Altijd al willen weten wat Salvador Dali en Alfred Hitchcock gemeen hebben en waar de inspiratie vandaan kwam voor de kooi-scene in The Silence of the Lambs? Je leest het vanaf 6 juni in Schokkend Nieuws #108, waarin de kruisbestuiving tussen kunst en film centraal staat.
De prachtige cover is gemaakt door Schokkend Nieuws’ vaste tekenaar Milan Hulsing. Het is een eerbetoon aan het beroemde schilderij De Schreeuw van Edvard Munch. De Schreeuw stond model voor het moordenaarsmasker in Wes Cravens’ Screamen was ook zeker niet de enige kunstzinnige inspiratiebron voor regisseurs door de jaren heen.
Phil van Tongeren en Barend de Voogd staan in de kunstspecial stil bij de Duitse expressionistische film, de liefde van Sergio Leone voor De Chirico en natuurlijk Dario Argento’s kunsthorrorfilm The Stendhal Syndrome. Dat de kruisbestuiving beide kanten op ging, laat George Vermij zien in een tweede artikel waarin kunstenaars zich lieten inspireren door (genre)films. Wat dacht je bijvoorbeeld van 24 Hour Psycho? Kers op de taart: Jaap Guldemondt, oud-conservator van het Van Abbemuseum en Boijmans van Beuningen en tegenwoordig hoofd tentoonstellingen in het EYE Filmmuseum, treedt op als ‘gastconservator’ en deelt zijn vijf favoriete schokkende kunstwerken met de lezer. Kortom, Schokkend Nieuws 108 mag je niet missen.
In de refter van het Stadhuis in Haarlem hangt een indrukwekkende muur vol met 2500 afleveringen van de reeks Elke Dag RuSt van Ruben Steeman. Tot 27 juni kun je de tentoonstelling zelf aanschouwen.
Misschien toch een beetje te druk als behang, maar voor een bezoekje zeker de moeite waard:
Al ruim tien jaar tekent Steeman elke dag een illustratie voor zijn site elkedagrust.nl. Dat zijn al meer dan 2500 tekeningen. Ze zijn semi-autobiografisch, want Steeman geeft vaak een surrealistische draai aan de dingen die hij meemaakt. Veel van de personages hebben hun ogen dicht waardoor de tekeningen een verstilde kwaliteit hebben. ‘Door de gesloten ogen vraag je je sneller af wat de personages denken of voelen,’ aldus Steeman. Zo kun je zelf je eigen verhaal bij de afbeelding bedenken.
Overigens hebben niet alle personages hun ogen dicht, want soms is het nodig om het een en ander toch duidelijk te maken:
Recent besloot Steeman om alle 2500 tekeningen in een boek uit te brengen en vraagt daar via Voor de kunst een donatie voor. Inmiddels heeft hij 76% van de 12.600 euro binnen. Wie 70 euro betaalt krijgt het boek.
Elke dag RuSt Grote Markt 2, Haarlem De tentoonstelling is onderdeel van de Nieuwe Garde die gepresenteerd werd op de Stripdagen Haarlem.
Als ik een beeld zou moeten kiezen om deze week mee te herinneren, dan zou het dit beeld zijn: het portret dat Linda maakte op deze pannenkoek. Even de moeizame schrijfuurtjes en het nutteloze stemmen vergeten, juist terugdenken aan een eenvoudige, doch gezellige maaltijd samen.
Kirsty McEwan is an artist. She came to Amsterdam to paint but also to work as an aupair. What does she think of the Dutch and Dutch culture? What has she disovered about being British that she didn’t know before she came to Amsterdam? And what sort of paintings does she make? All these questions will be answered in this interview.
In het legendarische Agent 327-avontuur Het oor van Gogh wordt schilder Vincent van Gogh gekloond zodat Paul Poendrop zijn nieuwe schilderijen voor veel geld kan verkopen.
Het is natuurlijk een prachtig idee dat er opeens ‘nieuwe’ Van Goghs opduiken, ware het niet dat er op een van de doeken een mobiele telefoon is afgebeeld. Daarom gaan Agent 327 en Olga Lawina op onderzoek uit. Ze komen terecht op het eiland Profiterolles waar een kopie van het stadje Arles is nagebouwd met figuranten en al. Dit alles moet Van Gogh ervan overtuigen dat hij nog steeds eind negentiende eeuw leeft. Als IJzerbroot en Olga de kloon ontmoeten proberen ze hem natuurlijk te redden, maar niet voordat hij een portret van de schone Olga aan het canvas toevertrouwt.
Verschillende stijlen
Het bovenstaande plaatje spreekt boekdelen: Van Gogh ziet in Olga uiteraard een aantrekkelijk model. Ik vind het mooi hoe de stripmaker het schilderij van Olga in potlood heeft getekend, zodat het een andere textuur heeft dan de rest van het plaatje. Sowieso mengt Lodewijk in Het oor van Gogh allerlei tekenstijlen door elkaar: in de scène waarin een medewerker van het museum de geschiedenis van Vincent van Gogh vertelt, gebruikt Lodewijk tekeningen uit de strip Gauguin en Van Gogh van Dick Matena. Matena’s stijl is compleet anders dan de cartooneske tekenstijl van Lodewijk. Hetzelfde geldt voor de tekenstijl waarin Lodewijk de ‘nieuwe’ Van Goghs heeft getekend.
Na de poseerscène proberen onze helden met de kloon van het eiland te ontsnappen. Van Gogh wil eerst nog even langs zijn kamer om wat spullen in te pakken, waaronder een Kuifje-album. Van Gogh zegt in de toekomst stripmaker te willen worden. Terug in de bewoonde wereld stort hij zich dan ook op een carrière als de tekenaar van het stripfiguurtje Knijntje. Dit alles is vermakelijke gekkigheid die alleen uit de pen van Martin Lodewijk had kunnen komen. Tijdens een interview vertelde hij mij daar het volgende over: ‘Tijdens de research heb ik veel tekeningen van Van Gogh gezien. Hij was een man die zeker de kracht van strips ingezien zou hebben. Ik denk dat hij Kuifje bijzonder had gevonden.’
Theo van Gogh
Lodewijk was al met dit verhaal in het Algemeen Dagblad begonnen toen hij voor onderzoek door het Van Gogh Museum liep. Onder indruk van de collectie bedacht hij dat het eigenlijk jammer was dat Vincent zelf niet door het museum kon lopen. Zo kwam hij op het idee om hem te klonen, dan kon de stripversie van de schilder in ieder geval wel zijn eigen museum zien. Ongetwijfeld haalde Lodewijk zijn inspiratie ook uit het nieuws: indertijd beweerde een Franse sekte dat ze mensen kon klonen. Het uiterlijk van dokter Brigitte Holadier baseerde Lodewijk op de sekteleider. Holadier kloont de nieuwe Vincent met behulp van het afgesneden oor van de schilder en het DNA van Theo van Gogh. De filmmaker en columnist speelt dus ook een kleine, doch belangrijke rol in de strip. Een jaar na het verschijnen van de strip werd hij op brute wijze om het leven gebracht.
Veel van de mensen die toen in het Van Gogh Museum werkten, hebben overigens ook een cameo in het verhaal. Naar aanleiding van het album kreeg Martin Lodewijk in 2004 een tentoonstelling in het Van Gogh Museum. Eigenlijk heel bijzonder dat het werk van een stripmaker naast dat van een beroemd kunstschilder hing.
Martin Lodewijk. Het oor van Gogh. In 2003 uitgegeven door uitgeverij M, later heruitgegeven door Uitgeverij L.
Op mijn blogpost van gisteren, Spin in je koffie, kreeg ik van Tom in de comments een link naar onderstaande video. Nu zou ik een kopje koffie met daarin het hoofd van Willem-Alexander niet door mijn strot krijgen, maar dat neemt niet weg dat ik het heel knap vind wat Marjorie Jubitana van Hometown Coffee in Den Haag doet.
Nu vind ik de prijs van een gemiddeld kopje koffie in het café eigenlijk belachelijk duur, maar met een kunstwerkje aan de oppervlakte wordt de koffie het bedrag meer dan waard. Nu weet ik in ieder geval waar ik terecht kan voor een kopje Spider-Man.
IJstijd van Nicolas de Crécy is een interessant sciencefictionverhaal waarin de collectie van het Louvre en het interpreteren van kunst centraal staan.
In IJstijd is een kleine expeditie wetenschappers op zoek naar de overblijfselen van de Westerse beschaving na de Zondvloed, of hoe je de ecologische ramp ook wil noemen wanneer de wereld eenmaal onder water is komen te staan, waarna een nieuwe ijstijd is aangebroken. De wereld zoals we die nu kennen is onder een dikke sneeuw en ijslaag verborgen. De nieuwe generatie mens probeert sporen te vinden van hoe hun voorouders dachten en leefden. Het ijskoude sneeuwlandschap is even wennen wellicht, maar het zijn vooral de leden van de expeditie die opvallen. Behalve mensen lopen er namelijk ook genetisch gemodificeerde honden rond die zeer welbespraakt zijn en qua kennis niet onder doen voor hun menselijke evenknieën.
Hulk en Spider-Man
Vooral Hulk, volgens hemzelf is zijn naam ‘een eerbetoon aan een godheid’, trok bij het lezen van IJstijd mijn aandacht. Een van de andere honden heet Spider-Man. Je begrijpt meteen dat de leden van de expeditie hun referenties wat betreft onze cultuur niet helemaal goed hebben, want Hulk is zich niet bewust van het feit dat zijn naamgenoot een fictief personage uit een strip is. En interpreteren van artefacten en kunst van vroeger, daar draait het in IJstijd om. Als een deel van de expeditie eindelijk het Louvre, of wat daar nog van over is, half in de sneeuw begraven terugvindt, worden er allerlei theorieën geformuleerd over wat die afbeeldingen aan de muur nu eigenlijk betekenen en welke rol ze speelden in onze maatschappij. Betekent het feit dat hun voorouders zich uitdrukten in afbeeldingen dat ze ongeletterd waren? En waarom zijn zoveel vrouwen naakt afgebeeld, was het een schaamteloze maatschappij? Als culturele antropologen probeert men de schilderijen en kunststukken te interpreteren.
Dat de interpretatie van kunst en cultureel erfgoed in het verhaal centraal staat – een interessant uitgangspunt voor een beeldverhaal – en dat de collectie van het Louvre daarin een centrale rol speelt, is natuurlijk geen toeval. In 2005 begon het Louvre in Parijs met het uitgeven van een serie stripboeken, waarbij de makers werd gevraagd om een verhaal te maken rond het museum en haar collectie. IJstijd was de eerste uit deze reeks, inmiddels zijn er negen albums gemaakt door gerenommeerde auteurs als Enki Bilal, Étienne Davodeau, David Prudhomme en Bernard Hislaire.
Het zijn vooral de aantrekkelijke, ietwat krasserige tekeningen van De Crécy en de sfeervolle inkleuring die me door het verhaal hebben gesleept. Ook vond ik het uitgesproken personage Hulk erg interessant. De andere personages zijn vooral functioneel aanwezig. Ze zijn er om de bedoeling van de verteller en het thema te verduidelijken, maar ontstijgen die functie wat mij betreft niet. Het blijven typen en worden geen personages van vlees en bloed.
Dat klinkt wellicht wat negatief, maar daar staat tegenover dat deze strip zeker de moeite van het lezen waard is. Juist omdat met IJstijd het idee dat iedereen zijn eigen bagage meeneemt als het om het interpreteren van kunst gaat, en dat beelden meerdere mogelijke interpretaties kunnen oproepen, in een lopend verhaal wordt behandeld.
IJstijd werd eerder bekroond met de Prix des Libraires de Bande Dessinée 2006 en genomineerd voor Beste Album Angoulême 2005. Recent werd het boek door uitgeverij Zet.El in een fijn leesbare, Nederlandse vertaling van Toon Dohmen uitgebracht. Achter in het boek staat een lijst van aangehaalde kunstwerken. Dat is leuk voor wie precies wil weten welke kunstwerken er in het verhaal voorkomen en deze nog eens wil gaan bekijken, want er staat ook bij waar ze in het Louvre hangen of staan.
Wat het boek echter ontbeert, is een inleiding of inleidende flaptekst die het verhaal toelicht. Nu ben je als lezer net als de expeditieleden toegewezen op je eigen interpretatie en bedoeling van IJstijd. Dat lijkt leuk, maar ik ben van mening dat als mensen zich afvragen of ze een stripalbum willen kopen, ze in ieder geval iets over het verhaal willen weten om hun keuze te kunnen bepalen. Dat IJstijd onderdeel is van een serie, geïnitieerd door het Louvre, lijkt me informatie die niet op het album had mogen ontbreken.
In het Institut Français des Pays-Bas te Amsterdam is tot en met 29 maart 2014 een selectie van tekeningen op groot formaat te bezichtigen in een tweetalige expositie genaamd Le Louvre au XXIe: Beelden uit de ijstijd. Daarin aandacht voor de presentatie van cultureel erfgoed door het Louvre en de plek van IJstijd in het oeuvre van Nicolas de Crécy.
Nicolas de Crécy – IJstijd Zet.El, € 21,95
ISBN 978-90-72093-15-8
Stel je voor: je bent een hond en iemand gooit een bal in de lucht. Daar ga je natuurlijk achteraan, zelfs als deze bal in het water terechtkomt. Je bent immers een hond of niet. Je springt in het water en onder de oppervlakte zie je opeens een man met een camera. Daarna volgt een heldere lichtflits…
Dit is het resultaat:
Deze en nog veel meer onderwater honden hangen in Life the gallery in Amsterdam. Meestal verbaasde, soms wat dom uit hun ogen kijkende honden. De serie werd gemaakt door de Amerikaanse Seth Casteeldie zijn carrière begon met het fotograferen van dakloze huisdieren. De foto’s van de huisdieren exposeerde hij in een tentoonstelling, met talloze adopties als resultaat. Sindsdien heeft Seth zijn passie omgezet in een carrière als lifestyle huisdierfotograaf.
Nu ben ik geen hondenvriend, want Amsterdam ligt vol met hondenstront, wat eigenlijk de schuld is van de baasjes, maar goed. Toen Linda en ik van de week Life bezochten, heb ik toch erg genoten van de grappige en kleurrijke fotoserie van Casteel. De foto’s zijn overigens ook in boekvorm te bekijken.
Waarom zijn dit je favoriete strips? Wat vind je er zo goed aan?
Goed getekend en absurde verhalen. Ze laten verotting zien, de underdogs in de samenleving. Schreurs doet dat in de realiteit en Cooper wat meer in droomwerelden. Ze hebben beide een unieke stijl en een eigen taaltje. Het swingt van het papier af. Ik vind Schreurs eigenlijk ook nog mijn favoriete kunstenaar, mede door het eerlijke, vlezige, bewegende van zijn werk.
Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Bij striphandel Noord in Rotterdam. Het was alsof ik de strips kon ruiken, ranzige lijnen, die mij wat aan S. Clay Wilson en Robert Crumb deden denken, maar woderwel toch weer geheel anders. Door het werk van Schreurs en Cooper werd ik verliefd op underground comics. Ik runde mede hierdoor Slaphanger, een Galerie-underground strip en muziekwinkel in Rotterdam van 1994-2003.
In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.
Soms lees je een strip die een paar dagen lang in je hoofd blijft gonzen. Munch van Steffen Kverneland, over de beroemde Noorse schilder, is zo’n strip.
Hoewel, strip? Nou ja, graphic novel moet ik het boek eigenlijk noemen volgens de marketingmensen. En dat is prima, want een grafisch overdonderend boek is het zeker. Kverneland hanteert namelijk uiteenlopende stijlen om het verhaal van Edvard Munch vertellen en varieert van cartooneske karikaturen naar rake realistische portretten. Tussendoor mengt hij nog wat fotostripstroken. Dat laatste heeft een functie als Kverneland de twee locaties wil laten zien die Munch in zijn meesterwerk De Schreeuw heeft gebruikt. Wanneer Munch zelf spreekt, tekent Kverneland hem als oude man in een realistische stijl. Maar los van deze voorbeelden is mij eerlijk gezegd de logica achter het gebruik van de verschillende stijlen, ontgaan. Dat neemt niet weg dat Munch op visueel vlak een lust is voor het oog. Misschien is dat reden genoeg.
Het boek is sowieso een zeer gelaagde vertelling: de stripmaker legde zich de regel op dat alle tekst afkomstig moest zijn uit authentieke citaten van mensen die Munch gekend hebben. Hij mocht niets in deze teksten veranderen. Schilder Munch wordt getoond door de ogen van zijn tijdgenoten en middels zijn eigen aantekeningen tot leven gebracht door de stripmaker. Een gelaagd subjectief portret van ruim 270 pagina’s is het resultaat.
Metavertelling
Kverneland en zijn collega Lars Fiske spelen allebei ook een rol in de roman. Ze bespreken geregeld de vorderingen van Kverneland bij het maken van de strip. Heel meta allemaal.
De Noorse schilder Edvard Munch (1863-1944) is wereldberoemd door zijn schilderij De schreeuw, maar heeft nog veel meer intrigerend werk op zijn naam staan. Samen met andere revolutionaire kunstenaars schudde hij de ingeslapen, burgerlijke kunstwereld wakker op het hoogtepunt van de belle époque. Munch schilderde vooral vanuit eigen herinnering en gebruikte modellen uit zijn naaste omgeving. Vaak schilderde hij ’s nachts als hij laat was thuisgekomen om een bepaalde indruk vast te houden. Bijna alles wat hij maakte is op een bepaalde manier autobiografisch.
Stripmaker
Saillant detail: Al heel vroeg in zijn carrière werkte Munch aan een plan om beeld en tekst te integreren. Hij maakte rond 1880 een soort van autobiografische strip. Zo leer je nog eens wat. (Voor wie het na wil lezen, zie blz. 94 van Munch en Edvard Munch: Het levensfries van schilderij tot grafiek van Arne Eggum.)
Munch is een fascinerend kunstwerk geworden, al valt er hier en daar dus wel wat op aan te merken. Behalve het eerder genoemde mixen van de verschillende tekenstijlen, voert Kverneland in het begin zo veel personages op, dat je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Daarnaast komt hij meermalen terug op Munchs levensfries, maar legt hij pas later in het boek uit wat daarmee wordt bedoeld. Gek, want van ieder personage wordt middels een voetnoot meteen verteld wie het is. In de tweede helft van verhaal focust de stripmaker zich meer op Munch zelf zonder telkens citaten van anderen erbij te betrekken of te veel over anderen uit te weiden. Dat gedeelte is daarom een stuk overzichtelijker en leesbaarder. Dankzij Kvernelands boek heb ik erg veel zin gekregen om het werk van Munch nader te aanschouwen en me in de schilder te verdiepen.
Er wordt natuurlijk een hoop onzin verkondigd in de media. DWDD, waar dagelijks een miljoen mensen naar zitten te kijken, is als een van de boegbeelden van de NPO een belangrijke opiniemaker. Maar wat wordt daar eigenlijk aan de tafel van Matthijs van Nieuwkerk allemaal beweerd? Schrijvers Kasper C. Jansen en Michiel Lieuwma analyseren een discussie van DWDD in hun online webserie De snijtafel.
In dit item wordt een kunstwerk van Studio Job ter discussie gesteld. Dat gebeurde de uitzending ervoor ook, alleen was daar zoveel ophef over op Twitter en andere plekken, dat DWDD-redactie dacht er nog eens goede kijkcijfers mee te scoren. Kijk naar de slimme media-analyse van Jansen en Lieuwma.
Ik kwam de video tegen op de facebookpagina van Menno Kooistra. Het item staat pas een paar dagen op YouTube en het ziet ernaar uit dat hij als een lopend vuurtje door Social media Nederland gaat. Ben benieuwd wanneer de heren worden uitgenodigd door DWDD zelf.
Ik weet niet precies waarom het kritische duo per se dit item uit december 2011 hebben gekozen voor hun analyse, behalve dan dat het een heel mooi voorbeeld is van hoe het er bij DWDD aan toe gaat. Ik vind dat hun video hout snijdt. Jansen en Lieuwma tonen wat mij betreft mooi aan hoe leeg de talkshows op televisie eigenlijk kunnen zijn en bevestigen voor mij weer dat ik blij ben dat ik DWDD al een jaar links laat liggen.
Wat vind jij? Kun jij nog met open ogen en verstand op nul DWDD kijken?
Merel Barends en ik gaan geregeld samen kunst snuiven in Amsterdam. Recent deden we dat nog in het Stedelijk museum. Na ons bezoek werd het video’tje ervan meteen opgepikt en geretweet door het museum. Afgelopen zondag waren Merel en ik voor het eerst in de Vondelbunker om een expositie te bekijken van internationale kunstenaars getiteld Atlantic Ocean Drive. Als je de video bekijkt zul je het met me eens zijn: kunst is in the eye of the beholder. Dat geldt ook voor de betekenis ervan.
Na afloop hebben we nog even gezellig gebierd met twee heren die de Bunker bewaakten: Sebastian van Collectief Ondergrond en een van de kunstenaars, An Ong.