Sinterklaas en kerst: wat is december voor een kind toch een geweldige tijd! Michael en Jacarrino duiken samen met jou terug in de tijd dat cassettebandjes, game-cartridges, vhs-banden lcd-handhelden, Juniorpress comics en Eppo’s door je kamer rondslingerden.
I’m currently working on a booklet about Knight Rider. I’ve been tremendously enjoying rewatching this show and am looking forward to watching a lot more.
This is a shot of KITT from the pilot episode.
During the demolition derby in the pilot episode of Knight Rider, Michael uses Ski-Mode for the first time. Check out the dummy on the passenger seat, it’s supposed to be the kid that hitched a ride with KITT.
I’ll probably post more screen shots like these in the near future, because I’ve got Knight Rider on the brain and this blog is more or less a reflection of what’s keeping me occupied geek wise.
Donderdag 16 april was ik te gast in de podcast van Bas van Teylingen – Next Level Heroes. We hebben een uur gepraat over KNIGHT RIDER, een van de leukste tv-series ooit. De aflevering is hier terug te luisteren. Daarna had ik zin om wat door instagram te scrollen en besloot meteen even de camera aan te zetten.
Mooi werk van Kim Duchateau, Ed Piskor, Jim Rugg en Gerrit de Jager kwam voorbij. Evenals sexy cosplayers, He-Man en andere geeky dingen.
Zaterdag 21 maart 2020
De afgelopen tijd kijk ik weer vaak naar oude televisieseries, met name Star Trek: The Next Generation en Knight Rider.
The Next Generation blijft mijn favoriete serie in de Star Trek-franchise. Op Netflix staan ze allemaal en omgezet in HD-kwaliteit. Dat betekent dat ook de special effects opnieuw gemaakt zijn, maar wel in de stijl van toen. En het ziet er allemaal goed uit. Mooie menselijke thema’s worden behandeld. Zo werd Captain Picard deze week door een ruimte drone in slaap gebracht en beleefde hij een heel leven van een buitenaards wezen van een ras dat al 1000 jaar was uitgestorven. In 25 minuten coma beleefde hij zo’n 30 jaar. Op deze manier leefde het ras voort in de herinnering van anderen. In tegenstelling tot veel films en televisieseries van nu, worden humanistische thema’s op een verhalende manier verteld in plaats van dat politieke boodschappen als propaganda door de strot van de kijker worden geduwd. Er is in het Woke-tijdperk een hoop verloren gegaan. Hopelijk leren ze in Hollywood binnenkort weer hoe je een goed verhaal vertelt.
Knight Rider bekijk ik op mijn computer en is ook in HD te krijgen. Op dit moment schrijf ik een tekst over deze serie wat uiteindelijk een hoofdstuk in een boek gaat worden of een losstaande smallpress-uitgave. Ik weet nog niet precies wat het wordt, maar ondertussen geniet ik enorm van het terugkijken van de avonturen van Michael Knight en KITT. Deze week zag ik Knight of the Drones, de eerste twee afleveringen van het derde seizoen. Michael en KITT zijn in San Francisco. Dat is voor mij dubbel feest omdat ik een tijdje in de buurt van de stad heb gewoond en er toen vaak kwam. Het is een heel filmische stad, met veel hoogte verschillen. Iets wat goed benut is door de makers door een achtervolging op een stijl aflopende weg te filmen. Heel origineel is het overigens niet, want zo’n achtervolging, waarin de auto’s naar beneden racen en soms loskomen van de grond, kennen we ook uit films als Bullit. Maar nu dus met KITT, en dat maakt het prachtig.
Ik kan erg genieten van kleine scènes waaruit blijkt dat de acteurs elkaar waarderen en plezier in hun werk hebben. Scènes tussen Devon Miles (Edward Mulhare), Bonnie Barstow (Patricia McPherson) en Michael (David Hasselhoff). Dat dit drietal het goed met elkaar kon vinden op de set, versterkt het familiegevoel dat ze moeten uitstralen.
En ik geniet dus van de shots van KITT over de Golden Gate Bridge en in downtown San Francisco. Ik zit lekker dicht op de monitor en kan alles dus goed zien. Ook dat er een groep toeschouwers op de achtergrond staat te kijken hoe Michael Knight uit zijn auto stapt. Dat moet bijzonder geweest zijn, om die opnames live op straat te zien. Toen ik in San Francisco was, heb ik dat een keer meegemaakt. Eddie Murphy was toen op locatie om de film Metro te op te nemen. Ik heb hem een paar keer een gebouw in en uit zien lopen.
Omdat de strip 40 pagina’s bevatte, moest Juniorpress die toen over twee comics verdelen. Dat vond ik toen niet zo erg, want de cover van Todd McFarlane maakte alles goed. Het binnenwerk vond ik ook prachtig getekend en de introductie van Venom spectaculair. Als 11-jarige comicfan had ik hierover in september 1988 niets te klagen.
Indrukwekkend vond ik dat er al 300 nummers van Spider-Man waren verschenen in de Verenigde Staten, een serie die vanaf 1963 liep. Al had ik weinig voorstelling van hoe de eerste Spider-Man-comics er uitzagen, want het tekenwerk van Steve Ditko had ik toen nog niet gezien.
Omdat van Spider-Man 300 de cover en iedere pagina zo’n beetje in mijn geheugen gegrift staat, vond ik het dus bijzonder om zelf ook een dergelijke mijlpaal te behalen. Al is het opnemen van zoveel vlogs natuurlijk niet echt vergelijkbaar met de prestatie van 300 comics.
Zaterdag beantwoordde ik voor de vlog enkele kijkersvragen terwijl ik voor mijn comicskast zat. Een van de deuren hadden we eruit gehaald zodat je de comics op de plank goed kon zien. Tegenwoordig heb ik namelijk platen in de glazen deuren zodat het zonlicht niet langer in staat is de strips te verkleuren. Dat betekent wel dat ik mijn natuurlijke achtergrond voor vlogs niet meer heb, omdat je nu in mijn werkkamer tegen witte platen aankijkt in plaats van doorschijnend glas. De conservering van de collectie gaat echter voor het hebben van een mooi decor.
Terwijl mijn computer de vlog aan het renderen was, moest ik denken aan hoe ik vroeger mijn zaterdagen besteedde. Pakweg 28 jaar geleden zat ik nog op de middelbare school en als ik even geen huiswerk had, of dit huiswerk uitstelde tot de zondag, ging ik vaak op zaterdagmiddag nog even langs bij Het Gele Teken. De enige stripwinkel in Hoorn en omstreken, en dus de plek waar ik al mijn comics kocht. Dat was dan vaak al mijn tweede bezoek die week, want na school gingen Paul en ik ook vaak langs om in de bakken te kijken en over comics te praten. Of ik nu die zaterdag met nieuw leesvoer naar huis ging of niet, ’s avonds zat ik vaak bij de televisie op de bank in een Spider-Man of Batman-comic te lezen terwijl mijn ouders naar de VARA keken. Sommige comics heb ik wel tientallen keren herlezen.
Toch twijfelde ik vaak op zaterdag of ik wel naar de stripwinkel langs zou gaan. Dikwijls was ik ’s ochtends bij de bibliotheek in het centrum geweest om cd’s te huren, die ik dan in het huis van mijn moeder – ik woonde bij mijn vader – op cassettebandjes opnam omdat haar stereotoren van betere kwaliteit was. Eenmaal weer thuisgekomen keek ik ’s middags op RTL de Duits nagesynchroniseerde versie van Knight Rider. Tegen een uurtje of half vier begon het twijfelen. Ging ik nog even bij verkoper Harry langs om nieuwe comics te halen? Moest ik mijn zakgeld niet bewaren voor volgende week? En moest ik eigenlijk al niet heel lang nieuw ondergoed kopen? Of nieuwe tapes? Jammer hoeveel tijd ik vroeger kwijt was aan besluiteloosheid. Hoewel ik daar zo nu en dan nog steeds last van heb. Daarom vind ik het ook zo fijn om vlogs in een take op te nemen. Dan is er geen ruimte voor twijfel, alleen maar concentratie en doelgericht werken.
Meestal besloot ik op het laatste moment om toch nog naar het Gele Teken te gaan, fietste gehaast naar de stad om de winkel een half uur voor sluitingstijd te bereiken.
Wanneer ik nu een beeld probeer te vormen van mijn ideale zaterdag toen, zag die er zo uit: ’s ochtends cd’s en boeken halen bij de bibliotheek. Daarna de cd’s opnemen op een tapeje. Soms is mijn moeder thuis, vaak ook niet en kan ik rustig mijn gang gaan. Daarna Knight Rider kijken, hoewel in een hele ideale wereld David Hasselhoff niet opeens Duits spreekt. En dan nog even naar het Gele Teken, zonder twijfel, waar dan een fantastische comic op me ligt te wachten. ’s Avonds lees ik die op mijn eigen kamer, en daarna ga ik de kroeg in het centrum in om vrienden te ontmoeten. Want in een ideaal weekend heb je op maandagochtend geen proefwerk te doen of werkstuk in te leveren, en kun je je bezighouden met de geeky dingen die je boeien.
Maandag 25 november 2019
Afgelopen weekend was de Wintereditie van Heroes Dutch Comic Con in Utrecht. In Nederland zijn de Cons de afgelopen jaren succesvol gebleken, dus we hebben van EasyFairs maar liefst twee afleveringen per jaar. Daarnaast is er ook nog een Amsterdam Comic Con georganiseerd door een andere organisatie. Je zou misschien denken dat het allemaal wat te veel wordt, maar afgelopen zaterdag was uitverkocht en de zondag vrijwel ook. Dat betekende dat er zaterdag 20.000 man door de jaarbeurshallen trok van de ene zaal naar de andere. En aan de enorme stroom mensen kon je merken dat het druk was.
In de ochtend had ik enkele interviewafspraken met de mensen van Marvel Comics. Als eerste sprak ik met Alanna Smith, een redacteur van Marvel die portfolio’s van tekenaars zou beoordelen dat weekend. Daarna interviewde ik striptekenaar Arthur Adams en schrijver Kurt Busiek. Adams probeerde overal een luchtig en grappig antwoord op te geven. Tegenwoordig tekent hij vaker covers dan het binnenwerk van comics, omdat zijn stijl nogal arbeidsintensief is. Hij tekende vroeger bijvoorbeeld X-Men en brak door met de miniserie Longshot. Ik kocht nog een speciale beursuitgave van Adams met daarin mooie tekeningen van deze meester. Een leuk aandenken aan een leuk gesprek.
Met Busiek kon ik goed praten over zijn interessante project Marvels waar dit jaar een epiloog van is verschenen. De eerste vier delen van deze serie kwamen uit in de jaren negentig. Marvels toont belangrijke gebeurtenissen in het Marvel Universum vanuit het perspectief van de gewone man. Phil Sheldon, een nieuwsfotograaf, is de gewone man die centraal staat in deze serie. Alex Ross schilderde de illustraties in een realistische stijl, die het verhaal allemaal nog meer een documentair tintje geeft.
Ik vind Marvels een boeiend project en was daarom blij hierover met Busiek te kunnen spreken.
Voor de eerste twee interviews kon ik met de makers in een aparte ruimte zitten, maar Busiek sprak ik aan zijn signeertafel. Tijdens het interview werd de rij met fans die een handtekening van de schrijver wilden steeds langer. Toen ik na 18 minuten merkte dat hij moe begon te worden, heb ik het gesprek afgerond. De tekenaars en schrijvers komen naar de Con vooral om fans te ontmoeten, handtekeningen te zetten en merchandise te verkopen, dus dan wil ik niet te veel tijd van ze in beslag nemen. De tekenaars verdienen namelijk hun geld met de verkoop, de Con betaalt hun reis en verblijf maar geen extra fee. De acteurs die op een Comic Con optreden hebben echter een andere deal.
Na mijn interviews kwam ik Dennis tegen, een van de vaste kijkers van mijn YouTube-kanaal en lezer van Mijn vriend Spider-Man. Hij vroeg of ik een handtekening wilde zetten. Aangezien hij mijn boek niet bij zich had, koos hij een pagina uit van de Marvel Encyclopedie die hij net gekocht had. Uiteraard een pagina over Spider-Man. Er wordt niet zo vaak om mijn handtekening gevraagd, dus voor mij is het nog steeds bijzonder wanneer mensen me herkennen van mijn vlogs of van mijn boek.
Toen was het tijd voor een koffiepauze, dus Marcel Haster, de Stripvlogger, kwam precies op tijd met het voorstel om even in de perskamer te gaan zitten om bij te praten. Daar is het in vergelijking tot de beursvloer, een oase van rust. En de koffieautomaat schenkt een fijn bakkie. Marcel en ik hadden het onder andere over de nieuwe Amerikaanse wetgeving die het ons YouTubers heel moeilijk zou kunnen gaan maken.
Marcel was dat weekend op de Con om een eigen impressie op video vast te leggen. Dat soort video’s doen het doorgaans goed op YouTube, omdat cosplayers kijken of ze zichzelf en hun vrienden terugzien in de video. We hebben overigens allebei het probleem dat hoeveel views een video ook trekt, en hoeveel abonnees een kanaal ook heeft, dat je het gevoel hebt dat het nooit genoeg is. Heel veel vloggers hebben met dat probleem te maken. We willen altijd meer. Later bedacht ik dat als er nooit een punt komt waarop je genoeg hebt, je je er eigenlijk ook niet meer druk over hoeft te maken. Ons gesprek en die gedachte die daaruit voortkwam, gaven me weer nieuwe zin om video’s op te nemen. Wat ik ’s avonds thuis nog gedaan heb toen ik een vlog maakte over de comics die ik die dag gekocht had.
Na Marcel had ik nog een meeting met de mensen van Dutch Comic Con om te praten over welke tekenaars ze in de toekomst zouden kunnen uitnodigen om naar Nederland te komen. Het was een vruchtbaar gesprek dat zeker in de toekomst nog een vervolg krijgt.
De laatste paar uurtjes op de beurs zaterdag besteedde ik aan het struinen door comicdozen. Tegenwoordig heb ik een boekje bij me met daarin missende nummers van Amazing Spider-Man en andere titels die me zijn aangeraden of die me interessant lijken. Ik struin dus heel gericht. Ik kwam die middag dan ook een paar mooie titels tegen voor een leuke prijs.
Zoals John Byrne’s Alpha Flight Classic Vol. 2. Een bundel met de eerste serie Alpha Flight-verhalen door de meester zelf. Alpha Flight is een Canadees superheldenteam, oorspronkelijk in het leven geroepen om de X-Men te verslaan. Dat was volgens Byrne ook meteen het probleem toen Marvel vroeg om met een serie over dit team aan de slag te gaan. Omdat Alpha Flight zo was samengesteld dat ze goede oppositie konden bieden tegen de X-Men, had het team zijn inziens geen ander bestaansrecht.
Naar wat ik heb gehoord is Byrne met tegenzin aan de slag gegaan met deze serie, maar daardoor gaf hij zichzelf de kans om te experimenteren en zijn die verhalen daardoor juist heel goed geworden. Wat kon hem het schelen: mocht de verkoop van de serie tegenvallen, dan was hij van het probleem af. Uit die onverschilligheid is een les te halen, ook voor mij als blogger en vlogger. Gewoon aan het werk gaan met een zekere vorm van onverschilligheid en durf, zonder angst voor kijkcijfers of reacties van het publiek. Misschien maken we dan wel ons beste werk.
Vrijdag 12 juli [EEN BEETJE SPOILERS!]
Ik hou van de jaren tachtig, het decennium waarin ik kind was en op de basisschool zat. De films en tv-series die ik toen zag, maakten een onuitwisbare indruk op me en hebben deels mijn smaak gevormd. Daarom vind ik de serie Stranger Things zo leuk: die speelt in de jaren tachtig en dat benadrukken de makers ook constant door de mode, de bordspellen die de hoofdrolspelers spelen en de vele verwijzingen naar populaire cultuur uit die tijd.
Stranger Things past perfect in de trend van nostalgische films en series die we al een paar jaar krijgen aangeboden. Smullen voor een nostalgist als ik, al vraag ik me af hoe lang deze trend nog gaat duren, want op een gegeven moment is er sprake van overkill.
Gelukkig is de serie niet alleen maar jaren tachtig, het verhaal dat de Duffer Brothers ons vertellen is ook zeer vermakelijk met monsters uit parallelle universa en een groep vrienden die deze monsters moeten bestrijden. Wie heeft er vroeger immers niet gefantaseerd dat er in het kleine plaatsjes waar je opgroeide een poort schuilging naar een andere dimensie? Of dat je samen met je vrienden bovennatuurlijke krachten moest bestrijden? Ik wel.
In de afgelopen drie seizoenen zagen we de vriendengroep langzaam ouder worden. Het is dus niet zo gek dat de kids in het nieuwe seizoen aan het puberen zijn. Een deel van de vrienden is vooral bezig met meisjes terwijl Will (Noah Schnapp) eigenlijk gewoon nog Dungeons and Dragons wil spelen. Ik kan me dat kruispuntmoment in mijn jeugd nog herinneren. Op een gegeven moment heb je het gevoel dat je te oud bent voor die kinderdingen, of ben je bang dat mensen je kinderachtig gaan vinden omdat je nog met kinderdingen bezig bent. Daar moet ik nu wel een beetje om lachen, want als geek ben ik vooral met dingen uit mijn jeugd bezig. Sterker nog: Mijn vriend Spider-Man is daar een ode aan van 320 bladzijden! Ook schaam ik me er niet meer voor als ik aan mensen vertel dat Knight Rider nog steeds een van mijn favoriete series is.
Deze week hebben Linda en ik ’s avonds het derde seizoen van Stranger Things gekeken. De Duffer brothers hebben wederom een heel vermakelijk verhaal gemaakt, al moest ik er de eerste paar afleveringen wel een beetje inkomen. De serie is ook zo nu en dan best gewelddadig en hoewel dat hoort bij horror, merk ik dat ik daar meer moeite mee begin te krijgen naarmate ik ouder word. Dat is een thema om later verder te onderzoeken.
Uiteindelijk heb ik genoten van de verhaallijn en van het bizarre idee dat Russen bij het bouwen van een typisch Amerikaanse mall een enorme geheime basis onder dat winkelcentrum hebben gemaakt. Russische mallrats!
Ook de visual effects waren fantastisch. Het monster uit de upside down wereld zag er heel levendig en echt uit. Goed voor een paar nieuwe nachtmerries.
Ook was het genieten van het goede acteerwerk van de gehele cast. Behalve dan van Priah Ferguson die het jongere zusje speelt van Lucas (Caleb McLaughlin, die wel kan acteren). Het personage dat ze speelt is al heel vervelend, maar Fergusons beroerde spel maakte de scènes met haar een verzoeking. Jammer dat haar rol in dit seizoen prominenter was dan ervoor. Als iemand snel door het monster opgegeten had mogen worden, was zij het.
Wel een fijne toevoeging aan de cast vond ik Robin, gespeeld door Maya Hawke. Ze werkt samen met Steve ’the hair’ Harrington (Joe Keery) in een ijssalon, en gaandeweg leren we steeds meer kanten van haar karakter kennen. Ik vind dat ze haar heel soepel in de plot van de serie hebben gewerkt en op die manier de cast hebben uitgebreid. Meestal wordt de cast van een serie namelijk uitgebreid bij nieuwe seizoenen want nieuw bloed biedt nieuwe mogelijkheden voor drama.
Ook ben ik fan geworden van David Harbour die sheriff Cooper in de serie speelt. Hij liep dit seizoen rond in een fout Hawaii-shirt en nu heb ik meteen zin om mijn hele kast daarmee vol te stoppen. Nu nog even mijn snor laten staan.
Zoals beloofd hier het tweede deel van mijn Q&A. Ging de eerste vlog vooral over Spider-Man en mijn boek Mijn vriend Spider-Man, in deze Q&A behandel ik meer persoonlijke vragen over mijn werk, over strips en superhelden.
Er stond een mooie KITT replica op de Dutch Comic Con wintereditie.
Al sinds ik de pilotaflevering van Knight Rider zag, ben ik fan van de serie. Ik zag de vier seizoenen gedurende mijn leven ook meerdere malen. Ik las de autobiografie van David Hasselhoff en twee dikke boeken over Knight Rider.
Een KITT-replica zit er voor mij niet in als fan – da’s toch een beetje lastig als je een rijbewijs hebt, want zo’n replica rijdt niet zelf namelijk. Tenminste, nog niet. Misschien dat Google binnenkort met een KITT komt die volledig zelf kan rijden. Tot het zover is, kijk ik mijn ogen wel uit naar KITTs van anderen.
Zoals die van Bert Poelman die gekleed als Michael Knight naast zijn zwarte bolide stond zaterdag. De Pontiac kocht hij voor zo’n vijfduizend euro. Uiteindelijk heeft de auto hem het viervoudige daarvan gekocht voordat ie klaar was. Maar dan heb je ook wel een mooie Knight Industries Two Thousand, zoals KITT officieel heet.
Het dashboard van Michael Knights auto was in 1982 futuristisch, maar ik kon ook uren turen naar de scanner in de neus van het voertuig. Het rode lampje dat telkens heen en weer ging. Fascinerend vond ik dat.
Het zag er ook erg tof uit als de auto door het beeld reed. En er zijn in Knight Rider nogal wat shots waar dat in gebeurt natuurlijk.
Als er in een aflevering een opname van de racende auto versneld was, zag je dat altijd meteen omdat de scanner dan sneller heen en weer ging.
Je kunt nog steeds een flinke boom opzetten over wie nu eigenlijk de hoofdrolspeler is, KITT of Hasselhoff. Uiteindelijk zeg ik: alle twee. Maar voor zover ik weet heeft geen enkele fan nog een Michael Knight replica gemaakt.
Mijn ideale Knight Rider reboot ziet er zo uit: David Hasselhoff als Michael Knight en de oude bekende Pontiac Trans-Am als KITT.
Kortom, dezelfde serie met dezelfde acteurs. Edward Mulhare is dood, dus die zullen we moeten missen, maar wat mij betreft zien we Patricia McPherson gewoon weer terug als Bonnie Barstow en spreekt William Daniels de stem van KITT in.
So, that one is never going to happen. Daniels, geboren in 1927 is inmiddels 89 jaar en waarschijnlijk met pensioen. McPherson liet het acteren achter zich in 1991. En na alle zelfparodieën van de Hoff die we de afgelopen jaren hebben gezien, zit een semi-serieuze Knight Rider met hem er waarschijnlijk ook niet meer in.
De serie liep van 1982 tot en met 1986 en alle 90 afleveringen zag ik gedurende mijn korte leventje meerdere keren. Ook las ik twee vuistdikke naslagwerken en de autobiografie van David Hasselhoff. De serie heeft voor mij nog maar weinig geheimen.
Michael Knight is altijd een van mijn favoriete actiehelden geweest. Daarom ben ik juist heel benieuwd hoe het Michael zo’n dertig jaar later vergaat. Zit hij nog steeds in KITT de misdaad te bestrijden of heeft hij meer een mentorrol zoals Devon had op zich genomen? Welke upgrades heeft KITT inmiddels ondergaan om bij te tijd te blijven?
De reboot uit 2008 kon me weinig bekoren en had weinig met het origineel te maken. Evenals Team Knight Rider uit de jaren negentig.
Het ergste wat Knight Rider kan overkomen is een filmversie zoals Starsky & Hutch en andere flauwe Hollywood-remakes die we de laatste jaren hebben moeten slikken. Dan liever niets nieuws meer.
Machinima
Nu gaat Knight Rider waarschijnlijk wel een machinima reboot krijgen onder leiding van regisseur Justin Lin (Fast & Furious franchise). Ik mag hopen dat Michael Knight gewoon lekker op Hasselhoff lijkt en dat de Hoff zelf de stem inspreekt. Met minder neemt deze fan geen genoegen.
Ik hoop dus van harte dat de nieuwe serie een beetje in de buurt komt van het origineel, maar vrees dat het op zijn beste een placebo-effect teweeg zal brengen. Met andere woorden: beter dan niets, maar not the genuine article.
Knight Rider strips
Overigens kwam ik laatst deze cover tegen van een Knight Rider manga. Voor zover ik heb begrepen zijn dit stripversies van afleveringen uit de serie. Ben er toch benieuwd naar geworden, dus binnenkort maar eens het web afstruinen naar exemplaren. Ook al ziet Michael Knight er niet erg Hoff-like uit, ik word er wel vrolijk van dat KITT behoorlijk gelijkend is getekend.
Dat is een van de redenen waarom ik de Knight Rider trade paperback geschreven door Geoffrey Thorne en Shannon Eric Denton nog niet gekocht heb. Die KITT ziet er gewoon niet goed uit.
KITT lijkt op KITT en de Hoff lijkt behoorlijk op de Hoff. Daar ga ik dus maar eens induiken…
Tot slot… Hasselhoff was laatst hier in de buurt. Eerst op FACTS en toen in Londen. Ik had hem ook graag geïnterviewd maar kon geen opdrachtgever geïnteresseerd krijgen in zo’n artikel. En nee, dat snap ik ook niet.
Deze aflevering van de X-Men franchise biedt een nieuwe schurk en verse mutanten, maar verder blijft veel bij het oude. Dat is niet heel erg, al bekroop mij het gevoel van déjà vu meer dan anders.
Heb ik deze film niet al eerder gezien? Zo halverwege X-Men: Apocalypse kreeg ik dat gevoel een beetje toen Quicksilver (Evan Peters) de prachtige scène uit de vorige film, waarin hij in superslowmotion in actie komt, nog eens overdoet. Anders gezegd: Quicksilver beweegt zo snel dat de hele wereld heel traag lijkt te gaan. De vorige keer wist hij zo een stel bewakers uit te schakelen, nu zet hij zijn snelheid in om zo’n beetje alle studenten van Charles Xaviers school voor begaafde jongeren te redden. Leuk, maar wel een herhaling van zetten. Eigenlijk vat dat Bryan Singers vierde X-Men-film aardig samen.
Reboot
Dit deel speelt zich zo’n tien jaar na X-Men: Days of Future Pastaf. In die film werd de geschiedenis gereset dankzij de tijdreis die Wolverine (Hugh Jackman) maakte. Dat betekent dat de franchise daarmee zo’n beetje opnieuw is begonnen en alles wat we in de eerste drie films zagen niet per se zo hoeft te gebeuren of te zijn gebeurd. Daarom kan regisseur Bryan Singer Cyclops en Jean Grey opnieuw introduceren, dit keer gespeeld door Tye Sheridan en Sophie Turner. Ook maken we weer opnieuw kennis met Nightcrawler (Kodi Smit-McPhee) en Angel (Ben Hardy).
Dat geeft allemaal niks: zie deze X-Men als een milde reboot.
Wat wel geeft is dat er weinig wordt gedaan met de meeste nieuwe personages die worden geïntroduceerd. Nieuwkomer Psylocke (de oneindig aantrekkelijke Olivia Munn) zien we bijvoorbeeld een paar keer in actie, maar over haar achtergrond komen we niets te weten. Dat is jammer, want als je dan toch een zoveelste aflevering een frisse smaak wil geven, maak dan gebruik van de nieuwe ingrediënten.
Samples
Wel worden de twee tegenovergestelde visies van Charles Xavier en Magneto weer eens herhaald en komt zelfs weer even voorbij dat Auschwitz Magneto voorgoed getekend heeft. Sterker nog: X-Men: Apocalypse bevat letterlijk shots uit eerdere films die dienst doen als flashbacks. Ook de eerdergenoemde introductie van Angel lijkt een knipoog te zijn naar hoe Wolverine in de allereerste X-Men werd geëntroduceerd. Het is alsof deze nieuwe film zich in een echokamer van de vorige afleveringen afspeelt.
Apocalypse nou, nou
De tegenstander van de X-Men is dit keer de eerste en meest krachtige mutant ooit, genaamd Apocalypse. Een naam die weinig goeds belooft. In het verre verleden werd Apocalypse aanbeden als een god en omdat hij in de loop der jaren de krachten van andere mutanten heeft vergaard, lijkt hij praktisch onoverwinnelijk. Al meerdere keren heeft hij de menselijke beschaving vernietigd als hij deze te barbaars vond worden. Als deze blauw gekleurde godheid ontwaakt in 1983, rekruteert hij een jonge Storm (Alexandra Shipp), Psylocke, Angel (Ben Hardy) en niemand minder dan Magneto (Michael Fassbender) om… tja, euh, de wereld aan zijn wil te onderwerpen, en zo te herschapen dat alleen de sterksten zullen overleven. Of zoiets.
Survival of the fittest or the strongest, dus. Een god die Darwinistisch denkt, dat is wel grappig natuurlijk, maar eigenlijk is Apocalypse (een bijna onherkenbare Oscar Isaac) ondanks zijn mooie blauwe huidskleur een zoveelste kleurloze schurk. Hij bestaat om de X-Men een tegenstander te geven, maar ondanks zijn stoere praat en misplaatst machtsvertoon laat Apocalypse geen blijvende indruk op de kijker achter. Ook wat Apocalypse betreft blijven de filmmakers te veel aan de oppervlakte zitten.
Back to the 80s
Ik besef dat al het bovenstaande redelijk negatief klinkt, maar toch heb ik me goed bij deze film vermaakt. Ik ben een fan van X-Men, dus ik kan geen genoeg krijgen van Wolverine (Hugh Jackman) die er lekker op inhakt. Ook is het fijn om de X-Men in de confrontatie met Apocalypse helemaal los te zien gaan. Aan visueel vuurwerk geen gebrek. De vaste castleden zijn goed op elkaar ingespeeld. Ik genoot nu ook weer van het spel van Jennifer Lawrence (Mystique) en James McAvoy (Charles Xavier). Fassbender weet vooral in het begin van de film een gevoelige snaar te raken.
Voor de liefhebber en nostalgist, en die laatste ben ik zeker, zitten er genoeg leuke verwijzingen naar de jaren tachtig. Niet alleen komt Knight Rider op televisie voorbij en draait Return of the Jedi in de bioscoop. Ook draagt Nightcrawler het herkenbare rode Michael Jackson-jasje alsof hij auditie wil doen voor de videoclip Thriller. En dat zijn nog maar een paar verwijzingen. Het is één groot nostalgisch feest van kleding- en haarstijlen.
Samengevat: X-Men – Apocalypse is een vakkundig gemaakte en onderhoudende herhalingsoefening waarin al je favoriete X-Men nog eens acte de présence geven, maar die wel duidelijk maakt dat de scenaristen met een paar verse ideeën moeten komen voor de volgende.
X-Men: Apocalypse draait vanaf 19 mei in de Nederlandse bioscoop.
Zijn blog 80s Geek draait namelijk om nostalgie voor dat decennium. Nostalgie die ik overigens helemaal begrijp: zelf was ik ook kind in die periode en alle ontdekkingen, animaties en films die ik zag, staan me nog helder voor de geest. De meeste roepen bij mij ook warm fuzzy feelings op. Want zoals Axel schrijft: ‘Een tijdperk dat ons David Hasselhoff gaf, moet opgehemeld worden.’
Amen.
Ik kon me aardig vinden in Axels lijstje, ofschoon mijn top 10 er iets anders uitziet. Bij dezen:
1. KITT (heeft letterlijk en figuurlijk de meeste persoonlijkheid)
2. Keatonmobile (oftewel de Batmobile uit Batman (1989)