J. Jonah Jameson die Spider-Man in elkaar slaat en ook nog eens laat toegeven dat hij inderdaad een gevaar voor de maatschappij is, zoals de krantenmagnaat altijd heeft beweerd. Dat moet wel een droom zijn.
En dat is het ook, namelijk de (natte) droom van Jameson, getoond in The Daydreamers in Amazing Spider-Man #246 (1983). In dit verhaal trakteren Roger Stern en John Romita Jr. de lezer op de dagdromen van respectievelijk Felicia Hardy, Jameson, Mary Jane en Peter Parker. Alle dromen zijn interessant om eens goed te bestuderen, want al deze avonturen in het onderbewuste vertellen veel over het karakter van het personage dat aan het dagdromen is. Vandaag hou ik het echter bij de dagdroom van Jameson, die overigens boekdelen spreekt. Kijk maar:
Leuk detail is dat Lance Bannon én Peter Parker aanwezig zijn om foto’s te nemen. Duidelijk een signaal dat Jameson geen idee heeft dat Parker en Spider-Man dezelfde persoon zijn. Ook interessant is Jamesons ontkenning dat hij meer kranten verkoopt door nieuws over Spider-Man te plaatsen. Natuurlijk verkoopt de krant beter omdat er foto’s van Spider-Man op de voorpagina staan. Wat Spider-Man doet en de andere superhelden doen in het Marvel Universum is nieuws en dat willen mensen lezen. En dat weet de hoofdredacteur van de krant heus wel. Het hoog houden van de verkoopcijfers is volgens mij de hoofdreden om zijn lastercampagne tegen de Muurkruiper vol te houden.
(Toentertijd in ieder geval. Later werd Jameson de burgemeester van New York en ging hij gewoon door met lasteren. Sterker nog, hij huurde een heel team SpiderSlayers in om Spider-Man te bestrijden.)
Als Jameson aan het einde van de scène denkt: ‘But the Bugle prints the news… not fiction,’ is dat maar de halve waarheid. De berichtgeving over Spider-Man is door Jameson op zijn zachts gezegd gekleurd.
Bij het nieuws is beeld overheersend geworden. De expositie Show Me the News in Museum Hilversum toont de overgang van tekst- naar beeldcultuur in nieuwsmedia.
Terwijl een gezichtsloze man zijn avondeten nuttigt, rijdt door de broccoli en aardappelpuree een speelgoedvrachtwagen. Plotseling wordt het voertuig gebombardeerd door een militair vliegtuig en lijkt de inhoud van het bord op een gehavend landschap. Op een ander moment leest de man een krant aan tafel terwijl hij omsingeld is door tientallen gevechtshelikopters. De rotoren van een van de toestellen rijten de krant aan gort. Twee pregnante beelden uit de video-installatie Démontablevan videokunstenaar en filmmaker Douwe Dijkstra. ‘Ik wilde het absurdisme aanduiden van de vermenging van het nieuws en het dagelijks leven. Of je je er nu emotioneel bij betrokken voelt of niet, het nieuws maakt deel uit van je dag,’ licht Dijkstra toe die in Démontable dagelijkse taferelen laat verstoren door elementen die we kennen uit oorlogsberichtgeving.
‘Het is niet zo dat ik nieuws alleen maar associeer met oorlogstaferelen, maar gewapend conflict en oorlog zijn bij uitstek dingen die heel prominent in het nieuws, films en games voorkomen, terwijl we die nooit van dichtbij hebben gezien of meegemaakt. Oorlogstaferelen zijn voor ons westerse Europeanen het meest ver van ons bed, terwijl we continue worden uitgedaagd iets van ze te vinden of iets bij ze te voelen. Eigenlijk ken ik oorlog vooral van nieuws- en filmbeelden, wat het geweld tegelijkertijd abstract en alomtegenwoordig maakt. Dat fascineert me.’
Verbeelding
Démontable is een van de videowerken in de expositie Show Me the News in Museum Hilversum. De tentoonstelling brengt aan de hand van tv-vormgeving, nieuwsfotografie en videokunst de overgang van tekst- naar beeldcultuur in nieuwsmedia in kaart. Was het in de begindagen van het journaal nog ondenkbaar dat een presentator in beeld zou komen omdat hij zou afleiden van de inhoud, tegenwoordig lopen Astrid Kersseboom en Rik van de Westelaken van het ene onderwerp naar het andere in decors waarin bewegend beeld en 3D infographics hun verhaal ondersteunen. ‘Beeld is steeds bepalender geworden voor hoe je het nieuws tot je neemt,’ zegt gastcurator Liselotte Doeswijk. ‘Vroeger las je de krant en luisterde je naar het journaal. Tegenwoordig moet er bij het nieuws goed beeld, anders krijgt het onze aandacht niet. Dit speelt natuurlijk al langer. Dat de vormgeving van het NOS Journaal en recenter RTL Nieuws drastisch gemoderniseerd zijn, is een tweede mooie aanleiding om naar de verandering in nieuwsmedia te kijken.’
Met fragmenten, decorontwerpen, het werk van componisten en van grafisch ontwerpers toont de expositie hoe de vormgeving van het NOS Journaal en het jongere RTL Nieuws in de afgelopen zestig jaar zijn veranderd. Daarnaast is er speciale aandacht voor het werk van nieuwsfotograaf Bert Verhoeff die dikwijls een andere kant van de zaak laat zien of weet te verrassen door onverwachte tegenstellingen. In samenwerking met het LIMA, het internationale platform voor duurzame toegang tot mediakunst, zijn videowerken te zien van makers die ieder op eigenzinnige wijze de beeldtaal van het nieuws onderzoeken of reflecteren op de werking van beeldcultuur. In de snelgemonteerde collage Heads and Globes onderzoekt eddie d. de opvallende overeenkomsten tussen journaals uit verschillende landen en periodes. Het Amerikaanse collectief Ant Farm mengde op satirische wijze en op de grens van goede smaak eigen performances met bestaande beelden.
Zonnebloem Heliotrope van Judith van IJkenzet de nieuwspresentator als onderwerp centraal. Ze maakte een portret van Annechien Steenhuizen die in het decor van het NOS Journaal drie verschillende poses aanneemt. Van IJken: ‘Ik ben geïnteresseerd in de grens en de spanning tussen het private en publiekelijke en naar hoe wij naar iemand kijken die vaak op televisie is. Omdat je Steenhuizen iedere dag op televisie ziet in de context van het nieuws, krijgt ze iets monumentaals en wordt ze bijna een icoon. Althans, in de ogen van de toeschouwer. Net als zonnebloemen die de beweging van de zon volgen, volgt de toeschouwer de presentator. Vandaar dat ik het portret Heliotrope heb genoemd.’ Waarom eigenlijk gekozen voor Steenhuizen? ‘Steenhuizen werd op dat moment het nieuwe gezicht van het NOS Journaal, als programma ook een televisie-icoon. Daarom vond ik haar een heel geschikt onderwerp voor dit project.’
Van IJken manipuleert het tempo van de beelden en vertraagt deze tot ze nagenoeg stilstaan. Dit benadrukt iedere nuance van de bewegingen die Steenhuizen maakt en vergroot de afstand tussen toeschouwer en subject, wat het idee van mediapersoonlijkheid als icoon versterkt. Steenhuizen neemt dezelfde poses aan als Karin Kraaykamp op een drietal publiciteitsfoto’s uit 1960. Kraaykamp was een van de eerste omroepsters. ‘Ik wilde zo een link leggen tussen het heden en verleden. Media heeft nu een heel andere dimensie gekregen en is alomtegenwoordig, zeker in vergelijking met toen televisie nog in de kinderschoenen stond.’
Eindeloze flow
Prime Time Paradise van Persijn Broersen & Margit Lukács toont de schijnbaar eindeloze flow van beelden die het nieuws ons verschaft en die ervoor zorgt dat identificatie en reflectie nauwelijks meer mogelijk zijn. Dat herkent Dijkstra ook: ‘Je kunt er op een gegeven moment geen plek meer aan geven. Als je je echt zou inleven in wat je allemaal in het journaal ziet, dan zou je niet meer dan twee uitzendingen per week aankunnen. Nu kijk je ernaar terwijl je gewoon je eten naar binnenwerkt. Heel maf eigenlijk.’
Show Me the News is tot en met 22 maart te zien in Museum Hilversum. www.museumhilversum.nl
Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #5 (2015).
Op zoek naar een televisieserie die de moeite van het kijken waard is, heb ik van de week The Newsroom geprobeerd. De eerste twee afleveringen bevielen goed.
In The Newsroom zijn we getuige van de gebeurtenissen op de werkvloer bij het nieuws van het fictieve Atlantis Cable News (ACN) kanaal. De persoonlijke perikelen van de journalisten vormen de leidraad van de show, maar iedere aflevering staat een waar nieuwsfeit centraal. In de eerste aflevering was dat de olieramp in de Golf van Mexico in 2010.
Het verhaal draait om presentator Will McAvoy (een goed spelende Jeff Daniels) en zijn executive producer MacKenzie McHale (Emily Mortimer). Jarenlang werd McAvoy de Jay Leno van het nieuws genoemd omdat hij geen enkele politicus of gast het vuur aan de schenen legt. Hij is aardig en daarom komen ze graag in zijn programma praten. Als McHale zijn nieuwe producent wordt, moet het roer om. Ze gaan weer serieus, informatief en inhoudelijk nieuws brengen. Dus niet wat je op Fox News in Amerika te zien krijgt of wat je in De Telegraaf leest.
Ik moest bij die koerswijziging denken aan de eerste aflevering van de talkshow Pauw. Daarin was minister van defensie Jeanine Hennis-Plasschaert te gast. Het gesprek ging helemaal nergens over omdat Hennis-Plasschaert weigerde inhoudelijke uitspraken te doen. Gesprekken met politici in Nederland gaan vaak nergens over omdat ze dichtklappen zodra het gesprek buiten de paden van het geplande pr-praatje komt. Jeroen Pauw probeerde nog wel wat los te peuteren maar het leek er meer op dat hij dit als leuk spelletje zag dan dat hij werkelijk journalistiek aan het bedrijven was. Later heb ik nog een fragment van Pauw gekeken waar enkele BN’ers aan het praten waren over David Bowie. Dat gesprek was nagenoeg nog inhoudlozer.
Ik kan er niets aan doen maar bij de meeste talkshows als Pauw en DWDD lijkt het tegenwoordig nergens meer over te gaan. Veel talking heads, veel gebakken lucht en vooral veel BN’ers met een mening. Ondertussen word je er weinig wijzer van. Het echte journaal bekijk ik slechts sporadisch.
Wat dat betreft hoop ik dat McAvoy het er beter van af gaat brengen. In ieder geval begint de serie, bedacht en grotendeels geschreven door Aaron Sorkin (The West Wing), veelbelovend.
Waarom de rubriek Frames? De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films (en soms tv-series) die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.
Van de week stond ik weer voor een volle klas studenten van de Hogeschool Utrecht om over bloggen te praten. Dit keer waren de rollen echter omgedraaid: in plaats van een Q&A waarin de studenten mij vragen stelde over het medium, stelde ik hen vragen over hun blogplannen.
Samen met docent Daan Westerink ging ik bij de studenten langs om te horen wat hun plan en doel zijn voor het blog dat ze bij moeten houden. Een andere aanpak, maar niet minder leuk. Het ging om een klas met herkansers die in de zomer vier weken lang geacht worden in totaal 12 blogposts te schrijven in het kader van het lesprogramma blog. Dat een blog een journalistiek medium kan zijn, hoef ik niemand als het goed is meer uit te leggen. Het blijft wel altijd een interessante vraag hoe je als journalist je posts toch een persoonlijke insteek kunt geven.
Dicht bij jezelf
Die persoonlijke insteek begint al bij het onderwerp waar de studenten over gaan bloggen. Tot mijn grote plezier kozen veel bloggers in spe voor een onderwerp dat dicht naar hun hart ligt. Een student wilde publiceren over de vertekende beeldvorming over Rusland. Hij is zelf van half Oekraïense afkomst en vindt dat het beeld dat de media van Rusland schetsen wel wat genuanceerder en minder bevooroordeeld mag zijn. Een andere student wilde kijken naar voorbeelden van Japanse cultuur in Nederland. Een studente wilde het fenomeen dat veel jongeren tussen de 18 en 25 van hun geloof vallen nader onderzoeken. Zelf was ze protestants opgevoed, maar liep ook met vragen hierover rond.
Als je over een onderwerp blogt dat je interesseert, kost het doorgaans weinig moeite om daar blogpost bij te bedenken. Wel kan het kiezen van welke vragen je wilt behandelen dan weer wat werk opleveren. Maar liever te veel keus dan te weinig.
Het nut van bloggen in het onderwijs
Volgens mij is het geven van blogles erg nuttig in een opleiding als journalistiek, want:
Je oefent je schrijfspier.
Je kunt experimenteren met verschillende mediavormen.
Je kunt heel snel iets produceren en publiceren.
Je kunt journalistiek bedrijven met een persoonlijke insteek.
Blogproblemen
Omdat de groep het vak moest herkansen, was ik benieuwd of er studenten waren die erg tegen het bloggen aan zaten te hikken. Dat bleek bij een aantal het geval te zijn. Een studente vertelde dat ze bang was dat wat ze maakte nog niet perfect is. Ik vertelde haar dat ze het idee van perfectie los moest laten. Je hoeft niet perfect te schrijven om een goede blogger te zijn. Wie te veel zijn best doet, kan geblokkeerd raken. Als je te veel kijkt naar mensen die het al helemaal ‘gemaakt’ hebben, kan dat ook een demper zijn op je creativiteit. Veel succesvolle bloggers zijn ook maar gewoon begonnen en het duurde een tijd voordat ze succes hadden.
Door iets veel te doen word je er beter in. Dat geldt voor schrijven, video’s maken, tekenen, koken en hardlopen. Alles dus eigenlijk.
Writer’s block
Natuurlijk komt het voor dat het schrijven soms niet wil vlotten terwijl je een deadline hebt. Daar heb ik namelijk ook wel eens last van. Wat mij dan meestal helpt is om, nadat ik alle informatie verzameld heb, toch maar bewoon te beginnen met schrijven. Die eerste paragraaf schrap ik later meestal, maar het schrijven ervan is wel nodig om op gang te komen. Daarna gaat het schrijven vaak alweer beter. Blijven staren naar een leeg scherm of uitstelgedrag werkt in dit soort gevallen averechts. Mocht je na publicatie toch nog een kromme zin of tikfout in je tekst tegenkomen, dan is dat geen probleem: in tegenstelling tot publicatie op papier kun je blogposts altijd aanpassen. Als journalist moet je er alleen opletten dat je zeker weet dat je informatie klopt voordat je publiceert, eindredactie op tekstniveau kan ook eventueel nog achteraf als je haast hebt.
Ik vond het inspirerend om al de verhalen van deze bloggers in spe te horen. Geen idee hoeveel er van hen uiteindelijk doorgaat met bloggen, maar zo lang de cursus duurt ben ik erg benieuwd naar wat ze gaan publiceren.
Gewone stervelingen die een superheldenkostuum aantrekken, de held uithangen en er flink van langs krijgen. Dat is het simpele doch doeltreffende concept van de strip Kick-Ass, een creatie van Mark Millar en John Romita Jr. De reeks bracht twee verfilmingen voort. Kick-Ass 2 komt op 11 december uit op dvd en blu-ray. Een mooi excuus om Millar eens aan de tand te voelen.’We leven in een wereld waarin zelfs oma’s weten wie Tony Stark is.’
De afgelopen jaren is de ster van de Schotse stripschrijver rijzende en dat is niet zo gek. Mark Millar slaagt er altijd in om interessante high-conceptideeën te gieten in een onderhoudend verhaal vol geweld en humor.
Een voorbeeld: in Marvel 1985ontdekt de dertienjarige Toby Goodman dat de superschurken uit de Marvel-comics in een oud, vervallen huis bij hem in de buurt zijn gaan wonen. Wanneer ze hun aanwezigheid aan de wereld bekend hebben gemaakt, beginnen ze het stadje Montgomery uit te moorden. Goodman besluit daarop naar het fictieve Marvel-universum af te reizen om hulp te gaan halen. Het verhaal speelt zich af in 1985 en het decor lijkt op een stadje dat je indertijd in Spielberg-films tegenkwam. Een nostalgisch sausje dus, over een eigentijdse benadering van het superheldengenre.
Nog een voorbeeld: In de reeks Jupiter’s Legacy die Millar samen met Frank Quitely maakt, en waarvan iedere twee maanden een nieuw deel verschijnt, rebelleert de nieuwe generatie superhelden tegen hun super-ouders. Het generatieconflict wordt uitgevochten met grof geweld en bloedvergieten.
De strips van Millar vormen dikwijls de basis voor Hollywood-producties. Naast KICK-ASS (Matthew Vaughn, 2010) zag Millar ook zijn strip Wanted (Timur Bekmambetov, 2008) verfilmd worden. The Secret Service is nu in de maak en staat gepland voor een release in maart 2015.
Zoals bij veel superhelden begonnen de avonturen van Kick-Ass op de pagina’s van een comic. Samen met de Amerikaanse tekenmeester John Romita Jr. creëerde Millar het populaire en ultragewelddadige verhaal over de middelbare scholier Dave Lizewski (in de films gespeeld door Aaron Taylor-Johnson) die besluit superheld te worden. Zonder noemenswaardige training gaat hij de misdaad te lijf met een groen pak, een skimasker en een setje wapenstokken. Hoewel hij harde klappen oploopt, is zijn optreden als Kick-Ass al snel zo populair dat er meer real life superheroes opduiken, waaronder Big Daddy (Nicolas Cage) en zijn dochter Hit-Girl (Chloë Grace Moretz). In tegenstelling tot degenen die vooral in hun outfit paraderen en dekens aan daklozen uitdelen, weet dit duo echt van wanten. Hit-Girl hakt zonder met haar ogen te knipperen gangsters in stukken.
In Kick-Ass 2 (regie Jeff Wadlow, lees de recensie hier) heeft Hit-Girl na de dood van Big Daddy moeten beloven nooit meer voor held te spelen. Ze probeert als normaal meisje de middelbare school te doorlopen. Ondertussen sluit Kick-Ass zich aan bij het eerste superheldenteam: Justice Forever. Het zoontje van de maffiabaas (Christopher Mintz-Plasse) zint echter op wraak – Hit-Girl en Kick-Ass zijn verantwoordelijk voor de dood van zijn vader – en hij heeft de ambitie de grootste superschurk aller tijden te worden. Hij noemt zich The Motherfucker en huurt enkele nare huurmoordenaars in, waaronder Mother Russia: een ex-KGB agente die qua moordlust niet onder doet voor The Terminator.
‘Grappig genoeg was mijn eigen leven de grootste inspiratie. Al vanaf dat ik een jaar of vier, vijf was, ben ik dol op superheldenstrips,´ vertelt Mark Millar wanneer we hem telefonisch spreken. ´Toen ik veertien was, wilde ik ook zélf een superheld zijn. Terwijl ik me eigenlijk moest focussen op de vraag welke opleiding ik wilde gaan volgen, was ik druk met het tekenen van het kostuum dat ik zou gaan dragen. Eigenlijk is Kick-Ass een alternatieve autobiografie waarin ik me probeer voor te stellen wat er gebeurd zou zijn als ik daadwerkelijk dat plan had uitgevoerd.’
Helaas heb je dat plan nooit doorgezet…
‘Hoe weet je dat zeker?’ (lacht)
Touché! Goed, voor zover we weten ben je nooit echt een superheld geworden. Je bent met het Kick-Ass-concept naar tekenaar John Romita Jr. gegaan met wie je al het Wolverine-epos Enemy of the State had gemaakt.
‘Ik ben gek op Johnny. Soms heb je een klik met iemand op het professionele en persoonlijke vlak. Als je samenwerkt met een fantastische tekenaar als John Romita Jr., dan tilt dat je werk naar een hoger niveau. Kick-Ass is een creator owned project. Dat betekent dat wij alle rechten bezitten, maar ook dat John twaalf maanden moest werken zonder dat hij wist wat daar financieel tegenover stond. Dat was voor hem een enorme gok, want John is de bestbetaalde tekenaar van Marvel. Hij krijgt een fortuin voor zijn werk en dan kom ik met het voorstel: wil je met me samenwerken voor niks, maar hopelijk verdienen we op den duur een smak geld? Gelukkig zei hij meteen ja en nam hij een jaar vrij om aan Kick-Ass te werken.’
Dat heeft zich dubbel en dwars uitbetaald.
‘Ja, hij heeft er gelukkig niet zijn huis voor hoeven verkopen. (lacht)’
In je verhalen mix je intrigerende high-conceptideeën met een flinke dosis hardcore geweld. Wat fascineert je zo aan geweld?
‘Dat heeft denk ik te maken met het feit dat ik Brits bent. We hebben een iets scherpere en hardere benadering van superhelden dan de Amerikanen. Denk bijvoorbeeld aan de strips van mensen als Alan Moore en de schrijvers die hij geïnspireerd heeft, strips die ik als kind las. Ze hebben allemaal een meer duister en gewelddadige benadering van het superheldengenre. Ik kan me een interview met Moore herinneren waarin hij zei: “Als iemand met de kracht van Superman je een klap zou geven, dan vlieg je niet door de muur, dan ontplof je.” Daardoor ging ik op een logische wijze nadenken over wat superkrachten precies zouden aanrichten bij gewone stervelingen. Als een gebouw tijdens een gevecht instort, sterven er in één klap misschien wel tweeduizend mensen. Als kind las ik dus veel comics, waarvan de makers de superhelden iets realistischer benaderen. Als schrijver borduur ik daarop voort.’
Jouw verhalen passen inderdaad in die traditie van stripverhalen die de Amerikaanse superheld demythologiseren of deconstrueren, net als Watchmen van Alan Moore en de verhalen van Grant Morrison. Komt dat dan alleen omdat jullie Brits zijn of speelt nog iets anders een rol?
‘Ik denk dat Britse schrijvers van na de jaren tachtig het heerlijk vinden om meer experimentele dingen uit te proberen. Ik ben van die school, ik ben opgegroeid met dat soort verhalen. Soms kunnen dat hommages zijn aan de klassieke comics, zoals Marvel 1985. Soms is het een complete deconstructie, zoals met de serie The Authority of Superman: Red Son. Verhalen waarin mensen buitengewone dingen kunnen vind ik heel erg intrigerend. Natuurlijk kan een verhaal over iemand die in een supermarkt of op kantoor werkt ook interessant zijn, maar ik vind die mensen meteen een stuk boeiender als ze ook in staat zijn om door muren te lopen of superadem hebben. Er zijn zoveel intrigerende dingen die je kunt doen met superkrachten, zeker op visueel vlak. Als je een Amerikaans icoon als de superheld verbindt met het leven van alledag, krijg je een oneindige hoeveelheid verhalen. En we leven tegenwoordig in een wereld waarin zelfs oma’s weten wie Tony Stark is. Tien jaar geleden was dat anders, toen was een concept als Kick-Ass nog ondenkbaar omdat mensen niet zo bekend waren met de mythologie van de superheld. Omdat iedereen nu meer belezen is op dat gebied, kunnen gasten als ik daarmee spelen.’
Dus er meer sprake van liefde voor de superheld dan dat dit soort verhalen voortkomt uit een haat-liefdeverhouding?
‘Precies! Sommige mensen vatten Kick-Ass op als een aanklacht tegen de superhelden, maar het is juist een liefdesbrief. Er zit wel wat goedgeluimde humor in het verhaal, maar ik probeer het genre of de fans die zich als superheld kleden niet belachelijk te maken. Integendeel: ik ben precies zo’n fan. Het verhaal gaat over mij en bepaalde aspecten van mijn leven. Van hoe ik als tiener was tot hoe ik nu als vader ben. De relatie tussen Big Daddy en Hit-Girl is bijvoorbeeld deels gebaseerd op hoe ik als vader ben. Kick-Ass is eigenlijk een gigantische liefdesbrief. Dat geldt denk ik voor alle andere Britse schrijvers: we kennen het genre zo goed omdat we er zo dol op zijn. En we zijn nooit gestopt met lezen. De meeste mensen lezen superheldencomics tussen hun negende en hun twaalfde jaar, maar ik ben 43 en Allen Moore is alweer zestig. Wij lezen die strips al ons hele leven!’
In een interview met The New Republic maakte je een opmerking over de verkrachtingsscène in Kick-Ass 2. Daarin zeg je dat je verkrachting ziet als een verteltechniek: het dient in het verhaal als voorbeeld van de slechtheid van de bad guy. Die opmerking heeft nogal wat ophef veroorzaakt vanuit feministische hoek. Hoe kijk je daarop terug?
‘Eerlijk gezegd was dat een heel raar interview. Ik denk dat de interviewer een maximaal aantal hits op zijn site probeerde te genereren. Als je naar het citaat kijkt, zie je dat het een samenstelling is en nogal onsamenhangend. Hij heeft een half uur op me ingehamerd en daaruit iets geconstrueerd dat een controversieel verhaal opleverde toen de film uitkwam. Helaas hoort dat er bij. Wanneer je een korte periode interessant bent, zijn er altijd mensen die daar een spraakmakend verhaal uit proberen te halen. Dat gebeurde ook toen Wanted uitkwam in 2008 en bij de eerste Kick-Ass in 2010. Hetzelfde is vrienden overkomen die ook een film uitbrachten. Het is heel onaangenaam. Ik vermoed dat hetzelfde zal gebeuren als de filmadaptatie van The Secret Service uitkomt, maart 2015.’
Toch, er is een verschil in aanpak tussen de verkrachtingsscène in de strip en die in de film, Waar de scène in de strip duidelijk demonstreert wat voor een ongelooflijke klootzak The Motherfucker is, wordt er in de filmversie juist op de lach gespeeld omdat The Motherfucker hem niet omhoog kan krijgen. Een mooi voorbeeld van hoe een adaptatie de betekenis van een scène kan veranderen. Hoe kijk je als schrijver tegen zo’n verandering aan?
‘Er zullen altijd verschillen zijn tussen de strip en de film. In de eerste Kick-Ass-film was Big Daddy behoorlijk anders dan in de strip. In de strip is hij net zo’n amateur en fanboy als Kick-Ass zelf, terwijl Hit-Girl de enige professionele superheld is. Dergelijke veranderingen moet je als schrijver accepteren als een van je verhalen verfilmd wordt.’
Je verdient veel meer geld met de verfilming van je strips dan met het maken van de strips zelf. Hou je daar eigenlijk rekening mee? Hou je nu in het achterhoofd dat je iets schrijft dat later goed filmmateriaal zou kunnen opleveren?
‘Op dit moment staat de teller op zeven projecten, films die of al gemaakt zijn of nu in productie zijn. Tijdens het schrijven moet je niet aan de films denken. Als je het stripschrijven als film maken benadert, eindig je met een slechte comic. Wat je moet doen, is een strip maken waar jij gek op bent en waar anderen van houden. De opwinding die je daarmee veroorzaakt is hopelijk besmettelijk genoeg, zodat er iets anders van gemaakt kan worden: een game, televisieserie of een film. Ik zie de films als een ongelooflijke leuke ervaring. Ik geniet van het castingproces, de samenwerking met de regisseur en het lezen van de verschillende scriptversies. Maar mijn hoofdbaan is stripschrijver. Dat is de vervulling van mijn aspiraties. Als kind droomde ik er niet van om filmmaker te worden, ik wilde strips maken.’
Het credo ‘Geen nieuws, is goed nieuws’ oftewel ‘Goed nieuws is geen nieuws’ gaat helaas nog steeds op voor het grootste deel van de berichtgeving in de media. De kranten staan vol met narigheid en negen van de tien keer zijn het berichten waar je eigenlijk niets mee kan. Je kan namelijk zelf de brandhaarden in de wereld niet blussen, maar ondertussen beïnvloedt dat slechte nieuws wel je humeur.
Dat heeft alles met de cirkel van betrokkenheid en invloed te maken. Het slechte nieuws, waar je dus niets tegen kunt doen, geeft je een gevoel van machteloosheid. Denk maar aan al die berichtgeving over de economische crisis. Je maakt je zorgen over je baan of bent bang dat je nooit meer werk zult vinden, en ondertussen kun je als individu niets aanrichten tegen de crisis.
Ik zeg niet dat je je hoofd in het zand moet steken, want bah, beestjes in je haar, maar een tijdje zonder negatief nieuws kan geen kwaad. Lees alleen nog de cultuurbijlagen in de krant, dat scheelt al een hoop. (Maar sla de stukken over de culturele instellingen die de nek worden omgedraaid door het bezuinigende kabinet wel over.) Bekijk het NOS journaal een tijdje niet en zoek nu.nl al helemaal niet op.
Een kwestie van filteren
Want echt machteloos ben je niet tegen het nieuws: je kunt zelf kiezen wat je wel en niet leest. Waar je geen boodschap aan hebt, kun je wegfilteren, negeren. Vaak horen we toch maar het halve verhaal in het journaal en huppelen van de ene hype naar de andere, dikwijls zonder closure. En hoe vaak zijn die hypes niet gebakken lucht omdat er toch zendtijd gevuld moet worden? Al die losse eindjes maken de binnenkant van je brein maar tot een grote warboel.
Filteren is handig en ook gemakkelijk toe te passen op bijvoorbeeld sociale media. Het werkt immers prima voor Twitter: je volgt alleen maar mensen en thema’s die je interessant vindt. De ruis hou je uit je Twitterstroom. Mocht je onverhoeds last krijgen van een eikel of iemand die zich op Twitter (of Facebook) eikelig gedraagt, dan heeft in discussie gaan vaak weinig zin, weet ik uit ervaring. Om van de lastpak af te zijn, blokkeer je z’n geneuzel net zo makkelijk en zie je die niet meer terug in je twitterstroom. Echt, het leven duurt te lang om naar het gezeur van eikels te moeten luisteren.
Journalistieke strips
Natuurlijk zijn we nieuwsgierig naar wat er in de wereld gebeurt en hoe bepaalde conflicten zijn ontstaan. Mocht je willen weten wat er in bepaalde brandhaarden echt aan de hand is, dan kun je, in plaats van actualiteiteprogramma’s te kijken, wellicht beter de journalistieke strips van Joe Sacco lezen. Die verbleef op plekken als de Gazastrook, Bosnië, Irak en won prijzen met de strips die hij daarover maakte: geen oorlogsstrips vol heldendaden waarin geweld en militaire macht centraal staan en verheerlijkt worden, maar strips vol persoonlijk verhalen van de burgers die zowel de levensbeslissende momenten beschrijven als het leven van alledag. Ook geeft hij vaak de nodige achtergrondinformatie waardoor je opeens begrijpt hoe bepaalde conflicten zijn ontstaan.Daar is bij de meeste nieuwsprogramma’s helemaal geen tijd voor, die berichten alleen het nieuws van de dag.
Eind vorig jaar verscheen Reportages bij Oog & Blik/De Bezige Bij. Hierin neemt Sacco de lezer mee van de smokkelaarstunnels in de Gazastrook naar het oorlogstribunaal in Den Haag, van het Amerikaanse leger in Irak naar de gestrande Afrikaanse vuchtelingen op Malta. De reportages verschenen in verschillende kranten en tijdschriften, waaronder Time en The Guardian.
Een waarschuwing is wel op zijn plaats: hoewel Sacco prachtig werk maakt, kunnen zijn verhalen er behoorlijk in hakken. Mocht je dus net zo vrolijk door het leven willen gaan als de dame uit de Sigmund-strip, dan zou ik je adviseren Sacco’s strips net zo min te lezen als de onheilspellende koppen in de krant. Aan de andere kant is het nieuws in Sacco’s bundel wel oud nieuws en oud nieuws is in feite geschiedenis en daarom al een stuk minder schadelijk voor de geestelijke gezondheid.
Wat doe je als stripliefhebber op een druilerige zaterdagmorgen in Amsterdam? Dan bezoek je de stripwinkel. Vandaag was dat Lambiek in de Kerkstraat. Ik was benieuwd hoe het met de mannen ging en ik wilde meteen wat kerstcadeautjes inslaan. Terloops ontdekte ik dat stripjournalistiek zo zijn nut heeft.
In VPRO Gids #50 stond een artikel van mijn concullega Oliver Kerkdijk over Edgar P. Jacobs. Over zijn leven is zojuist een striproman verschenen, getiteld Het Jacobs teken, én er is een nieuw avontuur uit van Blake en Mortimer. Abel Schoenmaker, al jaren een vaste medewerker van Lambiek, vertelde me dat klanten sinds de publicatie van dat artikel specifiek naar deze uitgaven vragen.
Nu wil ik zo vaak en divers mogelijk het beeldverhaal onder de aandacht brengen. Mijn blog is daarin een handig stuk gereedschap omdat ik er recensies, besprekingen en video’s kan plaatsen. Soms behandel ik een strip door deze uitgebreid te recenseren, soms wordt het een Minneboo leest en zo nu en dan maak ik een video-interview met een stripmaker. Weet je gelijk wie er achter die mooigetekende pagina’s schuilgaat. En het is leuk om, in het geval van Lodewijk bijvoorbeeld, een stripmaker enthousiast over zijn werk te horen praten.
(Boris en ik hebben ook nog een Daily Webhead opgenomen over het schetsboek van Jim Woodring dat net is binnengekomen. Die komt over ruim een week online.)
Toch vraag ik me soms af of al die moeite wel zin heeft. Of een artikel over een strip, of een interview met een maker, de interesse van mensen in het medium vergroot. Zo’n opmerking als die van Abel bevestigt voor mij dat stripjournalistiek wel nut heeft. En hij niet alleen.
Meer media
Toen ik donderdag dr. Rudi de Vries interviewde over zijn promotieonderzoek over de Nederlandse stripcultuur, vertelde hij me dat de media de laatste jaren meer aandacht hebben voor het beeldverhaal. Een positieve ontwikkeling, want hoe meer mensen weten wat voor mooie albums er verschijnen, hoe meer ze geneigd zullen zijn die albums ook aan te schaffen. Voor zichzelf en voor anderen. Tenminste, dat hoop ik dan maar, want de sector is zeker gebaat bij hogere verkoopcijfers.
Mooie boeken Zelf heb ik daar vandaag mijn bescheiden steentje aan bijgedragen. De dagelijkse worsteling van Manu Larcenet heb ik bij Lambiek meegenomen. Dit album is recent verschenen in de reeks Oog & Blik Classics en zeer de moeite waard. Daarbij een deel van The Boys aangeschaft – een bijzondere stripreeks over het superheldengenre waar ik voor mijn verjaardag een eerste deel van Paul had gekregen. En Kid Eternity van schrijver Grant Morrison en tekenaar Duncan Fegredd. Ik ben sinds het fantastische boek Supergods in het bijzonder geïnteresseerd in het schrijfwerk van Morrison. (Die blogpost over een quote van hem eerder deze week komt dan ook niet zomaar uit de lucht vallen.)
En we hebben nog wat stripcadeautjes aangeschaft. Maar welke hou ik even voor me, want het moet wel een verrassing blijven natuurlijk.
Op mijn blog zul je geen advertenties en advertorials aantreffen. We worden iedere dag al doodgegooid met reclame, daarom hou ik mijn webstek graag reclame-vrij. Advertorials plaats ik niet, want ik vind dat dit mijn geloofwaardigheid als journalist zou aantasten.
Advertorials, dat zijn commerciële teksten, reclames, verkleed als redactionele bijdragen. Teksten over een product met de bedoeling dat je dat product gaat aanschaffen.
Als journalist is voor mij waarheidsvinding heel belangrijk. Je moet erop kunnen vertrouwen dat wat ik schrijf, strookt met de waarheid. We weten allemaal dat reclames allesbehalve de waarheid verkondigen. Die twee gaan dus niet samen op een journalistiek blog. Punt.
Bloggers als Nalden neem ik niet serieus: Nalden claimt dat hij alleen schrijft over producten die hij tof vindt, en misschien is dat ook wel zo en wordt zijn mening niet gekleurd door het bedrag dat hij voor een blogpost krijgt. Toch zie ik zijn blog als niet meer dan een verlengstuk van het pr-apparaat van de bedrijven en producten waar hij over blogt. Een virtuele reclamefolder van een blogger wiens smaak mij niet interesseert overigens.
Iedere blogger moet natuurlijk voor zichzelf bepalen of advertenties en advertorials bij ze past. Je hebt bijvoorbeeld genoeg beautybloggers op het web die geregeld advertorials plaatsen. Zolang je die advertorials duidelijk onderscheid van de rest van je content kan het wel, denk ik. Het is belangrijk dat je bezoekers duidelijk kunnen zien wat reclame is en wat niet.
Wil ik dan geen geld verdienen met bloggen?
Natuurlijk wel en dat doe ik ook. Ik krijg opdrachten op basis van wat ik op mijn blog publiceer, ik geef lezingen over mijn specialisaties, ik ben gespreksleider, interview mensen in opdracht en soms geef ik les over bloggen. Dat komt allemaal onder andere omdat ik een levendig blog heb.
Als ik een strip recenseer of onder de aandacht breng via Minneboo leest, maak ik toch ook reclame voor die strips?
Strips onder de aandacht brengen is wat ik doe. Daar ben je stripjournalist voor. Soms doe ik dat door een interview me stripmakers. Soms doe ik dat door een duidelijk oordeel over een bepaalde strip te vellen middels een recensie. Ik probeer vooral aandacht te geven aan strips die ik goed vind, maar soms voel ik ook de neiging om uitgaven te behandelen die je naar mijn mening beter niet kunt kopen.
Betekent dit allemaal dat ik nooit ads zal toelaten op mijn blog?
Misschien dat ik in de toekomst advertenties zal plaatsen over bijvoorbeeld nieuwe stripuitgaven en stripwinkels. De advertenties moeten dus thematisch verantwoord zijn, ik moet de uitgeverij en stripwinkel sympathiek vinden en de advertenties moeten het design van mijn site niet overheersen.
Hoewel op waarheid berust is het wel eens zo dat ik een bepaald gevoel vermeng met een oudere gebeurtenis en kneed dit tot een blog. Het kan ook zijn dat ik ergens over tob en het koppel aan een oude herinnering of gedachte en daar een blog van pruts. ‘Je moet wel aangeven wanneer iets gebeurd is hoor’ riep iemand gisteren. Ze was anders bezorgd. Toen ik even later naar huis fietste bedacht ik me dat dit dus alleen geldt voor zwaardere blogs. Als het namelijk helemaal goed met je gaat in een blog vraagt niemand ernaar.
Deze zin bleef bij me hangen: ‘ Je moet wel aangeven wanneer iets gebeurd is hoor…’
Hoewel ik snap dat naaste vriendinnen zich zorgen kunnen maken als je een heftig stuk op je site plaatst, lijkt het me toch behoorlijk saai, zo’n disclaimer. Het is toch veel spannender als je niet zeker weet wat echt is en wat niet? Het spel tussen fictie en werkelijkheid vind ik al jaren fascinerend.
Niet alles hoeft waargebeurd te zijn om echt te zijn:
Esther Gerritsen, columnist in de VPRO Gids, had het er laatst nog over in een van haar columns. Ene Gerrit had namelijk een brief naar de redactie gestuurd waarin hij vroeg of Esther eens kon ophouden met over zichzelf te praten:
‘Ik schrok. Zou ik alles wat ik schreef zelf hebben meegemaakt? Gerrit, zeg me alsjeblieft dat dat niet waar is. Hoe leg ik Gerrit uit dat deze columns niet over mij gaan maar over hem? Hoe komt het dat hij mijn woorden serieuzer neemt dan ik? Dat hij meer in mijn werkelijkheid gelooft dan ikzelf?’
Geloof jij alles wat iemand blogt of op Facebook zet? Maakt het je wat uit?
Journalistiek
Nu sta ik deze week op dinsdag en donderdag weer voor een klas journalisten in opleiding aan de Hogeschool Utrecht. Meestal krijg ik dan de vraag of ik mijn blog als journalistiek beschouw. Ja, is het antwoord. Ik ben freelance journalist en veel van de blogposts heb ik oorspronkelijk geschreven voor publicatie in kranten of tijdschriften. Bij het maken van die stukken hanteer ik journalistieke methoden. Ook reguliere blogposts moeten feitelijk kloppen. Een journalist hoort nu eenmaal de waarheid te verkondigen. Je mag dus aannemen dat wat ik op mijn blog zet, naar mijn weten de waarheid is. En als er ergens een feitelijke onjuistheid in sluipt, dan hoor ik dat graag.
Mocht ik ooit fictieverhalen gaan schrijven, waar ik wel eens over dagdroom, dan zal ik dat duidelijk aangeven op mijn blog, want anders schaad ik het vertrouwen van mijn lezers.
Dichterlijke vrijheid
Maar dat betekent niet dat dit altijd voor bloggen geldt. Waarom zou een blogger zich geen dichterlijke vrijheid mogen veroorloven? Waarom zou een blogger niet gebeurtenissen van vroeger mogen opschrijven alsof ze nu gebeuren? Of gebeurtenissen mogen bedenken die mooi weergeven hoe de blogger zich voelt? Met andere woorden: waarom zou een blogger geen literaire technieken mogen toepassen?
Dat mag dus gewoon, al hangt het een beetje van de aard van het blog af. Aangezien Karin geen journalist is, maar een blog bijhoudt dat niet onder een noemer valt, kan ze zich allerlei vrijheden veroorloven.
Gaza
Maakt het dus uit of iemand honderd procent de waarheid blogt? Dat hangt van de context af en van wat er beoogd wordt. Berichten op live-blogs die het Israëlische leger en Hamas plaatsen en de mededelingen die ze via Twitter doen, zie ik vooral als een middel om propaganda te verspreiden en de publieke opinie te beïnvloeden. Sociale media worden daar ingezet om een conflict uit te vechten. Het waarheidsgehalte van die berichten moet door onafhankelijke journalisten gecontroleerd worden.
Even voor de duidelijkheid: over dit soort blogs heb ik het dus niet. En voor de studenten journalistiek geldt hetzelfde: hun journalistieke blogs moeten naar eer en geweten de waarheid bevatten. Tenzij ze naast nieuwsberichten ook columns schrijven. Dan geldt voor die posts wat ik nu maar even de Wet van Gerritsen noem.
In wezen zal ik de les weer hetzelfde aanpakken als vorig jaar: de studenten mogen me alles vragen over bloggen wat ze willen weten. Een van de thema’s die ongetwijfeld ter sprake zullen komen, is: hoe onderscheid je je als blogger van je collega’s? Hier alvast wat richtlijnen.
Wees specialist
Kies een specifiek onderwerp of subonderwerp uit. Als specialist onderscheid je je van je collega’s. Uitgaande van het credo dat men voor een specifiek onderwerp sneller een specialist inhuurt dan een generalist, ben je ook goed bezig om als freelancer ingehuurd te worden.
In mijn geval is mijn hoofdonderwerp strips, maar in de brede zin beeldcultuur en media. Dat geeft me de vrijheid om ook over andere onderwerpen te schrijven dan alleen het beeldverhaal. Die vrijheid is ook noodzakelijk: in tijden van crisis kun je als freelancer niet altijd rondkomen door alleen over je onderwerp te schrijven.
Wees nieuwsgierig
Als je je specialiseert kies je natuurlijk voor een onderwerp dat je interessant vindt. Een subject waar je al aardig wat over weet, of waar je je in wilt verdiepen. Nieuwsgierigheid naar een onderwerp is belangrijker dan de afweging of er al veel mensen op dat vlak bezig zijn of niet. Je kunt bijvoorbeeld wel kiezen voor een onderbelicht thema, maar als jou dat onderwerp niets interesseert hou je het niet vol om erover te schrijven.
Bloggen is schrijven vanuit passie en interesse. Zonder die elementen heeft het geen zin om een blog te beginnen.
Design
Om je te onderscheiden van de rest van de meute, kan het ontwerp van je blog een belangrijke rol spelen. Standaard templates vallen minder op. Ik heb er intertijd gekozen om van mezelf een stripfiguurtje te laten maken. Op die manier zit in het design al iets van het onderwerp strips.
Maar belangrijker dan uiterlijk vertoon is natuurlijk de inhoud van je blog. Schrijf interessante artikelen. Schrijf vanuit je interesse, je eigen nieuwsgierigheid. Schrijf met een gedreven pen.
Wees origineel
Publiceer niet lukraak persberichten op je blog. Dat is allereerst niet erg journalistiek, want veel persberichten zijn pr-praat. Check de feiten dus en schrijf je eigen verhaal.
Kies een eigen invalshoek
Ga eens bij jezelf na wat je stokpaardjes zijn en hoe je die stal van paarden kunt inzetten voor je blog. Het is sowieso goed om je bewust te worden van je stokpaardjes: zo zie je snel wanneer je jezelf herhaalt en wanneer je met een bepaalde bril naar de zaken kijkt.
Wees persoonlijk
Hoe je je ook onderscheid van de rest? Hou het persoonlijk. Jouw blog is jouw visie op de wereld. Een goede persoonlijke blogger geeft zijn dna door in zijn blog.
Journalisten schrijven vaak over dezelfde onderwerpen. Neem bijvoorbeeld boekrecensies. Meerdere recensenten beschouwing hetzelfde boek. Toch verschillen de recensies van elkaar als het goed is. De een belicht het boek meer vanuit het oeuvre van de schrijver, de andere journalist let meer op stijl. Een (kunst)werk is niet eenduidig dus meerdere invalshoeken zijn mogelijk.
Hou het speels
Het is goed om van te voren over veel na te denken over de inhoud van je blog en bijvoorbeeld rubrieken te bedenken. Rubrieken geven houvast in het bloggen. Rubrieken geven houvast: ze zorgen bijvoorbeeld voor een vast stramien of vaste invalshoek. Dat is handig voor de blogger zelf. Maar een vast publicatiemoment is ook handig voor de bezoekers van je blog.
Tegelijkertijd is het goed om niet te veel vast te houden aan dergelijke verplichtingen. Hou het bloggen speels, geef jezelf de vrijheid te experimenteren. Laat nieuwe dingen ontstaan. Probeer dingen uit. Bloggen is spelen. Een blog is een virtueel canvas dat aangepast kan worden naar jouw wensen. Het is vloeibaar publiceren: niets staat in steen geschreven.
Beperk jezelf niet tot tekst
Bloggen is niet alleen stukjes schrijven, het is ook creatief en functioneel gebruik maken van beeld, zowel stilstaand beeld als video. Wie zegt dat je blog alleen maar uit artikelen moet bestaan? Een belangrijk credo is immers dat je je standpunten en ideeën moet concretiseren met voorbeelden. Prima, dat kan een citaat zijn, maar ook een foto of een video-item. In een blogpost kun je allerlei vormen van media combineren om je verhaal te vertellen. Stel je voor: een aantrekkelijk geschreven lead, daarna een pakkende illustratie gevolgd door een stuk tekst en dan een citaat in de vorm van een video. Het kan allemaal, dus gebruik het ook.
(Dit zou overigens best de aanzet van mijn persoonlijke blogmanifest kunnen zijn, maar daarover later meer. Wordt vervolgd dus.)
‘Wat in jouw persoonlijke leven heeft je werkveld beïnvloed en wat heeft het je gebracht?’ vraagt Karin Ramaker op haar blog. Haar post is een mooie gelegenheid om wat zaken voor mezelf op een rijtje te zetten.
Mijn persoonlijke interesse in strips en beeldcultuur heeft mijn werkveld bepaald. Ik schrijf over strips, beeldcultuur en film, interview stripmakers en kunstenaars en maak video’s over hen. Maar dat ik daar uiteindelijk voor gekozen heb, lag niet voor de hand. Ooit wilde ik filmmaker worden. Ik heb audiovisuele media gestudeerd aan de HKU en filmwetenschap aan de UvA, met als bijstudie journalistiek. Op de HKU heb ik filmtechnieken geleerd; bij filmwetenschap heb ik geleerd de ziel en constructie van een film te analyseren. (En nog wat andere dingen, maar dat terzijde.) Allemaal kennis die ik ook toepas bij het analyseren van strips.
Na een jaar lesgeven aan de UvA ben ik gaan freelancen. Stukken schrijven voor verschillende media en later een tijdje in vaste dienst voor Intermediair – schrijven over arbeid en werk, een heel ander onderwerp dan waar mijn hart lag, maar een goede manier om mijn pen te oefenen. Toen ik uiteindelijk weer ging freelancen besloot ik me te richten op een specifiek thema om mezelf te onderscheiden van mijn collega’s. De keuze was toen snel gemaakt. Over welk onderwerp raak ik nooit uitgepraat, wat blijft me eindeloos fascineren en inspireren en wat lees ik het liefste? Kortom, waar hou ik me graag me bezig en wil ik alles over weten? Strips en beeldcultuur dus.
Mensen associëren mij nu met het beeldverhaal, of herkennen mij nu in ieder geval als ‘die gast die over strips schrijft’. En dat is handig.
Nu schreef ik naast mijn werk voor Intermediair al geregeld over strips voor stripbladen en websites, maar toen ik me daarop ben gaan concentreren, werd niet alleen de frequentie groter, maar kreeg mijn identiteit als journalist ook een duidelijker vorm. Ik ben stripjournalist, zoals Dione de Graaff sportjournalist is. Mensen associëren mij nu met het beeldverhaal, of herkennen mij nu in ieder geval als ‘die gast die over strips schrijft’. En dat is handig.
Schoenmaker…
Nederland kent niet veel stripjournalisten. Goed, er zijn genoeg boekrecensenten die er af en toe een graphic novel bij doen, maar dat is net zo iets als een theaterrecensent een voetbalwedstrijd laten verslaan. Dat moet je niet willen.
Ook het bloggen heeft een grote invloed op mijn werkveld uitgeoefend. Ik heb het bloggen ontdekt in 2006. Daarvoor schreef ik al voor sites, maar af en toe een stukje inleveren of zelf bijna dagelijks een website runnen is heel andere koek. De kennis die ik vergaarde door het bloggen heb ik kunnen toepassen in mijn werk voor Intermediair, waar ik twee maanden na de geboorte van mijn blog begon te werken. Om de site IntermediairForward.nl te bestieren kwam kwam al die html- en SEO-kennis goed van pas.
In de loop der tijd is het bloggen heel belangrijk geworden voor mijn werk, mijn creativiteit en mijn persoonlijk leven. Ik heb veel nieuwe mensen ontmoet door het bloggen en daar zijn een paar dierbare vriendschappen uit ontstaan. Mensen die ik zonder het web en onze activiteiten daarop nooit had ontmoet waarschijnlijk.
Werkhobby Mijn persoonlijke interesses zijn dus bepalend geweest voor mijn werkveld. Daarmee prijs ik mij gelukkig, want er is bijna niets leukers dan te mogen schrijven over zaken die je echt interesseren.
Al heeft dit natuurlijk ook een schaduwzijde: wie van zijn hobby zijn werk maakt, heeft geen hobby meer. Met andere woorden: alles wat ik te weten kom over strips, alles wat ik verneem uit de stripwereld, ieder bezoekje aan de stripwinkel, ieder beeldverhaal dat ik onder ogen krijg, is werk. Kan ik er iets mee? En zo ja, wie bied ik dit artikel aan? Zelfs als ik strips voor de lol lees, zoals de bundel Fantastic Four-verhalen van John Byrne in de Marvel Visionaries-reeks die ik nu aan het lezen ben, zit mijn brein te pruttelen op een artikel of blogpost hierover. Mijn werkveld heeft dus ook mijn persoonlijk leven sterk beïnvloed.
Vandaag stond ik tegenover zo’n veertig tweedejaars studenten journalistiek van de Hogeschool Utrecht te praten over bloggen.
Sanne Hille, docent journalistiek & digitale communicatie, had mij gevraagd of ik een gastcollege wilde geven. Wie journalistiek bedrijft kan immers niet om de blogosfeer heen en daarom moeten de studenten als vak een blog bijhouden over een zelfgekozen onderwerp.
Nu praat ik over bloggen bijna net zo graag als over strips, dus ik nam de uitnodiging met veel plezier aan. In plaats van twee uur lang tegen de studenten een voorgekookt verhaal af te steken besloot ik een andere techniek toe te passen en maakte een Q&A van de sessie. Ze mochten me alles vragen over bloggen wat ze wilden weten. Het was voor mij een verrassing waar de studenten mee zouden komen.
Als huiswerk hadden de studenten de opdracht gekregen mijn site nauwkeurig te bestuderen. Tot mijn vreugde waren de journalisten in opleiding zeer gemotiveerd en stelden ze een reeks interessante vragen. Onder meer het wel of niet onder je eigen naam bloggen kwam ter sprake, een kwestie die mooi aansloot bij mijn blogpost eerder deze week. Een studente vroeg of onder mijn eigen naam bloggen niet te veel restricties met zich meebracht. Ja, doordat ik onder mijn eigen naam blog en mijn blog en site ook functioneren als levend visitekaartje, weeg ik af wat ik wel en niet vertel en hoe ik dingen op papier zet. Daarna gingen we dieper in op de voor en nadelen van anoniem bloggen.
Ook vroeg iemand of ik bewust geen advertenties op mijn blog heb staan, wat inderdaad het geval is. In principe wil ik mensen niet lastig vallen met marketing en reclame op mijn site. Dat soort onzin krijgen we dagelijks al genoeg over ons heen gestort. Daarbij vind ik dat je je als journalist autonoom moet opstellen. Ik wil me dus niet met bepaalde merken laten associëren.
Toen vroeg iemand of ik geen reclame maak voor een product als ik erover blog, als ik bijvoorbeeld een recensie schrijf. Dat is in principe zo, je kaart een boek of een strip aan en of je nu positief of negatief oordeelt, je maakt in zekere zin reclame voor dat product. Maar dat geldt natuurlijk voor alle vormen van media. Een politicus wiens quote het nieuws haalt, staat ook weer in de schijnwerpers. Daarbij schrijf ik soms over boeken die uitkomen, zonder deze per se te recenseren. Sommige strips, films of blogs vind ik erg goed en die geef ik graag wat aandacht. Vervelende pop-ups en andere storende advertenties zul je op mijn blog echter niet aantreffen, ook al heb ik in het verleden wel eens aanbiedingen gehad.
Volgend op de reclamevraag wilde iemand weten of ik mijn blog als journalistiek beschouw. Ja, ik ben freelance journalist en veel van de blogposts heb ik oorspronkelijk geschreven voor publicatie in kranten of tijdschriften. Bij het maken van die stukken hanteer ik journalistieke methoden. Ook reguliere blogposts moeten feitelijk kloppen. Soms deel ik als blogger mijn opinie met mijn lezers en ontstaan er interessante discussies over bepaalde kwesties. De input van lezers kan een rijke bron van informatie zijn voor een journalist en nieuwe invalshoeken bieden of tips voor verder onderzoek.
Dit is slechts een greep van de vragen die ik vanmorgen voorgeschoteld kreeg. Ik vond het erg leuk om te doen en deze manier van de voor de klas staan spreekt me erg aan. Studenten konden zo precies de kwesties aansnijden waar ze meer over wilden weten. Tegelijkertijd zetten de vragen mij ook weer aan het denken over het hoe en waarom van mijn bloggedrag. Wat mij betreft was het dus een geslaagde sessie.
Blogexperts als Ernst-Jan Pfauth en Jeroen Mirck zullen in de komende weken de Hogeschool Utrecht bezoeken. Ik ben benieuwd naar wat zij te vertellen hebben.