With Kick-Ass 3, the saga of the teenage real-life superhero Kick-Ass and the even younger but more badass Hit-Girl comes to a close. It’s a smart and worthy finale to one of the best original series published today.
Writer Mark Millar and artist John Romita Jr. have created a wonderful series with a very original angle: a high school teenager, a big fan of comic books, decides to become a real-life superhero. But in real life superheroism is not as easy as it might seem on the comic book page. Chances are, when you confront a robber you get your ass kicked. Dressing up as a superhero doesn’t necessarily make you one. And Dave Lizewski, the main character, has learned that the hard way, as one could have read from past storylines in the series. I am a fan of the series, and wrote about past volumes before on this blog.
The series has spawned two feature films and now comes to an end with Kick-Ass 3, a story which, as far as Dave Lizewski is concerned, is all about growing up. In the previous installment, Kick-Ass 2, Hit-Girl and Kick-Ass took on the mafia and won, but the cost of this victory was high: Hit-Girl got arrested while all real-life superheroes got outlawed. Kick-Ass and his team Justice Forever are biding their time while Hit-Girl is waiting in vain for them to rescue her from prison. After Dave graduates high school he and his roommate Todd start working at a fast-food joint. Meanwhile mafia boss Rocco Genovese returns from exile with a grand plan to unite all the East Coast crime families. Rocco is a psychopath that likes to kill his enemies with a solid gold ice pick.
With Hit-Girl behind bars and the police in Rocco’s pocket, the mafia seems to be unstoppable. It’s up to Dave and his gang to put an end to their crimes, but the best they can do is try to intimidate the mafia by re-enacting scenes from old Batman-comics and the execution of these little play acts aren’t exactly going as planned. And how is Kick-Ass to stop the mafia anyway when he can’t even get rid of The Juicer: the newest member to the team of superheroes that uses their headquarters as his own apartment and laundry basket while he’s playing videogames all day? The Juicer’s superpower seems to be slacking and being obnoxious.
I really enjoyed the personal growth Dave experiences in Kick-Ass 3. While Hit-Girl basically stays the same character, Dave is about to grow up. When he falls in love and gets a girlfriend for the first time, Dave starts to skip meetings with the team. He chooses to have sex with Valerie instead. (Who could blame him?) While the persona of Kick-Ass gave him some prestige, now Dave has met someone who likes him for who he is without the mask and he starts to detach himself from the superhero lifestyle. That is, until the mafia tries to kill Hit-Girl and they have to team-up one more time. The climax is as one could expect from a Kick-Ass story: bloody violent and funny at the same time. But then again, the comic is not meant for young readers.
Kick-Ass 3 has hard-edged action and a lot of humor. One could see this series as a parody of superheroes taking a piss at comic book readers because it makes fun of conventions and geek-dom. Let’s face it: it’s fun to see Hit-Girl wielding a sword and chopping off the heads of bad guys, but when you realize she’s only supposed to be about 12 years old, you understand in real life she would never have the strength to execute such actions, which not only shows how ridiculous these superhero narratives can get, but also shows this aspect is part of what makes Kick-Ass so enjoyable. At the same time it’s also a celebration of the genre and as Millar has told me in an interview in the past, it’s his love letter to superhero comics.
When the going gets really though for Dave and he’s about to give up, regretting all the time wasted on reading comic books, he has a vision of his parents telling him how much comic books can inspire. ‘Reading COMIC BOOKS is what got you through the TOUGH TIMES, Dave,’ his mom says. His dad adds: ‘Your mother’s right, son. And it wasn’t just the ESCAPISM they gave you. It was the OPTIMISM they instilled in those twenty-two page CHUNKS.’
What I particularly like about this installment is that Millar has an eye for the effect the actions of supervillains have on the lives of people close to them. For instance, Chris Genovese’s mother Angela suffers a great deal because her kid tried to be the super villain the Motherfucker and has killed people. While walking down the street, family members of the victims spit in Angela’s face. Her son is a great disappointment and while Chris is whining his life didn’t turn out like he planned to, she thinks to herself: ‘You think this was MY PLAN. You think I grew you for nine months and fed you my milk just to watch you become a FIGURE of PUBLIC HATE? Your father only killed people for BUSINESS. You killed people for FUN.’ These kinds of characterizations make the Kick-Ass series a wonderful study of many aspects of the superhero genre. I believe the story has run its course and with Kick-Ass 3 has a worthy finale. It has been a wonderful adventure and a lot of fun.
In Kick-Ass 2, sinds afgelopen zomer in de bioscopen en vanaf 11 december uit op DVD en Blu-ray, maken we opnieuw kennis met de reallife superheld die zijn naam aan de film gaf. De film is gebaseerd op de gelijknamige strips getekend door John Romita Jr. Al sinds 1976 tekent hij voor Marvel Comics, de uitgeverij waar ook zijn vader, John Romita Sr.carrière maakte. ‘Na 37 jaar heb ik nog steeds een brandend verlangen om de beste tekenaar in de comicsindustrie te zijn.’
‘Het mooiste aan mijn vak vind ik dat ik thuis kan werken. Zo was ik in staat om mijn zoon op te zien groeien en meer tijd te spenderen met mijn vrouw,’ zegt de Amerikaanse stripmaker John Romita Jr. lachend vanuit zijn huis in Long Island. ‘Maar zonder gekheid, het mooie aan strips maken vind ik zowel de verhalen die we vertellen als het tekenen zelf. Het is bijzonder om jezelf zo in je werk te kunnen verliezen en tegelijkertijd controle over het proces te houden. Strip is een groots medium dat al zover is ontwikkeld dat iedereen in de industrie eigenlijk trots moet zijn op waar we zijn op dit moment.’
John Romita Jr. (New York, 1956) is een van de beste tekenaars werkzaam binnen de Amerikaanse strip. Hij tekent gemiddeld twee comics per maand. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Romita: ‘Kijk, er zijn tekenaars die een betere of mooiere stijl hebben dan ik, daarom blijf ik hard werken. Na 37 jaar heb ik nog steeds een brandend verlangen om de beste tekenaar in de comicsindustrie te zijn.’
Zijn gehele professionele leven werkt Romita voor Marvel Comics. Hij heeft zo’n beetje alle belangrijke helden van de uitgever getekend, zoals Captain America, Iron Man, Daredevil, Thor, the X-Men, the Punisher en the Avengers. Gedurende zijn carrière heeft hij ook veel Spider-Man-verhalen gemaakt. Daarmee trad hij in de voetsporen van zijn vader, John Romita Sr., die na Steve Ditko in de jaren zestig zijn eigen stempel op het Webhoofd drukte. Sr.’s elegante en toegankelijke tekenstijl zorgde ervoor dat het personage nog populairder werd.
De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt. Nu ik hem jaren later voor het eerst over zijn werk en carrière spreek, kan de fanboy in mij een gelukzalige grijns niet onderdrukken. Men spreekt immers niet iedere dag met zijn held. Dat tijdens het gesprek een storm rond het huis van John de telefoonverbinding geregeld verbreekt, mag de pret niet drukken.
Kick-Ass
Aanleiding voor ons gesprek is de film Kick-Ass 2 van regisseur Jeff Wadlow, die nu in de bioscoop draait. Zoals zo veel superheldenfilms begonnen de avonturen van Kick-Ass op de strippagina van een Amerikaanse comic. Samen met de Schotse stripschrijver Mark Millar creëerde Romita Jr. de populaire en ultra gewelddadige strip waarin middelbare scholier Dave Lizewski zich serieus afvraagt waarom niemand in het echte leven ooit een superheld is geworden en besluit het eens uit te proberen. Zonder noemenswaardige training gaat hij in een groen pak, skimasker en wapenstokken de misdaad te lijf. Ondanks dat hij harde klappen oploopt, is zijn optreden als Kick-Ass al snel zo populair dat er meer reallife superheroes opduiken, waaronder Big Daddy en zijn dochter Hit-Girl. In tegenstelling tot de andere ‘superhelden’, die vooral in hun outfit paraderen en dekens aan daklozen uitdelen, weet dit duo echt van wanten. Vooral de jonge tiener Hit-Girl hakt zonder met haar ogen te knipperen gangsters in stukken. Samen met Kick-Ass berokkenen ze de maffia veel schade.
De tweede film is gebaseerd op de strips Hit-Girl en Kick-Ass 2. Na de dood van Big Daddy in deel 1, heeft Hit-Girl haar voogd moeten beloven nooit meer voor held te spelen en probeert als normaal meisje door te gaan op de middelbare school. Ondertussen sluit Kick-Ass zich aan bij het eerste superheldenteam Justice Forever. Het zoontje van de maffiabaas wil wraak op Hit-Girl en Kick-Ass omdat ze verantwoordelijk zijn voor de dood van zijn vader. Hij heeft de ambitie de grootste superschurk aller tijden te worden, noemt zichzelf The Motherfucker en huurt enkele nare huurmoordenaars in, waaronder Mother Russia: een ex-KGB agente die qua moordlust niet onder doet voor The Terminator.
Vrijheid Kick-Ass is een zogenoemd creator-owned project van Millar en Romita Jr., dat wil zeggen dat zij de rechten van de personages behouden. Romita: ‘Je hebt als maker de volledige vrijheid bij dit soort projecten. Het zijn onze creaties, daarom voel ik me meer verankerd in het verhaal en geniet ik meer van deze personages dan wanneer ik stripfiguren van anderen krijg aangereikt. Gedurende mijn carrière heb ik Spider-Man heel wat jaren getekend en toch voel ik me meer verbonden met het Kick-Ass-personage dan met Spidey. Overigens moet je bij de vrijheid die je als maker hebt wel oppassen dat je niet te ver gaat. Ik heb creator-owned projecten gezien die onnodig pornografisch of gewelddadig zijn.’
Nu zijn de Kick-Ass-verhalen ook niet bepaald zachtzinnig. In de strip Kick-Ass 2 gaat The Motherfucker flink tekeer: in een scène schiet hij zonder reden een stel kinderen en buurtbewoners dood. Even later verkrachtten hij en zijn handlangers een vriendin van Kick-Ass. Wat wilden de stripmakers hier eigenlijk mee uitdragen?
‘De verkrachtingsscène hebben we redelijk tactvol in beeld gebracht, vind ik. We suggereren de daad, maar je ziet haar niet, want we snijden er vlak voor weg. Wat het doodschieten van de kinderen betreft: we wilden daarmee de extreme psychotische aard van de schurk tonen. Ik ben het niet per se eens met dit kleine vignet, maar ik heb het wel uitgevoerd voor Mark. In al het werk dat ik ooit samen met Mark heb gedaan, was dat de enige scène waar ik niet heel blij mee was. Als vader had ik er moeite mee om dit te laten zien. Het geweld is explicieter dan ik zou willen.’
In de filmversie zit de scène met de kinderen overigens niet. Wel het begin van de verkrachtingsscène, maar die loopt met een sisser af omdat The Motherfucker zich er niet hard voor kan maken. Sowieso is het geweld in de filmversies meer afgezwakt dan in de strip. Desondanks distantieerde acteur Jim Carrey, die de leider van Justice Forever gestalte geeft, zich van zijn rol omdat hij de film te gewelddadig vond en hij dit niet kon verkroppen na de bloederige shooting die december vorig jaar op de Sandy Hook basisschool in Connecticut plaatsvond. Romita, die net als Millar als adviseur aan de films verbonden is, geeft aan Carreys visie te respecteren maar voegt toe: ‘Interessant genoeg speelt hij een personage dat juist zijn antigeweldstandpunt uitdraagt, want Colonel Stars and Stripes is een hervormde huurmoordenaar die niet meer in wapens gelooft. Nu Carrey afstand doet van de rol, mist hij de kans daar gebruik van te maken.’
Op dit moment zijn de heren druk met de stripreeks Kick-Ass 3. Samen met Millar maakte Romita Jr. al eerder het Wolverine-verhaal Enemy of the State, waarin de gebrainwashte superheld het tegen al zijn collega’s opneemt. Kennelijk beviel de samenwerking goed, want toen Millar een nieuw idee had benaderde hij Romita om er samen aan te werken.
‘Mark kwam met het oorspronkelijke idee voor Kick-Ass, al ging het verhaal toen meer over de vader en het dochtertje, Big Daddy en Hit-Girl. Toen we er aan werkten verschoof de focus naar het personage Kick-Ass. Ik heb karakterontwerpen, modelsheets en schetsen gemaakt en daar zijn we mee aan de slag gegaan.’
Millar schrijft volgens Romita een mengvorm van plot en volledige scriptbeschrijvingen: ‘Mark is zo’n goede schrijver dat hij me alleen het strikt noodzakelijke geeft en daar ga ik dan mee aan de slag. Co-schrijver is misschien te veel gezegd, maar ik vind mezelf wel een co-storyteller. Met mij is het anders dan bij de meeste tekenaars, want storytelling is voor mij het allerbelangrijkste element van het strip maken. Op dat vlak voeg ik meer aan het verhaal toe dan de gemiddelde tekenaar. Mark is heel genereus met zijn complimenten en zegt dat ik 80% van het werk verricht, maar daar ben ik het niet helemaal mee eens. Volgens mij is het een 50-50 deal.’
Romita werkt normaliter in wat de Marvel-methode wordt genoemd: de auteur schrijft het verhaal op als een synopsis of plotbeschrijving en niet als een volledig uitgeschreven script. Wanneer de strip is getekend worden de teksten toegevoegd. Zodoende heeft Romita als verhalenverteller een dikke vinger in de pap. Vaak plaatst hij buiten de stripkaders ook suggesties voor dialogen.
Verhalenverteller
Wanneer John een plot of script krijgt, maakt hij aantekeningen van wat hij wil gaan tekenen. Die fase heet thumbnailing, maar in plaats van kleine schetsen te maken schrijft John korte aantekeningen van wat hij wil gaan tekenen. ‘Op deze manier weet ik hoeveel pagina’s ik kwijt ben en dat het allemaal zal passen binnen de hoeveelheid die we hebben. Zo kan ik het vertelritme, de vorm en de grootte van de plaatjes bepalen en weet ik waar ik bijvoorbeeld een dubbele pagina kan plaatsen. Daarna ga ik meteen met het tekenwerk aan de slag. Ik teken direct op het artboard.’
Hier spreekt een man met ervaring, toch maakt de stripmaker met grote staat van dienst een zeer bescheiden indruk. Romita wordt alom geprezen vanwege de manier waarop hij verhalen visualiseert. Daar is hij ook trots op maar hij blijft kritisch op zijn tekenwerk.
‘Mijn verteltechniek heeft als uitgangspunt het vermijden van gaten in de vertelling. Ik wil dat de tekeningen zo duidelijk zijn voor de lezer dat de dialoog bijna een fijn extraatje is die het geheel mooi afmaakt, als de slagroom op de taart. Duidelijkheid gaat vóór mooi tekenwerk. Ik vind het belangrijker dat een striplezer kan zeggen dat hij erg genoten heeft van het verhaal dan dat hij zegt erg genoten te hebben van het tekenwerk. Mijn verteltechniek komt eigenlijk voort uit het feit dat ik in het begin niet zo’n goede tekenaar was en dit wilde compenseren door goed te letten op hetgeen waar ik wel controle over had, namelijk de storytelling. Die heb ik ontwikkeld door het werk te lezen dat mijn vader met Stan Lee maakte toen ik nog jong was. Ik heb ook veel geleerd door veel naar films te kijken, en er waren redacteuren bij Marvel die storytelling erg belangrijk vonden. Mensen als Jim Shooter (jarenlang de hoofdredacteur bij Marvel) gaven veel aanwijzingen. Bijvoorbeeld dat je telkens helder moet laten zien waar iets zich afspeelt, door geregeld een establishing shot te gebruiken.’
Voor referentiemateriaal in zijn strips gebruikt John vaak de interieurs van de huizen en bedrijven waar hij over de vloer komt. Hij vist veel observaties op uit zijn geheugen, en neemt ook foto’s. ‘Als mijn vrouw bijvoorbeeld haar dokter in de stad bezoekt, dan gebruik ik mijn telefoon om foto’s te nemen voor referentieshots van ziekenhuizen, gangen, en dat soort dingen. Dat is vooral handig omdat ik dit soort plekken van een bepaald gezichtspunt nodig heb of omdat ik specifieke voorwerpen nodig heb die ik niet altijd online kan vinden.’ Romita modelleert ook stripfiguren naar mensen uit zijn omgeving. Een berucht voorbeeld is Typhoid Mary, een zeer kwaadaardige vrouw uit Daredevil, die Romita baseerde op zijn ex-vrouw. Wellicht was dit een reactie op een vervelende scheiding? ‘Het was een moeilijke relatie en daarom was de scheiding fijn, want een bevrijding. De pen is machtiger dan het zwaard, zeg maar. Ik heb mijn wraak gekregen.’
De zoon van
Romita volgde een tweejarige opleiding reclametekenen aan Farmingdale University. De eerste stappen op het pad van striptekenaar waren bescheiden. Hoewel Sr. als artdirector bij Marvel werkte en Johns moeder Virginia daar trafficmanager was, is JRJR zonder de hulp van zijn ouders in 1976 bij de uitgeverij begonnen. Ze wilden zo beschuldigingen van nepotisme vermijden. Romita Jr. maakte als vakantiemedewerker schetsen en pin-ups op de redactie, en toen men zijn talent herkende, mocht hij voor de Britse afdeling van Marvel, Marvel UK tekenen. Amerikaanse comics werden in twee delen in zwart-wit tijdschriften uitgegeven en Romita JR maakte daarvoor een extra cover en de splashpage: de openingspagina die meestal bestaat uit een grote plaat. Daarna werkte hij een tijdje als productie-assistent op het kantoor van Marvel. Zijn eerste echte klus was een zespagina lange Spider-Man-verhaal in annual #11 (1977): ‘Chaos at the Coffee Bean’, geschreven door Scott Edelman. Die was ook de redacteur van de serie Iron Man en vroeg JRJR deze serie te tekenen.
Het was voor John moeilijk om onder de schaduw van zijn vader vandaan te komen: ‘Doordat mijn vader ook voor Marvel werkte dachten veel mensen dat ik door nepotisme aan de bak was gekomen. Daarom moest ik extra hard werken om mezelf te bewijzen, aan mezelf en ook aan mijn vader. Gelukkig had ik een sociaal leven buiten de stripwereld met fantastische vrienden en een fijne familie waar ik me bij kon ontspannen. Het was in het begin geen pretje en ik weet nog dat ik in die dagen veel woede voelde. Als ruwe bolster uit New York heb ik menigmaal mijn handen strak in mijn zakken moeten houden. Je zou kunnen zeggen dat ik genoeg mensen ben tegengekomen die een flinke klap hadden verdiend. Daarom fitness ik nog steeds, om me mentaal en fysiek sterk te houden. Het is interessant hoe fitness zo intrinsiek verbonden is aan strips, want om het menselijk lichaam te kunnen tekenen, moet je fysiek fit genoeg zijn om lange uren achter elkaar te kunnen werken. En daarom moet je mentaal ook fit zijn. Mijn vader zei al: “Er is altijd iemand die beter is dan jij, iemand die slimmer is, sterker en er beter uitziet. Dus raak gewend aan wie en wat je bent, deal daarmee en bewijs jezelf daarna zo goed mogelijk.” Wat mij betreft is dat het meest diepzinnige wat je een kind kunt meegeven. Mijn vader is een briljante tekenaar en hij is nooit arrogant geworden. En als hij zo goed kan zijn en toch bescheiden, mag ik van mezelf niet minder verwachten.’
Spider-Man Redelijk vroeg in zijn carrière kreeg Romita de kans om Amazing Spider-Man te tekenen. Eerst verhalen van Denny O’Neil, daarna die van Roger Stern. Deze samenwerking leverde comics op die nu nog steeds als een huis staan. Omdat veel ervan verbonden zijn aan Peter Parkers werk bij the Daily Bugle, zijn de fantastische avonturen van het Webhoofd geaard in de realiteit. Hoe bereidde Romita zich voor op het tekenen van Spider-Man?
‘Ik ben uitgegaan van wat mijn vader daarvoor had gedaan. Ik was toen nog geen vaardige tekenaar dus probeerde ik na te doen wat hij had gedaan. Uiteraard faalde ik daar in, maar ik kon alleen doen wat op dat moment in mijn mogelijkheden lag. Ik weet nog dat ik me compleet overweldigd en geïntimideerd voelde, maar het is me gelukt om er doorheen te komen. Uiteindelijk werd mijn werk steeds beter,’ zegt hij lachend. De werkrelatie met Stern noemt Romita fantastisch. ‘We waren allebei erg jong en beginnelingen. We wisten wat ons aansprak. Roger was toen meer een redacteur dan een schrijver. We werkten samen op de redactie van Marvel dus we spraken elkaar veel.’
In de loop van zijn carrière kwam Romita telkens weer terug bij Spider-Man. ‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is. Met Kick-Ass hebben we hetzelfde gedaan als met Peter. Kick-Ass woont ook in de buurt waarin ik ben opgegroeid. Die vertrouwdheid spreekt mij aan en maakt het voor mij echter. Eigenlijk is Kick-Ass nog realistischer dan Spider-Man, want er zitten geen superhelden in. Het zijn echte mensen die superhelden proberen te zijn.’
In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd. Tegenwoordig wordt Spidey geschreven door Dan Slott, en is hij niet eens meer Peter Parker, maar zit de geest van Doctor Octopus in zijn lijf. ‘Dat valt me wel tegen, maar je weet dat Peter uiteindelijk weer terug zal komen,’ zegt de stripmaker. ‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’ Dat John dit zo aanspreekt is niet zo gek, want hij komt over als een echte familieman. Liefdevol spreekt hij over zijn kinderen, vrouw en familie. ‘Ik zou uiteindelijk graag weer met Spider-Man aan de slag gaan, want ik geniet echt van hem.’
11 september
In de begin jaren van deze eeuw tekende Romita de Spider-Man-verhalen geschreven door J. Michael Straczynski. De aflevering over de terroristische aanslagen op 11 september 2001 (Amazing Spider-Man, vol. 2 #36) beschouwt hij als een hoogtepunt uit zijn carrière. Zelfs de superhelden van Marvel konden de aanslagen niet voorkomen en Spider-Man en zijn collega’s helpen de brandweermannen met het zoeken en bergen van slachtoffers.
Op New Yorker Romita maakten de aanslagen een enorme indruk: ‘Verhalen die inspelen op de actualiteit zijn altijd een onderdeel geweest van comics. Stan Lee schreef al over rassenstrijd en drugsproblemen. Ik heb het over alcoholisme gehad in Iron Man en kindermishandeling in de verhalen van Peter Parker en Daredevil. Toch, de laffe aanvallen en brute moorden op 11 september 2001, veranderden ieders leven en visie. Voor mij werd bevestigd dat vrijheid nooit veilig is. Ik wil niet te veel ingaan op politiek, maar jarenlang voelde ik me erg ontstemd, verpletterd, vol haat en woede vanwege deze aanvallen op Amerika. We zijn een vrije natie waar iedereen zijn zegje kan en mag doen, en er is een bepaalde groep mensen die het land haten waar ze wonen. Ik realiseerde me door 11 september dat, ondanks het feit dat het merendeel van de Amerikanen goedhartige mensen zijn, we gehaat worden vanwege onze vrijheid. Dit besef verankerde in mijn geest het idee dat ik me niet meer kan ontspannen, dat ik overal moet letten op wat ik doe, waar ik me ook begeef. Overal loert het gevaar om de hoek. Dat stelde me erg teleur, maar je moet dit idee wel omarmen. Het spreekt voor zich dat je niet zomaar een gevaarlijke weg of wijk in Los Angeles of New York kan inlopen, want misdaad is in elke grote stad. Maar nu is dat gevoel van onveiligheid overal: op vliegvelden, in iedere stad ter wereld, en dat brak mijn hart.’
Gevraagd naar waar Romita nog meer trots op is, antwoordt hij: ‘Er zijn verschillende redenen waarom ik trots ben op bepaald werk. Op emotioneel niveau ben ik trots op het 11 September-verhaal, wat ouderwetse storytelling betreft ben ik trots op Man without Fear, een geüpdatet origin story van Daredevil. Met dit verhaal lukte het me om alles goed te doen: alles wat ik leuk vond om te doen kon ik kwijt in de storytelling. En Frank Miller is een briljant schrijver. Wat betreft moderne verteltechnieken en commercieel succes, ben ik erg blij met Kick-Ass.’
Impressionisme
In de toekomst hoopt John weer te gaan schilderen, iets wat hij sinds de kunstacademie niet meer gedaan heeft. ‘Zodra ik stop met mijn deadlinewerk wil ik dat weer oppikken. Ik weet ook precies wat ik wil gaan maken en in welke stijl. Ik vind de menselijke anatomie fascinerend, daarom vind ik het heerlijk om het menselijk lichaam te illustreren. Tegelijkertijd vind ik jammer dat ik dit de afgelopen 37 jaar alleen in een realistische stijl heb kunnen doen. Daarom wil ik graag een impressionistische stijl met een realistische combineren in portretschilderen. Ik wil het realisme niet volledig elimineren, maar ik wil graag ruimte voor fantasie in de beelden laten en daarom gaat het impressionisme een rol spelen. Ik heb al zoveel zin om eraan te beginnen dat ik het bijna kan proeven!’
Dit interview is gepubliceerd in Stripgids #36 (2013).
Gewone stervelingen die een superheldenkostuum aantrekken, de held uithangen en er flink van langs krijgen. Dat is het simpele doch doeltreffende concept van de strip Kick-Ass, een creatie van Mark Millar en John Romita Jr. De reeks bracht twee verfilmingen voort. Kick-Ass 2 komt op 11 december uit op dvd en blu-ray. Een mooi excuus om Millar eens aan de tand te voelen.’We leven in een wereld waarin zelfs oma’s weten wie Tony Stark is.’
De afgelopen jaren is de ster van de Schotse stripschrijver rijzende en dat is niet zo gek. Mark Millar slaagt er altijd in om interessante high-conceptideeën te gieten in een onderhoudend verhaal vol geweld en humor.
Een voorbeeld: in Marvel 1985ontdekt de dertienjarige Toby Goodman dat de superschurken uit de Marvel-comics in een oud, vervallen huis bij hem in de buurt zijn gaan wonen. Wanneer ze hun aanwezigheid aan de wereld bekend hebben gemaakt, beginnen ze het stadje Montgomery uit te moorden. Goodman besluit daarop naar het fictieve Marvel-universum af te reizen om hulp te gaan halen. Het verhaal speelt zich af in 1985 en het decor lijkt op een stadje dat je indertijd in Spielberg-films tegenkwam. Een nostalgisch sausje dus, over een eigentijdse benadering van het superheldengenre.
Nog een voorbeeld: In de reeks Jupiter’s Legacy die Millar samen met Frank Quitely maakt, en waarvan iedere twee maanden een nieuw deel verschijnt, rebelleert de nieuwe generatie superhelden tegen hun super-ouders. Het generatieconflict wordt uitgevochten met grof geweld en bloedvergieten.
De strips van Millar vormen dikwijls de basis voor Hollywood-producties. Naast KICK-ASS (Matthew Vaughn, 2010) zag Millar ook zijn strip Wanted (Timur Bekmambetov, 2008) verfilmd worden. The Secret Service is nu in de maak en staat gepland voor een release in maart 2015.
Zoals bij veel superhelden begonnen de avonturen van Kick-Ass op de pagina’s van een comic. Samen met de Amerikaanse tekenmeester John Romita Jr. creëerde Millar het populaire en ultragewelddadige verhaal over de middelbare scholier Dave Lizewski (in de films gespeeld door Aaron Taylor-Johnson) die besluit superheld te worden. Zonder noemenswaardige training gaat hij de misdaad te lijf met een groen pak, een skimasker en een setje wapenstokken. Hoewel hij harde klappen oploopt, is zijn optreden als Kick-Ass al snel zo populair dat er meer real life superheroes opduiken, waaronder Big Daddy (Nicolas Cage) en zijn dochter Hit-Girl (Chloë Grace Moretz). In tegenstelling tot degenen die vooral in hun outfit paraderen en dekens aan daklozen uitdelen, weet dit duo echt van wanten. Hit-Girl hakt zonder met haar ogen te knipperen gangsters in stukken.
In Kick-Ass 2 (regie Jeff Wadlow, lees de recensie hier) heeft Hit-Girl na de dood van Big Daddy moeten beloven nooit meer voor held te spelen. Ze probeert als normaal meisje de middelbare school te doorlopen. Ondertussen sluit Kick-Ass zich aan bij het eerste superheldenteam: Justice Forever. Het zoontje van de maffiabaas (Christopher Mintz-Plasse) zint echter op wraak – Hit-Girl en Kick-Ass zijn verantwoordelijk voor de dood van zijn vader – en hij heeft de ambitie de grootste superschurk aller tijden te worden. Hij noemt zich The Motherfucker en huurt enkele nare huurmoordenaars in, waaronder Mother Russia: een ex-KGB agente die qua moordlust niet onder doet voor The Terminator.
‘Grappig genoeg was mijn eigen leven de grootste inspiratie. Al vanaf dat ik een jaar of vier, vijf was, ben ik dol op superheldenstrips,´ vertelt Mark Millar wanneer we hem telefonisch spreken. ´Toen ik veertien was, wilde ik ook zélf een superheld zijn. Terwijl ik me eigenlijk moest focussen op de vraag welke opleiding ik wilde gaan volgen, was ik druk met het tekenen van het kostuum dat ik zou gaan dragen. Eigenlijk is Kick-Ass een alternatieve autobiografie waarin ik me probeer voor te stellen wat er gebeurd zou zijn als ik daadwerkelijk dat plan had uitgevoerd.’
Helaas heb je dat plan nooit doorgezet…
‘Hoe weet je dat zeker?’ (lacht)
Touché! Goed, voor zover we weten ben je nooit echt een superheld geworden. Je bent met het Kick-Ass-concept naar tekenaar John Romita Jr. gegaan met wie je al het Wolverine-epos Enemy of the State had gemaakt.
‘Ik ben gek op Johnny. Soms heb je een klik met iemand op het professionele en persoonlijke vlak. Als je samenwerkt met een fantastische tekenaar als John Romita Jr., dan tilt dat je werk naar een hoger niveau. Kick-Ass is een creator owned project. Dat betekent dat wij alle rechten bezitten, maar ook dat John twaalf maanden moest werken zonder dat hij wist wat daar financieel tegenover stond. Dat was voor hem een enorme gok, want John is de bestbetaalde tekenaar van Marvel. Hij krijgt een fortuin voor zijn werk en dan kom ik met het voorstel: wil je met me samenwerken voor niks, maar hopelijk verdienen we op den duur een smak geld? Gelukkig zei hij meteen ja en nam hij een jaar vrij om aan Kick-Ass te werken.’
Dat heeft zich dubbel en dwars uitbetaald.
‘Ja, hij heeft er gelukkig niet zijn huis voor hoeven verkopen. (lacht)’
In je verhalen mix je intrigerende high-conceptideeën met een flinke dosis hardcore geweld. Wat fascineert je zo aan geweld?
‘Dat heeft denk ik te maken met het feit dat ik Brits bent. We hebben een iets scherpere en hardere benadering van superhelden dan de Amerikanen. Denk bijvoorbeeld aan de strips van mensen als Alan Moore en de schrijvers die hij geïnspireerd heeft, strips die ik als kind las. Ze hebben allemaal een meer duister en gewelddadige benadering van het superheldengenre. Ik kan me een interview met Moore herinneren waarin hij zei: “Als iemand met de kracht van Superman je een klap zou geven, dan vlieg je niet door de muur, dan ontplof je.” Daardoor ging ik op een logische wijze nadenken over wat superkrachten precies zouden aanrichten bij gewone stervelingen. Als een gebouw tijdens een gevecht instort, sterven er in één klap misschien wel tweeduizend mensen. Als kind las ik dus veel comics, waarvan de makers de superhelden iets realistischer benaderen. Als schrijver borduur ik daarop voort.’
Jouw verhalen passen inderdaad in die traditie van stripverhalen die de Amerikaanse superheld demythologiseren of deconstrueren, net als Watchmen van Alan Moore en de verhalen van Grant Morrison. Komt dat dan alleen omdat jullie Brits zijn of speelt nog iets anders een rol?
‘Ik denk dat Britse schrijvers van na de jaren tachtig het heerlijk vinden om meer experimentele dingen uit te proberen. Ik ben van die school, ik ben opgegroeid met dat soort verhalen. Soms kunnen dat hommages zijn aan de klassieke comics, zoals Marvel 1985. Soms is het een complete deconstructie, zoals met de serie The Authority of Superman: Red Son. Verhalen waarin mensen buitengewone dingen kunnen vind ik heel erg intrigerend. Natuurlijk kan een verhaal over iemand die in een supermarkt of op kantoor werkt ook interessant zijn, maar ik vind die mensen meteen een stuk boeiender als ze ook in staat zijn om door muren te lopen of superadem hebben. Er zijn zoveel intrigerende dingen die je kunt doen met superkrachten, zeker op visueel vlak. Als je een Amerikaans icoon als de superheld verbindt met het leven van alledag, krijg je een oneindige hoeveelheid verhalen. En we leven tegenwoordig in een wereld waarin zelfs oma’s weten wie Tony Stark is. Tien jaar geleden was dat anders, toen was een concept als Kick-Ass nog ondenkbaar omdat mensen niet zo bekend waren met de mythologie van de superheld. Omdat iedereen nu meer belezen is op dat gebied, kunnen gasten als ik daarmee spelen.’
Dus er meer sprake van liefde voor de superheld dan dat dit soort verhalen voortkomt uit een haat-liefdeverhouding?
‘Precies! Sommige mensen vatten Kick-Ass op als een aanklacht tegen de superhelden, maar het is juist een liefdesbrief. Er zit wel wat goedgeluimde humor in het verhaal, maar ik probeer het genre of de fans die zich als superheld kleden niet belachelijk te maken. Integendeel: ik ben precies zo’n fan. Het verhaal gaat over mij en bepaalde aspecten van mijn leven. Van hoe ik als tiener was tot hoe ik nu als vader ben. De relatie tussen Big Daddy en Hit-Girl is bijvoorbeeld deels gebaseerd op hoe ik als vader ben. Kick-Ass is eigenlijk een gigantische liefdesbrief. Dat geldt denk ik voor alle andere Britse schrijvers: we kennen het genre zo goed omdat we er zo dol op zijn. En we zijn nooit gestopt met lezen. De meeste mensen lezen superheldencomics tussen hun negende en hun twaalfde jaar, maar ik ben 43 en Allen Moore is alweer zestig. Wij lezen die strips al ons hele leven!’
In een interview met The New Republic maakte je een opmerking over de verkrachtingsscène in Kick-Ass 2. Daarin zeg je dat je verkrachting ziet als een verteltechniek: het dient in het verhaal als voorbeeld van de slechtheid van de bad guy. Die opmerking heeft nogal wat ophef veroorzaakt vanuit feministische hoek. Hoe kijk je daarop terug?
‘Eerlijk gezegd was dat een heel raar interview. Ik denk dat de interviewer een maximaal aantal hits op zijn site probeerde te genereren. Als je naar het citaat kijkt, zie je dat het een samenstelling is en nogal onsamenhangend. Hij heeft een half uur op me ingehamerd en daaruit iets geconstrueerd dat een controversieel verhaal opleverde toen de film uitkwam. Helaas hoort dat er bij. Wanneer je een korte periode interessant bent, zijn er altijd mensen die daar een spraakmakend verhaal uit proberen te halen. Dat gebeurde ook toen Wanted uitkwam in 2008 en bij de eerste Kick-Ass in 2010. Hetzelfde is vrienden overkomen die ook een film uitbrachten. Het is heel onaangenaam. Ik vermoed dat hetzelfde zal gebeuren als de filmadaptatie van The Secret Service uitkomt, maart 2015.’
Toch, er is een verschil in aanpak tussen de verkrachtingsscène in de strip en die in de film, Waar de scène in de strip duidelijk demonstreert wat voor een ongelooflijke klootzak The Motherfucker is, wordt er in de filmversie juist op de lach gespeeld omdat The Motherfucker hem niet omhoog kan krijgen. Een mooi voorbeeld van hoe een adaptatie de betekenis van een scène kan veranderen. Hoe kijk je als schrijver tegen zo’n verandering aan?
‘Er zullen altijd verschillen zijn tussen de strip en de film. In de eerste Kick-Ass-film was Big Daddy behoorlijk anders dan in de strip. In de strip is hij net zo’n amateur en fanboy als Kick-Ass zelf, terwijl Hit-Girl de enige professionele superheld is. Dergelijke veranderingen moet je als schrijver accepteren als een van je verhalen verfilmd wordt.’
Je verdient veel meer geld met de verfilming van je strips dan met het maken van de strips zelf. Hou je daar eigenlijk rekening mee? Hou je nu in het achterhoofd dat je iets schrijft dat later goed filmmateriaal zou kunnen opleveren?
‘Op dit moment staat de teller op zeven projecten, films die of al gemaakt zijn of nu in productie zijn. Tijdens het schrijven moet je niet aan de films denken. Als je het stripschrijven als film maken benadert, eindig je met een slechte comic. Wat je moet doen, is een strip maken waar jij gek op bent en waar anderen van houden. De opwinding die je daarmee veroorzaakt is hopelijk besmettelijk genoeg, zodat er iets anders van gemaakt kan worden: een game, televisieserie of een film. Ik zie de films als een ongelooflijke leuke ervaring. Ik geniet van het castingproces, de samenwerking met de regisseur en het lezen van de verschillende scriptversies. Maar mijn hoofdbaan is stripschrijver. Dat is de vervulling van mijn aspiraties. Als kind droomde ik er niet van om filmmaker te worden, ik wilde strips maken.’
Lang heb ik uitgekeken naar de nieuwe editie van Stripgids, want daarin staan twee interviews van mijn hand: een gesprek met Martin Lodewijk en een interview met niemand minder dan de Amerikaanse comictekenaar John Romita Jr. JRJR is een van mijn grote helden wat stripmaken betreft en het was dan ook een jongensdroom om hem eens te mogen interviewen.
De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt.
Het was natuurlijk het mooiste geweest als we elkaar face to face hadden gesproken, want dat praat altijd het makkelijkst, maar dit keer werd het een telefoongesprek van ruim anderhalf uur. Je kunt het als stripjournalist erger treffen, al was het gesprek niet gespeend van plagerijtjes van het lot. Tijdens ons gesprek werd de verbinding geregeld verbroken. Er bleek een flinke storm te waaien rond Romita’s huis op Long Island. Halverwege het interview gaf de accu van mijn telefoon de geest en moest ik halsoverkop verhuizen naar een andere werkkamer en telefoon om het gesprek voort te zetten. Dat mocht allemaal de pret niet drukken: na het gesprek heb ik nog dagenlang met een brede grijns op mijn gezicht rondgelopen. Mijn helden spreken en inhoudelijke gesprekken over hun werk te voeren was een van de belangrijkste redenen voor mij om stripjournalist te worden. Voor het grote geld, welwillende groupies en korte werkweken hoef je het namelijk niet te doen.
Aanleiding voor ons gesprek was de film Kick-Ass 2. De stripKick-Ass is namelijk een creatie van schrijver Mark Millar en John Romita Jr. Uiteraard heb ik John ook heel veel vragen over Spider-Man gesteld.
Storytelling
Wat mij betreft is John Romita Jr. een van de groten van de Amerikaanse strip. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Zijn storytelling verloopt heerlijk soepel, omdat hij een heel natuurlijk vertelritme aanhoudt. Je kunt zijn strips volgen zonder de tekst te lezen.
Een mooi voorbeeld daarvan vind ik deze scène uit Amazing Spider-Man vol. 2 #37, waarin Tante May ontdekt dat Peter Spider-Man is. Peter kwam de avond ervoor doodmoe thuis na een gevecht tegen de schurk Morlun dat hem bijna zijn leven kostte. Tante May komt binnen en ziet Peters Spider-Man-kostuum in stukken op de grond liggen.
Ik vind het prachtig om Mays reactie te zien. Ze is duidelijk geschokt door deze ontdekking. Zonder tekst te gebruiken zijn de stripmakers in staat om aan de lezer te communiceren wat er in May omgaat. Tegelijkertijd laten ze genoeg open voor een eigen interpretatie. Hoe ze precies met deze schokkende ontdekking omgaat, zien we later in het volgende nummer van Amazing Spider-Man. Daarin voeren May en Peter een prachtig geschreven gesprek van moeder tot zoon. Dat nummer behoort tot een van de beste karakterstudies binnen deze reeks, want de relatie tussen May en Peter wordt hierin heel mooi uitgediept.
Familievriend Dat de Spider-Man personages net als echte mensen kunnen voelen, vindt JRJR trouwens ook. Van alle striphelden tekent hij Spider-Man het liefste, vertelde hij mij.
‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is.’
In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd.
‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’
JRJR is mijn favoriete Spider-Man tekenaar. Het is dus geen toeval dat zijn werk al vaak voorbij is gekomen in deze rubriek.
Oorspronkelijk zou het interview met Romita september in Stripgids staan, vlak na de release van Kick-Ass 2 in de bioscopen. Dat gebeurde niet, omdat het septembernummer nooit is verschenen. Stripgids heeft namelijk een make-over gehad. Het blad is nu twee keer zo dik en heeft een nieuwe, mooie lay-out gekregen. Daar staat tegenover dat het nu maar vier keer per jaar verschijnt in plaats van vijf keer. Het interview met Romita staat dus in het winternummer, evenals mijn interview met Lodewijk, dat door het uiteindelijk niet verschijnen van de Daddy Vinci Code, ook was uitgesteld. Gelukkig kwam van uitstel geen afstel en is dit lange interview van 4000 woorden ook in Stripgids te lezen.
Binnenkort publiceer ik de interviews ook hier. En van Romita’s werk gaan we uiteraard nog veel meer zien. Ik hoop dat hij na Kick-Ass weer met Spider-Man aan de slag gaat, mits Peter Parker dan gewoon weer in het kostuum zit natuurlijk. Het tekenwerk van Romita Jr verdient de beste schrijvers.
Stripgids #36 bevat trouwens ook boeiende interviews met Neil Gaiman en Bronzen Adhermar-winnaar Marc Legendre. Ook dit Nix verslag over zijn avonturen in China waar aan 500 animatiefilmpjes rond zijn Kinky en Cosy werden gemaakt en staat het nummer vol met informatie over het aanstaande Stripgids Festival in december.
Dave Lizewski is just another ordinary American Teenager: he likes girls (but can’t get a date) and he loves videogames and comic books. One day he has an epiphany. ‘Why hasn’t anyone tried to be a superhero in real life?’ he asks himself, and decides to become one. Dressed up in a green bodysuit and a ski mask and armed with just a pair of batons he calls himself Kick-Ass. After walking around in his suit for weeks without doing anything really, his first act as a superhero is an attempt to stop three loitering hoodlums painting graffiti. They beat Dave into a pulp and stab him. When Dave stumbles into the street, he gets hit by a car. This experience answers his question: nobody dresses up as a superhero in real life because when they do, they get their ass kicked.
In the hospital it takes numerous operations – they fit three metal plates inside his head – and after weeks of recovery and physical therapy Dave is well again. Before we know it, he’s back hitting the streets. After one of his fights ends up on YouTube, Kick-Ass is an overnight success, and more people start to dress up as superheroes. Like the mysterious Red Mist, who seems to steal the spotlight from Kick-Ass, and Dave doesn’t like that one bit. Soon he’ll learn there’s more to Red Mist than he suspects. Of all the hero-wannabees Hit-Girl and her partner in crime Big Daddy seem to be the genuine article. Although Hit-Girl is only ten, she’s a lethal weapon all by herself and soon things get very, very violent when they take on the mafia.
Original ideas
Kick-Ass is the brainchild of comic book writer Mark Millar and artist legend John Romita Jr. Millar is known for ultraviolent comic books that deal with interesting concepts. In Marvel 1985, a limited series Millar wrote a couple of years ago, the baddies from the Marvel Universe all of a sudden show up in the real world and make havoc. Young Toby Goodman has to travel to the fictional world of Marvel to get help. In Superman: Red Son Millar explores the notion what would have happened if Superman’s rocket landed in Russia instead of Kansas, making him a communist hero. Millar also wrote hits like Wanted, which was turned into a film starring Angelina Jolie, and worked with John Romita Jr. on Wolverine: Enemy of the State.
Romita Jr. is one of the best artists working in the comic book industry today. For the past thirty plus years he’s drawn every major Marvel Comics character including Iron Man, Spider-Man and currently Captain America. Romita is a brilliant visual storyteller: he always puts ‘the camera’ in the right spot and makes sure he presents the story in a clear, exciting way. One can read his comics just by looking at the drawings.
The first Kick-Ass comics inspired a film by the same name by director Matthew Vaughn, but this was not just a carbon copy adaptation. The comic book series had only just begun when the film was being written and shot, so the screen story deviates a bit from the comic book. Which is a good thing, because that way both stories are worth looking into. This summer the sequel Kick-Ass 2is coming out, and that flick is based on the comics part two and part three in the series, respectively titled Hit-Girl and Kick-Ass 2.
Hit-Girl is a great follow up to the original Kick-Ass comic and deals with the daily adventures of the title character. Although Mindy McCready as Hit-Girl could slice a mafia hoodlum in half with her sword without breaking a sweat, she has a hard time leading a normal life and blending in with her high school classmates. How can she outsmart Debbie Forman, smart-mouthed queen bee of the seventh-graders, if she doesn’t even know what Justin Bieber’s latest album is called and what the hell The Hunger Games are? This is where Dave Lizewski comes in. While Hit-Girl teaches him a thing or two about crime fighting, she learns from Dave what TV series are hip and what songs to put on her iPod.
When Red Mist and the Genovese gangster family try to get revenge on Hit-Girl and Kick-Ass for what they did to the Family in the first comic series, it’s just a matter of time before Mindy and Dave have to suit up once more.
Real-life superheroes
In the third story, Kick-Ass 2, Millar and Romita take the concept of real life superheroes up to a new level when Kick-Ass joins a superhero team. Besides chasing criminals, they also consider more mundane actions such as distribute blankets to the homeless and volunteer at a local hospice. (Stuff we never see DC Comics’s Justice League do.) This shows that Millar is really into tabs on the real-life superhero thing, which is a phenomenon that exists for real in the United States: people dress up as superheroes not so much to fight criminals but to help homeless people or volunteer to help other people in need.
Since Kick-Ass 2 is a comic book, soon things get really ugly and violent when Red Mist, now calling himself The Motherfucker, wants to be the biggest supervillain known to men. He and his group of hired thugs start a violent rampage targeting Kick-Ass’s family and friends and they leave a nasty, bloody trail of victims.
The Kick-Ass stories are a wonderful, satirical take on the superhero genre, with a lot of humorous nods and winks at the comic book scene and contemporary popular culture. The humour makes the ultraviolent action sequences digestible for most readers. However, I had the feeling that in Kick-Ass 2 the creators went a bit overboard when for no particular reason the Motherfucker shoots a bunch of kids and adults in a quiet street in the suburbs. Although the depiction of violence has always been a big part of the story in the series – for example: when the mafia in the first series interrogates Dave they torture him and electrocute his scrotum – in Kick-Ass 2 the violence seems even harsher, even more in your face than before and this time it’s presented with little humour to lighten things up. I would say this kind of satire is probably not for the faint of heart.
Still, the artwork looks great, and on the whole, the Kick-Ass series is definitely worth reading for anyone who loves superheroes or likes to take a piss at dressed-up comic book characters. Needless to say: I am looking forward to the third series and the upcoming movie.
Ieder kind dat comics leest, vraagt zich wel eens af hoe de wereld eruit zou zien als superhelden en superschurken echt zouden bestaan. Scenarist Mark Millar geeft in Marvel 1985 het schokkende antwoord.
In het jaar 1985 ontdekt de dertienjarige Toby Goodman dat de superschurken uit Marvel-comics zijn gaan wonen in een oud, vervallen huis bij hem in de buurt. Dat deze figuren geen lieverdjes zijn, wordt al snel duidelijk. Dr. Doom, Dr. Octopus, Electro, Sandman en Juggernaut worden immers niet voor niets superschurken genoemd.
Wanneer ze hun aanwezigheid aan de wereld bekend hebben gemaakt, beginnen ze massaal de bewoners van het stadje Montgomery uit te moorden. Alsof het leven van Toby al niet ingewikkeld genoeg was, met gescheiden ouders en een stiefvader die het gezin naar Engeland wil verhuizen. Ver weg van zijn vader Jerry die, net als Toby, verzot is op Marvel Comics.
1985, een goed stripjaar Scenaristen als Mark Millar moeten we koesteren. De Schotse schrijver hoort tot het zeldzame soort dat met originele ideeën en bijzondere kwinkslagen het ingedutte genre van superheldenverhalen weet op te frissen. Eerder bedacht hij samen met John Romita Jr. de serie Kick-Ass, waarin een doodgewone tiener besluit voor superheld te spelen, met alle blauwe plekken en gebroken ribben van dien. Ook zo’n interessant uitgangspunt, perfect uitgevoerd in de tekeningen van Romita Jr. Verder loodste Millar de lezer door het ingewikkelde cross-over verhaal Civil War en trakteerde hij de wereld op Wanted.
Samen met tekenaar Tommy Lee Edwards creëert Millar een geloofwaardig 1985, waarin de klappen die de superschurken uitdelen keihard aankomen. In de echte wereld zou geen enkel leger bestand zijn tegen de vernietigende kracht van iemand als Dr. Doom, laat staan dat ze iets kunnen uitrichten tegen Galactus, het buitenaardse wezen dat als ontbijt hele planeten verorbert.
Feest van herkenning Marvel 1985 deed mij terugdenken aan de tijd dat ik als achtjarige de wereld van Marvel nog maar net ontdekt had en stiekem wel wilde geloven dat je door de beet van een radioactieve spin in staat was over muren te kruipen. Ach, zolang ik een goedgeschreven comic aan het lezen ben, wil ik dat eigenlijk nog steeds geloven. Dat is immers de verdienste van een goede verhalenverteller.
Millars strip is een feest van herkenning voor een stripliefhebber als ik. Niet zo gek dus dat het verhaal begint in een stripwinkel. Ik ken de comic Secret Wars die Toby daar aan het lezen is. Die serie verslond ik indertijd zelf ook. Sterker nog, zonder enige moeite herken ik de door Edwards nagetekende bestaande omslagen die aan de muur van de stripwinkel hangen. Het merendeel van die strips heb ik ooit gelezen.
Spielberg-film
1985 was het jaar dat Back to the Future uitkwam. Films van Spielberg, Joe Dante en Robert Zemeckis toonden een fantasievol en magisch Amerika, waarin buitenaardse bezoekers zomaar een bezoekje brachten aan de voorsteden en waar je naar het verleden kon reizen in een omgebouwde Delorean. Dat de Verenigde Staten in werkelijkheid heel anders bleken te zijn toen ik er een jaar ging wonen, doet niets af aan het feit dat de droomversie van Spielberg en de zijnen voor altijd aan mijn jeugdherinneringen verbonden zal zijn.
Het leuke is dat Marvel 1985 eruitziet en aanvoelt alsof je een Spielberg-film zit te lezen. Het plaatsje Montgomery had prima als decor kunnen dienen in een van zijn films. De kleding van de personages, de houten huizen, main street en het winkelcentrum in smalltown USA zien er precies zo uit als ik me van die films herinner. Net als in de verhalen van Spielberg is de hoofdrolspeler een tiener, een buitenbeentje dat ontdekt dat in de gewone wereld de meest fantastische taferelen kunnen voorkomen.
Tommy Lee Edwards
Veel van de sfeer in de strip is te danken aan de Amerikaanse tekenaar Tommy Lee Edwards. Edwards maakt het contrast met ‘de werkelijkheid’ duidelijk door in de Marvel-wereld alles in lichte kleuren onder te dompelen en geen zwarte vlakken te tekenen. De stripwereld ziet eruit alsof de zon altijd schijnt, alsof alles perfect op zijn plaats staat.
Ook de tekstballoons zijn in de Marvel-wereld mooier afgewerkt dan elders in de strip. De ‘echte wereld’ geeft Edwards vorm met veel zwarte schaduwen en dikke, vloeiende penseellijnen. De gelaatsexpressies van de personages zijn levensecht getekend. De tekeningen sluiten daarmee perfect aan op de weluitgedachte dialogen van Millar.
Met Marvel 1985 hebben Millar en Edwards een vakkundig en geloofwaardig pulpverhaal afgeleverd, dat uitstijgt boven de middelmatigheid die superheldencomics doorgaans kenmerkt.
Vandaag is in mijn Film A-Z de K aan de beurt, maar het is vooral de K van karig lijstje. Ik heb niet zo veel filmfavorieten die met die letter beginnen.
Ik vondKarakter van Mike van Diem bijvoorbeeld een goede film: mooie artdirection, goed camerawerk. Maar ik zou hem toch niet tot mijn favorieten rekenen. Ook The Karate Kid, die ik erg leuk vond toen hij uitkwam, komt niet in dit rijtje voor. Ongetwijfeld zullen sommige mensen metKill Billop de proppen komen. Sorry, ik was niet erg onder de indruk van dit aan filmcitaten samenhangende hobbyprojectje van Quentin Tarantino. Vermakelijk is Kill Bill zeker, maar sinds de première heb ik niet de behoefte gevoeld de rolprent nog eens te bekijken.
De onderstaande twee films wel.
Kick-Ass (Matthew Vaugh, 2010)
Kick-Ass kwam een paar maanden geleden uit in de bioscoop, dus hij is nog erg vers. Toch is het een film die ik graag nog een keer ga zien. Niet alleen omdat deze stripverfilming gebaseerd is op een origineel idee, namelijk dat gewone mensen opeens proberen superhelden te zijn, maar ook omdat dit idee prima is uitgevoerd. Al gaat mijn voorkeur uit naar het origineel: de prachtige strip van Mark Millar en John Romita Jr. Zie hier mijn recensie.
Kiss Kiss Bang Bang (Shane Black, 2005)
Ironische misdaadfilm van de scriptschrijver van Lethal Weapon, Last Action Hero en The Long Kiss Goodnight die met deze film zijn regiedebuut maakte. Robert Downey Jr. (daar is ie weer) speelt kruimeldief Harry Lockhart die op de vlucht voor de politie, bij een filmauditie terechtkomt. Hij mag naar Hollywood waar hij een paar dagen meeloopt met detective Perry Van Shrike, door iedereen Gay Perry genoemd vanwege zijn voorkeur voor de herenliefde. Lockhart komt al snel een oude jeugdvriendin tegen, en samen raken ze in meer intriges, problemen en intertekstuele verwijzingen verzeild om de rest van de film in volle vaart te houden.
Prima vertolkingen, ook van Val Kilmer als Gay Perrry en Michelle Monaghan als mooie jeugdvriendin. De filmvertelling refereert naar zichzelf: niet alleen spreekt Downey Jr. rechtstreeks het publiek aan, ook wordt de film vaak letterlijk even stilgezet voor een grappige terzijde of toevoeging. Regisseur en scenarist Black haalt een paar keer hard uit naar tinseltown en schetst een cynisch beeld van de filmfabriek die Hollywood heet.
De volgende keer gaan we verder met de letter L en wel op vrijdag 18 juni.
Deze illustratie is gemaakt door Paul van der Steen en stond in Het Parool van woensdag 14 april bij een artikel over een nieuw type superheld naar aanleiding van de film Kick-Ass.
Ik vind de illustratie van Van der Steen een mooie herinterpretatie van het tekenwerk van John Romita Jr, de tekenaar en co-creator van de strip Kick-Ass. Zie hier het prachtige origineel:
In Het Parool bepleit Bregtje Schudel naar aanleiding van de film Kick-Ass (zie hier mijn recensie) het argument dat superhelden in films steeds kwetsbaarder worden: gewone stervelingen trekken superheldenoutfits aan om het op te nemen tegen schurken zonder superkrachten (respectievelijk in de films Defendor, Super en The Dark Knight, waarin een realistischer en grimmiger Batman wordt getoond.
Ze sluit haar betoog af met de volgende woorden:
Regisseur Matthew Vaugh liet zich in zijn film ongetwijfeld inspireren door de hedendaagse samenleving. In een wereld waar iedereen zich kan ontpoppen tot en superschurk, moet ook iedereen een superheld kunnen zijn. Er zijn immers geen echte superhelden die het voor je doen. Zelfs het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft nu spotjes waarin de burger laks- en lafheid wordt verweten. “Als met great power, great responsibility komt,” vraagt Dave zich af, “komt dan met no power, no responsibility?” Als Kick-Ass bewijst hij het tegendeel.
Food for thought, zou ik zeggen. Kunnen we binnenkort een stel uitgedoste burgerwachten verwachten of zal het in Nederland zo’n vaart niet lopen? Ik neem aan dat een dergelijke actie niet bedoeld wordt in de spotjes van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Opmerkelijk detail: in het stuk van Schudel, noch in de officiële recensie van Fritz de Jong wordt vermeld dat de film Kick-Ass is gebaseerd op de gelijknamige strip. Een vreemde omissie vind ik dat. Ook opmerkelijk is dat dezelfde recensie op de site van Het Parool is geschreven door Bart van der Put.
De doorsnee tiener Dave Lizewski vraagt zich af waarom mensen in de echte wereld eigenlijk niet voor superheld spelen en besluit zelf misdaadbestrijder te worden. Kick-Ass is geboren.
Vrijwel ongetraind gaat hij, gekleed in een wetsuit en een masker, de straten op. Al snel blijkt waarom niemand ooit heeft geprobeerd een Batman te zijn, want Lizewski belandt na zijn eerste aanvaring met de misdaad al in het ziekenhuis. Dat houdt hem echter niet tegen, vooral niet als een video van zijn tweede gevecht op YouTube van hem een instant ster maakt.
Kick-Ass zet een trend en krijgt al snel te maken met concurrentie, zoals Big Daddy en zijn 10-jarige dochter Hit Girl die als echte superhelden de schurken van de stad letterlijk een kopje kleiner maken.
Ruig
De comic Kick-Ass is een creatie van schrijver Mark Millar en tekenaar John Romita Jr. De strip is een slimme satire op superheldenstrips en gemaakt voor een volwassen publiek: het geweldsniveau ligt hoger dan de gemiddelde Spiderman-comic en de personages zijn ook veel grofgebekter. De zeer vermakelijke filmversie, die vanaf 15 april in de bioscoop draait, is in dat opzicht een stuk milder.
Juist omdat regisseur Matthew Vaugh zich bedient van gestileerd geweld en zich
genoodzaakt voelt om Quentin Tarantino-achtige fratsen -inclusief Morricone soundtrack – uit te halen om de climax van de film te vergroten, komt het geweld op het witte doek minder hard aan dan de strak getekende lijnen van John Romita Jr. (Het heeft overigens wel iets ironisch dat Vaugh Tarantino citeert aangezien Tarantino’s oeuvre zelf van filmcitaten samenhangt.)
Maar dat is niet het enige verschil. Het filmverhaal wijkt op sommige punten significant af van de strip, wat deels komt omdat de film al in productie was terwijl de comicserie nog gemaakt werd, maar deels ook is te wijten aan Hollywoodconventies.
De film volgt een andere narratieve structuur, waarbij de hoofdpersonages vlak achter elkaar worden geïntroduceerd en het verhaal van Kick-Ass en Hit Girl meer parallel aan elkaar lopen. Ook zitten sommige plotwendingen logischer in elkaar. Als Kick-Ass een onguur type in een drugshol aanspreekt op het feit dat hij zijn ex lastig valt, doet hij dit in de strip omdat de dame in kwestie een verzoek heeft gemaild naar zijn My Space pagina. In de film krijgt hij het verzoek van zijn vriendinnetje en is het een persoonlijke strijd die hij voert.
Modderfiguur
Andere aanpassingen zijn minder geslaagd: dat Lizeweski in de comic niet het meisje krijgt en zelfs wordt afgestraft voor het feit dat hij zich als homo voordeed om vriendjes met haar te kunnen worden, is een vele malen sterker statement dan de romantische afwikkeling in de filmversie. Ook het feit dat Big Daddy in de strip de oorsprong van zichzelf en Hit Girl bij elkaar heeft gelogen, maar dat deze geschiedenis in de film als de waarheid wordt gepresenteerd, maakt dat het thema van de strip zo goed als wegvalt: De strippersonages in Kick-Ass zijn normale mensen die geïnspireerd door strips de superheld proberen uit te hangen, maar die, een enkele uitzondering daargelaten, een modderfiguur slaan. De film eindigt dus nagenoeg toch weer als een standaard superheldenflick.
Dit maakt Kick-Ass overigens niet tot een slechte film. In tegendeel: Kick-Ass is een fijne satire op het superheldengenre die de gemiddelde bioscoopbezoeker twee uur vermaakt. De lezers moeten maar door de verschillen heen kijken.
Aaron Johnson, die recent een zeer overtuigende John Lennon neerzette in Nowhere Boy, is een verdienstelijke Lizewski. Ook Nicholas Cage, die als Big Daddy zijn dialogen op een net zo’n typische manier uitspreekt als Adam West in de Batman tv-serie, zorgt voor een gepaste glimlach.
Maar ster van de film is natuurlijk de 13-jarige Chloë Grace Moretz. Zij weet de kijker ervan te overtuigen dat een meisje van tien een samurai zwaard kan hanteren alsof ze ermee geboren is en in staat is om er een stel maffiosi mee in de pan te hakken. Moretz schopt echt kont.