Een gesprek met de Nederlandse stripmaker Johan Neefjes die druk bezig is met het tekenen van nieuwe strips. Strips die vaak een mangasmaakje hebben.
Check ook Johans YouTubekanaal.
Check ook Johans YouTubekanaal.
Deze bijzondere gebeurtenis doet me echter ook aan KUIFJE denken…
Een overzichtswerk van een bijzondere tekenaar die debuteerde met karikaturaal werk in diverse amateurbladen, maar zich op aanraden van Martin Lodewijk ging verdiepen in de Klare Lijn. Hij ontwikkelde zo een geheel eigen stijl. Hiermee maakte hij zowel avonturenstrips als January Jones en Het geheim van de tijd als ook educatieve strips, waar hij een groot publiek mee bereikte. Zo werden twee albums van hem uitgekozen als nationaal geschenk en verschenen zijn boeken wereldwijd in meer dan 20 verschillende talen.
In dit boek krijgt men een goed beeld van Heuvels indrukwekkende carrière aan de hand van veel onbekend beeldmateriaal en prachtige illustraties waarin zijn liefde voor het vak duidelijk naar voren komt.
Flaptekst:
Rotterdam, mei 1940. De stad is een militaire bijenkorf, bevolkt door legeronderdelen die vaak niet van elkaars bestaan op de hoogte zijn. In de binnenstad, waar prostituees en illegale speelholen de sfeer bepalen, wordt een halfdronken taxichauffeur laf neergestoken. In zijn taxi vindt men een tas vol defensiegeheimen. Als zijn zoon, Maalbeek junior, op jacht gaat naar de moordenaar van zijn vader wordt hij al snel geconfronteerd met nog meer geweld.
Jacques Post (1951) is schrijver, stripscenarist en ex-uitgever. Post schreef onder andere de thrillers Killroy (genomineerd voor de Gouden Strop 1992) en De Meimoorden (1984), waar deze verstripping deels op is gebaseerd.
Eric Heuvel (1960) won in 2012 de Stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre en ontving in 2018 de onderscheiding Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Voor zijn educatieve strip De ontdekking, over WOII, werd hij in de VS genomineerd voor een Will Eisner Award. Heuvel is bekend van onder andere de avonturenstrips January Jones en Bud Broadway.
Wanneer we stripmaker en illustrator Peter van Dongen (Amsterdam, 1966) eind september in zijn werkkamer in Amsterdam spreken, is zijn stripbewerking van de roman Familieziek zo goed als af. Op zijn werkblad liggen enkele potloodpagina’s van een nieuw album van de klassieke reeks Blake en Mortimer. Van Dongen en Teun Berserik tekenen allebei de helft van een verhaal geschreven door Yves Sente dat begin 2018 zal uitkomen. Ze tekenen in de klare lijn-stijl die de in 1987 overleden bedenker van Blake en Mortimer, Edgar P. Jacobs, ook hanteerde. Een stijl waarin Van Dongen perfect thuis is: ‘Het prettige aan de klare lijn vind ik dat het helder is. Ik trek graag gladde, gelikte lijnen. Het is ook een beperking: je weet wat je als tekenaar wel en niet kunt tekenen omdat je in deze stijl genadeloos wordt afgestraft wanneer je iets niet kan.’
Niet integraal
Van Dongen brak internationaal door met zijn tweeluik Rampokan, dat zich afspeelt aan de vooravond van de Politionele Acties in Indonesië. Hij baseerde zich voor deze verhalen onder andere op de geschiedenis van zijn moeder en grootmoeder. Bijna tien jaar geleden benaderde Adriaan van Dis, die onder de indruk was van Rampokan, Van Dongen met het verzoek een integrale verstripping van zijn roman Familieziek te maken.
Toentertijd waren dat soort graphic novels populair dankzij Dick Matena, die onder andere De avonden van Gerard Reve in stripvorm had gegoten. In tegenstelling tot Matena, die de brontekst integraal in de strip opneemt en daarnaast alles wat erin de tekst staat óók nog eens visualiseert, pakte Van Dongen de adaptatie anders aan: ‘Een integrale editie leek me niet te doen. Dat zou teveel tekenwerk worden. Daarbij vind ik een bewerking veel interessanter voor mezelf als maker omdat je dan keuzes moet maken. Ik wilde alles zelf doen. Ik schrijf een synopsis en begin daarna met het schetsen van de lay-out van de pagina’s. Zo zie ik het verhaal voor mijn ogen ontstaan en kan ik bijvoorbeeld meteen rekening houden met het feit dat een cliffhanger op het laatste plaatje van de pagina moet komen.’
Familiegeschiedenis
Iedere vijf maanden kwamen de stripmaker en auteur bij elkaar en beoordeelde Van Dis het gedane werk. Ook keek hij goed naar de teksten in de strip. Van Dongen: ‘Sommige dialogen heb ik overgenomen uit het boek, de rest heb ik zelf ingevuld. Soms was ik te lang van stof, en kortte Van Dis de dialogen in. Toch heeft hij 70 procent van de tekst intact gelaten.’
In het begin vond Van Dis dat de stripmaker te ver was afgedwaald van het oorspronkelijke boek. ‘Ik had verhalen van mijn eigen familie erin verwerkt, want er waren parallellen tussen wat mijn oma en haar dochters is overkomen en Familieziek, een verhaal over een gezin dat vanuit Nederlands-Indië naar Nederland verhuist en hier probeert te aarden. Nadat de moeder van drie dochters haar man heeft verloren door onthoofding, ontmoet ze Meneer Java in een evacuékamp. Java wordt haar nieuwe man en later de vader van Adriaan van Dis. Het boek gaat over hoe de jongen opgroeit in een gezin met drie Indische halfzussen en de moeizame relatie met een vader die getraumatiseerd is door de oorlog. Van Dis vond dat ik mijn familieverhalen voor mijn eigen werk moest bewaren. Daar was ik in het begin wat gepikeerd over, maar uiteindelijk snapte ik dat ik beide verhalen op deze manier tekortdeed. Oorspronkelijk had ik de klus aangenomen om verschillende redenen. Natuurlijk omdat Van Dis een grote naam is, maar vooral omdat ik toen zelf bezig was met een verhaal over een repatriantengezin en hoe het hen verging in de Nederlandse samenleving van de jaren vijftig. Maar nadat ik op mijn veertigste vader was geworden, was ik te onrustig in mijn hoofd om mij op mijn eigen verhaal te concentreren. Door Familieziek te bewerken kon ik die concentratie wel weer vinden. De vader-zoonrelatie trok mij in het bijzonder aan. Uiteraard omdat ik zelf net vader was geworden, maar ook herkende ik er veel van mijn eigen verleden in. Mijn vader en stiefvader mishandelden mijn moeder en thuis heerste er vaak een angstcultuur. Mijn stiefvader behandelde mijn halfbroertje zoals Meneer Java zijn zoon behandelt, in de zin dat mijn halfbroer zich ongezien voelde. Mijn stiefvader had geen aandacht voor hem, was onrustig en altijd op reis.’
Eigen invulling
‘Op verzoek van Van Dis begint de graphic novel met dezelfde proloog als het boek. Omdat Familieziek uit allerlei korte verhalen en taferelen bestaat, heb ik voor de rest van de strip een keuze gemaakt in wat ik wel en niet wilde gebruiken. Ik heb elementen uit verschillende taferelen gecombineerd, een geheel nieuwe verhaalstructuur bedacht en er van alles bij verzonnen. Dat vond Adriaan goed, zolang hij de keuzes maar kon plaatsen. In het hoofdstuk ‘Schuinschrift’, moet de jongen bijvoorbeeld leren schrijven in schoolschrift. In het boek zitten meneer Java en hij alleen aan de schrijftafel, ik laat ze nu ook naar het strand gaan om in het zand te schrijven. Veel van de verhalen spelen zich binnen af of in een duinlandschap. Daarom is het fijn dat Meneer Java zich soms weer in Indonesië waant, want dan kon ik lekker uitpakken met het landschap daar, wat ik fijn vind om te tekenen. Als tekenaar heb je de ruimte alle kanten op te gaan.’
Van 21 november tot en met 7 januari zijn de originele pagina’s van Familieziek te zien in het Stripmuseum in Brussel.
Peter van Dongen en Adriaan van Dis. Familieziek.
Scratch.
Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #47 (2017). Toen ik bij Van Dongen op bezoek was voor dit interview, maakte ik na het gesprek de volgende video:
She gets help from Tomasz, a Polish comic book artist/tour guide, to get acquainted with Warshaw. He also helps her get rid of a bothersome friend of the family, who Mica and her grandmother happen to bump into on the plane and now follows Mica around town.
Rutu Modan is an Israeli illustrator and comic book artist whose first graphic novel Exit Wounds (2007) received much critical acclaim and won the 2008 Eisner Award for Best New Graphic Novel. With The Property she made an elegant and intriguing little story. Her characterisations lean toward archetypes but Modan has a knack for natural-sounding dialogue so she is able to make her characters seem real and act natural.
I liked the character of Regina, who seems to be a typical, stubborn grandmother who has a natural dislike for bureaucratic behaviour. This is demonstrated in the first scene in which a customs officer tells her she can’t bring her bottle of water with her on the plane because of security guidelines. She refuses to throw away a new bottle of perfectly good water, so when she doesn’t succeed in persuading the young man to let her have her water, she ostentatiously gulps down the contents of the whole bottle, making all the other passengers wait. Regina is the kind of woman that can be a pain in the ass sometimes, but who’s heart is in the right place.
Intriguing detail: the credits list contains a list of actors. It seems Modan uses actors or models to base her characters on. Another detail I found interesting and a bit disappointing is the following: Modan drew her graphic novel in the clear-line style pioneered by Hergè, but the sketches in Tomasz’s sketchbook have a more natural look to them. These sketches appear to be drawn by Asaf Hanuka. I actually prefer the style of these sketches to the clear-line style Modan uses to visualise her graphic novel because the sketches seem livelier and more realistic while the clear-line drawing style is more academic. The sketches seem to draw you into the story world, while the clear-line style keeps a distance between the reader and the comic.
Because Modan collaborates with models and other artists she almost seems to operate like a film director when it comes to constructing a comic book. Speaking of film: I wouldn’t be surprised if this well-paced story will be made into a motion picture someday.
This review was published on the blog of the American Book Center.
Vorige week sprak ik op het KLIK Animatiefestival met Gert Jan Pos, tot voorkort de stripintendant van het Fonds BKVB. We hadden het over jeugdhelden.
Kuifje is Gert Jans grote jeugdheld en hij sprak dan ook enthousiast over The Adventures of Tintin van Steven Spielberg die nu in de bioscoop draait. Tot op heden heb ik de film nog niet gezien en ik sta er ook niet echt om te springen.
Een hele generatie heeft de creatie van Hergé als jeugdheld. De stripmaker wordt door vele volksstammen op handen gedragen. Ik snap als stripkenner prima wat er zo goed is aan het werk van Hergé, toch is Kuifje nooit een van mijn favoriete striphelden geweest. Ik vind het maar een saaie en bovenal seksloze held. Te braaf en hij lacht nooit. De bijfiguren uit de strip maken een hoop goed, maar ik ben toch meer geïnteresseerd in helden die wat diepgang hebben of een interessant karakter. Ook ben ik geen grote fan van de klare lijn.
Overigens heb ik laatst wel een heel interessant boek over Kuifje gelezen: Kinderen van Kuifje. Een dikke bundel interviews van de Belgische stripjournalist Toon Horsten die spreekt met stripmakers en anderen die betrokken waren bij de weekbladen Tintin en Kuifje en stripmakers als Charles Burns die geïnspireerd zijn door de strips van Hergé en de zijnen. Het boek schets een boeiend beeld van de stripcultuur in Vlaanderen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog.
Mijn grote jeugdheld is toch wel Spider-Man van Stan Lee en Steve Ditko. Peter Parker is wat mij betreft een interessantere stripheld dan Kuifje: veel menselijker, een complex personage en daarom boeiender. Andere jeugdhelden doen me tegenwoordig niets meer. Ik hoef geen strips over Transformers of GI Joe te lezen. Ook Knight Rider is voltooid verleden tijd. Maar sommige strips uit mijn jeugd sla ik nog wel graag open, zoals Lucky Luke, Asterix en Bommel. De laatste tijd word ik juist weer door de strips uit mijn jeugd aangetrokken. Soms word ik door die oude verhalen blij verrast. Kwaliteit blijft immers lang houdbaar.
Spider-Man volg ik nog steeds op de voet. Ik lees alle nieuwe nummers van Amazing Spider-Man en ik hou graag bij wat er in het Marvel Universum gebeurt. Het leven van Peter Parker blijft mij fascineren. Zo nu en dan geef ik er zelfs een lezing over. Sommige jeugdfascinaties laten je nooit meer los. Sterker nog: ik weet zeker dat Spider-Man tot ver na mijn dood nog in de papieren versie van New York zal rondslingeren.
Ik vind dat een troostende gedachte.
Welke jeugdheld houdt jou nog steeds bezig?