Frits Jonkers Wunderkammer expositie in galerie Weerdruk bezocht ik afgelopen zondag.
Jij kunt zaterdag en zondag 21 & 22 januari nog van 13 tot 17 uur gaan kijken. Jonker is dan ook aanwezig.
Tag: Kunst
In fotomuseum Foam is het kleurrijke werk van Vivian Maier te zien in de tentoonstelling Works in Color.
Vivian Maier werd voornamelijk bekend om haar zwart-witfoto’s. In deze tentoonstelling zal een onbekender deel van haar oeuvre te zien zijn: ruim 60 kleurenfoto’s uit de periode 1956-1986.
Veelal maakte Maier momentopnamen van het dagelijks leven. Het genre van de Amerikaanse straatfotografie wordt voornamelijk gedomineerd door fotografen als Robert Frank, Joel Meyerowitz en Lee Friedlander. De observerende blik van Maier als een onbekende buitenstaander en als vrouw is een belangrijke aanvulling op de canon van de fotografie. De foto’s in Works in Color tonen het straatbeeld van Chicago, – de stad waar Maier een groot deel van haar leven woonde – mensen, objecten, billboards en winkeletalages. Haar werk in kleur is speelser en humoristisch.
Cartoonist Bernard Willem Holtrop, die onder de naam Willem publiceert, was woensdag 4 maart in boekwinkel Scheltema in Amsterdam om zijn nieuwe boek De nieuwe avonturen van de kunst te presenteren en te signeren. Popjournalist Jan Donkers interviewde Willem over het boek, de terreuraanslag op Charlie Hebdo en andere zaken.
Wat kost een origineel schilderij van Bob Ross? Hoeveel zijn er eigenlijk? En waarom zien we er zo weinig van in musea hangen en worden er zo weinig te koop aangeboden? Al deze vragen worden beantwoord in een artikel in het Parool van 18 juli 2019.
Het artikel is een verhaal apart, want een vertaling van een stuk uit The New York Times.
Frits Jonker is kunstenaar, letteraar, auteur en typograaf. Hij maakt kunst van afvalmateriaal zoals Nespresso-verpakkingen. In de recente expositie in de Da Vinci Galerie in Amsterdam hing aan de muren een ruime selectie van de kartonnen verpakkingen die Frits Jonker de afgelopen jaren heeft volgetekend.
Het zijn meer dan tekeningen: alles is minutieus uitgesneden, met als resultaat een soort kartonnen objecten die invloeden verraden van strips, tribal art en vooral de maniakale gekte van de outsiderkunst en hypergrafiek.
Uiteraard interview ik Frits ook over zijn bijzondere kunst. Da Vinci Galerie, Nieuwpoortkade 2a, Amsterdam.
Zaterdagavond heb ik na het eten meteen deze vlog gemonteerd. Ik wilde hem zo snel mogelijk online hebben zodat mensen de expo nog kunnen bezoeken. De volgende ochtend zette ik het interview online. Een goede thumbnail maken, was nog even een klusje. Uiteindelijk heb ik voor de katten gekozen, al zie je die niet heel goed als de thumbnail op het kleinst wordt getoond. Dit zijn enkele andere thumbnails die ik heb gemaakt, al weet ik nog steeds niet welke nu het beste zou zijn:
Een druilerige maandag maar wel eentje met nieuwe Bunbun-kunst in huis, want Bunbun bestaat 15 en ik bezocht dit weekend de expo in de Utrechtste boekenbar.
Maar wat is nu precies het grootste probleem voor een stripverzamelaar? Check deze vlog voor het antwoord.
Filmrecensie: The Man Who Stole Banksy
De documentaire The Man Who Stole Banksy stelt enkele interessante vragen over street art.
De anonieme Britse street artist Banksy schilderde in 2007 een kunstwerk op een muur in Bethlehem waarop een Israëlische soldaat de papieren van een ezel controleert. De muurschildering riep verschillende reacties bij de stadsbewoners op. Veel Palestijnen zagen dit als een belediging: zij vinden dat ze voor ezel worden uitgemaakt, aangezien de locatie van het kunstwerk met de ezel alleen maar een Palestijn kan worden bedoeld. De burgemeester van Bethlehem vond het echter een prachtig kunstwerk: ‘Banksy geeft de onderdrukte Palestijnen een stem.’
Street art is inderdaad een van de middelen waarop kunstenaars en ook locale kunstenaars zich uit kunnen drukken in een mediawereld die gecontroleerd wordt door anderen.
Een taxichauffeur nam het initiatief om de muurschildering uit te zagen en op eBay te koop te zetten. De documentaire van Marco Proserpio laat zien hoe dat is gegaan en hoe het stuk muur van vier ton verscheept is en gebracht naar gerenommeerde musea, naar kunstverzamelaars en hoe dit stuk street art uiteindelijk te koop wordt aangeboden op een kunstveiling. Spoiler: tegenwoordig staat het ergens in een duur winkelcentrum volledig uit de oorspronkelijke context.
Eigendomsrecht
Wat ik interessant aan The Man Who Stole Banksy vind, zijn de vragen die de documentaire oproept. Van wie is street art eigenlijk? Vaak worden deze kunstwerken ongevraagd door anonieme kunstenaars gemaakt. Dus is de kunstenaar nog wel de eigenaar of is dat degene die de muur bezit, oftewel de eigenaar van het pand? Of is straatkunst van ons allemaal? En zo ja, mag iemand dat dan zomaar uitzagen en verkopen? Hoort straatkunst, misschien nog wel veel meer dan andere soorten kunst, alleen te hangen op de unieke plek waar Banksy het geplaats heeft?
Ook interessant vind ik dat hetzelfde werk verschillend geïnterpreteerd kan worden. De een ziet het als een belediging van het Palestijnse volk, de ander juist als een beeld dat eindelijk aan de wereld laat zien hoe het Palestijnse gebied bezet is door de Israëliërs.
Conserveren
En dan zijn er nog mensen die juist vinden dat street art bewaard moet worden door het nageslacht. Die halen de kunstwerken van straat om deze tentoon te stellen en te bewaren. Het is nog maar de vraag of de oorspronkelijke kunstenaars daar blij mee zijn, want het werk wordt nu uit zijn oorspronkelijke context gehaald. En is het mooie van street art niet juist dat het werk vergankelijk is? De afbeelding wordt in de loop der tijd uitgebleekt door zonlicht, waardoor ze uiteindelijk verdwijnt. Panden worden uiteindelijk gesloopt. Het kunstwerk leeft op die manier mee met de buurt. Het verandert langzaam, net als de bewoners die er dagelijks langskomen.
Marco Proserpio interviewde bewoners uit Bethlehem, advocaten, kunstliefhebbers en kunsthandelaren. In het uiteindelijke resultaat worden bovenstaande boeiende vragen door de partijen verschillend beantwoord. Met andere woorden: de kijker mag zijn eigen conclusies trekken. Iggy Pop praat de boel vakkundig bij elkaar. Het segment over Keith Haring in de jaren tachtig had wat mij betreft uit de film gelaten mogen worden, zodat de film wat korter en meer to the point was geweest.
The Man Who Stole Banksy draait vanaf 2 mei in de bioscoop.
Het stripmuseum Groningen is weliswaar dicht, maar gelukkig heb ik in de laatste periode nog wat opnames kunnen maken. Zoals deze van de expositie Van penseel naar kwast: Schilderkunst van striptekenaars.
Deze vlog is dus een registratie van een deel van de schilderijen die er toen te zien waren.
Zoals beloofd hier het tweede deel van mijn Q&A. Ging de eerste vlog vooral over Spider-Man en mijn boek Mijn vriend Spider-Man, in deze Q&A behandel ik meer persoonlijke vragen over mijn werk, over strips en superhelden.
In De Wachters van het Louvre van Jiro Taniguchi maakt de hoofdpersoon een reis door de tijd en ontmoet allerlei historische figuren en kunstenaars.
Deze strip gemaakt door de Japanse stripmaker Taniguchi valt op vanwege de prachtige decors en het feit dat deze op z’n Japans is uitgegeven. Toch valt er ook wel het een en ander op dit beeldverhaal aan te merken: het doel om reclame te maken voor het Louvre overstrijgt deze productie niet.
De pinguïns van Wasco (Interview!)
In VPRO gids #40 (2018) staat mijn interview met de eigenzinnige stripmaker en grafisch kunstenaar Wasco over zijn boek 1000 pinguïns. Het is altijd kicken als een van mijn artikelen in print verschijnt. Het interviewen van boeiende makers is immers wat ik het liefste doe. Mensen als Wasco, andere stripmakers, maar ook filmmakers, kunstenaars of videomakers. Mensen met een goed verhaal die bijzondere, mooie of noodzakelijke dingen maken. Daar praat ik graag mee. Dat is mijn vak en ik ben daar goed in. Het liefste zou ik hier fulltime mee bezig zijn.
Na het gesprek voor de Gids maakten Wasco en ik nog een vlog in zijn atelier:
Met zijn boek 1000 pinguïns wil grafisch kunstenaar Wasco ons beter leren kijken. ‘Het gaat om subtiliteit.’
Van de eigenzinnige stripmaker en grafisch kunstenaar Wasco (1957) kwam drie jaar geleden Het Tuitel Complex uit, waarin hij onderzoekt wat een strip nu eigenlijk is en wanneer een strip ophoudt een strip te zijn. Voor zijn nieuwste boek tekende Wasco exact duizend pinguïns. Telkens in reeksen van één tot en met tien, in verschillende stijlen.
Waarom pinguïns als onderwerp? ‘Ik was altijd met katten bezig. Daarvan heb ik er duizenden getekend tot ik er flauw van werd. Ik kwam ook altijd vrouwtjes tegen die van katten hielden en op de een of andere manier wilde ik niet bij die softe wereld horen. Bovendien zijn er al zo veel boeken over katten,’ vertelt Wasco in zijn atelier op een Amsterdams industrieterrein. ‘Ik ben altijd bezig met exercices de style, met variaties op hoe je iets kunt tekenen. Eerst dacht ik dat dit niet met pinguïns zou kunnen omdat je maar een soort hebt, terwijl je in katten veel variaties hebt: dikke, harige, et cetera. Maar waarom zou ik geen harige of dikke pinguïns tekenen of me überhaupt druk maken over het feit dat die niet bestaan? Pinguïns hebben ten opzichte van katten twee voordelen. Ten eerste zijn ze goed herkenbaar en daardoor kun je dus goed zien dat het allemaal variaties zijn. Ten tweede lijken ze veel meer op mensen, dus je identificeert je beter met hen dan met katten.’
Pinguïndag
Op de boekenplanken in zijn werkruimte staan onder andere boekjes die Wasco in eigen beheer heeft uitgebracht, en enkele pinguïns gemaakt van oude gebruiksvoorwerpen. ‘Die hebben bevriende stripmakers gemaakt voor de pinguïndag die ik nu twee keer heb georganiseerd. Ik roep mensen op om met een pinguïn te komen en dan houden we een optocht. Dat is een wandelende expositie, maar heel lowbrow hoor.’
Dit laatste gaat niet op voor 1000 pinguïns dat over meer gaat dan alleen de zwart-witte vogels. Zoals veel van Wasco’s werk, valt je blik in eerste instantie op de illustraties zelf, die kunnen variëren van strippagina’s in een enigszins eenvoudige stijl, tot meer abstract werk dat naar Mondriaan neigt. De illustraties hebben vaak een speelsheid die vrolijk stemt en ze nodigen uit ze nauwgezet te bekijken. Want, wat zien we nu eigenlijk? Wat gebeurt er? Hoe verschilt de ene tekening van de vorige?
Details
Wasco: ‘Mijn werk gaat over hoe we ons verhouden met wat we zien en wat we doen. Net als iedereen heb ik een mening over dingen in de wereld, zoals politiek of de vluchtelingencrisis. Ik heb echter geen zin om mijn dubbeltje daaraan toe te voegen. Zaken zijn complex, maar worden in discussies vaak zwart-wit voorgesteld. Mensen moeten onderscheiden dat het juist om de details gaat. 1000 pinguïns kun je alleen maar lezen door goed op de details te letten en de subtiliteit in te gaan. Het roept allerlei vragen op. Uiteindelijk gaat het boek over evoluties, over hoe die groeien. Kunst is niet didactisch, maar het communiceert wel iets. Ik hoop dat mensen door er goed naar te kijken, doorhebben dat er een gedachte achter zit en snappen wat er gebeurt. Op de een of andere manier verruimt dat ons inzicht van hoe de wereld in elkaar zit en werkt. Uiteindelijk gaat het erom dat mensen subtieler worden en meer nuances kunnen zien.’
Tijdsverloop
Omdat 1000 pinguïns een verzameling van 184 afbeeldingen is, en niet direct een verhaal vertelt, wordt de lezer uitgenodigd zijn eigen interpretatie los te laten op individuele afbeeldingen. ‘Het belangrijkste is wat je er zelf uithaalt. Dat je het boek een tweede keer leest en er dan een heel ander boek of verhaal in kunt zien.’
Toch ben ik benieuwd naar wat Wasco zelf te vertellen heeft over illustratie 0113, waarop twee pinguïns met gebogen hoofd staan. ‘Die twee pinguïns staan daar een beetje te slapen, volgens mij,’ zegt de tekenaar. ‘Ze hebben het koud en staan daar behoorlijk eenzaam. Het zou overigens ook een plaatje met tijdsverloop kunnen zijn. In dat geval zien we twee keer dezelfde pinguïn die naar ons toeloopt, of waar de camera op inzoomt.’
Ambachtelijk
Aan veel van Wasco’s werk ligt een wetmatigheid ten grondslag die hij zichzelf oplegt. Zijn boeken beginnen bij een concept. Daarna begint hij te tekenen en ontstaan de illustraties bijna vanzelf: ‘Ik begin gewoon door het penseel op papier te zetten en ik denk daar van tevoren niet veel over na. Ik weet wel dat dit een redelijk intellectueel werk is, maar ik doe niet zo heel veel intellectueel werk terwijl ik teken,’ zegt hij lachend. ‘Ik improviseer en volg de lijn. Eigenlijk is dat betrekkelijk primitief. Dat ik van wetmatigheden houd, is iets uit mijn jeugd. Ik was goed in rekenen en heb een boekhoudersmentaliteit. Daarbij hou ik van veel. Veel als in meer en dan nog meer. Iedere mens is nietig, maar kan in feite veel maken. Je kunt een heel universum creëren, en ik wil dus heel graag heel veel creëren. Duizend vind ik ook een mooi aantal, want dan begint het ergens op te lijken.’
Sensueel
1000 pinguïns noemt Wasco uiteindelijk ook een ode aan het papieren boek. ‘Op dit moment ben ik anti-digitaal. Het populisme is de afgelopen tien jaar ongelooflijk versneld door de aanwezigheid van internet. Alles gaat te snel. In mijn contract heb ik laten zetten dat er geen digitale versie gemaakt mag worden. Het is een fysiek boek dat een bepaalde volgorde heeft en op een speciale manier is gedrukt. Dat zijn elementen die in de digitale versie kunnen veranderen. Bovendien heeft een digitaal bestand geen formaat. De originele pagina’s heb ik gemaakt op een risoprinter omdat die andere en diepere kleuren kan drukken dan het CMYK-systeem. Het gaat hier dus weer om subtiliteit. Kunst is uiteindelijk sensueel, een gevoel, en dat doet iets met je. Papier, kleur en inkt – al die dingen spelen daarin een rol.’
Wasco: 1000 pinguïns.
(Scratch)
In Eldorado leidt kunstenaar Tobias Schalken de lezer aan de hand van stripverhalen, illustraties en schilderijen door een poëtische, bevreemdende en melancholieke wereld.
Ik vond het een boeiende leeservaring. In deze vlog leg ik uit waarom.
Mijn stopwoordje deze week is “eigenlijk”. 🙂