Voor zijn nieuwste project reisde gelauwerd stripjournalist Joe Sacco af naar de Northwest Territories in Canada, waar het ‘s winters min veertig graden wordt. In dit gebied zijn de gevolgen van de wereldwijde honger naar fossiele brandstoffen direct voelbaar. De Dene zijn de inheemse bewoners die hier al generaties lang leven. Ze zijn bijna zonder uitzondering in dienst van de oliemaatschappijen in het gebied.
Sacco gaat in gesprek met hen en schetst in Terug aan het land op genuanceerde wijze welke invloed de olie-industrie heeft op hun leven. Enerzijds zorgt de industrie voor werkgelegenheid, geld om scholen te stichten en sociale voorzieningen te onderhouden. Anderzijds wordt het landschap blijvend veranderd door deze zware industrie. De langetermijngevolgen voor het milieu zijn niet bekend.
Stripjournalistiek is een opkomend genre in de journalistiek. Ik heb het dan over stripmakers die journalistieke verhalen maken, niet het werk wat ik doe, namelijk als journalist over strips schrijven.
Joe Sacco kan gezien worden als de grondleggers van het genre. Hij verbleef in brandhaarden als de Gazastrook, Bosnië, Irak en won prijzen met de strips die hij daarover maakte. Ook Josh Neufeld is een bekende naam in de stripjournalistiek. Hij maakte onder andere A.D.: New Orleans After the Deluge, over de vernietigingen van New Orleans door orkaan Katrina. Ook tekende hij een verhaal over de grens tussen Canada en de VS. Neufeld geeft vrijdag 17 april een masterclass tijdens de conferentie Verhalende Journalistiek.
Hoe vertel je het best mogelijke verhaal in strip? In deze praktische workshop legt Neufeld stap voor stap uit hoe hij te werk gaat. Op basis van concrete nieuwsgebeurtenissen helpt hij je tot een krachtig stripverhaal te komen. De workshop staat open voor schrijvende, video en radiojournalisten die de basics van stripjournalistiek onder de knie willen krijgen maar al wel enige bekendheid met het genre hebben. Deelnemers worden uitgenodigd om zelf te komen met ideeën voor verhalen. Het kan gaan om een geschiedenisverhaal, memoires, een biografie of iets anders dat valt binnen de criteria van non-fictie striptekenen.
Kaartjes voor de masterclass kosten 80 euro tot 8 April. Daarna kost ze € 90 per stuk.
Het lijkt mij een interessante dag waar ik zeker een kijkje ga nemen. Stripjournalistiek is hot en een mooie aanvulling in de kranten- en tijdschriften media. Het biedt de lezer ruimte en rust om zich eens in een bepaald onderwerp te verdiepen. De stripmakers laten juist goed zien hoe bepaalde gebeurtenissen normale burgers raken. Hoe het is om in een rampen- of conflictgebied te leven. Dingen die je zelden goed uitgelicht ziet in het nieuws. Ook worden situaties vaak duidelijk uitgelegd zodat je weet hoe dingen zijn ontstaan. Daarom vind ik de boeken van mensen als Neufeld, Sacco en Guy Delisle, die interessante strips maakte over zijn verblijf in Jerusalem en Shenzhen, een goede aanvulling op het nieuws van alledag.
Met een tas vol strips en goede herinneringen onder de arm kwam ik thuis zondagavond. De Stripdagen Haarlem 2014 was zeer geslaagd. Een persoonlijk getint verslag.
Omdat de programmering van Haarlem tjokvol zit, mis je altijd meer dan je ziet, om Martin Bril maar even losjes te citeren. Daar staat tegenover dat het aanbod zeer divers is en dus voor ieder wat wils te bieden heeft. Het waren voor mij drie volle dagen met rondkijken, conversaties voeren, contacten leggen en koffiedrinken. Voor een stripjournalist zijn de Stripdagen niet alleen leuk, het is ook namelijk ook hard werken. Maar wel leuk werk natuurlijk. Ik doe er altijd ideeën op voor nieuwe artikelen.
Oorlog
Zaterdagochtend kwam ik bij de bushalte bij mijn huis Jules Calis tegen. Deze jonge, sympathieke stripmaker houdt zich bezig met stripjournalistiek. Hij heeft onder andere soldaten in Afghanistan geïnterviewd. Als het meezit komt in oktober dit jaar zijn album hierover uit. Het werk van Calis was ook te zien in de expositie over de nieuwe garde, een van de twee hoofdthema’s van het festival. Het andere was de Eerste Wereldoorlog.
Het was indrukwekkend om originele pagina’s te zien van de oorlogstrip Charley’s War die in de Vishal hingen. Vrijdagmiddag sprak ik even met Pat Millsdie dit jaar speciale gast was en Charley’s War heeft geschreven. Het is altijd grappig om mensen in levende lijve tegen te komen die je eerst telefonisch hebt geïnterviewd. De tekenaar van de strip, wijlen Joe Colquhoun, maakte prachtige realistische tekeningen en wist het drama van de Eerste Wereldoorlog goed op papier te zetten. Helaas waren de pagina’s van het werk van Tardi die ernaast hingen, allemaal prints. Naar het schijnt is Tardi niet zo makkelijk in het uitlenen van zijn werk. Het panaroma dat Joe Sacco had gemaakt over de eerste dag bij de Slag van de Somme was zeer indrukwekkend. Het boekwerk heet The Great War en bestaat uit een lange, zeer gedetailleerde tekening die van links naar rechts het hele verhaal van die eerste dag vertelt.
Strips on stage
Zaterdag organiseerde de BNS de hele dag Strips on Stage in de toneelschuur. In thematische blokken van 50 minuten hielden vakmensen uit verschillende disciplines een presentatie. Het eerste blok ging over scenarioschrijven en daarin vertelden Ger Apeldoorn, Herman Roozen en Willem Ritstier wat hun schrijfmethode is. Die verschilt per persoon: Ritstier werkt veel vanuit de personages en op een vrij intuïtieve manier, terwijl Rozen serieuze schema’s maakt voordat hij gaat schrijven. Wat alle drie de heren gemeen hebben is dat ze allemaal nog veel langer hadden kunnen praten over hun vak dan de tijd die ze zaterdag hadden. Het scenario-onderdeel was helaas het enige wat ik kon bijwonen. Het is goed dat de BNS zich op een informatieve wijze manifesteert op het festival. De presentaties waren interessant voor zowel stripmakers als leken.
25 jaar Belgisch Stripcentrum Het Belgisch Stripcentrum presenteerde de plannen voor de komende tijd. Het Stripcentrum huist in Brussel en bestaat dit jaar een kwart eeuw. Daarom presenteert het centrum drie volledig nieuwe exposities, waaronder een over het ontstaan van het stripverhaal en de tentoonstelling De kunst van het beeldverhaal waarin de bezoeker kennis kan maken met het gehele creatieproces van de strip. In de expositie zijn voorbeelden van allerlei strips opgenomen. Een mooie manier om een verhaal met het archief te vertellen. Vanaf 3 juni kan de liefhebber er trouwens terecht voor de tijdelijke tentoonstelling 100 jaar strips in de Balkan: Stripverhalen in verzet, over de stripverhalen die gecreeërd worden in de landen van het vroegere Joegoslavië. In oktober wordt het jubileum goed gevierd met een flink stripfeestje. Sowieso is Brussel een bezoekje waard vanwege de meer dan veertig stripmuren die door de stad verspreid zijn. Willem De Graeve, de directeur van het Stripcentrum, lichtte het een en ander toe tijdens een snelle presentatie.
Zaterdagmiddag had ik een goed gesprek met Kurt Morissens, mijn collega uit België. Kurt is hoofdredacteur van Brabant Strip Magazineen de site Stripelmagazine. Ook is hij trouwens de publiciteitsman van Strip2000. Kurt gaat al aardig wat jaartjes mee in de stripwereld en schrijft met veel plezier en passie over het beeldverhaal. Onder het genot van enkele pintjes hebben we notities uitgewisseld.
Nieuwkomers
Dit jaar was filmblad Schokkend Nieuwsvoor het eerst op de beurs aanwezig. Slim, want tussen de stripliefhebbers zit genoeg volk dat ook houdt van genrefilms. Ik hoop van harte dat nieuwe abonnees zich hebben aangemeld voor dit fijne tijdschrift. Aan het weer zal het niet gelegen hebben, want twee dagen lang straalde de zon je tegemoet. Het was dan ook goed druk op de buitenbeurs. Ook stond Stripgidstussen de uitgevers in de Philharmonie. Het is nog een beetje een geheim wellicht, maar dit Vlaamse blad is toch echt het beste striptijdschrift van de Benelux en staat vol strips, nieuws en diepte-interviews. Koen Van Rompaey, onder andere directeur van het Stripgids festival dat elke twee jaar plaatsvindt in Turnhout, was aanwezig om mensen uitleg te geven over Stripgids.
Zondag heb ik de uitgevers en stripmakers die in de Philharmonie zaten bezocht. Het was leuk bijpraten met Rob van Bavel van Eppo, Esther Gasseling van Uitgeverij Xtra en de mensen van uitgeverij De Harmonie, die ondanks een plekje achter in de zaal veel aandacht kregen van de bezoekers. Terwijl ik met Van Bavel sprak waren enkele Eppo-tekenaars druk met tekeningen maken voor de fans, waaronder Romano Molenaar en Gerben Valkema. De rijen voor de heren leken niet korter te worden, hoeveel ze ook tekenden.
Smallpress
Ook kwam ik Henk Schouten, een van de mannen achter Stripster tegen die een flink aantal small-pressuitgaven had aangeschaft. Henk gaat ook al jaren mee in de stripwereld en heeft een voorliefde voor nieuw striptalent. Het is leuk om hem te horen praten over de nieuwe ontdekkingen die hij op de beurs had opgedaan.
Zondag sloot ik de Stripdagen af met een terrasbezoek met stripmaker Marq van Broekhoven. Marq is een fantastische ambassadeur voor het medium. Met pretoogjes deed hij zijn koffer open om zijn aanwinsten te laten zien. Albums van onder meer Peyo en de reeksen Ravian en Comanche. Van Broekhoven heeft een boek volgeschreven met columns over zijn stripliefde. Die stonden voorheen in stripblad Myx. Ik hoop van harte dat hij binnenkort de reeks teksten ergens voortzet, want de columns zijn erg vermakelijk. En dat zijn z’n albums trouwens ook.
Ambassadeurs
Terwijl Marq en ik nog een laatste drankje dronken om op een geslaagd weekend te toosten, werd de buitenbeurs afgebroken. Over de Grote Markt liep Joost Pollmann tussen de lege stands. Deze editie was de tiende en laatste waar hij als creatief directeur bij betrokken was. In de afgelopen jaren heeft hij een duidelijke stempel gedrukt op de Stripdagen Haarlem, met een focus op de grafische roman en buitenlandse stripculturen zoals de Arabische strip en de Strips uit Oost-Europa, waar een online database voor in het leven werd geroepen. In laatste drie edities werd hij bijgestaan door zakelijk directeur Thamara van Rijn. De stripdagen Haarlem 2014 was dus de definitieve afsluiting van het Pollmann-tijdperk. Wie hem gaat opvolgen als creatief directeur is nog niet bekend, maar de geruchtenmachine draait natuurlijk op volle toeren.
In feiten zijn Joost, Thamara, Willem, Koen, Marq, Henk, Kurt, de uitgevers, stripmakers, stripbladen en ondergetekende allemaal stripambassadeurs. Op onze eigen wijze en met onze eigen stokpaardjes proberen we het beeldverhaal onder de aandacht te brengen bij het publiek. Soms doen we dat op grote wijze met een enorm stripfestival midden in de stad, of door het bestieren van een stripmuseum, soms door erover te schrijven of gewoon door aan vrienden die ene strip uit te lenen die ze echt eens moeten lezen.
Zaterdag 31 mei en zondag 1 juni is Haarlem weer even stripstad van Nederland, want dan vinden de Stripdagen plaats. Veel aandacht voor de Eerste Wereldoorlog en de nieuwe garde stripmakers. De highlights van het festival.
De charme van de Stripdagen Haarlem zit hem in het feit dat alles afspeelt op ver-schillende locaties binnen de stad en de stripliefhebber niet naar een of ander afthans industrieterrein hoeft af te reizen om zijn stripliefde te bedrijven, zoals bij sommige beurzen het geval is. Daarnaast biedt het programma veel exposities, lezingen en workshops.
WO I
Aangezien het honderd jaar geleden is dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak, kun je niet om dit thema heen. Ook de Stripdagen Haarlem speelt hier uitgebreid op in met verschillende tentoonstellingen, zoals ‘Inktzwart – WO I herdacht in strips en cartoons’, die zich concentreert op enkele belangrijke titels in dit genre. In de Vishal is tot en met 22 juni werk te zien van gerenommeerde internationale makers als Jacques Tardi, Ivan Adriaenssens en Joe Sacco. Ook is er beeld te zien uit de legendarische anti-oorlogstrip Charley’s War van Pat Mills en Joe Colquhoun, waarin de belevenissen van working class hero Charley Bourne centraal staan. Mills, door sommigen ook wel de godfather van de Britse strip genoemd, stond ook aan de wieg van het bekende stripblad 2000 AD, waarin Judge Dredd debuteerde en waar Mills ook veel verhalen over heeft geschreven.
Volgens Mills is het een enorme uitdaging om een goede strip over de Eerste Wereldoorlog te maken: ‘Het is makkelijker om een comic over WO II te maken want je hebt dan als verteller veel mogelijkheden om dynamiek en drama in het verhaal te brengen. Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van tanks in actie en paratroepers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zit de held van het verhaal in een loopgraaf en ziet hij weken, soms maanden lang de vijand niet. Met andere woorden: hij zit alleen maar in dat gat in de grond. Dat is op creatief vlak nogal een uitdaging.’ Mills is tijdens het festival aanwezig en wordt op zondag 1 juni 2014 om 13 uur in de Doelenzaal van de Stadsbibliotheek openbaar geïnterviewd. Prof. Kees Ribbens van het NIOD geeft na het interview een lezing.
Dirkjan
Het is overigens niet allemaal zwaarmoedigheid wat de exposities betreft, want de tentoonstelling ‘Oorlog op papier – Prenten en foto’s uit de Eerste Wereldoorlog’ in het Noord-Hollands Archief, toont de satirische en kritische blik van cartoonisten op het grimmige oorlogscircus, terwijl in het Partronaat Café in een serie stripachtige tekeningen van kunstenaar John Klinkenberg de band Motörhead tijdens de Grote Oorlog door het kapotgeschoten landschap toert.
In Studio Burgwal wordt het nog leuker, want daar hangen oorlogstaferelen uit de strip Dirkjan van Mark Retera. Leent Dirkjan zich eigenlijk makkelijk voor grappen over de Eerste Wereldoorlog? ‘Het voordeel van Dirkjan is dat je hem overal kunt inzetten. Hij is bijvoorbeeld ook een tijdje oermens geweest. De lezertjes accepteren zoiets onmiddellijk,’ zegt Retera. ‘Toen ik dacht dat WO I een leuk onderwerp was voor een reeks grappen, ben ik me gaan documenteren. Eerst dacht ik dat het misschien te heftig zou zijn en niet meer leuk. Ik had als documentatie het boek Loopgravenoorlog van Tardi gelezen en daar word je niet echt vrolijk van. Maar als je het eenmaal in een komische strip giet, dan blijkt het toch lollig te werken, en vergeten mensen gewoon dat het gruwelijk is. Het is maar hoe je het brengt.’ Naast de strips van Retera hangt werk van collega’s Peter de Wit (Sigmund), Hanco Kolk (S1ngle) en cartoons van Peter van Straaten. In één ruimte dus werk van de beste humoristische stripmakers van Nederland. Al hebben die laatste drie dan weer niets met de oorlog te maken.
Nieuwe garde
Behalve oudgedienden richt het stripfestival de schijnwerpers ook op relatief nieuwe stripmakers onder de noemer ‘De nieuwe garde’. Wat de makers, behalve dat het merendeel op de kunstacademie heeft gestudeerd, met elkaar gemeen hebben? ‘Elk van de talenten werkt aan of heeft recent gewerkt aan ambitieuze graphic novels die het niveau van de Nederlandse stripcultuur een grote boost geeft,’ aldus de organisatie. Even voor de duidelijkheid: graphic novels, of stripromans, zijn strips gericht op een volwassen publiek. Qua ambitie zijn graphic novels in zekere zin vergelijkbaar met literaire romans. De laatste jaren wordt de term ingezet in de hoop het medium strip te legitimeren en een meer highbrow publiek aan te spreken. Dat neemt overigens niet weg dat sommige uitgeverijen het label te pas en te onpas op pretentieuze projecten plakken, maar dat terzijde.
Tot de nieuwe garde behoort onder meer Amanda Majoordie op dit moment werkt aan Swing und bratwurst, een boek over jazzy jongeren ten tijde van het Derde Rijk. Veel van de geselecteerde makers houden zich bezig met journalistiek in stripvorm, zoals Ted Struwer die opzien baarde met Wachten op het zoet, een driedelige beeldreportage waarin ze gedupeerden van de crisis een gezicht geeft, en Jules Calis die Afghanistan bezocht en getekende interviews met soldaten in Uruzgan publiceerde.
In de Refter van het Stadhuis is werk te zien van Ruben Steeman, een van de oprichters van Recensiekoning.nl. Steeman publiceert al sinds 2002 semi-autobiografische tekeningen op Elkedagrust.nl en sinds 2009 dagelijks. Inmiddels zijn dat meer dan 2500 tekeningen die in een gang van 20 meter zullen hangen. De karakters hebben vaak hun ogen dicht waardoor de tekeningen een verstilde kwaliteit hebben. ‘Door de gesloten ogen vraag je je sneller af wat de personages denken of voelen,’ aldus Steeman.
Ook is er op verschillende locaties werk te zien van stripmakers die al wat langer meegaan, zoals Aimée de Jongh, bekend van Snippers in Metro, Guido van Driel, Paul van der Steen, Typex en vele anderen. Eigenlijk zou het gek zijn als het je lukt tijdens het festival niet per ongeluk een expositieruimte binnen te stappen, want die zijn over de hele stad verspreid.
Strips kopen
Uiteraard omvat het festival meer dan alleen kijken naar stripwerk aan een muur, wat toch een vermoeiende bezigheid is. Er zijn maar liefst drie beurzen waar de lezer strips kan kopen en wellicht een tekening van een stripmaker kan scoren. In de Philharmonie vindt de binnenbeurs plaats met voornamelijk uitgevers en signerende tekenaars. De buitenbeurs loopt als vanouds vanaf de Philharmonie langs beide kanten van de St. Bavokerk naar de Grote Markt. Hier zijn voornamelijk de stripwinkels en -handelaren te vinden. Op de Grote Markt en Riviervismarkt is ook de small-pressbeurs waar tekenaars en genootschappen hun eigen werk verkopen. Dit is dus de perfecte plek om aanstormend talent te ontdekken en bijzonder, afwijkend en met liefde gemaakt stripwerk in kleine oplagen aan te schaffen.
Zaterdagavond presenteert Typex samen met stripcollectief Lamelos in Patronaat een avond vol chaos, kunst, tekeningen, exposities en drank, inclusief optredens van ruige rockbands. Met onder andere Elle Bandita, de Zwitserse band What’s Wrong With Us? en de Haarlemse garagerock band De Kliko’s. Mensen met last van zelfoverschatting kunnen het podium beklimmen en zelf zingen onder begeleiding van de Hardrock Karaoke band.
Stripbier
Dat stripmakers graag een biertje lusten weet iedereen die wel eens op de vrijdagmiddagborrel in Lambiek te Amsterdam is geweest. Het is daarom niet verwonderlijk dat de Stripdagen Haarlem samen met Jopen bieriedere editie een speciaal biertje brouwt. De stripmaker die de huisstijl van het festival verzorgt, bepaalt welk bier er gebrouwen wordt en ontwerpt het etiket van het bierflesje. Dit keer is dat Typex. Mocht de smaak niet bevallen, dan mag de dorstige lezer bij hem zijn beklag doen. Zeven collega’s gingen Typex voor met als meest opmerkelijke wellicht Barbara Stok in 2004. De eerste vrouw in het gezelschap koos namelijk voor een witbier met witte chocolade smaak.
Bovenstaande is slechts het topje van een de spreekwoordelijke ijsberg. Voor het laatste nieuws en het volledige programma ga naar www.stripdagenhaarlem.nl.
Dit artikel is gepubliceerd in Nieuwe Revu #21 (21 t/m 27 mei 2014).
Meestal probeer ik een boek maar één keer te behandelen, want op die manier kan ik meer titels onder de aandacht brengen, maar omdat ik van de week in Forbidden Planet te Bristol Rembrandt van Typex tegenkwam, wil ik je dat toch even laten zien. Hij stond in de kast van independent publishers en voor zover ik me kan herinneren, was hij de enige Nederlandse stripmaker die daarin stond. Zoals je kunt zien bevindt Typex zich in goed gezelschap:
Bij de kassa stond deze interessante figuur trouwens:
Wat deed ik in Bristol? Linda en ik waren een weekje in Zuid-Engeland. We deden Salisbury, Bath en Bristol aan. Uiteraard bezocht ik meer stripwinkels dan alleen Forbidden Planet, maar daarover later wellicht meer.
Het credo ‘Geen nieuws, is goed nieuws’ oftewel ‘Goed nieuws is geen nieuws’ gaat helaas nog steeds op voor het grootste deel van de berichtgeving in de media. De kranten staan vol met narigheid en negen van de tien keer zijn het berichten waar je eigenlijk niets mee kan. Je kan namelijk zelf de brandhaarden in de wereld niet blussen, maar ondertussen beïnvloedt dat slechte nieuws wel je humeur.
Dat heeft alles met de cirkel van betrokkenheid en invloed te maken. Het slechte nieuws, waar je dus niets tegen kunt doen, geeft je een gevoel van machteloosheid. Denk maar aan al die berichtgeving over de economische crisis. Je maakt je zorgen over je baan of bent bang dat je nooit meer werk zult vinden, en ondertussen kun je als individu niets aanrichten tegen de crisis.
Ik zeg niet dat je je hoofd in het zand moet steken, want bah, beestjes in je haar, maar een tijdje zonder negatief nieuws kan geen kwaad. Lees alleen nog de cultuurbijlagen in de krant, dat scheelt al een hoop. (Maar sla de stukken over de culturele instellingen die de nek worden omgedraaid door het bezuinigende kabinet wel over.) Bekijk het NOS journaal een tijdje niet en zoek nu.nl al helemaal niet op.
Een kwestie van filteren
Want echt machteloos ben je niet tegen het nieuws: je kunt zelf kiezen wat je wel en niet leest. Waar je geen boodschap aan hebt, kun je wegfilteren, negeren. Vaak horen we toch maar het halve verhaal in het journaal en huppelen van de ene hype naar de andere, dikwijls zonder closure. En hoe vaak zijn die hypes niet gebakken lucht omdat er toch zendtijd gevuld moet worden? Al die losse eindjes maken de binnenkant van je brein maar tot een grote warboel.
Filteren is handig en ook gemakkelijk toe te passen op bijvoorbeeld sociale media. Het werkt immers prima voor Twitter: je volgt alleen maar mensen en thema’s die je interessant vindt. De ruis hou je uit je Twitterstroom. Mocht je onverhoeds last krijgen van een eikel of iemand die zich op Twitter (of Facebook) eikelig gedraagt, dan heeft in discussie gaan vaak weinig zin, weet ik uit ervaring. Om van de lastpak af te zijn, blokkeer je z’n geneuzel net zo makkelijk en zie je die niet meer terug in je twitterstroom. Echt, het leven duurt te lang om naar het gezeur van eikels te moeten luisteren.
Journalistieke strips
Natuurlijk zijn we nieuwsgierig naar wat er in de wereld gebeurt en hoe bepaalde conflicten zijn ontstaan. Mocht je willen weten wat er in bepaalde brandhaarden echt aan de hand is, dan kun je, in plaats van actualiteiteprogramma’s te kijken, wellicht beter de journalistieke strips van Joe Sacco lezen. Die verbleef op plekken als de Gazastrook, Bosnië, Irak en won prijzen met de strips die hij daarover maakte: geen oorlogsstrips vol heldendaden waarin geweld en militaire macht centraal staan en verheerlijkt worden, maar strips vol persoonlijk verhalen van de burgers die zowel de levensbeslissende momenten beschrijven als het leven van alledag. Ook geeft hij vaak de nodige achtergrondinformatie waardoor je opeens begrijpt hoe bepaalde conflicten zijn ontstaan.Daar is bij de meeste nieuwsprogramma’s helemaal geen tijd voor, die berichten alleen het nieuws van de dag.
Eind vorig jaar verscheen Reportages bij Oog & Blik/De Bezige Bij. Hierin neemt Sacco de lezer mee van de smokkelaarstunnels in de Gazastrook naar het oorlogstribunaal in Den Haag, van het Amerikaanse leger in Irak naar de gestrande Afrikaanse vuchtelingen op Malta. De reportages verschenen in verschillende kranten en tijdschriften, waaronder Time en The Guardian.
Een waarschuwing is wel op zijn plaats: hoewel Sacco prachtig werk maakt, kunnen zijn verhalen er behoorlijk in hakken. Mocht je dus net zo vrolijk door het leven willen gaan als de dame uit de Sigmund-strip, dan zou ik je adviseren Sacco’s strips net zo min te lezen als de onheilspellende koppen in de krant. Aan de andere kant is het nieuws in Sacco’s bundel wel oud nieuws en oud nieuws is in feite geschiedenis en daarom al een stuk minder schadelijk voor de geestelijke gezondheid.
Jules Calis heeft grote ambities als het gaat om het maken van journalistieke strips. Eind april gaat hij naar Kabul om een verslag te tekenen van het Sound Central Festival, het enige alternatieve kunstfestival in Afghanistan. Hij kan echter nog wel wat hulp gebruiken, namelijk in financiële vorm. Daarom heeft hij er een crowdfundingproject van gemaakt. ‘Voor reportages en achtergrondverhalen vind ik de journalistieke strip ideaal.’
Wat zijn je plannen precies?
Ik vertrek 29 april voor 7 tot 10 dagen naar Kabul waar ik het Sound Central Festival zal bezoeken als verslaggever: ik ga ter plekke schetsen, interviews houden en een reportage over maken in de vorm van een journalistieke strip. Zeer waarschijnlijk heb ik al een Nederlandse krant bereidt gevonden om het te publiceren.
Waarom wil je dit project uitvoeren?
Ik kwam via de Facebookpagina van ISAF bij een bericht van de BBC over het South Central Festival 2012. Het festival werd toen voor de tweede keer georganiseerd. Na wat verder erover te lezen kwam ik erachter dat de Nederlandse ambassade in Kabul ook dit festival financieel steunt. Maar ik kon geen enkel bericht erover vinden in de Nederlandse media, behalve een NOSop3 bericht uit 2011 (waarschijnlijk aangeleverd door een persbureau). Voor mij zijn er twee dingen die een rol spelen: voorop staat het verhaal en het evenement en op de tweede plaats het medium de journalistieke strip. Ik vind het een erg bijzonder en moedig evenement en ook in Nederland zou ik het graag in de media willen zien. En als niemand anders het doet, dan doe ik het.
Ik zou ook graag tussen alle ellende en negatieve berichtgeving wat meer positieve berichtgeving en tekenen van hoop willen zien/lezen. Dit soort berichtgeving blijft vaak in de kranten beperkt tot een foto of een heel kort bericht.
Wat hoop je ermee te bereiken?
Ik hoop ten eerste op een verruiming van de blik van lezers. Dat men ziet dat het daar niet alleen maar oorlog en ellende is en dat er mensen en initiatieven zijn die ondanks moeilijkheden toch dingen doen waar ze in geloven. Sowieso ben ik gefascineerd door hoe mensen omgaan met intense situaties en hoe sommigen proberen een verschil te maken. Het uitgangspunt van de reportage is mensgericht. Er zullen vragen naar voren komen als: Wat beweegt mensen om dit festival te organiseren? Wat betekent het voor de bezoekers? Wat is het belang van het festival? En nog belangrijker: Wat betekent het voor de toekomst van Afghanistan?
Waarom wil je dit in stripvorm doen?
Ik heb een fascinatie voor strips en in het bijzonder journalistieke strips. Ik ben er voorstander van dat journalistieke strips uiteindelijk ook daadwerkelijk als journalistiek medium ingezet gaan worden (wat gelukkig ook langzaam maar zeker gebeurt, alleen in Nederland gaat het wel erg langzaam!). Ook dit heb ik nog in geen enkele krant eerder gezien. Daarnaast zijn in Nederland nu ook veranderingen en experimenten gaande in de journalistiek dus lijkt het me ook een prima tijdstip om de journalistieke strip in de kranten, ook eventueel digitaal, te presenteren.
Is strip maken niet een heel trage vorm van journalistiek bedrijven?
Het is zeker een trage vorm van journalistiek. Nieuwsberichten middels journalistieke strips zouden bijvoorbeeld niet haalbaar zijn, maar voor reportages en achtergrondverhalen vind ik het ideaal. Ik ben ook niet goed in artikelen schrijven, maar ik heb wel al behoorlijk wat pagina’s ervaring met journalistieke strips.
Maar voor een bijzonder verhaal wil ik ook een bijzondere vorm gebruiken die in eerste instantie niet zo voor de hand ligt. Daarom dus de journalistieke strip.
Heb je de ambitie om de Joe Sacco van de Lage Landen te worden?
Mijn inspiratievoorbeelden zijn zeker tekenaars als Joe Sacco, maar ook Patrick Chappatte, Ted Rall, David Axe, Dan Archer, Susie Cagle, om er maar wat te noemen. Zij die het ook echt met eigen ogen willen zien, tekenen dingen waarvan ze vinden dat mensen het moeten weten en het ook daadwerkelijk doen. Tuurlijk laten we eerlijk zijn, ik heb wel ambitie om naam te maken in de stripwereld en eventueel ook in de journalistiek.
Vanaf dat ik 4 was wilde ik al striptekenaar worden, uiteindelijk ging ik geschiedenis studeren (niet afgemaakt overigens, ik was het op veel vlakken niet eens met de manier van lesgeven en innovatie in het middelbaar onderwijs vond ik achterlopen of te langzaam gaan), daarna naar de kunstacademie waar ik uiteindelijk toch weer terugkwam op strips. Alleen dan wel strips over wat er speelt in de wereld en die een bepaalde impact op mensen kunnen hebben.
Ik heb altijd al interesse gehad voor oorlogen, conflicten en andere heftige situaties, maar als er andere verhalen zijn waarvan ik vind dat ze verteld moeten worden, zou ik dat ook maar wat graag aangrijpen.
Wat is je doelgroep?
Eigenlijk het grote publiek, dus zo ruim en breed mogelijk en niet alleen stripliefhebbers. Mensen zullen niet zo snel een strip kopen, maar let maar eens op hoeveel jonge Metro- en Spits-lezers meteen de strips erbij pakken. Ik ben erg benieuwd wat voor reacties hier straks op komen als het uiteindelijk ook in een Nederlandse krant komt en dat er eventueel ook meer striptekenaars of journalisten mee aan de slag gaan.
Wil je Jules helpen met zijn project? Check dan hier hoe je dat kunt doen. En bekijk de facebookpagina om op de hoogte te blijven.
Het wachten is nog even tot Fred de Heijs nieuwe album Phinny in de winkels ligt. Ondertussen komt de fan aan zijn trekken met de nieuwe Pulpman. Het elfde deeltje alweer.
Fred vertelt hierin over de krantenstrip Rip Kirby van Alex Raymond. Deze stripmaker blijkt een goede rip-off artiest te zijn geweest. Raymond kwam met ruimteheld Flash Gordon op de proppen toen Buck Rogers erg populair was. Jungle Jim was zijn versie van Tarzan. Voor de strip Rip Kirby haalde Raymond de mosterd bij de Supermanstrips van Joe Shuster en Jerry Siegel. Tot slot onthult De Heij Rip Kirby’s grote geheim in een eigen strip.
Verder presenteert De Heij een parodie op Batman – Bedman geheten, afleveringen van ’t Landje en De schuilplaats en maakte hij een parodie op De Wereld Draait Door. Bekende stripheldinnen Franka en Roodhaar spelen een rol in dit verhaal dat wat mij betreft niet had misstaan in de aankomende Nederlandse editie van Mad Magazine. (Het eerste nummer daarvan ligt in september in de winkels.)
Er staat werk in van Hallie Lama, Anneke van Steijn en Luc Besseron. Frits Jonker vertelt over zijn verzameling reclameboekjes. Binnenkort geeft uitgeverij Xtra een overzichtswerk van deze letteraar en illustrator.
Ook staat er een stuk van mijn hand in deze Pulpman. Ik onderzoek wat nu precies de charme is van het personage Spider-Man. Een stripheld waar ik graag over schrijf en over vertel.
Joe Sacco tekent boeiende journalistieke strips over conflictgebieden. Centraal staan persoonlijke verhalen. ‘Het gaat vooral over mensen die de dood net een stap voor blijven.
Joe Sacco (Malta, 1960) mag de vader van de journalistieke strip worden genoemd. Hij verbleef in brandhaarden als de Gazastrook, Bosnië, Irak en won prijzen met de strips die hij daarover maakte: geen oorlogsstrips vol heldendaden waarin geweld en militaire macht centraal staan en verheerlijkt worden, maar strips vol persoonlijk verhalen van de burgers die zowel de levensbeslissende momenten beschrijven als het leven van alledag.
In Moslimenclave Gorazde, dat in 2000 uitkwam maar recent pas in het Nederlands werd uitgeven, vertelt Sacco over de oorlog in voormalig Joegoslavië. Eind 1995, begin 1996 verbleef de stripmaker enkele maanden in Gorazde, een zwaar belegerde enclave waar de voornamelijk islamitische bevolking onder Servisch vuur lag. Hij interviewde tientallen bewoners die graag met iemand van buitenaf wilden praten. Journalisten werden warm onthaald, dit in tegenstelling tot Sarajevo waar men cynisch was tegenover de pers: ‘Alle media-aandacht had hun situatie niet verbeterd. Dat was heel anders in Gorazde dat al heel lang omsingeld was; de mensen hadden weinig buitenlandse gezichten gezien. Het was een goed moment om daar toen te zijn: de mensen begonnen zich te realiseren dat de oorlog echt voorbij kon zijn. Voor het eerst sinds jaren durfde men weer voorzichtig over de toekomst na te denken,’ vertelt Sacco vanuit zijn huis in Portland, Oregon.
Waarheidsgetrouwheid
Hoe onderscheidt Sacco bij de persoonlijke visies de waarheid van leugens en overdrijvingen? ‘Op basis van wat je weet van de situatie maak je een inschatting. Zodra het relaas te ongeloofwaardig wordt, voel je dat wel aan. Je bespreekt het met andere mensen die het ook hebben meegemaakt. Als de verschillende verhalen met elkaar overeenkomen, dan kun je er redelijkerwijs vanuit gaan dat het zo gebeurd is. Over het algemeen vertelden mensen mij geen spectaculaire verhalen vol heldendaden. Het gaat vooral over mensen die de dood net een stap voorblijven.’
Sacco komt zelf ook als personage in zijn strips voor. Hij verhaalt zijn ervaringen tijdens zijn verblijf in de conflictgebieden en vertelt open over zijn werkwijze.
Vervaagde herinnering
In Gaza 1956 onderzoekt de stripmaker twee Israëlische massamoorden op Palestijnse burgers die in 1956 plaatsvonden. In een hoofdstuk behandelt hij het vraagstuk van vervaagde herinnering. ‘Mensen kunnen zich dezelfde gebeurtenis op een heel andere manier herinneren. In sommige gevallen kun je die verhalen niet uit elkaar halen. Als drie mensen dezelfde gebeurtenis op een verschillende manier hebben meegemaakt, is de beste methode om alle versies te laten zien. In principe confronteer ik de lezer met de dilemma’s waar ik mee te maken heb als ik een dergelijk verhaal probeer te construeren.’
Opgroeien in de schaduw van de oorlog
Joe’s interesse in persoonlijke oorlogsverhalen begon op jonge leeftijd. Hij werd geboren op Malta, maar groeide op in Australië en Amerika. ‘Mijn ouders en de andere Europese immigranten die bij ons thuis in Australië op bezoek kwamen, hadden de Tweede Wereldoorlog overleefd en praatten daar veel over. Ik groeide min of meer op in de schaduw van die verhalen. Het idee van burgers in een oorlogssituatie heeft dus altijd in mijn gedachten gesudderd.’
Toen hij na zijn studie journalistiek geen baan kon vinden in de krantenjournalistiek viel Sacco terug op het maken van autobiografische en humorstrips, iets wat hij van jongs af aan al deed. Ondertussen begon hij te beseffen dat de Amerikaanse pers een onvolledig beeld schetsten in de berichtgeving over het Middenoosten. ‘Amerikaanse journalisten vinden zichzelf de koning van de journalistiek. Ze denken dat ze objectieve en onpartijdige reporters zijn, maar ondertussen schilderden ze Palestijnen steevast af als terroristen. Op een gegeven moment was ik erg boos over het feit dat ik verkeerd was ingelicht en uit die verontwaardiging kwam de drang voort om zelf uit te zoeken hoe de situatie in elkaar stak.’
Palestijnen en Israëliers
Sacco verbleef begin jaren negentig op de Westbank en Gaza. Het resultaat was het kloeke album Onder Palestijnen waarin de stripmaker de ervaringen van Palestijnen en Israëliërs in een sociale en politieke context zet. Hetzelfde doet hij overigens in zijn andere boeken: hij zoomt af en toe uit om de lezer van achtergrondinformatie te voorzien en het grote plaatje te tonen. Het resultaat hiervan is dat je meer inzicht krijgt in oorlogsituaties dan menig actualiteitenrubriek kan bieden.
Met de strip heeft Sacco een krachtig medium in handen om zijn ervaringen te boekstaven. ‘Zodra je een stripboek opent, trekken de beelden je direct het verhaal in. Je zit meteen in een specifieke situatie: of het nu Gorazde is of een Palestijns vluchtelingenkamp.’
Een tekenaar kiest zijn beelden heel bewust, kan elementen combineren om een geïnterpreteerde representatie van de werkelijkheid te geven. Een deel van de kracht van het medium is het feit dat het om een sequentie van beelden gaat, legt Sacco uit. ‘Een fotojournalist moet met één foto een situatie samenvatten. Een schrijver zegt bijvoorbeeld één keer dat het modderig was, maar met strip heb je acht tot twaalf plaatjes op een pagina, vaak met dezelfde elementen op de achtergrond. Je ziet bijvoorbeeld telkens weer de modder en de graffiti op de muren van een vluchtelingenkamp. Door de herhaling van de beelden dringen die details door tot je onderbewuste.’
Sacco is in de loop der jaren doelbewust meer realistischer gaan tekenen. ‘Dat dient het journalistieke karakter beter dan de cartooneske stijl die ik van nature hanteer.’
Gruweldaden
Conform de realiteit van de oorlogsituaties, zijn Sacco’s strips niet gespeend van gruweldaden. In Gorazde snijden Serviërs te Visegrad moslims de keel door en gooien ze van de brug af. ‘Ik probeer geweld spaarzaam te verbeelden. Ik ga niet doen alsof gewelddadigheid niet bestaat door het niet te tekenen, maar ik wil het zo tekenen dat het niet heroïsch of spectaculair wordt. Geweld is verachtelijk,’ vindt de stripmaker.
Voor Sacco, die bevriend raakte met Edin, de Bosniër bij wie hij logeerde en die voor hem tolkte, was het moeilijk om bepaalde scènes op papier te zetten. Zoals het moment waarin Edin en de andere bewoners een massagraf vinden met daarin de lijken van hun vrienden en buren en hen moeten herbegraven. Sacco had Edin er ter plekke al over ondervraagd, maar besefte dat hij meer informatie nodig had toen hij eenmaal weer thuis aan het tekenen was. ‘Ik wist niet precies hoe die lichamen eruit zouden zien.’ Verontschuldigend vroeg hij zijn vriend er nog eens naar, ook zocht hij contact met iemand van gerechtelijke geneeskunde. ‘Als je iets tekent moet je je echt inleven. Dat kan soms zwaar zijn.’
Voor zijn nieuwe boek reist Sacco samen met journalist Chris Hedges naar postindustriële gebieden in Amerika. Dichter bij huis maar toch een andere wereld: ‘Je waant je welhaast in de derde wereld. Het zijn verloederde plekken, achtergelaten door Amerika, met veel werkloosheid en drugsgebruikers.’ Wederom zullen persoonlijke verhalen centraal staan.
Zojuist verschenen: Moslimenclave Gorazde. Uitgeverij Xtra € 24,90 ISBN 9789077766057
Gaza 1956: In de marge van de geschiedenis Uitgeverij Atlas € 29.95 9789045017532
Gisteravond was ik uitgenodigd door de redactie van Met het oog op morgen om iets te vertellen over de stripmaker Joe Sacco. Sacco is de pionier van de stripjournalistiek: hij bezoekt brandhaarden in de wereld en maakt daar heel inzichtelijke en boeiende strips over. Zo maakte hij het boek Onder Palestijnen en Moslimenclave Gorazde – allebei verschenen bij uitgeverij Xtra.
De redactie benaderde mij omdat ik afgelopen vrijdag Sacco heb geïnterviewd voor de VPRO Gids. Dat gesprek staat er over een paar weken in.
De aflevering is hier terug te luisteren. Het onderwerp begint op 42:45. Maar check vooral ook de Belgische band Le Grand Bateau die live in de studio muziek maakte.
Close up
De aanleiding voor het thema bij Met het oog op morgen was een uitzending van Avro’s Close up: Strips gaan de strijd aan. Deze documentaire toont werk van en interviews met beroemde stripjournalisten als Joe Sacco, Marjane Satrapi (Persepolis), Joe Kubert (Fax from Sarajevo), Keji Nakazawa (Barefoot Gen) en vele anderen.
Strips gaan de strijd aan is vanavond om 22.45 (de AVRO-site zegt 23:00 uur) op Ned 2 te zien.