij ervan vinden, interesseert me niets. Hun reacties zijn als de ontlasting die ik iedere dag het riool in spoel. Een druk op de knop en weg zijn ze. Negeren die hap, dat is mijn credo.

We hebben immers het recht om te zeggen wat je wilt in dit land maar ook het recht om te negeren. En het daarbij samenhangende recht om te modereren en te blokkeren, als het om websites en blogs gaat. Dat heeft wat mij betreft niet veel met censuur te maken (maar technisch gesproken is het wel een vorm van censureren natuurlijk) maar meer met je straatje schoonhouden. Vooral als het om comments gaat, want als je onder een stukje twee azijnreacties hebt staan, beheerst dat vaak de opmerkingen die volgen. Inhoudelijk ergens over praten is er dan niet meer bij. Erwin Blom zei dat laatst ook tijdens zijn lezing op Blog-Art.

Overigens heb ik bewondering voor mensen die serieus ingaan op de zuurkoppen die hun reactieformulieren bevuilen. Soms lijkt het wel een halve dagtaak voor ze om iedereen van repliek te dienen. Al denk ik soms dat je dan de ego’s van de zuurkop in kwestie alleen maar voedt, daarom snap ik ook heel goed waarom bloggers als Peter Breedveld en Bert Brussen ip-bannen en andere technieken inzetten. Anders blijf je aan de gang met die zeikspammers.