Zondagavond had ik zo maar weer eens zin om The Breakfast Club te kijken.
Nog steeds een erg vermakelijke film. Het is ook nu nog boeiend om te zien hoe Hughes de tieners met uiteenlopende karakters naar elkaar toe laat groeien tijdens een zaterdag nablijven op school.
De scène waarin alle hoofdrolspelers in een kringetje zitten en een openhartig gesprek voeren, staat nog steeds als een huis. Goede dialogen, goed acteerwerk. John Hughes, scenarist en regisseur van de film, was slim in het vermijden van trendy taalgebruik, waardoor de tieners ook nu nog verstaanbaar zijn en niet zo gedateerd spreken.
De muzikale intermezzo’s en de danssequenties komen nu wel erg achterhaald over, maar goed de film is dan ook meer dan dertig jaar oud. 1985 ligt alweer lang achter ons.
Dat doet de vraag rijzen hoe tieners van nu naar deze film zullen kijken. Herkennen ze zichzelf net zo goed in de archetypes als mijn generatie dat deed? Of kunnen de jonge kijkers van nu niet door de achterhaalde kleding en muziek kijken?
Waarom de rubriek Frames? De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films (en soms tv-series) die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.
Zoals iedere liefhebber heb ik zo mijn favorieten. Het leek me tijd om deze met de wereld te delen. Dat doe ik in de vorm van een ABC, omdat ik eerlijk gezegd niet een nummer één heb. En als die er al is, dan is het morgen weer een andere film. Daarom presenteer ik de komende weken op vrijdag mijn, geheel particuliere, film ABC.
Vandaag deel twee van mijn Film ABC. Er zijn veel goede films die met een B beginnen, dus dit keer maar liefst zeven flicks. Ik vond het leuk om de reacties op de A-films te lezen. Schroom dus niet om onder deze post je eigen favoriete films toe te voegen die met een B- beginnen. En antwoord te geven op deze vraag: Welke van mijn rijtje heb je gezien en wat vond je van ze?
Back to the Future (Robert Zemeckis, 1985)
Het script geschreven door Robert Zemeckis en Bob Gale een schoolvoorbeeld van hoe je in Hollywood een scenario dient te pennen. Alles klopt binnen het verhaal: wat je in de eerste tien minuten ziet aan details en gebeurtenissen, wordt later volledig uitgespeeld. Geen overbodige details of scènes. Ieder zinnetje uit de dialoog staat in dienst van het verhaal. Daarnaast prachtige specialeffects en heerlijk gestoei met tijdsparadoxen. En natuurlijk wonderboy Michael J. Fox en Christopher Lloyd als enthousiaste, gekke professor.
Batman (Tim Burton, 1989)
Ik geef als eerste toe dat deze film niet zonder gebreken is, maar ik hou een zwak voor Michael Keatons Bruce Wayne en de prachtige gothicsfeer die Gotham City in deze film heeft. Mijn oordeel is niet gespeend van enige nostalgie. Burtons eerste Batman-film introduceerde mij met een paar nieuwe dingen die tot de dag van vandaag deel uitmaken van mijn leven: het werk van Tim Burton, de muziek van Danny Elfman, mijn passie voor cinema en natuurlijk een diepgeworteld plezier aan de verhaalwereld van de Batman. Ook de muziek van Prince leerde ik kennen, hoewel ik die tegenwoordig bijna niet meer draai. Sommige dingen ontgroei je. Maar mijn passie voor Batman-strips, Burton en Elfman is gebleven. Ik schreef ooit een paar blogposts over Batman van Burton. The Bat & Prince; De wereld van Tim Burton; Terug naar de bron; Waarom Batman en de Joker niet zonder elkaar kunnen en Nicholson, de Joker op het lijf geschreven.
The Big Lebowski (Coen Brothers, 1998)
Misschien wel de beste film van de Coen Brothers. Dat hij alweer 12 jaar oud is, zie je er niet aan af. Jeff Bridges speelt de rol van zijn leven als hippie of leeftijd Lebowski en John Goodman is goed te pruimen in de rol van Walter Sobchak, de geflipte vriend van Lebowski met een oorlogstrauma. Kijk maar naar deze compilatie (maar ga vooral de hele film zien:)
The Big Sleep (Howard Hawks, 1946)
The Big Sleep wordt, evenals The Maltese Falcon, in vrijwel elk handboek en door vrijwel iedere filmliefhebber als hoogtepunt van de Film Noir bestempeld. Film Noir refereert naar die Hollywood films uit de jaren veertig en vijftig die zich afspelen in een wereld van donkere natte straten, in steden waar misdaad en corruptie heersen; een wereld vol duistere schaduwen en wanhoop, waar vervreemding en paranoïde gevoelens de actie van de personages bepalen.
Wat maakt deze Noir-film zo goed? Als eerste speelt Humphrey Bogart – een van de meest prominente acteurs uit Hollywood jaren ’40 en ’50 – de rol van Philip Marlowe; een rol waarmee hij de belichaming werd van de filmdetective (niet in de laatste plaats omdat hij tevens de rol van detective Sam Spade op zich heeft genomen in The Maltese Falcon; vaak genoemd als de eerste Film Noir.) Het spel tussen Bogart en Lauren Bacall, een belangrijk element in The Big Sleep, is sterk en straalt dat nu ook nog uit. Bacall is een van de eerste femme fatales van het witte doek en vormde samen met Bogart een van de klassieke romantische koppels van Hollywood.
The Blues Brothers (John Landis, 1980)
Het genre musical is niet aan mij besteed. Toch vind ik dit een van de beste muzikale films ooit. Prachtige gastoptredens van James Brown, Aretha Franklin, Ray Charles en Matt ‘Guitar’ Murphy. Erg grappig verhaal waarin de twee criminelen Jake (John Belushi) en Elwood (Dan Aykroyd) Blues hun band weer samenbrengen om geld in te zamelen voor het Katholieke tehuis waar ze opgroeiden. Ze zijn niet te stoppen, want they are on a mission from God. De laatste achtervolgingsscene is een klassieker. Prachtig om te zien hoe de oude Dodge, na al die lanceringen, uit elkaar valt op het moment dat de twee broers hun doel bereikt hebben. En natuurlijk: de beste film van de onvergetelijke John Belushi.
The Breakfast Club (John Hughes, 1985)
Van de koning van de tienerfilm, John Hughes, die ons vorig jaar is ontvallen. Met films als Pretty in Pink, The Breakfast Club en Ferris Bueller’s Day Off, sprak hij de jongeren van de jaren tachtig aan. Hughes toonde ons innemende, gewiekste tieners met al hun angsten, onzekerheden en rebelsheid. Hij introduceerde acteurs als Molly Ringwald, Anthony Michael Hall, Ally Sheedy en Judd Nelson. Het is ook nu nog boeiend om te zien hoe regisseur John Hughes tieners met uiteenlopende karakters naar elkaar toe laat groeien tijdens een zaterdag nablijven op school.
Butch Cassidy and the Sundance Kid (George Roy Hill, 1969)
Butch Cassidy en The Sundance Kid zijn twee outlaws. Wanneer ze te vaak een trein overvallen wordt er een speciale posse achter ze aan gestuurd. Ze vluchten en belanden uiteindelijk in Bolivia, maar het blijkt lastig bankenovervallen als je de taal niet spreekt.
Wederom een film met Robert Redford in dit overzicht. Dit keer speelt hij met Paul Newman in een van de leukste films uit de jaren zestig. Het klassieke verhaal over Butch Cassidy (Newman) en the Sundance Kid (Redford) wordt lichtvoetig gebracht, maar de vriendschap tussen de twee mannen lijkt er niet minder echt door. Deze acteurs zijn goed op elkaar ingespeeld, alsof ze elkander al jaren kennen. De film is mooi gefotografeerd en bevat maar liefst drie muzikale sequenties, gecomponeerd door Burt Bacharach: toch uniek in die tijd in dit genre. Het nummer ‘Raindrops keep falling on my head’ werd een hit en klinkt nu ook nog prima in het gehoor.
Regisseur George Roy Hill vermengt verschillende filmtechnieken, de middelste muzieksequentie is een fotomontage waarin de acteurs zijn gemonteerd in oude archieffoto’s en de film eindigt op een dramatisch hoogtepunt met een stilstaand beeld. De aanhoudende achtervolging van de posse is adembenemend. En ook bijzonder: geen van de actiescènes heeft filmmuziek. Een uniek juweeltje in het genre van de western.
De Amerikaanse filmmaker en scriptschrijver John Hughes is niet meer. Donderdag 6 augustus overleed hij op 59-jarige leeftijd aan een hartaanval in New York. Wederom een droevige dood van een creatieve grootheid dit jaar. Met films als Pretty in Pink, The Breakfast Club en Ferris Bueller’s Day Off, sprak hij de jongeren van de jaren tachtig aan. Hughes toonde ons innemende, gewiekste tieners met al hun angsten en onzekerheden en rebelsheid. Hij introduceerde acteurs als Molly Ringwald, Anthony Michael Hall, Ally Sheedy en Judd Nelson. Van de tienerflicks maakte The Breakfast Club op mij persoonlijk de grootste indruk. Het is ook nu nog boeiend om te zien hoe Hughes de tieners met uiteenlopende karakters naar elkaar toe laat groeien tijdens een zaterdag nablijven op school. Al ben ik Hughes ook zeer dankbaar voor het casten van Kelly LeBrock in Weird Science: toen nog een hot MILF with a British accent die mijn jongenshartje sneller deed kloppen.Hughes bereikte zijn creatieve piek in de jaren tachtig als regisseur en scenarist. Een creatieve periode die wat mij betreft ten einde kwam met de Home Alone-reeks: Hughes schreef het script van de eerste en derde film uit de filmserie waarin Macaulay Culkin het irritante jochie speelt dat door zijn familie thuis wordt achtergelaten. Daarna schreef Hughes vooral nog van dit soort flauwe familiefilmgarnituur. Meuk als Beethoven, Baby’s Day Out en Flubber.John Candy Jammer, want Hughes was ook in staat om hartverwarmende personages te creëren zoals Del Griffith in Planes, Trains & Automobiles. Misschien wel de beste rol die John Candy ooit speelde. Candy en Steve Martin zijn in deze film perfecte tegenpolen die noodgedwongen samen op reis moeten. De snobistische Martin probeert koste wat kost op tijd bij zijn gezin te komen voor Thanksgiving, en kan in het begin Griffith, de onhandige maar goedbedoelende vertegenwoordiger van douchegordijnringen, niet uitstaan. Uiteraard ontstaat er een band tussen beide heren terwijl ze op weg naar huis door half Amerika reizen. Typisch zo’n film met het hart op de juiste plek. En tevens een mooi voorbeeld van hoe Hughes films maakte waarin tegenpolen elkaar vinden. Hoewel ik de tienerkomedies van Hughes ook koester, blijft Planes, Trains & Automobiles mijn favoriete film van deze filmmaker.Ode aan Hughes Filmregisseur en stripschrijver Kevin Smith bracht wat mij betreft de mooiste ode aan het oeuvre van Hughes. Smiths personages Jay & Silent Bob reizen in de strip Chasing Dogma af naar de staat Illinois. Ze kennen de tienerfilms van Hughes van binnen en buiten en concluderen dat er op de high school in het stadje Shermer, de locatie van de meeste films, nooit een dealer te zien is. Ze zien Shermer dus als de perfecte afzetmarkt voor hun wiet. Totdat ze er na een lange reis achterkomen dat het plaatsje Shermer volledig fictief is. De ideale tienerwereld van Hughes mag dan zeer herkenbaar zijn geweest voor de generatie in de jaren tachtig, ze is fictief. Maar dankzij John Hughes wel bereikbaar via het witte doek.Deze tekst staat ook op het filmblog van Zone 5300.