Categorieën
Strips

Zelfbeeld van het beeldverhaal

Strips zijn meer dan alleen kinderverhaaltjes, maar in Nederland denkt men bij ‘strips’ toch vaak eerst aan Suske & Wiske en Donald Duck. Er moet anders naar het medium gekeken worden, vinden stripmakers en uitgevers.

Samen met collega Jean-Marc van Tol luidde stripmaker Hanco Kolk recent de noodklok in NRC Handelsblad. In het stuk stellen de makers dat striptekenen in Nederland een liefhebberij is geworden omdat een serieuze kunstopleiding om nieuw talent te ontwikkelen ontbreekt. Ze vrezen dat het beeldverhaal als kunstvorm uit het cultuurlandschap zal verdwijnen. De Nederlandse strip wordt niet serieus genomen.Volgens Mourice Plusquin, pr-manager voor onder andere de stripsector, ligt de oorzaak hiervan bij de makers en uitgevers zelf. Hij ziet stripboeken als een commercieel product dat je aan de man moet brengen. ‘Het gevoel dat makers en uitgevers zelf meegeven aan een product, is verantwoordelijk voor hoe men het werk ziet. Je strip voorzichtig ergens tussenschuiven in de hoop dat iemand het oppikt, werkt niet.’ Kolk (S1ngle, Meccano, Gilles de Geus) is het deels met Plusquin eens, maar ziet vooral de lethargische houding van de boekhandelaren als oorzaak: ‘In Nederland overheerst bij boekhandels een vooringenomenheid waar het strips betreft. Boekverkopers zijn bang dat ze met het verkopen van strips alleen Suske en Wiske-lezers zullen trekken. Als je van handelaren maar lang genoeg hoort dat het helemaal niets is wat je maakt, dan ga je dat zelf geloven. Het zelfbeeld van de Nederlandse stripmaker is hierdoor onnodig laag, terwijl er heel veel talent is.

Het is duidelijk dat de reputatie van het stripverhaal beter kan. Hoog tijd om het medium te legitimeren en als ware kunstvorm te erkennen. Niet toevallig zien we stripplaten vaker in musea hangen. Vorig jaar hield het Joods Historisch Museum de expositie ‘Superhelden en Sjlemielen’ en in de expositie ‘Strip & Kunst’ in Singer Laren werden de paralellen en verschillen tussen strips en kunstwerken benadrukt. Plusquin was initiatiefnemer van de expositie: ‘Ik wilde bij mensen de perceptie van strips veranderen en het medium een ander podium bieden dan alleen de stoffige kraam op de rommelmarkt.’

Kunstig
Is het label kunst aan strips plakken dé manier om het medium te legitimeren of zijn strips toch geen kunst?
Jean-Marc van Tol, tekenaar en medeauteur van Fokke & Sukke: ‘Strips zijn natuurlijk nooit an sich kunst. Maar wat je er als stripmaker mee kunt doen is wel kunstig. In iedere strippagina zit werk en vernuft. In die zin is iedere strip wel weer kunst.’ Plusquin: ‘De striptekenaar is net als een schrijver een scheppend mens. Iemand die met de strip een oorspronkelijk verhaal creëert.’ Toch noemt hij strips liever volkskunst: ‘Een stripboek is geen Karel Appel. Ik vind strips net zo goed kunst als klassieke muziek of punk.

‘Mara Joustra, redacteur bij uitgeverij Oog & Blik en kunstenaar in opleiding, vindt dat een strip een kunstwerk kan zijn, zolang het werk ‘bepaalde kwaliteiten heeft en de tand des tijds doorstaat.’Kolk ziet de strip als een hybride medium: ‘Strip bevindt zich tussen beeldende kunst en literatuur. De toepassingen zijn zo veelvoudig, dat je niet kunt zeggen dat strip kunst is. Er zijn strips die kunst of literatuur zijn.’ Als voorbeeld noemt Kolk het werk van de Italiaanse stripmaker Lorenzo Mattotti. ‘Iedere pagina van die man is een kunstwerk, en is grafisch en verhalend van een hoog niveau. Bij zijn strips ervaar ik hetzelfde als ik een mooi schilderij zie of een goed literair boek lees.’ Van Tol valt hem bij: ‘Het mooie aan strips is dat je een boek leest dat je ontroert. Of dat je moet lachen of iets leert. Dan vind ik het al kunstig genoeg om er het predikaat kunst op te plakken.’

Kolk: ‘Met Meccano: De Ruwe Gids wilde ik er alles uithalen wat erin zit, maar of het kunst heeft opgeleverd is aan de lezer. Als mensen erdoor geraakt worden, dan is het kunst.’Graphic novel
Toch heeft Van Tol zijn bedenkingen bij strips in een museum: ‘ Op het moment dat een strip in het Singer Museum hangt, schiet hij eigenlijk zijn doel voorbij. Een strip moet gewoon te lezen zijn in een boekie of desnoods via internet. Het moet in de boekwinkels liggen of in de krant staan als een dagelijks geintje. Dan hebben strips een functie.’Kolk is het daar mee eens omdat volgens hem strips uit twee aspecten bestaan, namelijk beeld en tekst: ‘Een strip is a priori een verhaal dat je leest. Als je een strip aan de muur hangt, dan zie je nog maar één aspect. Dan is het geen strip meer maar een stuk grafiek.’De graphic novel, de beeldroman voor een volwassen publiek, is in opmars. De laatste jaren zijn verschillende graphic novels en stripbewerkingen van literaire romans uitgegeven. In november verscheen het eerste nummer van Eisner, een tijdschrift met korte literaire stripverhalen. Gaat de strip dankzij de graphic novel serieuzer worden genomen?

Joustra denkt van wel: ‘De term strip heeft als associatie een kinderboek te zijn. Wanneer je een stripboek een graphic novel noemt, dan worden het werk en de maker veel serieuzer genomen. Graphic novels worden behandeld in de boekenbijlage in de krant, strips nagenoeg niet.’Volgens Joustra is er ook een belangrijk verschil tussen strips en graphic novels: ‘Een graphic novel is een werk waarvan de tekst en beeld niet los van elkaar kunnen bestaan. Je kunt het boek niet begrijpen zonder het plaatje én de tekst te lezen. Een strip kun je volgen door alleen naar de plaatjes te kijken.’
Van Tol: ‘Wij lezers hebben de neiging om de dingen die wat moeilijker zijn en voor volwassenen zijn bedoeld als kunst of kunstig te bestempelen – zeker als deze wat meer eeuwigheidswaarde hebben. Als het werk een beetje pulp is dan zeggen we: “Dit is voor kinderen.”‘Libris

De beeldroman Verder van Marc Legendre is de eerste stripnominatie voor de Libris Literatuurprijs. Is deze nominatie een stap in de goede richting?
Plusquin vindt de nominatie overbodig: ‘Er worden ieder jaar heel veel boeken uitgegeven. En dan moeten wij daar weer met onze stripjes tussen gaan zitten. Strips verdienen een eigen podium en eigen prijzen, zoals de Stripschapprijs.’

Kolk juicht de Libris-nominatie juist toe: ‘Strips en literatuur vertellen een verhaal. Dat dit bij strips visueel gebeurt, maakt verder niet uit. Overigens vond ik Verder een prachtig boek, al was men er in de stripwereld over het algemeen niet over te spreken.’ Joustra ziet de nominatie ook als een kans voor het stripverhaal: ‘Het opent de mogelijkheid voor toekomstige juryleden om weer een graphic novel te kiezen.’

Fragment uit Verder.

Met exposities, mooie graphic novels en Libris-nominaties zijn we er echter nog niet. Om het publieke imago van de strip bij te stellen is groot geschut nodig. Plusquin: ‘De volwassen strip wordt nu niet goed aan de man gebracht, dat moet je doen met een grootse publiciteitscampagne. Breng per jaar de helft minder titels uit en steek het overgebleven geld in promotie.’ Joustra: ‘Natuurlijk verdient de strip meer aandacht. Veel uitgevers proberen het medium onder de aandacht te brengen door mooie uitgaven te maken en een uitgebreid persbeleid te voeren. Maar de media moeten het wél oppikken.’

Dit artikel schreef ik voor en verscheen in de VPRO Gids #2 (10 januari t/m 16 januari 2009).

Lees ook:

Categorieën
Media Mike's notities

De weg naar onheil…

Bron: Muhka.

Bovenstaande maquette werd gemaakt door de Vlaamse kunstenaar Hans Op de Beeck. Ik zag het werk laatst staan in het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen.

De maquette uit 1998 heeft de fantasieloze titel ‘Location 1’ meegekregen. Hij sprak evengoed tot mijn verbeelding.Het desolate kruispunt deed me in eerste instantie denken aan de weg naar Twin Peaks. Dat bizarre houthakkersdorp vlakbij de Amerikaans-Canadese grens waar niets is wat het lijkt. Nou ja, behalve de taarten van Norma Jennings in The Double R Diner dan. Die smaken net zo lekker als dat ze eruit zien. Als we Dale Cooper mogen geloven tenminste. Maar ik dwaal af. Onderweg naar Twin Peaks dus. Gehuld in duisternis, rijdend door een ijzige kou op de weg naar onheil. De pikzwarte nacht is een eerste teken van de helse rampspoed die zich schuilhoudt in de bossen. BOB, die het kwaad in de mens belichaamt, wacht ons op in Twin Peaks…

Horror-road
Het kruispunt zou ook goed passen in een horrorfilm. Stel je voor: het is de koudste nacht van je leven. Je rijdt in je eentje naar een onbekende bestemming, op de vlucht voor jezelf. Met iedere kilometer laat je je verleden verder achter je. Je staat er alleen voor. Slechts een countryzender op de radio houdt je gezelschap.

Dan begint de motor van je gezinsauto te roken. Een paar seconden later geeft deze voorgoed de geest. Daar sta je dan, bij een kruispunt op de weg waar niemand langskomt. Je telefoon heeft al uren geen bereik. Dan laat de accu van je auto je ook in de steek. Geen heater meer. Zelfs geen foute countrysentimenten om je aan te verwarmen. Er zit niets anders op dan de kou te trotseren. Je stapt uit en loopt richting de stoplichten. Er valt nergens een teken van leven te bekennen. Totdat een gil de stilte verscheurt….Gek genoeg roept het kunstwerk bij mij geen fantasieën op van het door de nacht naar huis rijden om samen met je gezin kerstfeest te vieren. Driving home for Christmas… Dat zou natuurlijk ook nog kunnen… Hoewel, dan was het vast drukker op de weg geweest vermoed ik.

Zo kan het ook natuurlijk
De omschrijving van ‘Location 1’ op de site van Op de Beeck is vooral feitelijk:

The specator enters a darkened space, in which a large model of a crossroads can be viewed at chest height. The work represents an icy, nocturnal intersection in winter. The crossroads are deserted, the trees are bare, and the canals are frozen over. The only activity comes from the traffic lights: the coloured lights switching on and off. The entire scene is bathed in a soft blue moonlight.

In een ander licht
Onderstaande foto’s maakte ik met flits. Ze werpen weer een heel ander licht op ‘Location 1’. Het blauwe licht is door de witte flits weg gefilterd, hierdoor gaat veel van de sfeer verloren. Ook is nu duidelijk te zien dat het een maquette is. Door de constructie ietwat bloot te leggen, wordt een glimp van het vakmanschap van de maker getoond. Toch gaat mijn voorkeur uit naar bovenstaande foto. Je kan daar zo lekker bij wegdromen…
Deze post verscheen ook op EeuwigWeekend.nl.

Lees alle posts over Twin Peaks.

Categorieën
Fotoblog Mike's notities

Avonturen in Antwerpen (1): Veel façades en facetten

L. en ik vinden allebei dat we een paar dagen vakantie hebben verdiend. Op naar Antwerpen met de trein van tien voor vijf. Onderweg lees ik Maus van Art Spiegelman en eet ik een broodje brie.

Antwerpen CS.

Het is niet mijn eerste keer in Antwerpen, toch zie ik bij ieder bezoek weer een ander facet van deze Vlaamse prachtstad. Van de tot nu toe bezochte Belgische steden – waaronder Brussel, Gent en Brugge – zou ik er geen bezwaar tegen hebben hier een woning te betrekken, mocht dat ooit te combineren zijn met mijn carrière. Sowieso staat België veel vriendelijker tegenover het beeldverhaal dan Nederland. Zo telt Antwerpen zes beschilderde stripmuren en vindt tweejaarlijks de beurs Strip Turnhout plaats waar ik vorig jaar was met Nieuw Gehoer. Een positiever ontvangst kwam zelden voor.

Detail van een van de stripmuren.

Schril contrast
We komen iets na zevenen aan op centraal station en besluiten naar het hotel te lopen. Van de Frankrijk Lei, naar de Britse tot de Amerika Lei. Daar staat het Hotel Rubenshof te wachten. De hal en receptieruimte van het hotel zijn indrukwekkend. In neo-art nouveau stijl. Maar de receptieruimte is een façade. Achter de deuren van de kamers gaat een sjofele inrichting schuil die nog het meest doen denken aan het interieurdesign van het voormalig Oostblok. Het tapijt zit vol vlekken, de muren zijn okergeel gekleurd en het geheel maakt een onafgemaakte indruk. Geeft niets, we gaan toch meteen de stad in. De paffende paffer
Het valt me meteen op dat er flink gepaft wordt in de cafés. Een ober legt mij uit dat er gerookt wordt in de tenten waar er niet gegeten wordt. Na een paar maanden rookverbod is het even wennen om weer in andermans kankerzucht te zitten. L. en ik mijden de komende twee dagen dat soort drinkgelegenheden dan ook zoveel mogelijk. Die avond nuttig ik een voortreffelijke lasagne in Canal; L. smult van de tapas. Koud hè?
De volgende ochtend begint met de nare ontdekking dat de douche alleen koud water biedt. Bij nader bibberend onderzoek blijkt dat de thermostaatkraan niet goed werkt. Als deze geheel open wordt gezet, geeft de douchekop sporadisch een zuchtje lauw water. De hotelmanager vindt het vervelend om te horen en zal proberen er iets aan te doen. Een andere kamer is helaas niet beschikbaar. Als we die avond weer terugkomen in de kamer ligt er een doosje zeebanket voor ons op bed. En een briefje met excuses. Er is niets aan te doen totdat de loodgieter maandag zijn gezicht laat zien. Er ziet niets anders op dan bibberend te douchen. Deconstructivisme in het ModeMuseum
Op zaterdag bezoeken we in het Modemuseum. Bij binnenkomst worden we aangesproken door een promotieteam van Nescafé. De twee dames en heer zijn gekleed in strakke zwarte t-shirts waarop Nescafé in witte letters staat geschreven. Het drietal lijkt net een stel modebewuste modellen. Niet geheel ontoepasselijk in een modemuseum. Ze bieden ons een kopje koffie aan. Het bezoek begint dus al goed, al geven mijn smaakpapillen de voorkeur aan cappuccino. Met de koffie in de slokdarm begeven we ons naar het eigenlijke doel van het museumbezoek: de expositie over Maison Martin Margiela. Kenmerkend aan deze modekunstenaar is dat hij nooit in de openbaarheid verschijnt en weigert interviews te geven. Een paar designs in de tentoonstelling spreken me aan. Hij heeft een collectie gemaakt op basis van kleertjes voor Barbie- en Kenpoppen. De uitvergrootte, scheefzittende jasjes werken op de lachspieren. Een serie silhouetten steken mooi strak af tegen de witte achtergrond. Het deconstructivisme wat de maker aanhangt spreekt mij in het bijzonder aan. Een gedachtegoed dat ook terug te vinden is in filmtheorie. Maison Martin Margiela past dit toe door de constructie van kledingontwerpen bloot te leggen. Margiela toont de binnenkant van een kledingstuk, legt de constructie ervan bloot en focust op datgene wat de mode doorgaans angstvallig verborgen wil houden. Mij zie je er niet in lopen, maar het idee erachter is wel prikkelend. Ik ben zo’n type dat graag wil weten hoe iets in elkaar steekt.

Antwerpen. Foto: L.

De sporen van het verleden
Tot slot bekijk ik nog eens de tweedehands kleding die Margiela heeft overgespoten met zilververf. Tijdens modeshows breekt de verf, waardoor de onderlaag langzaam te voorschijn komt. Daarmee wil hij aangeven dat we het verleden niet verborgen kunnen houden. Hij heeft een punt: als ik later door het centrum van Antwerpen loop, denk ik automatisch terug aan de keren dat ik er eerder was. Specifieke voorvallen schieten me te binnen terwijl ik tegelijkertijd nieuwe herinneringen aanmaak.Wordt vervolgd…

Categorieën
Strips

Eisner is uit: Mooi statement voor stripliefhebbers

Eindelijk is het eerste nummer van Eisner uit! Het tijdschrift met literaire stripverhalen, zeg maar mini graphic novels. Het doel van het magazine, zoals aan mij werd uitgelegd door Jean-Marc van Tol en uitgever Joost Nijsen, is om literatuurminnende lezers kennis te laten maken met strips voor volwassenen.Er zit zichtbaar veel liefde in Eisner. De uitgave is mooi verzorgd. Op het omslag – een portret van Will Eisner getekend door Erik Kriek – is op sommige plekken zelfs spotvernis aangebracht: de brilglazen van Will Eisner zijn glimmend, evenals het logo. De passie voor het beeldverhaal wordt ook door de redactie uitgedragen, namelijk in het openingsverhaal van Jean-Marc van Tol. Hierin zien we hoe de redactie van Eisner verantwoording aflegt aan diverse Nederlandse literatoren. Door de uitgangspunten van de makers in stripvorm uit te leggen, getuigt uitgeverij Podium van humor en originaliteit. Het verhaal biedt ook de nodige luchtigheid tussen de wat zwaardere bijdragen in Eisner. Ook met strips voor volwassenen valt immers een hoop te lachen.Gebakken lucht
Zoals altijd het geval is bij dergelijke eclectische anthologieën, verschillen de verhalen wat betreft tekenstijl en onderwerpkeuze. Voor mij zijn bijdragen als ‘Dossier Kunstacademie’ van Daniel Clowes, ‘Jager & Schilder’ van Tom Gauld en ‘Verdwaald’ van Hisko Hulsing en Ingmar Heytze, een schot in de roos.Clowes, zelf een voormalig kunststudent, geeft in zijn strip op voortreffelijke wijze af op de gebakken lucht die men op kunstacademies verkoopt. Wie deze vier pagina’s gelezen heeft denkt wel twee keer na alvorens zich in te schrijven op de academie.‘Jager & Schilder’ is op een prachtig verfijnde wijze gevisualiseerd. Tom Gauld weet heel goed het onderlinge verband tussen stripplaatjes te gebruiken om zijn vertelling te optimaliseren.Striprecensies
De grootste ontdekking die ik deed in dit eerste nummer van Eisner was de boekrecensie van Milt Gross. Deze Amerikaan had eind jaren dertig een vaste rubriek in een controversieel politiek tijdschrift. In deze rubriek getiteld ‘I won’t say a word about..’, gaf hij een roman in één strippagina weer. In Eisner is zijn bespreking van The Grapes of Wrath van John Steinbeck opgenomen.Verder bevat Eisner bijdragen van Typex, Peter Pontiac, Robert van Raffe, Leo Vroman, Marcel Ruijters, Milan Hulsing en Jeroen de Leijer. Mocht je overigens nog nooit van de geselecteerde stripmakers gehoord hebben, dan is dat geen probleem. Aan iedere strip gaat een korte inleiding vooraf. Eisner is immers bedoeld als introductie van stripmakers.Voorpublicatie
Niet ieder opgenomen verhaal is aan mij besteed. Maar wellicht spreken de bijdragen ‘Puppeteers from Hell’ van Jeroen de Leijer en ‘Een drankje met iets erin’ van Robert van Raffe anderen wel aan. De grote vraag is echter waarom het eerste hoofdstuk van De Kleien Stad wordt voorgepubliceerd in Eisner. Dit album is Milan Hulsings bewerking van de roman Al-Khaldiya en zal volgend jaar uitkomen. Niets afdoende aan het tekenwerk, want dat is prachtig, lijkt een voorpublicatie mij niet gepast om de toch al beperkte ruimte die Eisner met zijn 72 pagina’s heeft, op te vullen.Staalkaart
Het is goed dat Eisner er is, want er moet meer aandacht komen voor de grafische roman, of de volwassen strip, zo je wil. Iedere poging om het prachtige medium de strip positief onder de aandacht te brengen moet geprezen worden! Dankzij de uiteenlopende selectie is Eisner als eerste kennismaking met de graphic novel geslaagd. Er staat voor ieder wat wils in. (Hoe compleet de staalkaart uiteindelijk wordt, is afhankelijk van de selectie in de nummers die komen gaan.)Ik vraag me alleen wel af of met een prijs van vijftien euro de drempel niet te hoog is om een magazine aan te schaffen dat je slechts enkele samples voorschotelt, terwijl je voor nagenoeg hetzelfde bedrag een heuse graphic novel in de kast hebt staan.Maar laat ik deze recensie niet te somber eindigen: Ga Eisner kopen! Al zou je het alleen maar doen om het initiatief te ondersteunen en om je passie voor de graphic novel te tonen. Met Eisner onder je arm maak je immers een mooi statement.Eisner verscheen 7 november. Het tweede nummer staat voor maart 2009 gepland.
Eisner. Uitgeverij Podium. ISBN 978 90 5759 098 6
Bekijk ook de video over Eisner.
Deze bijdrage verscheen ook op EeuwigWeekend.nl

Categorieën
Film Filmrecensie Mike's notities

Een kunstminnend weekend in Arnhem

L. en ik besloten dat een weekendje Arnhem in een rustiek hotel precies was wat we nodig hadden. Dus togen we op vrijdagavond, net na de spits, met de auto naar de hoofdstad van Gelderland.We kwamen ’s avonds laat in het centrum van Arnhem aan. We parkeerden bij Hotel Molendal, gelegen aan de rand van het Sonsbeekpark, op een steenworp afstand van de binnenstad. Er stond een prettige tweepersoonskamer op ons te wachten op de derde verdieping. Hotel Molendal is het voormalige woonhuis van André de la Porte. Deze villa in Jugendstilstijl werd in 1904 als eerste in de omgeving gebouwd.

Uitzicht vanuit de hotelkamer.

Zaterdag brachten we een paar uur door in het Sonsbeekpark, waar veel beelden geëxposeerd staan, een hertenkamp is en twee watervallen. Het viel me hier op hoe heuvelachtig Arnhem en omgeving eigenlijk zijn. Heel anders dan de platte randstad. Stadspark
Het Sonsbeekpark is ’s lands eerste monumentale stadspark. Een belangrijk onderdeel van het park is de St Jansbeek. Vroeger stonden hier zeven molens langs de St Jansbeek. Tegenwoordig staat er daarvan nog één. De Witte molen heet ie. L. en ik bezochten ook even het bezoekerscentrum dat naast de molen staat. Het was die dag open monumentendag. In het park en bezoekerscentrum waren dan ook een hoop bezoekende bejaarden te vinden.

De Witte Molen.

L. en ik zochten weer snel de buitenlucht op en vonden rust bij de waterval.Door het gehele park hingen allerlei installaties en kunstwerken als onderdeel van een expositie van het Museum voor Moderne Kunst. Het was erg verrassend om dergelijke beelden tussen de bomen te ontdekken.Processies
Later die middag bezochten we het Museum voor Moderne Kunst Arnhem (MMKA) waar de tentoonstelling Carried Away/Procession Art werd gehouden. De tentoonstelling bestaat uit het werk van internationale en Nederlandse kunstenaars die processies organiseerden, of zich hebben laten inspireren door processies, politieke parades, carnavalsoptochten, marsen of begrafenisstoeten. Sommige moderne sculpturen konden mij wel bekoren, zoals het werk van Stephen Wilks die levensgrote varkens naar George Orwells boek Animal Farm maakte.Magisch realisme
Het meest onder de indruk was ik echter van de tentoonstelling over het magisch realisme, waar werk hing van de oude meesters Pyke Koch, Edgar Fernhout, Carel Willink, Dick Ket, Wim Schumacher en Charley Toorop.

Detail van het zelfportret van Edgar Fernhout (1912-1974).

Mocht je ooit een bezoekje brengen aan het MMKA, dan raad ik je bij deze de aspergequiche in het restaurant af. Die had dezelfde nare smaak als de olieverf schilderijen die in het museum hingen.

De beeldentuin rondom het museum kan ik je echter wel aanraden. Daar is onder andere deze prachtige deur te aanschouwen.

Een – wat mij betreft – grappig uithangbord in het centrum van Arnhem.

Factory Girl
In de avond besloten we deze kunstgerichte dag af te sluiten met een voorstelling van Factory Girl. Deze film uit 2006 van George Hickenlooper vertelt over het leven van Edie Sedgwick. Deze schoonheid verliet de kunstacademie om het te gaan maken in New York en raakte verstrikt in het web van de wereld van Andy Warhol. Het is een film die vooral de negatieve kanten van haar leven belicht en waarin alle personages heel zielig worden voorgesteld. Op het moment dat acteur Hayden Christensen (Skywalker in de nieuwe Star Wars-trilogie) in de film verscheen en een belabberde poging deed om Bob Dylan te imiteren, had Factory Girl voor mij volledig afgedaan. Hoe een regisseur deze non-acteur kon casten om iemand met de statuur van Dylan neer te zetten, was mij een compleet raadsel. In I Am Not There waren daar nog zes acteurs voor nodig. Allemaal met meer ervaring en veel meer talent dan Anakin Skywalker. Christensen probeert op krampachtige wijze de stem van Bob Dylan na te doen, maar lijkt eerder een monotone voice-over van een derderangs film noir detective op te roepen. Nee, Factory Girl zou wat mij betreft nooit op de lijst van beste film verschijnen. Mocht je de flick toch per se willen zien: ga de bioscoop dan niet in zonder wat prozac-pilletjes.
Een pluspunt aan de voorstelling was dat ik ter promotie van de film een blik Campbell Tomato Soup kreeg van de caissière. De Warhol-fan in mij maakte een klein huppeltje bij de aanblik van dit soepblik.Veluwe
De zondag stond vooral in het teken van de Nederlandse prairie: de veluwe. We pakten twee Witte Fietsen waarmee we het gebied doorkruisten. Bij het Kröller-Müller Museum parkeerden we de stalen rossen om daar een paar uurtjes heerlijk te dwalen door de beeldentuin.
‘Kijk uit attention’ van Krijn Giezen (1939) is sinds een ongeval helaas afgesloten voor het publiek.
Paviljoen voor de 5de Internationale Beeldententoonstelling in het Park Sonsbeek te Arnhem, 1966; herbouwd in de beeldentuin van het museum, 2005-2006.Net als ET
Toen het museum ging sluiten, liepen we naar de fietsenrekken waar normaliter de Witte Fietsen staan. Die waren echter allemaal al meegenomen, of hadden een lekke band. Er zat niets anders op dan de 2,5 kilometer terug te lopen naar de auto. Toen we echter stuitten op een hek en een bordje met ‘verboden toegang’ moesten we van het aangewezen pad afwijken. Al snel liepen we niet meer in de goede richting. Een aardige man en een kaart bood uitkomst. We waren inderdaad een stukje verkeerd gelopen. De avond viel en het zou weldra donker worden. Heel toevallig stonden er twee witte kinderfietsen op ons te wachten in de berm. Niet veel later raceten we door het Veluwse landschap op veel te kleine fietsjes. In mijn hoofd hoorde ik de melodie van de film ET, want het deed me denken aan de fietstocht van Elliot en co. Goed, Elliot had een crossfiets en een alien in het mandje aan het stuur die de fietsen door de lucht liet vliegen, maar voor de rest voelde het precies hetzelfde. 🙂 Een aardige melige afsluiter van een weekend vol kunst – in Arnhem.
Lees ook:

Categorieën
Daily Webhead Mike's notities Video

Berlijn (5): Video-impressie

Tijdens mijn verblijf in Berlijn heb ik een aantal foto’s geschoten van de street art aldaar. (Lang leve de Sony Ericsson met cybershot.) Hieronder een video-impressie van wat L. en ik in Berlijn gezien hebben.

Voor een versie van betere kwaliteit (Pal DV – quicktime), klik hier.

Street Art Berlin from Michael Minneboo on Vimeo.

Het hele Berlijn-reisverslag op een rij:

Categorieën
Mike's notities

Berlijn (3): Street art

Kunst ligt op straat in Berlijn, of liever gezegd: het staat op de muur geschreven. Berlijn is een van de steden waar je veel street art kunt zien. Vele muren staan vol geschreven met graffiti en afbeeldingen. Vooral in Oost-Berlijn is het lastig een maagdelijke muur te vinden. L. en ik nemen een lange wandeling langs dit open atelier. East Side Gallery
De stukken van de Berlijnse muur die bewaard zijn gebleven zijn ook vol getekend. Zoals het 1,3 kilometer lange stuk muur in de wijk Friedrichshain – deze zogenoemde East Side Gallery bevat ruim 106 (politieke) muurschilderingen met daaroverheen verse graffiti.

Politieke prent in de East Side Gallery.

Street art
Street art is veel meer dan simpel graffiti. Het omvat in principe alles wat op muren staat, van stickers, sjablonen en posters, maar ook zonder toestemming geplaatste beelden en schilderingen. De oorsprong van graffiti in Berlijn ligt in het westelijke gedeelte van de stad. In de vroege jaren tachtig was de Amerikaanse sector een smeltkroes van anarchistische punkers, Turkse immigranten en West-Duitse dienstweigeraars. Vooral in Kreuzberg, een buurt die van drie kanten ommuurt was, kwam de scene goed tot bloei. Ze hadden immers genoeg muuroppervlak om op los te gaan.
Verboten!
In Oost-Berlijn was het bekladden van de muur streng verboden. De Stasi, de inlichtingendienst in de DDR, zorgde ervoor dat de muur schoon bleef. Wie betrapt werd op het schrijven van graffiti kon de bak indraaien – of erger. Dat veranderde allemaal na het vallen van de Muur. Kustenaars, muzikanten en jongeren gingen toen juist wonen in Oost-Berlijn en al snel waren de grijze buurten van de stad onder geschilderd in fel gekleurde afbeeldingen. Begin jaren negentig werd er een speciaal taskforce in het leven geroepen om de graffiti te bestrijden, maar deze organisatie werkt niet heel snel en kan de groei van straatkunst moeilijk tegenhouden. Ze arresteren zo nu en dan wat mensen en delen boetes uit die op kunnen lopen tot duizenden euro’s. Kunst met de B van Berlijn
L. is specifiek geïnteresseerd in de straatkunst in Berlijn. Ik associeer volgeschreven muren in eerste instantie met verpaupering, al kunnen de muurschilderingen en gespoten sjablonen mij zeker bekoren. Gelokt door een oud cinemabord komen we bij toeval op een binnenplaatsje terecht in de wijk Mitte. De bioscoop vertoont ook films in de oorspronkelijke taal. We willen naar de film Be Kind Rewind, maar deze draait pas laat op de avond. We nemen wat te drinken en kijken eens goed rond op het binnenplaatsje.Er staat een mechanische muppet die met zijn vleugels begint te bewegen en met zijn ogen draait als je wat geld in de sleuf gooit. (Zie foto.) Het café waar we op terras zitten, is van binnen erg donker en lijkt een oud krakerscafé te zijn. Erboven zitten een winkeltje van kunst- en stripboeken en een expositieruimte. We hebben een creatieve ader van Berlijn gevonden en nemen de tijd om eens goed tussen de boeken te struinen. Gekke bekken
Op de laatste dag bezoeken we nog het Hamburger Bahnhof-Museum fur Gegenwart Berlin. Daar hangen een paar originele Warhols (daar is ie weer) en Lichtensteins. De expositie van het werk van Anna & Bernhard Blume: Pure Reason kan mij minder bekoren. Ik zie een serie vervreemdende zwart-witfoto’s waarin de twee kunstenaars zelf de hoofdrolspelen en gekke gezichten trekken. In sommige foto’s gaan ze de strijd aan met abstracte vormen die hen proberen te omsluiten. Wat dat betreft heb ik aansprekender werk in de straten van Berlijn gezien. Hoewel:

L. en ik vragen ons af of bovenstaande spam nog stamt uit de tijd dat er geen interpret was in Duitsland.

Lees ook:

Categorieën
Mike's notities

Playmobil expo: Speelgoed als kunstobject

Melig, maar best leukHet lijkt een beetje gek om naar uitgestald speelgoed te kijken, al ware ze kostbare museumstukken. Wie bekommert zich immers nog om zijn treintjes, lego en Playmobil sinds hormonen, meisjes en alcohol hun intrede deden? Speelgoed is slechts voor kinderen en nerds, nietwaar? De samenstellers van de expositie ‘De Wereld van Playmobil’ moeten daar anders over gedacht hebben.Het is interessant om te zien hoe weinig Playmobil door de jaren heen is veranderd. De plastic poppetjes lachen nog net zo guitig als op de dag dat Hans Beck, het hoofd van de afdeling ontwikkeling van de firma Geobra Brandstätter, de figuurtjes begin jaren zeventig ontwierp. Er zijn wel kleine verschillen: de handen konden eerst nog niet draaien; de eerste vrouwelijke poppetjes hadden nog geen borsten. De ontwerpers negeerden tijdelijke trends, waardoor het design van de Playmobil-figuurtjes iets tijdloos hield. Al werd het assortiment wel uitgebreid en kregen de poppetjes nieuwe kleuren, kleren en haardrachten en accessoires.In de tentoonstelling zijn de Playmobil-figuurtjes – cowboys, piraten, astronauten en meer eigentijdse poppetjes – opgesteld in bijpassende decors. Kinderen (en hun ouders) kunnen spelen met de verschillende thematische speelsets. Daarnaast draaien er digitale animatiefilms met het speelgoed in de hoofdrol. Dat deze voor kinderen zijn bedoeld en daarmee een hoog Disneygehalte hebben mag duidelijk zijn. Toch is het vermakelijk om de houterige poppetjes op avontuur te zien gaan.Beatles
Ook zijn oorspronkelijke ontwerptekeningen te zien en enkele kunststukken die geïnspireerd zijn door Playmobil. The Beatles als Playmobil-figuurtjes op het zebrapad van Abbey Road… dat is net zo melig als een film met de Muppets.De tentoonstelling beslaat een verdieping in het Museum van de Twintigste Eeuw, dat gehuisvest is in een oud pakhuis in het Noord-Hollandse Hoorn. De tentoonstelling is van bescheiden formaat, maar groot genoeg om er een half uurtje te vertoeven.Museum op zolder
Wandelend langs de verschillende uitgestalde figuurtjes moest ik automatisch terugdenken naar mijn Playmobil speelgoed. Sommige poppetjes herkende ik van toen. Nostalgie is een van de pijlers van het Museum van de Twintigste Eeuw, waar alledaagse voorwerpen en producten uit de vorige eeuw tentoongesteld staan. De geschiedenis van het leven van alle dag wordt zo op een beeldende en aansprekende manier getoond. Het design van alledaagse voorwerpen kan immers ook een kundig kunststukje zijn wat de moeite van nadere beschouwing waard is.Daarom de volgende tip: werp dit weekend eens een blik op je rommelzolder en haal al je oude speelgoed uit de doos. Maak je oude speelkameraadjes schoon. Schilder hier en daar een achtergrondje voor bij de Playmobil-huisjes en stel de poppetjes mooi op. Licht het geheel sfeervol uit met een paar spotjes: je eigen expositie vol jeugdherinneringen is een feit. Reken tot slot tien cent voor iedere bezoeker om het ouderwetse gevoel van jeugdig entrepreneurschap volledig op te roepen.Mocht het geen succes zijn, dan heb je in ieder geval goed op een rijtje wat je de volgende Koninginnedag wil verkopen.‘De wereld van Playmobil’ is te zien tot en met 26 oktober 2008.Deze bijdrage is ook op EeuwigWeekend.nl gepubliceerd.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Verder

De Haarlemse stripdagen staan voor de deur. Daarom dit mooie essay van Natasja van Loon over Verder van Marc Legendre.Literatuur & stripsDe Libris Literatuurprijs ging begin mei 2008 niet naar Marc Legendres graphic novel Verder. Wat ook zeker niet onterecht te noemen valt.Maar ongeacht welke mening je erover bent toegedaan, of wat de (al dan niet) intrinsieke kwaliteit van het boek ook mag zijn: dat het genomineerd werd, is op zich al een historische gebeurtenis. Want nog niet eerder haalde een beeldverhaal de longlist van de Libris Literatuurprijs, laat staan dat het de shortlist haalde.
En dat is verdienste.11 maart 2006. De hoofdstedelijke poptempel Paradiso is het toneel van een uniek en eenmalig evenement in de Nederlandse cultuur: Strips in Stereo – waarin muziek, strips en stripboek op magistrale wijze samenkomen. Onder de aanwezigen bevinden zich minstens vier mensen die een agenda delen – ook al zijn ze zich daarvan nog niet bewust. Bij drie van hen is die agenda beroepsmatig, bij de vierde komt het voort uit een vurige passie voor strips. De drie zijn striptekenares Merel Barends, uitgever Hans Enters – die later verantwoordelijk zal worden voor het succes van Verder, en de organisator van Strips in Stereo: Jean-Marc van Tol – tevens een van de geestelijke vaders van Fokke & Sukke, natuurlijk. De vierde ben ik. Twee jaar later is die gemeenschappelijke agenda geformuleerd: om de muur tussen strip en de andere kunsten eindelijk naar beneden te halen. Barends, Enters en Van Tol dragen daar, ieder op hun eigen manier, een steentje aan bij – en met meer dan indrukwekkend resultaat, mag ik wel zeggen. En ik? Ik heb mijzelf gebombardeerd tot de chroniqueur van de stand van zaken.Verder
Het jaar 2008 brengt tal van spannende ontwikkelingen. Jean-Marc van Tol is inmiddels zijn eigen uitgeverij begonnen, en start komend najaar, in samenwerking met Uitgeverij Podium, het eerste literaire tijdschrift voor en over beeldverhalen; Eisner zal aanstormend striptalent een podium verschaffen. Atlas – de uitgeverij van Hans Enters, en altijd vooruitstrevend op het gebied van strips – heeft Merel Barends ingelijfd voor de Verbeelde Gedichten van J.J. Slauerhoff, dat komende zomer uitgebracht wordt en waarin jonge Nederlandse en Vlaamse tekenaars op geheel eigen wijze een interpretatie in stripvorm geven aan de mooiste gedichten van de enige poète maudit die Nederland rijk is. Naast Merel Barends: onder anderen Judith Vanistendael, Filip Leemans, Flos Vingerhoets en Marc Legendre.In het Singer Museum te Laren gaat op 7 februari de expositie Kunst & Strip in première – een geslaagd, en prikkelend voorbeeld van het neerhalen van de muur tussen strip en kunst. De overeenkomst tussen het werk van gerenommeerde kunstenaars als Dick Ket, Charley Toorop, James Ensor en Cobra, en dat van striptekenaars als Paul Bodoni, Marcel Ruijters, Rene Windig en Lamelos, is in een oogopslag duidelijk. Steeds meer uitgeverijen tonen bovendien interesse in de graphic novel; ook Podium – dat al eerder Kraut van Peter Pontiac publiceerde – zet een volgende stap met de presentatie van Exit Wounds van de Israëlische Rutu Modan op de Haarlemse Stripdagen.En dan is er Verder natuurlijk. God mag weten dat ik Verder dolgraag een goed boek wilde vinden. Niet alleen omdat het zo belangrijk is in de strijd tegen de barrière tussen literatuur en strip, maar ook vanwege mijn persoonlijke vriendschap met de uitgever ervan. Maar helaas. Ik las het drie keer, maar snapte het daarna nog steeds niet. Verder is – op zijn zachtst gezegd – een ontoegankelijk boek. Als ontoegankelijkheid een criterium is voor literair gewicht, ja, dan is Verder geslaagd. Maar in mijn ogen is dat geen literaire voorwaarde. Eerder het tegendeel. Want niets is zo moeilijk als eenvoud. Daarnaast is het verhaal niet dwingend – en nu zijn plotloze romans wel vaker een aanwinst voor de literatuur gebleken, maar Verder is ook geen boek dat character-driven is. Daarvoor blijven de personages te vreemd, te diffuus en te zeer op afstand. Bovendien is in de dialogen (het bestaat grotendeels uit dialoog) vaak onduidelijk wie de spreker is, wat de al moeizame identificatie met de personages nog meer belemmert. En ook de associatieve stijl draagt hier niet aan bij. En dat ik – zelf ook bepaald geen vreemde op het gebied van associatief denken – dat zeg, zegt misschien al genoeg.Hoewel ik het strikt genomen geen (strip)tekenen vind, spreekt de collagestijl waarvoor Marc Legendre heeft gekozen, me op zich wel aan. Het is in ieder geval in lijn met de associatieve verteltrant. Wel weer jammer is echter dat de plaatsing van de tekst het beeld veelal overstemt, en dat het ritme van de beelden dikwijls onrustig is. Er zit bovendien relatief weinig expressie in.Valt er dan verder echt niks goeds over Verder te zeggen? Ja. Het is prachtig uitgegeven, en het ruikt lekker. Maar dat het op de shortlist van de Libris Prijs kwam, is niet terecht. Al zeker niet omdat binnen het Nederlandse taalgebied recentelijk veel uitstekende graphic novels zijn uitgekomen die de eer veel meer toekomt, als Rampokan van Peter van Dongen, Inferno van Marcel Ruijters en De Maagd en de Neger van Judith Vanistendael. Dat van deze kandidaten juist Verder uitverkoren werd, is, mijns inziens, dan ook vooral te danken aan het lobbytalent van Marc Legendres uitgever: Hans Enters. En dat is (en dat zeg ik niet omdat ik hem ken. Maar omdat ik van strips houd) – in het licht van onze gemeenschappelijke agenda – een verdienste.
Een aanzienlijke. Natasja van Loon (aka De Schone Schrijfster)
Schrijfster en stripliefhebber.Verder: (Marc Legendre). Atlas 2007. ISBN: 978-90-45-00073-2.
Vermist: (Rutu Modan). Podium 2008. ISBN: 978-90-57-59281-2.
Verbeelde Gedichten van J.J. Slauerhoff: (Diverse auteurs). Atlas, verwacht juni 2008. ISBN: 978-90-45-00092-3.
Rampokan: (Peter van Dongen). Oog & Blik, 2004. ISBN: ISBN 978-90-5492-054-0.
Inferno: (Marcel Ruijters). Oog & Blik 2008. ISBN: 978-90-5492-232-2.
De maagd en de neger: (Judith Vanistendael). Oog & Blik 2007. ISBN: 978-90-5492-190-5.

Categorieën
Media

“Andy Warhol kon niet filmen!”

Paul, met wie ik laatst de Andy Warhol expositie Other Voices, Other Rooms in het Stedelijk heb bezocht, schreef op zijn website het volgende verslag:Andy Warhol – Voor iemand die zoveel films gemaakt heeft kan hij niet filmen!Laatst ben ik met Mike naar de Andy Warhol expositie geweest in het Stedelijk Museum in Amsterdam, een keer wat anders dan… eh… anders. Ik moet zeggen ik heb me kostelijk vermaakt, maar dat ligt niet aan de kwaliteit van Andy’s werk. Zijn overgeproduceerde vel gekleurde Marilyn Monroe’s zijn het visitekaartje van de popart. Helaas lag de nadruk bij deze expo op Andy’s filmwerk… of zal ik zeggen, huis-tuin-en-keuken-filmpjes met een idee. Lees voor een diepgaande uiteenzetting Mike’s review op Mike’s Webs. We verschillen lichtelijk van mening, mijn mening is namelijk: voor iemand die zoveel gefilmd heeft kan hij eigenlijk niet filmen.De expo is opgedeeld in meerdere zalen. De zaal met de ‘origineel’ werk (lees originele reproducties) is verplichte kost en bevat wat je mag verwachten, al is het wat karig. De fotomuur bij binnenkomst biedt een snelle chronologische terugblik op zijn leven. De zaal met tv-fragmenten staat vol videoschermen met koptelefoons en toont Andy’s tv-escapades. Het enige echt boeiende was de grote filmzaal: hier hangen kris kras door de langwerpige zaal halftransparante doeken waarop de ‘belangrijkste’ van Andy’s films draaien vergezeld van borden met uitleg (thank god).
Op de doeken krijgen we met films als Blow Job (een film van 45 minuten waar we alleen het bovenlijf en gezicht van een man zien wiens gezicht allerlei vormen van extase aanneemt), Sleep (8 uur bij elkaar geëdit filmmateriaal van Andy’s slapende vriendje) of Mario Banana (een travo die bezig is op ‘erotische’ wijze een banaan te verorberen, serieus, ik bedenk dit niet) een blik in de gedachten wereld van the animal Andy Warhol: een voyeuristisch mannetje die leuke ideeën heeft, maar waar geen mens het geduld voor heeft ze in ze geheel te bekijken (uitzonderingen daargelaten, “wedden dat ik een Warhol-film kan uitzitten!”, “Dat kan je echt niet!”, “Oh ja, wat krijg ik als ik het doe?”).Voor iemand die uren filmmateriaal heeft geschoten kon hij eigenlijk behoorlijk klote filmen, of hoor je de camera niet te bewegen bij kunst? Flikker een zwart/wit-camera neer op een feestje en viola, een filmpje dat ik kwaliteit niet onderdoet voor Warhol.Maar toch heb ik me kostelijk vermaakt.Lees ook (of niet): Andy in WarHollandLees ook over de Warhol-expositie in Edinburgh en de Expo van Lou Reed’s New York.

Categorieën
Film Media

Andy Warhol in het Stedelijk Museum

Andy in WarHollandDe expositie Andy Warhol: Other Voices, Other Rooms hangt op dit moment in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De expositie is samengesteld door gastcurator Eva Meyer-Hermann en concentreert zich voornamelijk op het multimediale aspect van Warhol en op zijn leven. Andy Warhol is dit jaar twintig jaar dood. Hij stierf in 1987 aan complicaties van een galblaasoperatie. In 1968 wist hij een aanslag te overleven: de radicale feministe Valerie Solanes schoot Warhol neer in de Factory – de studio waar Warhol werkte. Valerie had zelf kleine rolletjes gespeeld in meerdere films van de kunstenaar en verklaarde na haar arrestatie dat ze wraak wilde nemen op Warhol omdat hij vrouwen met zijn films zou vernederen. (Wie meer wil weten over deze schietgrage feministe, verwijs ik graag door naar de film I shot Andy Warhol.)Het kunstmerk Andy Warhol is natuurlijk niet kapot te krijgen. Dat hebben de afgelopen twintig jaar wel bewezen. Wie niet bekend is met zijn Campbell soepblikken, kent vast de portretten van Marilyn Monroe en anders de muziek van The Velvet Underground – de band van Lou Reed die door Warhol is ontdekt. ‘And action!’
In de expositie Other Voices, Other Rooms ligt de nadruk vooral op Warhols film- en televisiewerk en zijn leven. Er hangen ook wat tekeningen en zeefdrukken op papier, maar dit soort museumstukken zijn in de minderheid. Naar ik vermoed omdat gastcurator Meyer-Hermann een andere kant wilde belichten van het werk van Warhol en de Marilyns en andere schilderijen zijn immers overbekend. In het Parool zei Meyer-Hermann over haar keuze het volgende:

”Ik ben vooral op zoek gegaan naar Warhol, de kunstenaar, naar zijn artistieke ziel. Warhol, het fenomeen, is bekend: de cultus die om hem heen is ontstaan als de Pope of Pop, dat complex van glamour en sterrendom, de oppervlakte inderdaad. Voor mij is Warhol vooral een kunstenaar, van top tot teen!”

De kracht van Warhols films ligt in de concepten van de werkstukken. Weinig mensen zullen het geduld kunnen opbrengen om acht uur lang naar het Empire State Building te kijken (de film Empire bestaat uit een shot van het betreffende gebouw) of de gehele nachtrust van beat-poëet John Giorno in Sleep uit te zitten. Het idee om dit soort taferelen op film vast te leggen was in die tijd echter origineel en daardoor interessant. Dat laatste geldt zeker voor de screentests die hij maakte. In het Stedelijk is hier een speciale ruimte voor ingericht, waar op iedere muur een screentest groot wordt geprojecteerd. Op die manier kun je de bewegende portretten levensgroot bekijken. Willekeur
Als filmmaker onderscheidde Warhol zich niet door een professionele filmesthetiek, maar juist door het gebrek daaraan. Zijn films lijken vooral amateuristisch. Het technische aspect is niet belangrijk, de films draaien om de registratie van wat zich voor de camera afspeelt. In de film The Velvet Underground & Nico filmde Warhol een jamsessie van de band. De camera draait vanaf statief terwijl Warhol op willekeurige wijze verschillende cameratechnieken inzet. Hij zoomt lukraak in of maakt het beeld onscherp, zonder dat de handelingen in dienst staan van het vertellen van een verhaal. Het lijkt eerder een cameraoefening dan een doelbewuste registratie van een repetitie van de VU.Zouden we dit beschouwend willen duiden, dan kunnen we theoretiseren dat de handelingen wijzen op een autonome camera die als een nieuwsgierig oog inzoomt op wat hem op dat moment interessant lijkt. Anderzijds valt net zo goed te beweren dat het camerawerk geheel losstaat van hetgeen geregistreerd wordt, alsof het aanstaan van het apparaat tijdens de jamsessie een toevallige bijkomstigheid was.
Instant message
Het televisiewerk van Warhol – hij maakte tussen 1979 en 1987 in totaal 42 afleveringen voor New Yorkse kabelzenders en voor MTV – vertelt een ander verhaal. Warhol TV geeft aandacht aan de beloftes en trends van toen en is daarmee een goede illustratie van het idee dat televisie vooral een venster biedt op de huidige wereld. In de show van Warhol zien we bandjes uit New York die toen misschien hot waren, maar die we nu allang vergeten zijn. Andere sterren als Brooke Shields, Liza Minelli en Grace Jones hebben de vergetelheid vooralsnog weten te vermijden. Warhols televisie biedt instant messages waarvan het merendeel nu verjaard is. Fysiek zappen
In het Stedelijk zijn vele aflevering op verschillende schermpjes te zien die in rijen van twee zijn opgesteld. Je kunt van het ene scherm naar het andere lopen, waarmee je dus in staat bent om fysiek te zappen. Datzelfde geldt voor de zaal die gevuld is met schermen waarop constant verschillende films van Warhol worden vertoond. De zaal geeft een aardig overzicht van zijn oeuvre en biedt de bezoeker de mogelijkheid om er doorheen te wandelen. Een ware ruimtelijke media-ervaring.Persoonlijke noot
Other Voices, Other Rooms is een bijzondere expositie die geïnteresseerden in Warhol veel te bieden heeft. Voor mij is de expositie een mooie aanvulling op de tentoonstelling die ik Edinburgh zag, waarin het schilderwerk van Warhol juist wel centraal stond.De expositie is nog te zien tot en met 13 januari 2008. Hieronder een fragment van Warhols film The Velvet Underground & Nico:Lees ook over de Warhol-expositie in Edinburgh en de Expo van Lou Reed’s New York.

Categorieën
Media

Expositie Lou Reed’s New York

Amateurkiekjes van een popheldIn de Amsterdamse galerie Serieuze Zaken Studioos te Amsterdam is de expositie Lou Reed’s New York te zien. Recentelijk was de oude rocker in Amsterdam om zijn expositie en de Warhol-tentoonstelling in het Stedelijk Museum te openen. De openingen kregen veel aandacht in de pers. Volgens de berichtgeving liet Reed zich toch vooral van zijn nukkige kant zien. Kennelijk houdt hij niet van het geven van interviews of van zelf gefotografeerd worden. Foto’s maken daar houdt Reed wel van. Ruim 28 jaar legde hij zijn tournees vast op camera. Fotograaf of niet, het meest bekend is de 65-jarige Reed toch als het gezicht van de invloedrijke rockband The Velvet Underground. Als soloartiest had hij succes met nummers als ‘Walk on the wild side’ en ‘Perfect day’. Empty Apple
Het New York dat Lou Reed laat zien, bevat bijna geen inwoners. Reed toont lege straten, skylines, wolkenbeelden en neonverlichting. De serie bestaat uit verstilde weergaven van de metropool waarin vooral het contrast tussen architectuur/techniek en natuur wordt gezocht. Strakke gebouwen tegen de achtergrond van dreigende onweerswolken; of een helikopter tegen de avondrode wolkenlucht. Sommige foto’s zijn wat onscherp en lijken vluchtige impressies. Een paar foto’s zijn typische sluitertijdstudies die de beginnende fotograaf uitvoert: kolkend water bevroren in de tijd, een autoweg in de nacht met gekleurde strepen van voorbijgereden koplampen. Ook kent de serie enkele panoramashots van de skyline die niet zouden misstaan op een ansichtkaart. Herhaling en variatie
Net als zijn grote voorbeeld Andy Warhol maakt Reed variaties op enkele thema’s. Er zit dus aardig wat herhaling in deze relatief kleine collectie foto’s. Het bevroren water kent twee varianten en ook het beeld van de helikopter wordt – met een kleine variatie in het beeld – een keer herhaald. De expositie is niet bepaald een walk on the wild side te noemen. De foto’s ontstijgen het niveau van de enthousiaste amateurfotograaf eigenlijk niet. De vraag rijst dan ook of deze foto’s geëxposeerd zouden zijn als de maker een onbekende was geweest. Waarschijnlijk niet. Leuk detail is dat de boekenkasten van Serieuze Zaken Studioos vol staan met interessante boeken over Warhol, popart en het werk van schrijvers als Truman Capote. De cultuurwereld van de jonge Reed is dus ruimvertegenwoordigd op de boekenplanken. Wat de foto’s van de nukkige popheld betreft, hou ik het liever bij de muziek van Reed. Voetnoot
De expositie is te zien t/m 15 november in Serieuze Zaken Studioos. Bilderdijkstraat 66 Amsterdam. Een foto-impressie door Jan van Breda van de opening is hier te zien. Lees ook over de Warhol-expositie in Edinburgh.