Het kopen en hebben van een kat is geen succes geworden.
Ik had een romantisch beeld van wat het hebben van zo’n huisgenootje zou inhouden. Ik zag hem al lekker in zijn mandje liggen terwijl ik aan het schrijven was. Soms gezellig kopjes geven. Soms lekker spelen met hem, met zo’n laserlichtje, zodat hij wat van zijn energie kwijt kon. ’s Avonds lekker tv kijken met de kat op schoot of naast me.
Helaas.
Jack, zoals we de eenjarige rode kater noemen, zou beter gedijen in een huis met een tuin. Hij heeft heel veel energie en er moet daarom heel veel met hem gespeeld worden. Ook is ons huis eigenlijk te klein voor hem en niet heel handig ingericht voor een kat. Zo heeft onze slaapkamer geen deur, zodat we hem niet uit de slaapkamer of uit het bed kunnen houden. De weg naar de slaapkamer is een trap en daarna een gat in het plafond.
Ook is het tapijt niet blij met zijn scherpe nagels. In de kleine ruimte zijn twee stinkende kattenbakken wat veel. Sinds we Jack hebben, lijkt het huis heel klein. Een gevangenis bijna.
Jack heeft een heel sterk eigen karakter. Als we hem proberen te corrigeren, is hij chagrijnig. Ook haalt hij graag uit naar je voeten of benen, als hij een beetje rare bui heeft. En soms heeft hij echt goed de kolder in zijn kop en is hij niet te houden.
Kennelijk heeft hij bij zijn vorige baasje enkele vreemde gewoontes aangeleerd. Zodra je naar de keuken gaat om wat dan ook te doen, loopt hij mee. Hij gaat dan mauwen en zitten wachten op iets. Maar wat? Zelfs als hij te eten heeft en water, schijnt hij nog steeds iets te willen krijgen. Hij heeft Linda ook al een paar keer aangevallen terwijl ze aan het koken was.
Ik begrijp niet zo veel van Jack.
Daarbij komt dat ik me soms helemaal rot schrik als hij uit het niets opduikt. Ik geef toe: ik krijg veel stress van de kat. En hij van mij.
Misschien liggen we elkaar gewoon niet zo en heb ik het me allemaal te rooskleurig voorgesteld. De enorme impact die de nieuwe bewoner op ons heeft, hadden we in ieder geval niet zien aankomen. Noem het naïef. Noem het wat je wilt.
Linda en ik hebben er veel over gepraat de afgelopen week. Voor- en tegenargumenten. ’s Nachts woelen in bed. BIjna aan niets anders kunnen denken.
Ik ben er behoorlijk ziek van. Ik mag hem graag, maar gun Jack Black een ruimer en beter onderkomen. En een beter baasje dan ik voor hem kan zijn. Misschien passen katten niet goed bij me. Ik weet het niet precies, maar toch voelt deze ervaring als een mislukt experiment. Alsof ik gefaald heb.
Vanmorgen gebeld met de poezenboot. We mogen de rode kater hebben als we willen. Tof! Morgen kunnen we hem ophalen.
Nu hebben we vrijdag al allerlei spullen gekocht bij de dierenwinkel, dus het is nu een kwestie van het huis zo vriendelijk en klaar mogelijk maken voor als Jack morgen komt.
Ik heb zojuist mijn losstaande action figures, die eerst boven op de stripkasten stonden, maar in de kasten gezet. Daar zit een glazen deur voor, zodat Jack er niet zo maar bij kan. En nu kan hij ze niet een voor een om tikken, wat ik hem wel meteen zie doen als hij de kans krijgt.
Ik ben blij dat we een kat hebben gevonden, maar voel ook aardig wat gezonde spanning. Je weet namelijk nooit van tevoren wat je precies in huis haalt. Is hij heel druk en bijdehand? Of gewoon speels en gezellig? Of krijgen we een bazig baasje in huis opeens?
Ik heb niet zo veel ervaringen met katten. Als tiener woonde ik bij mijn vader en Anita in huis en op een dag kwam Anita met een kitten thuis. Omdat die rood was, noemde we hem Barend – naar mijn opa die ook roodharig was. Anita had Barend in de dierenwinkel gezien en kon hem daar niet achterlaten. We hadden toen al honden. Mijn ouders bepaalden vroeger dus wat voor huisdieren we hadden. Als volwassene moet je daar zelf voor kiezen.
De verzorging van Barend lag volgens mij vooral bij mijn ouders en broertje en zusje. Dus de eerste keer dat ik sinds jaren weer eens een kat moest verzorgen, was toen ik zes weken in Utrecht op een huis en kat paste in 2012. Tim was nogal een zeurpiet die de hele dag liep te mauwen. Later bleek dat hij een maatje nodig had, want toen zijn baasjes eenmaal een vriendje hadden aangeschaft, hield het mauwen op.
Volgens de mensen van de Poezenboot kan Jack prima alleen zijn. Mooi, want meteen twee katten nemen vind ik een erg grote stap opeens. Eerst maar eens zien hoe het met Jack gaat hier in huis. Ik kijk in ieder geval uit naar zijn komst.
Aan het begin van de Singelgracht in Amsterdam ligt de Poezenboot. Daar zijn we vrijdagmiddag geweest om een nieuw huisgenootje uit te zoeken.
Linda en ik zaten al een tijdje te denken dat het wellicht leuk was om een kat te nemen. Toen we laatst ontdekten dat we muizen in huis hebben, besloten we de knoop door te hakken. Maar het vinden van een kat heeft nogal wat voeten in de aarde. Je kunt ze niet zo maar in de dierenwinkel kopen. En dan nog: welk ras neem je? In ons geval moet de kat het niet erg vinden om binnen te blijven, want we hebben geen tuin, of een balkon.
Op de Poezenboot werden we rondgeleid door Jolanda, een van de vaste, vriendelijke medewerkers van dit drijvend asiel. De stoet toeristen was gelukkig net vertrokken, zodat we rustig de kandidaten konden bekijken. We zoeken naar een lieve, rustige en ietwat speelse kat of poes, die het leuk vindt om de muizenpopulatie in het pand achterna te zitten en uit te dunnen.
Bij de eerste kat waar we aan werden voorgesteld was het meteen raak: een eenjarige rode rakker. Hij kwam nieuwsgierig op ons af, gaf kopjes en hield ondertussen ook slim de omgeving in de gaten. Want hé, zijn hok stond opeens open.
Helaas was een halfuur eerder iemand ons net voor geweest en die heeft nu dips op de kat. Morgen moeten we bellen of ze van de claim afzien. Sowieso zouden ze deze kater bij een andere plaatsen en het is nog maar de vraag of dat goed zou gaan. Misschien hebben we geluk.
Jolanda liet ons ook nog een paar stelletjes zien. Deze katten moeten samen aangeschaft worden. Dat vond ik even slikken: ik heb nog nooit een kat gehad, en meteen twee is wellicht ook wel veel. Toch zaten er leuk setjes tussen. Opmerkelijk genoeg was een van de twee altijd ondernemend en kwam naar je toe, terwijl de ander lui in de mand bleef liggen. Daardoor kreeg je van de tweede kat weinig hoogte.
Eigenlijk leek een kitten me ook wel een optie. Omdat we driehoog wonen, vallen veel katten af omdat ze een buitenruimte gewend zijn. Maar een kitten weet niet beter en went wellicht makkelijker aan het binnen wonen. Maar bij kittens geldt ook de regel dat je er meteen twee tegelijk moet nemen. Naar het schijnt leren de kittens van elkaar hoe een kat zich hoort te gedragen. Als ze alleen opgroeien, vertonen ze vaak raar gedrag later. Dat wil je ook niet natuurlijk.
Er liepen ook een stuk of twintig katten rond op de boot. Dat zijn de vaste bewoners van de Poezenboot. Sommigen zijn na plaatsing toch weer teruggebracht en andere katten kunnen simpelweg nergens geplaatst worden. Een van hen zag er erg verfomfaaid uit. Een echte straatkat. Hij kwam makkelijk naar je toe, maar sloeg je ook net zo makkelijk met zijn klauwen. Terwijl wij naar de andere katten in de kooien keken, stak de zwerfkat een poot tussen de tralies bij een van zijn medebewoners en tikte wat voer uit het etensbakje.
We gingen met veel indrukken weer richting huis. Morgen gaan we bellen. Ik hoop dat Jack, zoals we de rooie kater nu al genoemd hebben, dan toch beschikbaar is.
De veelzijdige grafisch kunstenaar Serge Baeken toont in het stripalbum Sugar het leven van alledag door de ogen van de kat. ‘Mijn katten zijn goede vrienden.’
Serge Baeken (Turnhout, 1967) is productief en veelzijdig: zijn illustraties verrijken Vlaamse kranten en tijdschriften, hij tekent portretten, soft tattoos en maakt muurschilderingen, stripverhalen en erotische illustraties. Met Sugar: leven als kat, toont hij het leven van alledag vanuit het perspectief van zijn katten, met een hoofdrol voor de kater Suske. Het grafisch oogstrelende en vernuftige stripalbum is een hoogtepunt uit zijn oeuvre en werd door de pers goed ontvangen. Baeken: ‘Van lezers krijg ik vooral deze reactie: “Wij hebben ook een kat en ze heet zo en ze heeft deze kleur.”‘ (lacht).
We praten met het Vlaamse tekenbeest over de rol van familie in zijn werk, zijn tekendrift en fascinatie met porno.
Familie
‘De Baekens zijn familiemensen. Mijn vader is een echte pater familias en mijn broers en zus hebben dat familiegevoel ook heel sterk. Een van de strips waar ik nu mee bezig ben is Het Verdriet van Turnhout, naar een roman van mijn vader.
Mijn jongere broer Vitalski (schrijver, dichter, stand-upcomedian, red.) is in het Antwerpse en daarbuiten bekender dan ik, maar we zijn geen rivalen. In tegendeel, we werken vaak samen aan projecten, inspireren elkaar en gebruiken mekaar als kritisch klankbord.
‘Veel van mijn werk is autobiografisch omdat ik als tekenaar ruimte wil maken voor noodzakelijke vertellingen: verhalen die ik echt kwijt wil en die een weerslag zijn van de dingen die ik meemaak. Ook als ik fictie maak, put ik uit persoonlijke ervaringen. Het grote voordeel daarvan is dat je veel authenticiteit kan verwerken in je pagina’s, want alle details zijn specifiek in plaats van algemeen of clichématig. Doordat mijn verhalen autobiografisch zijn speelt mijn familie daarin ook vaak een rol.
‘In mijn eerste boek The No Stories (2005) heb ik mijn gezin afgebeeld maar was ik vergeten een plaats te geven aan onze kat Suske. Daar voelde ik me schuldig over. Met Sugar wilde ik dat goedmaken en meteen de kans aangrijpen om de andere katten die we hebben gehad een plaatsje te geven in het boek.
‘Met de katten van anderen heb ik niet zo veel, maar met mijn eigen katten heb ik een sterke band. Het zijn goede vrienden van me, ze zijn gelijkwaardige partners in het gezin. Je komt meer thuis als er een kat op je zit te wachten. Het huis is gevuld, zonder voelt het leeg.
‘Suske, die ik in het boek Sugar heb genoemd, was een heel apart beest. Als kitten was hij heel wild en speels en klauterde tegen het behang en de gordijnen op. Mijn grootmoeder durfde niet meer langs te komen sinds we die kat hadden. Langzaamaan ontwikkelde Suske zich tot een heel intelligent en communicatief dier. In het boek zie je dat mijn dochter hem werkelijk als een grote broer beschouwt. Ze heeft een keer op school gezegd dat ze een broer had. Daar waren ze heel verbaasd over tot ze zijn foto liet zien en bleek dat ze de kat bedoelde. Ha!Ha!’
Tekendrift ‘Per jaar maak ik ongeveer 800 tekeningen en daarvan worden er zo’n vierhonderd geselecteerd voor dikke verzamelbundels uitgegeven door Xtra. Ik voel me het meest samenvallen met mezelf als ik aan het tekenen ben. Dan ontmoet ik mijn noodlot en heb ik het gevoel dat mijn bestaan compleet is. Dikwijls ben ik met meerdere projecten tegelijk bezig. Ik hanteer in mijn werk de “Bruce Lee Move”: de vijand die het dichtst bij is, moet je proberen te raken. Dat is bij mij deadlineafhankelijk. Ik heb de laatste tijd nogal wat opdrachten voor de Vlaamse kranten. Andere projecten schuiven daardoor naar achteren en blijven een tijd op de plank liggen. Dat komt ook omdat nieuwe ideeën soms afleiden van waar ik mee bezig ben. Wanneer je inspiratie en energie hebt voor een specifiek project moet je ermee aan de slag. Wanneer dat moment voorbij is heeft het geen zin om je te forceren: je moet als kunstenaar het geduld hebben om te wachten tot de muze voor dat specifieke project terugkomt.
‘Sugar heb ik een paar jaar geleden getekend in de etalage van stripwinkel Bries, die nu niet meer bestaat. Ik was over het verhaal en de toonzetting tevreden, maar vond dat ik grafisch beter kon, dus heb ik jaren later elk prentje apart hertekend op een grotere schaal. Heel veel mensen zien Sugar als een boek over katten, maar ik zie het meer als een vormelijk experiment. Iedere pagina bestaat uit 24 even grote vierkante kaders en binnen dat stramien geef ik telkens een ander antwoord op de vraag hoe je in een beeldverhaal met tijd kunt spelen. Soms is ieder plaatje een specifieke momentopname, dan bestrijkt het beeld weer meerdere platen.’
Porno
‘In Sugar heb ik de liefdesscènes zo mild mogelijk gemaakt, want het moest een familievriendelijk album worden. Erotiek en pornografie spelen echter vaak een grote rol in mijn werk. Ik vind porno een heel boeiend thema. Het rare aan onze maatschappij is dat we allemaal seksuele dieren zijn die erop uit zijn om zoveel mogelijk buitenissige seks te hebben, maar dat die behoefte tegelijkertijd zoveel mogelijk wordt afgeschermd, bedekt en verborgen. Vreemd dat iets wat iedereen wil, zo verboden is, niet? Toen ik jong was voelde ik me schuldig dat ik porno keek en dat ik er blijkbaar veel honger naar had. Toen hoorde ik ergens zeggen dat het uiteindelijke doel van pornografie is dat je helemaal van je stuk gebracht wordt. Dat je even buiten je normale, morele raster kunt treden. Die rake opmerking heeft het innerlijke conflict voor me opgelost.
‘De beste porno laat dingen zien waar je zelf nog niet aan had gedacht. Ik wil daarom zaken tekenen die ik interessant vind, zelf nog niet heb zien gebeuren of dingen, waarvan ik weet dat ze zeldzaam zijn, op een eigen manier in beeld te brengen. Het geheim van een goede pornotekening is dat deze moet opwinden. Er is bijvoorbeeld heel veel erotische kunst die ik wel mooi vind, maar die mij op seksueel vlak weinig doet. Wat mijn eigen werk betreft maak ik liever iets dat zowel mooi is als opwindt. Het is wel zo dat als je zelf iets tekent, dit niet op dezelfde manier of evenveel opwindt als het werk van anderen. Je blijft toch altijd heel kritisch op je eigen tekeningen. Je wordt afgeleid door zaken als lijndikte, lijnvoering en compositie. Ik denk dat er maar weinig tekenaars zijn die masturberen op hun eigen werk, behalve Piet Mondriaan.
‘Overigens weet mijn grootmoeder niets van het erotische werk dat ik maak. Wat haar betreft teken ik alleen maar poezenboeken.’
Serge Baeken. Sugar. Leven als kat. (Blloan)
Dit artikel is in VPRO Gids #12 (2014) gepubliceerd. Hoewel ik Serge al een paar keer heb gesproken, vooral voor video-interviews, wilde ik hem al jaren eens interviewen voor de Gids en met de uitgave van Sugar hadden we een mooie aanleiding.
Denk je wel eens: wat maakt die kat van mij er toch een bende van? Wees dan blij dat je huisdiertje niet de krachten heeft van de mutanten Wolverine of Cyclops. Zoals deze twee grappige video’s van filmmaker Kaipo Jones laten zien, kan de schade dan behoorlijk oplopen.
Eindelijk komt er weer eens een stripalbum van Serge Baeken uit. Een album over de avonturen van zijn kat, Suske, getiteld Sugar: Leven als kat. Ik heb het nog niet binnen gekregen, anders zou ik je er van alles over kunnen vertellen. Maar eigenlijk komt het belangrijkste al aan bod in dit interview dat de Vlaamse stripjournalist Geert de Weyer afnam voor Cobra.be. Kijken dus.
Sugar verschijnt 5 februari bij uitgeverij Biloan.
Sinds half juli pas ik op een huis in Utrecht van een stel vrienden omdat ze Cuba onveilig maken op dit moment. Een van de bewoners die is achtergebleven is hun kat Tim.
Tim is een typisch voorbeeld van de kat die te vroeg bij zijn moeder is weggehaald: wat je ook doet om het hem naar zijn zin te maken, hij blijft mauwzeuren tot je erbij neervalt. Daarbij zijn zelf nadenken en initiatief nemen niet zijn sterkste punten. Een deur die op een kier staat? Tim blijft er gewoon voor zitten mauwen tot iemand de deur wat verder opendoet in plaats van zijn kop in de opening te steken.
Het is daarom fijn dat hij zo nu en dan in de tuin gaat spelen. Meestal springt hij dan binnen de kortste keren op de schutting om te gaan buurten en dan zie je en hoor je hem uren niet meer, maar het lukt Tim niet altijd om via de boom ook daadwerkelijk op de schutting te komen. Zoals vanmorgen:
Nu weet ik ook wel dat YouTube vol staat met kattenvideo’s, het meest voorkomende genre op het interpret. Dit is dus mijn bijdrage aan de verzameling. Overigens is het Tim twee pogingen later wel gelukt om de rand van de schutting te bereiken. Wie maar hard genoeg probeert…