Categorieën
Mike's notities

Vakantieconclusies

De eerste week van mijn zomervakantie ben ik er samen met Linda tussenuit geweest. Een roadtrip door de lage landen die tot enkele nieuwe inzichten heeft geleid.

Oorspronkelijk zouden we een week naar Engeland gaan, maar gezien de rellen daar ben ik blij dat we de vakantie binnen de landsgrenzen hebben gevierd. We verbleven een paar dagen in Groningen en daarna een paar dagen in een hotel dat slechts diende als uitvalsbasis om omringende plaatsen te bezoeken. Het was een Van der Valk-hotel omringd door de A12. Precies, zo’n hotel dat doorgaans fungeert als decor voor zakendeals en buitenechtelijke relaties. Niet echt mijn plek, al hadden we ruime kamers en een bubbelbad tot onze beschikking.

Eerder schreef ik al eens over hoe je perspectief op je dagelijks leven verandert als je er een tijdje tussenuit gaat. Zoals we allemaal weten is het verdomd moeilijk om dat idee van ‘dingen moeten anders’ vast te houden op het moment dat je weer in de dagelijkse sleur terechtkomt. Daarom heb ik voor mezelf en voor de geïnteresseerde lezer een paar conclusies die ik tijdens de reis heb getrokken op een rijtje gezet. Een blog functioneert immers prima als een geheugensteuntje voor de blogger zelf.

  • De meest voor de hand liggende conclusie is natuurlijk dat ik het nieuws helemaal niet gemist heb. Afgezien van een verdwaalde Volkskrant die ik las, heb ik niet veel meegekregen van het nieuws. Over de rellen in Groot-Brittannië hoorden we pas weer toen we thuiskwamen. En hoe erg ik het ook vind dat dit soort dingen plaatsvinden in de wereld: het valt duidelijk buiten mijn cirkel van invloed, dus wat kun je met dit soort gebeurtenissen? Maar wat ik vooral niet heb gemist is nieuws over Wilders. Een Wilders-vrije week: het kan in Nederland als je geen actualiteiten volgt.
  • Natuurlijk wil ik daar niet mee zeggen dat je je rug naar de maatschappij moet toekeren en helemaal niet meer moet vernemen wat er in Nederland en omstreken gebeurt. Toch ontbijt ik tegenwoordig niet meer met het nieuws, maar kies ik een cd’tje uit om deze met aandacht te beluisteren terwijl ik de broodnodige voedingsstoffen tot me neem.
  • Een andere belangrijke conclusie: veel steden in Nederland lijken bedroevend veel op elkaar. We liepen door Duiven en Zevenaar, maar het had net zo goed Heerhugowaard kunnen zijn. De uitstraling van dat soort nieuwbouwwijken zijn vast heel goed voor de verkoop van prozac want ik word er in ieder geval behoorlijk bedroefd van. Aangezien we stiekem een beetje aan het kijken zijn waar we ons in de toekomst zouden willen vestigen, vallen er na deze reis dus een paar steden af als potentiële kandidaat.
  • Ik hou van bos! Nu wist ik dat al, maar nu ik weer eens door de bossen en over de heide heb gelopen, besef ik dat ik daar meer wil rondlopen in de toekomst.
  • Tijdens ons bezoek aan het Kröller-Müller Museum besloot ik om eens niet langs alle schilderijen te zappen. Meestal loop je de zalen door en pak je van alles wat mee. (Als je tenminste iets kunt zien: sommige exposities zijn zo druk dat je alleen maar de medebezoekers kunt aanschouwen.) Nu besloot ik een paar schilderijen die mijn aandacht trokken eens nauwkeurig te bestuderen waardoor ik veel meer oog had voor de details. Ook ervoer ik veel meer rust en had ik na het bezoek niet het gevoel een overdosis beelden in mijn hoofd gepropt te hebben.

Van het visuele verslag van de reis heb ik vandaag het eerste deel gepubliceerd op mijn fotoblog Daily Webhead.

Blogvriend Peter de Kock schreef recent over zijn motorvakantie en wat die reis hem voor inzichten heeft gebracht.

Categorieën
Strips

Joe Sacco: Oorlogsjournalistiek in stripvorm

Joe Sacco tekent boeiende journalistieke strips over conflictgebieden. Centraal staan persoonlijke verhalen. ‘Het gaat vooral over mensen die de dood net een stap voor blijven.

Joe Sacco (Malta, 1960) mag de vader van de journalistieke strip worden genoemd. Hij verbleef in brandhaarden als de Gazastrook, Bosnië, Irak en won prijzen met de strips die hij daarover maakte: geen oorlogsstrips vol heldendaden waarin geweld en militaire macht centraal staan en verheerlijkt worden, maar strips vol persoonlijk verhalen van de burgers die zowel de levensbeslissende momenten beschrijven als het leven van alledag.


In Moslimenclave Gorazde, dat in 2000 uitkwam maar recent pas in het Nederlands werd uitgeven, vertelt Sacco over de oorlog in voormalig Joegoslavië. Eind 1995, begin 1996 verbleef de stripmaker enkele maanden in Gorazde, een zwaar belegerde enclave waar de voornamelijk islamitische bevolking onder Servisch vuur lag. Hij interviewde tientallen bewoners die graag met iemand van buitenaf wilden praten. Journalisten werden warm onthaald, dit in tegenstelling tot Sarajevo waar men cynisch was tegenover de pers: ‘Alle media-aandacht had hun situatie niet verbeterd. Dat was heel anders in Gorazde dat al heel lang omsingeld was; de mensen hadden weinig buitenlandse gezichten gezien. Het was een goed moment om daar toen te zijn: de mensen begonnen zich te realiseren dat de oorlog echt voorbij kon zijn. Voor het eerst sinds jaren durfde men weer voorzichtig over de toekomst na te denken,’ vertelt Sacco vanuit zijn huis in Portland, Oregon.

Waarheidsgetrouwheid
Hoe onderscheidt Sacco bij de persoonlijke visies de waarheid van leugens en overdrijvingen? ‘Op basis van wat je weet van de situatie maak je een inschatting. Zodra het relaas te ongeloofwaardig wordt, voel je dat wel aan. Je bespreekt het met andere mensen die het ook hebben meegemaakt. Als de verschillende verhalen met elkaar overeenkomen, dan kun je er redelijkerwijs vanuit gaan dat het zo gebeurd is. Over het algemeen vertelden mensen mij geen spectaculaire verhalen vol heldendaden. Het gaat vooral over mensen die de dood net een stap voorblijven.’

Sacco komt zelf ook als personage in zijn strips voor. Hij verhaalt zijn ervaringen tijdens zijn verblijf in de conflictgebieden en vertelt open over zijn werkwijze.

Edin en Sacco (rechts)

Vervaagde herinnering
In Gaza 1956 onderzoekt de stripmaker twee Israëlische massamoorden op Palestijnse burgers die in 1956 plaatsvonden. In een hoofdstuk behandelt hij het vraagstuk van vervaagde herinnering. ‘Mensen kunnen zich dezelfde gebeurtenis op een heel andere manier herinneren. In sommige gevallen kun je die verhalen niet uit elkaar halen. Als drie mensen dezelfde gebeurtenis op een verschillende manier hebben meegemaakt, is de beste methode om alle versies te laten zien. In principe confronteer ik de lezer met de dilemma’s waar ik mee te maken heb als ik een dergelijk verhaal probeer te construeren.’

Opgroeien in de schaduw van de oorlog
Joe’s interesse in persoonlijke oorlogsverhalen begon op jonge leeftijd. Hij werd geboren op Malta, maar groeide op in Australië en Amerika. ‘Mijn ouders en de andere Europese immigranten die bij ons thuis in Australië op bezoek kwamen, hadden de Tweede Wereldoorlog overleefd en praatten daar veel over. Ik groeide min of meer op in de schaduw van die verhalen. Het idee van burgers in een oorlogssituatie heeft dus altijd in mijn gedachten gesudderd.’

Toen hij na zijn studie journalistiek geen baan kon vinden in de krantenjournalistiek viel Sacco terug op het maken van autobiografische en humorstrips, iets wat hij van jongs af aan al deed. Ondertussen begon hij te beseffen dat de Amerikaanse pers een onvolledig beeld schetsten in de berichtgeving over het Middenoosten. ‘Amerikaanse journalisten vinden zichzelf de koning van de journalistiek. Ze denken dat ze objectieve en onpartijdige reporters zijn, maar ondertussen schilderden ze Palestijnen steevast af als terroristen. Op een gegeven moment was ik erg boos over het feit dat ik verkeerd was ingelicht en uit die verontwaardiging kwam de drang voort om zelf uit te zoeken hoe de situatie in elkaar stak.’

Palestijnen en Israëliers
Sacco verbleef begin jaren negentig op de Westbank en Gaza. Het resultaat was het kloeke album Onder Palestijnen waarin de stripmaker de ervaringen van Palestijnen en Israëliërs in een sociale en politieke context zet. Hetzelfde doet hij overigens in zijn andere boeken: hij zoomt af en toe uit om de lezer van achtergrondinformatie te voorzien en het grote plaatje te tonen. Het resultaat hiervan is dat je meer inzicht krijgt in oorlogsituaties dan menig actualiteitenrubriek kan bieden.

Met de strip heeft Sacco een krachtig medium in handen om zijn ervaringen te boekstaven. ‘Zodra je een stripboek opent, trekken de beelden je direct het verhaal in. Je zit meteen in een specifieke situatie: of het nu Gorazde is of een Palestijns vluchtelingenkamp.’
Een tekenaar kiest zijn beelden heel bewust, kan elementen combineren om een geïnterpreteerde representatie van de werkelijkheid te geven. Een deel van de kracht van het medium is het feit dat het om een sequentie van beelden gaat, legt Sacco uit. ‘Een fotojournalist moet met één foto een situatie samenvatten. Een schrijver zegt bijvoorbeeld één keer dat het modderig was, maar met strip heb je acht tot twaalf plaatjes op een pagina, vaak met dezelfde elementen op de achtergrond. Je ziet bijvoorbeeld telkens weer de modder en de graffiti op de muren van een vluchtelingenkamp. Door de herhaling van de beelden dringen die details door tot je onderbewuste.’

Sacco is in de loop der jaren doelbewust meer realistischer gaan tekenen. ‘Dat dient het  journalistieke karakter beter dan de cartooneske stijl die ik van nature hanteer.’

Gruweldaden
Conform de realiteit van de oorlogsituaties, zijn Sacco’s strips niet gespeend van gruweldaden. In Gorazde snijden Serviërs te Visegrad moslims de keel door en gooien ze van de brug af. ‘Ik probeer geweld spaarzaam te verbeelden. Ik ga niet doen alsof gewelddadigheid niet bestaat door het niet te tekenen, maar ik wil het zo tekenen dat het niet heroïsch of spectaculair wordt. Geweld is verachtelijk,’ vindt de stripmaker.

Voor Sacco, die bevriend raakte met Edin, de Bosniër bij wie hij logeerde en die voor hem tolkte, was het moeilijk om bepaalde scènes op papier te zetten. Zoals het moment waarin Edin en de andere bewoners een massagraf vinden met daarin de lijken van hun vrienden en buren en hen moeten herbegraven. Sacco had Edin er ter plekke al over ondervraagd, maar besefte dat hij meer informatie nodig had toen hij eenmaal weer thuis aan het tekenen was. ‘Ik wist niet precies hoe die lichamen eruit zouden zien.’ Verontschuldigend vroeg hij zijn vriend er nog eens naar, ook zocht hij contact met iemand van gerechtelijke geneeskunde. ‘Als je iets tekent moet je je echt inleven. Dat kan soms zwaar zijn.’

Voor zijn nieuwe boek reist Sacco samen met journalist Chris Hedges naar postindustriële gebieden in Amerika. Dichter bij huis maar toch een andere wereld: ‘Je waant je welhaast in de derde wereld. Het zijn verloederde plekken, achtergelaten door Amerika, met veel werkloosheid en drugsgebruikers.’ Wederom zullen persoonlijke verhalen centraal staan.

Zojuist verschenen:
Moslimenclave Gorazde.
Uitgeverij Xtra € 24,90
ISBN 9789077766057

Gaza 1956: In de marge van de geschiedenis
Uitgeverij Atlas € 29.95
9789045017532

Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #31.

Categorieën
Media Strips

Praten over journalistieke strips bij Met het oog op morgen

Gisteravond was ik uitgenodigd door de redactie van Met het oog op morgen om iets te vertellen over de stripmaker Joe Sacco. Sacco is de pionier van de stripjournalistiek: hij bezoekt brandhaarden in de wereld en maakt daar heel inzichtelijke en boeiende strips over. Zo maakte hij het boek Onder Palestijnen en Moslimenclave Gorazde – allebei verschenen bij uitgeverij Xtra.

De redactie benaderde mij omdat ik afgelopen vrijdag Sacco heb geïnterviewd voor de VPRO Gids. Dat gesprek staat er over een paar weken in.

Stripmaker Hanco Kolk hing aan de telefoon om vanuit de invalshoek van stripmaker zijn licht te schijnen op het thema journalistieke strips. Kolk verstripte vorig jaar een reeks artikelen en blogposts van Arnon Grunberg die van Istanbul naar Bagdad afreisde.

De aflevering is hier terug te luisteren. Het onderwerp begint op 42:45. Maar check vooral ook de Belgische band Le Grand Bateau die live in de studio muziek maakte.

Close up
De aanleiding voor het thema bij Met het oog op morgen was een uitzending van Avro’s Close up: Strips gaan de strijd aan. Deze documentaire toont werk van en interviews met beroemde stripjournalisten als Joe Sacco, Marjane Satrapi (Persepolis), Joe Kubert (Fax from Sarajevo), Keji Nakazawa (Barefoot Gen) en vele anderen.

Strips gaan de strijd aan is vanavond om 22.45 (de AVRO-site zegt 23:00 uur) op Ned 2 te zien.

Categorieën
Mike's notities

Minneboo-Media jaaroverzicht 2010

Voor mij was 2010 voor mij als freelancer een goed jaar. Ik heb flink wat artikelen mogen schrijven over strips en beeldcultuur en heb onderwerpen behandeld waar ik graag iets mee wilde doen. Nieuwe stripalbums, achtergrondartikelen over stripgenres en lekker veel interviews voor de VPRO Gids, Het Parool, maar ook in de Eppo, Stripgids, ArtEZ Fact en natuurlijk de Zone 5300.

Interviews
Het interview vind ik een van de fijnste journalistieke vormen die er zijn. Een-op-een gesprekken met mensen die iets interessants te vertellen hebben over hun kunst – daar krijg ik nooit genoeg van. Hoewel ik goede herinneringen heb aan alle gesprekken die ik dit jaar voerde, waren er een paar interviews die er voor mij extra uitsprongen.

Zoals mijn gesprek met Mike Mignola. Ik sprak de geestelijk vader van Hellboy op een vroege zaterdagochtend in het racketcenter in Breda waar een stripbeurs plaatsvond. In de geur van kroketten en friet spraken we over het ontstaan van Hellboy, Mignola’s liefde voor folklore en de bescheidenheid van de stripmaker.

Een ander gesprek waar ik erg naar uit keek was het interview met schrijver en dichter Nico Dijkshoorn. We spraken elkaar in een drie uur durende sessie in zijn stamkroeg in Leiden. Aan het einde van het gesprek kwam zijn stripliefde ter sprake. Dijkshoorn vertelde dat hij vroeger als kind met zijn jas om zijn nek Batman speelde. Ook bleek hij jarenlang comics verzameld te hebben. Dijkshoorn is een aardige en toch wat bescheiden vent.

Het derde gesprek dat ik graag wil noemen, was het interview met Matthijs van Nieuwkerk dat begin december plaatsvond in de studio van DWDD. Ik sprak hem voor een video voor mijnVARA.nl, de site waar ik parttime voor werk. We spraken vooral over het vakmanschap van de presentator, zijn rol bij DWDD en zijn toekomstplannen voor als hij stopt met deze talkshow. In januari ga ik de video monteren.

(Mocht je willen weten wat ik dit jaar nog meer heb geschreven, hier vind je een uitgebreid overzicht.)

Andere bijzondere momenten in het afgelopen jaar waar ik graag aan terugdenk: een zeer leerzame rondleiding bij de NOS en een concert van TRAIN dat me erg goed deed.

In februari bezocht ik de opleiding Comic Design op ArtEZ voor een reportage in de VPRO Gids. In december keerde ik terug naar Zwolle om een lezing te geven over Spiderman, een van mijn favoriete stripfiguren.

In Pulpman #8 staat een strip getekend door niemand minder dan Fred de Heij naar een scenario dat ik schreef. We hebben plannen om volgend jaar meer samen te werken.

Ook was ik maar liefst drie keer jurylid. Voor de VPRO Debuutprijs, de Stripschapsprijzen en het KLIK Amsterdam Animatie Filmfestival. Allemaal prijzen waar ik in principe achter kan staan en die het medium waar ze voor staan onder de aandacht brengen. Vooral die laatste ervaring was een feest daar de jury en de speciale gasten in de watten werden gelegd door het festival.

Verder begon ik halverwege het jaar te werken als online redacteur bij de VARA. In deze parttime functie kan ik mijn passie voor videoreportages aardig botvieren. Ook begon ik met een nieuwe reeks webvideo’s onder de naam Daily Webhead waarin ik korte scènes en sfeerbeelden afwissel met reportages. Iets waar ik het volgende jaar zeker mee verder ga. Net als het gelijknamige fotoblog.

2011
Rest mij niets anders meer dan de bezoekers van mijn blog hartelijk te bedanken voor het lezen van mijn stukken en het reageren op de site. En iedereen een inspirerend en heldhaftig 2011 toe te wensen.

Categorieën
Mike's notities

Stemloos

Nee, het gaat allang niet meer om de waarheid. Daar ging het nooit om. Inmiddels is de modder om elkaar te bekogelen op en gaat men met zwaarder geschut gooien. Dát is campagne voeren.

Op wie ga jij stemmen beste kiezer? Maakt het eigenlijk uit op wie we gaan stemmen? Ja, want we leven in een democratie. Nee, want sinds wanneer doet de overheid wat we willen? Je stemt op een partij met het verkiezingsprogramma dat het beste bij je past. Maar wat als je je door geen van de partijen voelt aangesproken? Dan maar de minst kwade optie kiezen.

Hoe dan? Door alle verwijten over en weer in de verschillende debatten, is het niet te achterhalen wie de waarheid spreekt, of nog erger: wat er waar is. En niet alleen politici onderling gaan de strijd aan. Had Netwerk Rutte zo voor schut mogen zetten van de week? Natuurlijk niet. Een hysterisch jankend wijf neerzetten, dat is geen journalistiek, dat is stemmingmakerij door de EO. Een christelijke omroep die de VVD aanvalt, op het moment in de campagne dat Rutte de kans voor nog een premierschap van Balkenende steeds kleiner doet worden. Je zou er bijna paranoïde van worden en een complot vermoeden.

Sommige politici spelen hun rol voortreffelijk. Vaklui zijn het. Dat maakt niet meteen dat ik op ze wil stemmen. Ik zie dat Rutte het als politicus goed doet, maar hij is niet van mijn partij. Pechtold is er ook zo een, hij weet goed te debatteren en zijn partij onder de aandacht te brengen. Al weet ik nog steeds niet waar D66 nu precies voor staat.

Poltiek gaat niet over de poppetjes, probeer ik mezelf voor te houden als ik zie hoe het stel kemphanen haantje de voorste proberen te zijn tijdens debatten en de tv-momenten daarbuiten. En het nieuwe jongetje van de klas, die het allemaal niet zo goed schijnt te weten hoe hij zich in het kippenhok moet gedragen, wordt door de rest gepest.

Ja, Cohen stuntelt soms. Hij heeft zelfs niet alle cijfers paraat zoals de rest van de calculators die berekenend hun speer- en breekpunten uitbraken. Verdomd, hij wacht keurig op zijn beurt voordat hij mag spreken. Hij laat mensen uitpraten en valt ze niet halverwege hun antwoord in de rede. Dat siert de beste man in mijn ogen. Misschien is Cohen een nieuw geluid in de politiek, een nieuwe methode van aanpakken.

Ik weet het niet hoor, ik schrijf alleen maar op wat ik denk. Ik heb geen politicologie gestudeerd, dus ben net als ieder ander die binnenkort zijn stem moet uitbrengen. Maar waarop weet ik nog niet. Het zal wel weer een stemwijzer worden, of stomwijzer, want die lijkt beter dit politieke klimaat te horen. Het feit dat ik een applicatie op een website nodig heb om eruit te komen, stoort me mateloos. Ergens in mijn achterhoofd knaagt het idee dat democratie zo niet in elkaar moet zitten.

Ik kan natuurlijk ook een vrije dag vullen met het lezen van alle partijprogramma’s en die naast elkaar leggen om tot een keuze te komen. Maar dan moet er na de verkiezingen een coalitie gevormd worden, met breekpunten, keerpunten en voor mijn part taartpunten. En dan zakken alle plannen, berekeningen en voornemens weg in een moeras van compromissen en beloftes aan vriendelijke naties. En voordat je het weet beginnen we weer ergens een oorlog waar we niet horen te zijn, kopen we dure gevechtsvliegtuigen terwijl we eigenlijk geld in onderwijs en zorg moeten pompen en gaat het internet op slot omdat belangen van copyrightuitbaters zwaarder wegen dan persoonlijke, creatieve uitingen.

Je kunt natuurlijk niet stemmen, maar daar verander je het systeem niet mee. ‘Het systeem’ schrijf ik, alsof ik buiten de maatschappij sta. Dat sta ik niet, maar staat politiek Den Haag in de maatschappij? Hebben die twee dingen nog wel met elkaar te maken?

Tot slot, in willekeurige volgorde, enkele boeiende blogposts die ik van de week las over de verkiezingen, omdat ik liever interessante meningen hoor of lees dan welke verkoper van politiek dan ook.

Ik werd op het bestaan van de stomwijzer gewezen door Elsbeth Witt van Elsbeth schrijft.

Categorieën
Boeken

Wilt u niet aan mijn jasje trekken: De relatie tussen politiek en pers

Wilt u niet aan mij jasje trekken! is een uitspraak van Ruud Lubbers tegen een opdringerige verslaggever en de titel van het boek van Eric Vrijsen waarin hij de relatie tussen politici en journalisten onder de loep neemt. Fijn leesvoer in aanloop naar de verkiezingen.

Vrijsen is politicoloog en sinds 1990 werkzaam bij het weekblad Elsevier. Hij zette zijn eerste stappen als parlementair verslaggever in de vroege jaren tachtig. Vrijsen scheeft zijn boek vanuit zijn eigen ervaring. Naar aanleiding van door hem geschreven stukken werpt de journalist een verhelderend licht op gebeurtenissen, personen en rellen uit de Haagse politiek.

Vrijsen schrijft toegankelijke studies van Pechtolds populisme en cabareteske optreden in de kamer, beschrijft de opkomst van Mark Rutte en analyseert hoe Harry van Bommel de rel rondom zijn vermeende seksuele intimidatie jegens een personeelslid van de ambassade in Jordanië onschadelijk maakte. De casestudies riepen bij mij vaak een gevoel van herkenning op. Het zijn namelijk verhalen die in de afgelopen jaren prominent door de pers zijn behandeld.

Soms brengt Vrijsen dingen met elkaar in verband die tot schokkende conclusies leiden: Hij beschrijft bijvoorbeeld uitvoerig hoe het vermeend martelen van Irakese gevangenen door Nederlandse militairen er toe leidde dat het leger een belangrijke leider van de Taliban liet gaan. Hij mocht niet verhoord worden zodat de minister buiten schot zou blijven. Die vreesde voor nieuwe verhalen in de pers over martelingen door de MIVD. Drie weken na de vrijlating van de leider voerden de Taliban een massale aanval uit in Chora, waarbij een Nederlander en 50 tot 80 Afghaanse burgers omkwamen. Wie weet had die vrijgelaten leider bij verhoren informatie over deze aanval prijsgegeven. Misschien hadden zo veel slachtoffers voorkomen kunnen worden. Dat laatste is een gok van de auteur, maar zijn conclusie is niet ondenkbaar.  Vrijsen illustreert in het betreffende hoofdstuk mooi hoe de angst voor negatieve pers kan leiden tot verkeerde beslissingen. De macht van de Nederlandse pers kan groot zijn, al is de relatie tussen journalisten en de politiek een symbiotische. Beide spelers hebben elkaar nodig.

De belangrijke rol van Wilders

Geert Wilders karikatuur. Bron: Eppo.

Doordat Vrijsen al een tijdje meegaat op het Binnenhof kent hij veel politici persoonlijk. Dat levert soms interessante onthullingen op. Zo blijkt Geert Wilders een hartelijke vent te zijn die vroeger zeer benaderbaar was. Vrijsen en Wilders spraken geregeld af in Hotel Wilhemina in Venlo om bij te praten. Dat was voordat Wilders met zijn kruistocht tegen de islam begon en continue bewaking nodig had.

Vrijsen analyseert de rol die Venloze politicus vervult in Den Haag. Het politieke bestel heeft iemand als Wilders broodnodig om de verveling te verdrijven: ‘Zonder Bolkestein, Fortuyn, respectievelijk Wilders zou het publiek de belangstelling voor de politiek compleet verliezen, zeker in tijden van economische voorspoed,’ zegt Vrijsen. Dat soort gasten zorgen immers voor ophef en schudt het ingedutte parlement wakker.

Daarbij weet Wilders abstracte vraagstukken te concretiseren: ‘Uit het grote vraagstuk van de migratie en integratie pikt hij vernuftig de voorvallen en incidenten waarbij het grote publiek zich iets concreets kan voorstellen.’

Feuilleton
Waarom volgt het publiek de gebeurtenissen in Den Haag? Omdat het een groot theater lijkt, een feuilleton met vaste spelers. Het is vermakelijk om hun schermutselingen te volgen. Aangezien journalisten ook gewoon kranten moeten verkopen en kijkcijfers dienen te scoren, bericht iedereen over dezelfde zaken, uit angst iets belangrijks te missen. Deze nivellering in de berichtgeving maakt dat de Haagse soap overal vrijwel hetzelfde is, of je nu de krant leest of het NOS Journaal kijkt.

De politieke werkelijkheid is in de afgelopen dertig jaar veranderd: ging het vroeger vooral over ergens in het midden uitkomen als het om geschillen ging, zijn politieke conflicten nu erg ad hoc. Den Haag is erg onvoorspelbaar en kort van adem geworden. Iets wat Vrijsen mooi aanduidt met de incidentendemocratie.
Het lijkt wel of er elke dag weer een nieuw relletje te noteren valt in Den Haag. Dit is deels waar, maar de beeldvorming is tegelijkertijd wel erg eenzijdig. Journalisten zijn daar verantwoordelijk voor.

Wedstrijddemocratie
Vrijsen schrijft  dat journalisten graag controversiële onderwerpen behandelen, maar de thema’s negeren waarover de politieke partijen het stilzwijgend eens zijn. Een relletje is immers nieuws. Het gevolg daarvan is een systematische vertekening van de politieke werkelijkheid. Er is geen sprake meer van een krachtmeting tussen ideeën, de beeldvorming is die van een wedstrijd tussen politici en tussen partijen. Daarmee doen journalisten de lezers tekort vindt Vrijsen: De eenzijdige nadruk op het wedstrijdelement leidt uiteindelijk tot de onterechte voorspelling dat het land onbestuurbaar wordt, doordat de keizers massaal wegvluchten bij de middenpartijen en zich nestelen bij de protestpartijen op de linker- en rechterflank. Een verontrustende gedachte.

Eric Vrijsen – Wilt u niet aan mijn jasje trekken!
Balans, € 17,95
ISBN:9789460032424

Deze recensie is ook op de site van Zone 5300 gepubliceerd.

Categorieën
Media

Een dagje kijken bij het NOS Journaal

Een dagje rondneuzen bij het NOS Journaal, wie wil dat niet? Ik kreeg recent de kans om met een select gezelschap op de nieuwsvloer te komen kijken. Een kans die ik met veel plezier aannam.

De NOS laat niet snel nieuwsgierige ogen toe, dat ik met een select gezelschap een van de uitverkorenen was, heb ik te danken aan tekstschrijver en recensent Remko Meddeler. Meddeler had hoog geboden op de Twitterveiling ten behoeve van de slachtoffers van de aardbeving op Haïti en mocht drie anderen meenemen. Behalve ondergetekende gingen Johan Koning en Rick Wildeman ook gezellig mee. (Zie hier het fotoverslag van De Koning.)

Grappig om kennis te maken met de mensen die dagelijks het nieuws in mijn huiskamer brengen. Nee, ik heb niet uitgebreid gekeuveld met Eva Jinek die ’s middags de journaals presenteerde. Die zat tijdens de rondleiding in de glazen studio die midden op de nieuwsvloer staat, de kijkers thuis in te lichten over de laatste belangrijke feiten uit binnen- en buitenland. We spraken vooral met de medewerkers die je normaliter niet in beeld ziet en die achter de schermen aan het werk zijn.

Foto: Rick Wildeman
Foto: Rick Wildeman

Alles centraal
De dag begint met een lunch met Gerard Dielessen, de algemeen directeur bij de NOS. Overigens is hij dat niet lang meer, want binnenkort wordt hij algemeen directeur van NOC*NSF. Het belangrijkste wapenfeit van Dielessen betreffende zijn tijd bij de NOS is toch wel het feit dat hij alle afdelingen bij elkaar heeft gebracht in één pand. Het is misschien moeilijk voor te stellen, maar tot een paar jaar geleden zaten de verschillende afdelingen van deze organisatie verspreid over het Mediapark in Hilversum. Da’s niet handig samenwerken en bovendien onnodig duur.

Tim Overdiek is sinds juni 2008 adjunct-hoofdredacteur bij het NOS Journaal. Hij is een van de drie adjuncten, met Hans Laroes als hoofdredacteur. ‘Als adjunct-hoofdredacteur bepaal je de strategie van het journalistieke beleid,’ vertelt Overdiek. ‘Wat wij doen is het mogelijk maken voor de redacties en verslaggevers om te doen waar ze goed in zijn. Ik heb bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid over een aantal redacties: Binnenland, Buitenland, Den Haag, Economie en het Jeugdjournaal. Die hebben natuurlijk hun eigen chefs, maar die rapporteren weer aan mij. We hebben dan contact over zaken zijn die geregeld moeten worden, dingen waar ze over willen brainstormen, en zaken die wel of niet goed gaan.’

Op het moment dat Overdiek zich voorstelt, wordt de middagvergadering aangekondigd via de intercom. ‘Gedurende de dag zijn er een aantal nieuwsvergaderingen die geleid worden door de hoofdredacteur op de vloer,’ vertelt Overdiek. ‘In de vergadering van kwart over één wordt teruggeblikt op de uitzendingen van de afgelopen vierentwintig uur. Dus wat hebben we goed gedaan, wat hebben we slecht gedaan en hoe had het beter gekund. Deze vergaderingen zijn thematisch, er gebeurt immers veel in 24 uur. Iedereen is welkom om deze vergaderingen bij te wonen.’

NOS-redactie-binnenland

Overdiek: ‘Twitter wordt overschat’
Recent schreef het hoofdredactieteam een notitie over hoe ze NOS Nieuws zien in de komende jaren. Vooral het crossmediale aspect komt daarin aan de orde. De NOS is in 2006 multimediaal geworden, toen zijn radio, tv en internet in een gebouw samengevoegd. De volgende stap is om de onderlinge dwarsverbanden te exploiteren. Applicaties als weblogs en Twitter maken dat journalisten moeten nadenken over in welke vorm ze het nieuws zullen brengen: ‘Waar zit de doelgroep en hoe gaan deze mensen nieuwsverhalen tot zich nemen?’ Sommige journalisten die jarenlang alleen voor het Acht uur-Journaal hebben gewerkt worden nu opeens gevraagd om ook weblogs te schrijven. Overdiek bereidt daarom op dit moment workshops crossmedia voor.

Overdiek gebruikt zelf ook applicaties als Twitter, deels privé maar ook om nieuws te brengen en items te pluggen. Ook voor tweets geldt het heilige principe dat nieuws pas naar buiten wordt gebracht als zaken dubbel gecheckt zijn, ‘want alleen met een tweede bevestigende bron is het nieuws pas waar.’ Toch zegt Overdiek wel heel stellig tegen de groep fervente twitteraars die hij die middag voor zich heeft: ‘Twitter wordt overschat. We moeten het niet groter maken dan het is.’

Overdiek leidt ons rond op de derde verdieping van het NOS-gebouw waar alle redacties van de NOS werken. Zo lopen we langs het nieuwe media team dat onder andere websites bouwt, iPhone-applicaties maakt en twitteracounts aanmaakt. Een eindje verderop staat het montage-eiland waar de montage pc’s staan die de reporters gebruiken. Met de komst van digitale technieken is de zelfredzaamheid van reporters vele malen vergroot. Mocht je het interessant vinden: ze monteren in Hilversum op het programma Avid, ofschoon Overdiek – net als ik – een voorkeur heeft voor Final Cut Pro.

Een andere benadering
Ook komen we langs de radactie van het Jeugdjournaal en de relatief kleine redactie van het Journaal op 3. Het Journaal op 3 richt zich op een andere doelgroep dan het Acht uur-Journaal. Omdat ze specifiek twintigers en dertigers willen aanspreken, verschillen ze in onderwerpkeuze en de stijl waarop deze onderwerpen behandeld worden. ‘De toon is minder formeel,’ legt Sanne de Ronden, een van de reporters van het Journaal op 3 uit. ‘Ook gaan we ervan uit dat de mensen om 11 uur ’s avonds het nieuws wel kennen dus kunnen we de onderwerpen vanuit een andere hoek benaderen en soms volstaan met het geven van de hoogtepunten.’

De Ronden vertrouwt ons nog toe dat ze op dit moment nog geen onderwerp heeft voor de uitzending van 11 uur vanavond en dat de tijd begint te dringen. We laten haar daarom weer snel aan het werk.

NOS-studio

 

NOS-camerashots

Trip: ‘Alle teksten gaan door mijn vingers’
Voordat we een rondje langs het Sportjournaal en de studio’s maken, komen we in de gang Rob Trip en Lucella Carasso, presentatrice Radio 1 tegen. Trip is tegenwoordig anchor van het Acht uur-Journaal en presenteert het nieuws afwisselend met Sacha de Boer.

Rob Trip, Lucella Carasso en Tim Overdiek.

De rol van een presentator behelst meer dan alleen maar het nieuws voorlezen. Ze bemoeien zich wel degelijk met de uitzending, ze opperen ideeën en herschrijven de teksten die ze voorlezen. Trip: ‘Wij spreken niets uit dat we niet zelf door onze vingers hebben laten gaan. Ik probeer altijd heel veel op te trekken met de eindredacteur. Hoewel me maar een beperkt aantal onderwerpen kunnen behandelen in een uitzending loop je er de hele dag over na te denken. Welk onderwerp doen we wel en welk niet? Op welke manier pakken we het aan: laten we iemand wel of niet aan het woord? En ik ben daarin een sparringpartner voor de gene die dat in handen heeft.’ Daarbij komt natuurlijk dat veel last minute werk kan zijn: de wereld staat niet stil, op het laatste moment kan het nieuws nog veranderen. ‘Tussen zeven uur en tien voor acht is het hoogspanning hier. Dan wordt alles nog omgegooid.’

Zijn radiocollega Carasso valt hem bij: ‘Bij de radio verandert er soms nog iets tijdens de uitzending. Dan krijg je alleen te horen Agnes Kant treedt af en mag je de rest er ter plekken bij verzinnen.’ Maar dat is ook weer het mooie aan nieuws.

Toch ambieer ik de hectiek van de journaalredactie niet direct. Laat mij maar lekker interviews doen, achtergrondartikelen en recensies schrijven.

Natuurlijk mocht een fotosessie in de nieuwsstudio niet ontbreken:

‘That’s all folks!

Ook leuk: Lees en zie hier meer over de redactie van het NOS Journaal op de site van de NOS.

Categorieën
Media

Journalistiek is koekjes van eigen deeg bakken

Soms maak ik als journalist vreemde dingen mee. Zo sprak ik laatst met Jan Kruis vlak voordat hij de Marten Toonderprijs uitgereikt zou krijgen. Nu spreek ik wel vaker stripmakers, dus daar was op zich niets opmerkelijks aan. Al was het een goed gesprek en waardeer ik het feit dat Kruis zo vlak voor de ceremonie tijd voor me vrijmaakte.

Nee, het vreemde voorval vond plaats na het gesprek. Ik deed net mijn audiorecordertje uitgezet toen er een jongeman naar me toe kwam die vanaf de zijlijn al had toegekeken tijdens het interview. Hij had een ouderwetse cassetterecorder bij zich. Misschien werkte hij voor de locale radio. Zonder blozen of schroom (en zonder zich voor te stellen) vroeg hij of hij de audio van mijn interview mocht gebruiken.

‘Wat zeg je?’ vroeg ik hem in ongeloof. Vroeg hij daadwerkelijk of hij mijn materiaal mocht gebruiken?

‘Ja, want ik krijg geen gesprek met hem. Ik kom er niet tussen, dus kan ik toch wel jouw interview gebruiken?’

Verdomd, had ik het toch goed verstaan.

‘Wat denk je zelf?’ vroeg ik terug en vervolgde met: ‘Natuurlijk ga ik niet mijn met moeite verzamelde informatie afstaan. Ik ben een professioneel journalist. Als je een interview wilt met Jan Kruis dan ga je dat zelf maar regelen.’

‘Nou, dat vind ik flauw!’ zei de jongen en droop af.

Het was flauw geweest als hij had gevraagd of hij een pen van me mocht lenen en ik deze niet had afgestaan terwijl ik er altijd meerdere bij me heb. Het is niet flauw om nee als antwoord te krijgen als je vraagt of je een deel van iemands werk mag jatten.

Het wordt een ander verhaal als mijn stuk online staat en een quote uit het interview wordt geciteerd of geparafraseerd – met bronvermelding en een linkje naar het betreffende item. Dan valt het onder citaatrecht. Maar ik sta nooit en te nimmer mijn ruwe materiaal af.

Dat is andere koek. En koekjes bakt men maar van eigen deeg.

Investeren
In sommige situaties moet je als journalist je eigen boontjes kunnen doppen. Persconferenties, interviews, het najagen van nieuws – dat soort dingen. Dat is je werk. Punt.

Jezelf specialiseren in een specifiek onderwerp of medium kost tijd en moeite. Je moet je inlezen, contacten leggen, je hoofd laten zien op verschillende gelegenheden. Dat betaalt zich later uit in kansen om mensen te spreken of informatie aangereikt te krijgen. Maar daar moet je dus zelf voor investeren.

Je krijgt het niet aangereikt.

(Freelance) journalist zijn is een baan, geen hobby.

Categorieën
Media Strips

Daarom zijn er dus stripjournalisten

Als stripjournalist en liefhebber van het medium ben ik natuurlijk altijd blij als er in de reguliere media weer eens een bericht verschijnt over het beeldverhaal. Toch bakken sommige collega journalisten er weinig van. De mensen bij RTL kunnen hun guitige items over Spiderman in ieder geval beter laten zitten.

Het onderstaande bericht dat vandaag op de site van RTL Nieuws staat zit immers vol met fouten. Uitgeverij Marvel staat erom bekend dat hun uitgaven de tijdsgeest min of meer representeren: daarom wordt Peter Parker in Amazing Spider-Man #623 ontslagen en zal hij zich net zoals veel Amerikanen moeten zien te redden in tijden van economische crisis. Dat is het nieuws zoals Marvel dat eerder deze week bekendmaakte. De journalisten van RTL Nieuws lezen ook internet en dachten dat dit wel een leuk item zou kunnen zijn voor de site en een nieuwsuitzending. Alleen hebben ze verzaakt werkelijk journalistiek werk te verrichten.

In het stuk staat dat Parker zijn baan bij de Daily Bugle kwijtraakt. Daar werkt dit personage al heel lang niet meer. In het stuk op de Marvel-site staat duidelijk dat Parker werkt voor burgemeester J.Jonah Jameson. Fail #1.

Overigens werkt Parker daarnaast wel als freelancer voor een krant maar die heet Frontline. Parker werd vele nummers geleden al ontslagen bij The Daily Bugle, tegenwoordig omgedoopt tot DB, door de nieuwe eigenaar van de krant.

Superman?
Fout nummer twee is het citaat van Joe Quesada, editor in chief van Marvel, die het volgende gezegd zou hebben: ‘We willen namelijk in de toekomst ook nog Superman-strips verkopen.’ Het lijkt me stug dat Quesada dat gezegd heeft: Superman wordt immers uitgegeven door concurrent DC. Waarschijnlijk een stomme tikfout, maar Spiderman-bedenker Stan Lee zou er een rood hoofd van krijgen. Die heeft namelijk niet voor niets een koppelteken tussen Spider en Man gezet, juist om te voorkomen dat mensen het Webhoofd zouden verwarren met de man van staal. Kennelijk was dit koppelteken niet duidelijk genoeg voor de journalist van RTL. Fail #2.

(In de Nederlandse spelling wordt Spiderman overigens zonder koppelteken geschreven, maar dat terzijde.)

Beste eindredactie bij RTL: ik ben freelance journalist, gespecialiseerd in strips en beeldcultuur. Mochten jullie in de toekomst weer aandacht schenken aan het medium strips of een specifiek stripfiguur, schroom dan niet om mij in te huren om het stuk te schrijven.

Journalistieke integriteit
De krant USA Today schrijft het volgende over Parkers ontslag:

In the upcoming story, Mayor J. Jonah Jameson is accused of being involved with the creation of a supervillain called The Vulture, a revised version of the classic villain from Spider-Man’s early days. Through his crime-fighting investigations, Spider-Man knows the accusations being thrust on Jameson are false. The only way Peter Parker can prove Jameson’s innocence, however, without revealing his own secret identity, is to manipulate some photos that he has taken as part of a journalistic investigation.

What Parker doesn’t count on is Jameson’s integrity as a true journalist. The gruff, one-time publisher of The Daily Bugle knows that the photos have been doctored and calls Parker out in a very public manner. Parker gets blacklisted and shunned by many of his friends who are in the media industry.

Categorieën
Strips

Een nadere blik op het video-interview directeur Stripmuseum

Albert Kraai, de vestigingsmanager/directeur van het Stripmuseum in Groningen, is geïnterviewd door Volkskrant Banen in de serie De jongste van Nederland. Kraai is met 32 jaar immers de jongste museumdirecteur van het land. Journaliste Annette Posthumus maakte er ook een videootje bij. Het is natuurlijk een trend onder redacties dat er tegenwoordig ook video bij gemaakt moet worden. Het internet vereist bewegende beelden. En door een reclamespot in de preroll te stoppen verdient de krant er ook nog wat aan ook. In plaats van dat men de moeite neemt een professional voor de videocontent in te huren, worden de videoreportages vaak door de redacteuren zelf gemaakt na een snelle weekendcursus ‘Hoe maak je een video’. Het gevolg is veelal saaie, slechte video’s waarin de mogelijkheden van het medium tot aan een minimum worden gebruikt.Dat valt op het eerste gezicht wel mee met de video van Posthumus. Ze laat veel zien van het Stripmuseum. De video geeft een aardig beeld van wat het museum te bieden heeft wat betreft de exposities en de interactie die er met het publiek gezocht wordt. Het is leuk om de installatie van Sigmund te zien, toch een van de trekpleisters op dit moment. Schrijnend is het feit dat we een nagenoeg lege museumvloer zien. Waar zijn de bezoekers? De museumdirecteur moet zelf een onderdeel van de expositie demonstreren waar kinderen een tekenfilmpje kunnen maken, want geen kind te bekennen in het museum. Dat is in ieder geval al slechte reclame voor het museum.Vanuit journalistiek oogpunt gezien stelt de video niet veel voor. Aangezien de video op de site middenin het geschreven artikel staat ingevoegd, kunnen we aannemen dat het als bijproduct bedoeld is en dat het zwaartepunt van informatievoorziening ligt bij de geschreven tekst. (Tot mijn verbazing wordt de video elders op de site ook solo aangeboden.) Als losstaande reportage schiet het werkje immers danig tekort, want die paar quotes van Kraai die tussen de sfeerbeelden gemonteerd zijn mag geen volwaardig interview genoemd worden. De quotes die er in de video voorkomen zijn onvolledig en daardoor loos. Ik citeer Kraai even: “Je ziet dat het nu weer beter gaat met de strip. Er worden meer albums uitgegeven dan ooit tevoren en na een aantal moeilijke jaren is de strip weer op weg naar boven.” Interessant, kun je dat toelichten, want het feit dat er meer albums worden uitgeven betekent immers niet dat er meer verkocht worden?Kraai legt het niet uit en vervolgt: “Een op de drie boeken in België die verkocht worden is een stripalbum, daar kunnen wij als Nederlanders niet aantippen.” Dus het gaat niet goed met de Nederlandse strip? Wat bedoelt hij nu precies? Ik ga ervan uit dat Kraai weet waar hij het over heeft, want tja, hij is de directeur/vestigingsmanager van het Nederlands Stripmuseum, maar door de manier waarop het interview gemonteerd is, lijkt dat niet het geval te zijn. Na de korte demonstratie tekenfilm maken volgt nog iets over het museum als experience. Hoewel aan het begin van de video de vraag in beeld kwam, wordt dit nu volledig losgelaten. Dit is niet alleen een stijlbreuk, de laatste quotes lijken hierdoor nog meer los zand; de video lijkt hierdoor minder gestructureerd.Daarbij ontkrachten de beelden Kraais uitspraak dat het museum een experience moet zijn. Dat het museum opwindende experiences biedt, is niet echt aan Kraais gezicht af te lezen als hij de diagnose van Sigmund te horen krijgt. Wederom was het beter geweest als een bezoeker hiervoor model had gestaan dan Kraai zelf. Tot slot nog een brandende vraag: waarom worden er altijd van die lullige muziekjes gebruikt als het om strips gaat? Zo halen we het genre nooit los van het kinderlijke imago. Goede pr verzorgen voor het genre is natuurlijk niet de taak van de journalist, wel een goed item afleveren. Ook daarin valt mijns inziens dus nog wat aan te verbeteren.