Gewoon een weekje pauze van alles. Een weekje voor mezelf. Zonder werk, zonder collega’s. Geen kantoor. Een weekje om te schrijven aan Project Manic. Het werd vooral een tijd van opruimen. Zondagmiddag, 12:30 – eerste paasdag
Ik zit achter de laptop, buiten sneeuwt het. Waarom weet ik niet, maar het zal wel iets met Al Gore te maken hebben. Maar zo inconvinient vind ik de sneeuw eigenlijk niet. Ik zit toch binnen. Ik schrijf dit op zondagmiddag, maar zal het pas op dinsdag op de site plaatsen. Heb net een Perfecte Zondag online gezet, en die laat zich niet zo maar naar onder verplaatsen. Perfecte Zondagen moet je immers koesteren; de ruimte gunnen, omdat ze zeldzaam zijn. Dinsdagochtend zit ik weer op mijn werk. Met frisse tegenzin te schrijven aan een website. Maar nu nog niet, nu kijk ik naar de sneeuw en mijn (bijna) opgeruimde woonkamer. Project Manic
Een prettig gevoel nestelt zich in mijn borst. De week liep iets anders dan ik had gepland, maar dat was helemaal niet erg. Ik wilde elke dag vier uur gaan schrijven aan Project Manic. Om een begin te maken met een nieuw treatment (voor meer details zie Het script in de la, red.). Dat is wel een paar dagen voorgekomen. De karakterisaties staan inmiddels op papier, langzaam beginnen ideeën voor spannende scènes zich te ontvouwen. Persoonlijke zaken kwamen echter tussen het script en mij. Zaken die ik al veel te lang had genegeerd. Afscheid van het verleden
Mijn huis was dringend aan een opknapbeurt toe. Eigenlijk al meer dan een jaar. Opruimen dus. Drie vuilniszakken vol oude administratie, syllabi van de studie en tijdschriften. Raar dat ik die readers nog zo lang had liggen. Je denkt al die wetenschappelijke artikelen ooit nog eens nodig te hebben, maar als je research doet voor een nieuw stuk kopieer je meestal opnieuw de geschreven bronnen. Misschien is het moeilijk om afscheid te nemen van het verleden. Zeker als die onverwacht uit de hoek komt: een doosje met brieven van ex-geliefden en oude foto’s. Oude woorden verhalen vergeten emoties die niet meer bestaan. Wat moet je daar tegenwoordig nog mee? Toen mijn laatste opa overleed liet hij een huis vol spullen achter. We vonden zelfs vijf oude frituurpannen met het vet er nog in (!). Andere spullen waar meer voorspelbaar: boeken, cd’s, puzzels en heel veel foto’s. Een leven vol herinneringen. De balans opmaken
Wat blijft er over na een leven vol plezier, verdriet, televisie, reizen, ziekte, gezin, liefde en werk? Ik besefte dat, mocht ik nu plotseling dood neervallen, mijn nabestaanden een helse klus zouden hebben met het opruimen van mijn kot. Honderden strips, boeken, dvd’s, de verplichte paparassen, kleding. Dat wil je niemand aandoen. Grote delen van mijn verleden verdwenen daarom de afgelopen week in vuilniszakken. De ophalers zullen ze naar de vergetelheid voeren. Een nieuw begin, maar niet zonder het voorgaande. Ik heb ook dingen op de bewaarstapel laten liggen. Ook dat doosje met oude brieven zal nog even bewaard blijven. In ieder geval tot de volgende opruimwoede. Lees ook: Verzamelwoede
Tag: L.O.V.E.
Puberteit
maar raakte al verdwaald in haar bezemkast
Strompelend door ideeën, theorieën
Als een renaissanceman met een handicap;
Een lefgozer zonder zelfvertrouwen
Een vergeefse sprong in het diepe;
Zijn muze reeds vertrokken
Meer gepuber:
Wie past er op de hond?
een nacht
een zwoele nacht
een heerlijke zwoele nacht
een heerlijke zwoele nacht die oneindig leek
een meisje
een zwoel meisje
een heerlijk zwoel meisje
een heerlijk zwoel meisje met een oneindige warmte
tederheid
passie
slow motion
climax
ontlading
stilte
nog een keer
zachtjes wiegend in de koele avondlucht
lakens fladderen in de wind
voor eeuwig bij je blijven
nog even uithijgen
en
dan
herhaling vanaf het begin
vele nachten
vele nachten volgen
vele nachten volgen deze
vele nachten volgen een oneindige reeks nachten
als deze
je buik
je buik wordt
je buik wordt groter
je buik wordt onneindig veel groter
een dochter
een huis
een auto
de hond gaat mee
je wilt een oppas
voor je carrière
de eerste barrière
eerste grote ruzie
bijgelegd met nieuwe beloften
uitgelegd aan de lieve kleine meid
een nieuwe nacht luidt in:
frisdrank zonder prik
woorden worden luider gesproken
beloften om te stoppen met roken
voor het tweede kindje
een zoon
een groter huis
grotere auto
de hond gaat mee
meer herrie
meer ruzie
meer van huis
meer in een bar
niet meer passie
jij snijdt de binten
ik voer de kinderen
jij zet het vuil buiten en
pakt bijna de verkeerde
zak
harde woorden
oude verwijten
dan maar geen eten
volle koffers
lege liefde
een nieuw huis
ik de auto
en de hond gaat mee
Eerder verschenen in Doorleefd & Doordacht. Uitgeverij Couste Que Couste, 2001.
Truttigheid & liefdescynisme
Zaterdagochtend, 9:15. Ik sta in de lange rij voor de kassa van de buurtsuper.Achter me staat een muf ruikende bejaarde ongeduldig te duwen; kinderen jengelen in de gangpaden en over de intercom klinkt het gekreun van Justin Timberlake. Ik snak naar mijn eerste slok koffie van de dag en kijk meewarig naar de spullen in mijn karretje. Voor me staat een aantrekkelijke dame met blond haar, een kleine boodschappentas en een mooi rond achterwerk. Terwijl ik haar vriendelijke gezicht bestudeer, dwalen mijn gedachten af naar het huishouden: vandaag zou ik echt mijn huis eens op orde moeten krijgen en met de administratie loop ik al decennia achter. En die lekkende wasmachine moet ook nog worden aangepakt. Waarom denk ik daar nu eigenlijk aan? Hoor ik niet te fantaseren over hoe ik de Blonde Dame wild neem op de lopende band? Of – de situatie realistisch bekeken – moet ik haar in ieder geval niet even vriendelijk aanspreken? Maar nee, mijn jachtinstinct lijkt verdoofd door liefdescynisme. Ik lijk volledig gedomesticeerd. Wat wil je ook in een tijd waarin Heleen van Royen truttigheid met het label ‘stout’ bestempelt en waarin in een documentaire op de website van zender Tien te zien is hoe mannen zichzelf in een marathonsessie afrukken voor het goede doel (was masturbatie niet ooit een goed doel op zichzelf?) Wie heeft er dan nog zin in seks? In mijn achterhoofd dreunt het deuntje ‘Where on a road to nowhere’ van de Talking Heads. Een nummer waar ik het op dit moment alleen maar mee eens kan zijn.
Huwelijk
Een koets reed vanmiddag door mijn straat
Eerst hoorde ik alleen het geklater van de hoeven
Toen gladde zolen op het wegdek.Nieuwsgierig stak ik mijn hoofd door het raam,
en zag daar een kleine koets met op de bok de koetsier en daarvoor een bruin paardEen vers echtpaar stapte uit:
eerst de jonge bruid in wit,
gevolgd door de (ongeveer zeven jaar oude) dochter in wit,
toen de gom in roodDe gom stapte naar de koetsier, bedankte hem en gaf een fles wijn
(Waarom toch een nostalgische greep naar het verleden als het om trouwerijen gaat, vroeg ik me af)Van de overkant kwam een familielid aangelopen met een camera in zijn hand
Ik hoopte op een meeuw die nodig moest…maar neeDe koetsier deed een cape om tegen de regen
Het paard sloeg op hol en liep naar achteren
De koetsier tuimelde in dezelfde richting
Een oude man van in de zestig trok hard aan het bit van het paard
en redde de koets en wellicht de jurk van de bruid
De gom keek beduusd naar het paard,
de koetsier krabbelde overeind
Het familielid had de camera uit staan:
zeker niet de leukste thuisDe koets reed weg
en ik ging weer naar binnen
Een meeuw vloog langs m’n raam
Column: Valse Valentijn
‘This world is a comedy to those who think, a tragedy to those who feel.’
– Horace WalpoleValentijnsdag is een commercieel festijn dat niets met liefde te maken heeft, bedoelt voor verdwaasde zombies die graag gedicteerd hun liefde betuigen. Toch is het soms goed om oprecht in zo’n illusie te geloven.14 februari 2007: weer een Valentijnsdag. De servers van datingsites draaien al weken overuren, boeken over flirten, daten voor dummies en stapels chicklit vliegen over de toonbank, praatgroepen voor niet-vrijwillige vrijgezellen zitten overvol en de wenskaartenbranche kan het valse sentiment niet aanslepen… Want wie alleen is met Valentijnsdag is natuurlijk een loser of in elk geval verdacht. Dat doen de reclamecampagnes en televisieprogramma’s rondom de datingindustrie ons althans geloven: een mens kan zich niet kompleet voelen zonder een eega naast zijn/haar ego.Het is typerend voor de huidige westerse mens dat we de basisemotie liefde en het romantische ideaal hebben vercommercialiseerd tot Valentijnsdag. En dat – ook al wil je het niet – als je een partner hebt, je je verplicht voelt je gedicteerde emoties uit te spreken op deze Dag der Liefde. Koop je vandaag bloemen of iets anders voor je Lief, vraag je dan af of je dit doet omdat je écht per se vandaag je gevoelens wilt uitdrukken of omdat je geprogrammeerd bent om dit te doen. De zielen die verdwaasd door het opgelegde commerciële ideaal hun Valentijn ‘verrassen’, moeten we de 14e van februari maar even negeren en in hun eigen waan(voorstellingen) laten. De mensen die echter oprecht geloven in concepten als De Ware, Trouw en Eeuwige Liefde: ik groet u en hef mijn glas op uw wereldbeleving! In deze tijden oprecht in dat soort zaken geloven dwingt respect af. De zielen die wel beter denken te weten en die gedesillusioneerd door het liefdeloze leven gaan, hoeven u niet voor een dag het voordeel van de twijfel te gunnen. Onze wereld kan immers alle liefde (ingebeeld of anderzijds) gebruiken die er is.Om de grote Amerikaanse componist Burt Bacharach te citeren: ‘What the world needs now, is love sweet love’. Een heerlijk zoet sentiment, ooit mooi bezongen door Dionne Warwick en Jackie DeShannon. Een wereld vol onderdrukking, eerwraak, doodstraf, marteling, oneigenzinnige eenheidsworst, disrespect, misgunnen, onvrede, uitbuiting en misleiding kan wel een scheutje liefde in de mix gebruiken.Soms is geloven in een illusie beter dan leven in een wereld zonder liefde of hoop. Dus: happy Valentine’s Day en All You Need Is Love.
Zie ook: Hou van jezelf voor Dummies en andere posts onder het label L.O.V.E.
Laat me slapen…
Vanmorgen droomde ik dat ik wakker werd.Ik sleepte mezelf uit bed en ging met tegenzin de koude ochtendlucht tegemoet. Tot mijn grote verbazing trof ik twee reparateurs in mijn gang aan. Ze hadden mijn deur ontwricht en waren een nieuwe aan het plaatsen. Er gaapte ook een groot gat in de grond waar onheilspellend licht uit scheen.Verbaasd vroeg ik wat de heren in mijn gang deden op de vroege ochtend. Ze kwamen de deur vervangen. Ik wilde ze wegsturen; ik moest zo naar mijn werk en wilde geen vreemden in mijn huis achterlaten. De mannen wilden echter niet wijken. Mijn deur moest per se nu vervangen worden, waarom werd me niet helemaal duidelijk, maar ik besloot het er maar bij te laten. (Het was veel te vroeg voor dat soort discussies.)
Ik keerde me om naar de slaapkamer en trof daar al mijn buren aan. Ze stonden gedromd rond de muur naast mijn kledingkast. Daarop had de huisbaas een mededeling geplaatst. Of we het pand in moderne of emostijl wilde laten restaureren wilde hij weten.Een onbekende buurvrouw tikte op mijn schouder. Ik draaide me om en voordat ik iets kon zeggen, begon ze me heftig te tongzoenen. Niet dat ik negatief sta tegenover dergelijke activiteiten, maar toch vroeg ik me af hoe ze me zo kon tongen. Ik was immers net ontwaakt en had de smaak van een dood vogeltje in mijn mond. Het kon haar echter niet deren.Met een schok werd ik wakker. Voorzichtig stapte ik uit bed en liep de gang in. Mijn deur was dicht, er waren geen reparateurs, buren of onbekende buurvrouw te bekennen. Alleen dat laatste vond ik enigszins spijtig.
Ontmoetingen: Het meisje in de trein
Sinds ik van freelancer in vaste dienst ben gegaan forens ik iedere dag. Onderweg komen interessante ontmoetingen voor. Ik had net afscheid genomen van een collega die in Beverwijk uit de trein moest. We hadden onderweg wat gepraat over mijn studies en films. De man tegenover me zette het gesprek voort terwijl mijn collega naar huis liep. De man zat in de ICT en had op latere leeftijd de studie filosofie nog gedaan aan de UvA. Hij stapte een halte verder uit. Tijdens het gesprek was mijn blik gevallen op een aantrekkelijk meisje dat enige banken verderop zat. Ik kan me nu haar glanzende glimlach nog goed herinneren. Ze droeg lichte gympen en had iets van een elfje (zónder puntoortjes overigens). Ze had mij ook zien zitten.Niet geheel wetend wat ik met de situatie aan moest, pakte ik een boek uit mijn tas en begon haastig te lezen. Tussen de regels door keek ik naar haar. Soms keek ze terug – een glimlach. Soms keek ze net de andere kant op. Dit spel ging een tijdje door totdat ik met niet meer kon concentreren op mijn boek. ‘Er is hier nog plaats,’ zei ik.Ze veerde op en kwam tegenover me zitten. Ze had me over mijn tijd op de kunstacademie horen praten en dat had haar interesse gewekt zei ze. Ze was op weg naar Alkmaar om te gaan breakdancen. Het perron van Alkmaar kwam al in zicht. Er was nog maar weinig tijd. Snel gaf ik haar het kaartje van mijn website. ‘Dan kun je mailen hoe het dansen gegaan is, als je wilt,’ zei ik. Ze knikte. Ik stelde me nog even voor. Ze heette A. Alles leek in verkeerde volgorde te gaan die avond, maar ja, er was dan ook weinig tijd.Ik keek haar nog even na toen ze over het perron naar de trap liep. Ze glimlachte. Misschien mailt ze, maar waarschijnlijk niet. Zo ging het immers wel vaker. Je komt mensen tegen waarmee je synchroon bent, alleen is de situatie niet naar meer. ‘Als twee schepen die elkaar passeren in de nacht,’ zo stelt het cliché. En clichés zijn waar. Ook als je iedere dag pendelt.
Column: Aantrekkelijk klapvee
Het is een bekende traditie dat bij een talkshow publiek aanwezig is. Het publiek luistert aandachtig naar wat er gezegd wordt, lacht op cue en klapt tussen de items door. Daarom worden de leden van het hooggeëerd publiek ook wel eens oneerbiedig ‘klapvee’ genoemd. Soms kan het publiek behoorlijk afleiden. Het mag duidelijk zijn dat het publiek eigenlijk staat voor de mensen thuis. De programmamakers hopen dat wij in de huiskamer ook aandachtig luisteren, op cue lachen en wellicht zelfs tussen de items door applaudisseren. Aangezien de meeste talkshows gebakken lucht verkopen en na vijf minuten niet meer boeien, zal dat wel meevallen. Soms daarentegen kan een verhitte discussie op de buis je op het puntje van je stoel doen zitten. Op dat soort momenten kan het aanwezige publiek een verstorende factor zijn.Zo zat ik laatst naar De Wereld Draait Door (DWDD) te kijken waar een gast een vurig pleidooi hield voor het en of ander. Het feit dat ik me niet meer precies kan herinneren waarover de gast zo gepassioneerd sprak, is geheel te wijten aan de knappe vrouw die achter hem zat.Tijdens het gesprek viel mijn oog opeens op haar. Ze zat links van hem tussen de andere leden van het publiek. Ze zag er goed uit: mooi glanzend haar, volle lippen en helderblauwe ogen met een tikje eigenwijze blik. Het was liefde op het eerste gezicht. In ieder geval vanaf mijn kant van de buis. Ze mocht dan model staan voor mij in de huiskamer, we waren in werkelijkheid enkele tientallen kilometers van elkaar verwijderd. Ook al zou deze relatie het niveau van goedkoop voyeurisme niet overstijgen, ik kon het niet laten naar haar te blijven staren. Tenminste, dat had ik graag willen doen, ware het niet dat de gast niet stil wilde blijven zitten en menigmaal het zicht op De Schoonheid blokkeerde. Nog erger: het gesprek liep ten einde en de regisseur – de oen! – liet weer overschakelen op Matthijs van Nieuwkerk. Normaliter heb ik daar geen problemen mee, Van Nieuwkerk is immers een van de beste presentatoren die Hilversum te bieden heeft. Maar nu had ik even geen boodschap aan de goede man. Ik wilde weer terug naar het prachtigste stukje decor dat ik sinds tijden op de buis had mogen aanschouwen. (Voordat ik allerlei boze e-mails krijg over vermeend seksisme: publiek is er natuurlijk voornamelijk voor de beeldvulling en is daarmee onderdeel van het decor.) Helaas. Even later zag ik haar nog even onscherp in de achtergrond, maar het beeld was te vaag om een blijvende indruk te maken.Het programma liep af en ik zette in een sombere stemming de televisie uit. Wie was de vrouw? Hoe heette ze? Waar woonde ze? Al deze vragen zouden onbeantwoord blijven. Ik schonk een lege kop koffie vol en troostte mij met de gedachte dat er morgen een nieuwe uitzending zou zijn. Wie weet wie er dan weer in het publiek zou zitten.
Column: Uitgaan na het uitgaan
Uitgaan in mijn woonplaats brengt altijd een maag vol gemengde gevoelens met zich mee. Ik bevind me steevast in mijn twee stamkroegen – als het concept van stamkroeg het tenminste toelaat om er twee stambarren op na te houden.
Laatst zat ik dan ook weer als vertrouwd in mijn stamkroeg, aan de bar, te sippen aan een Koninck. Naast mij zat Kroegtijger die bijna elke avond wel ergens aan een bar hangt. Het is een aardige gozer met wie ik graag converseer, als zijn hoofd ernaar staat.
Verderop in het café liepen meisjes te dartelen die minstens tien jaar jonger waren dan ik, maar gelukkig waren er ook vrouwen van mijn leeftijd. Verder waren er genoeg bekende gezichten aanwezig om me een behaaglijk gevoel te geven. Ik zal niet beweren dat ik nu in het verlengde van mijn huiskamer zat, maar soms overvallen dergelijke knuffelgedachten me wel eens. Gelukkig weet ik die dan weer snel weg te drinken. De barman is een bekende van me. Zijn vriendin stond te dansen op een lekker soulnummer uit de jaren zeventig – het tijdperk voordat muzikanten beroemd werden met het samplen van andermans muziek, vaak samples uit de jaren zeventig.Ik zat te praten met een Blonde Meid die ik wel vaker had gezien, maar wie ik voor het eerst in een gesprek verwikkeld raakte. Aangezien ze een nieuwe gesprekspartner was, kon ik mijn oude stokpaardjes weer eens oplepelen: muziek, films, het moeilijke schrijfproces van het filmscript waar ik nu drie maanden mee bezig was. ‘Mee bezig zijn’ is overigens een term die zeer ruim interpreteerbaar is. Het is niet zo alsof ik er elke dag aan werkte, ofschoon ik er wel een paar keer per dag aan dacht.
Toen ik het meisje vertelde dat ik reeds veertig pagina’s vol had geschreven en bezig was met de tweede acte, leek ze onder de indruk. Natuurlijk moest ik vertellen waar het verhaal over ging. Ik keek haar recht in de ogen aan en vertelde haar dat het verhaal draait om een man die de kans krijgt het leven te leiden dat hij altijd al heeft willen leiden. ‘En dan beginnen de problemen pas echt…’ probeerde ik zo onheilspellend mogelijk te zeggen.
Nadat ik dat wel weer genoeg gepraat vond over mijn tanende magnum opus, gooide ik het gesprek op een andere boeg. Wat ze deed, waarom, waar ze woont, etc. Toen gebeurde het onvermijdelijke in de conversatie, een wending die net zo goed onafwendbaar was als regen in het zomerse Nederland: ze begon over haar vriendje te praten. Dat was wel het laatste waarover ik iets wilde horen. Gelukkig vroeg Kroegtijger of ik nog iets wilde drinken, wat het gesprek zo’n beetje deed doodvallen.
Ik excuseerde mezelf met de smoes dat ik mijn blaas moest ledigen en ging na mijn toiletbezoek naast de vriendin van Barman staan, veilig aan de andere kant van de bar. Een ander Blond Meisje kwam naast me op de kruk zitten en terloops begonnen we een gesprek. Ze bekende vrolijk dat ze binnenkort zeventien werd. Verdorie, dacht ik, ze zag er toch iets ouder uit dan zeventien. Misschien zat er iets in het voedsel tegenwoordig, maar al die meiden leken wel snel meer volwassen te worden. Lichamelijk leek ze me in ieder geval volgroeid.
Het gesprek kwam op relaties tussen partners met grote leeftijdsverschillen en ik liet ontvallen dat ik niet zo erg op leeftijd lette. Ik val op individuen en niet op cijfers, probeerde ik te grappen. (Blijkbaar ben ik na een paar biertjes niet zo gevat meer en is mijn denkraam ietwat beslagen.) Ze begreep de hint, en was weg voordat je ‘Balkenende-is-een-eikel’ kunt zeggen. Gelukkig maar, want mijn laatste ervaring met een negentienjarige meid was nu niet echt heel erg plezierig geweest. Eigenlijk had ik dat wel vaker met negentienjarige meiden. Kennelijk niet een categorie die goed bij me paste. Misschien werd ik toch wat oud voor jong grut.
Terwijl ik weer terug naar mijn kruk liep hoorde ik een ander Jong Ding tegen haar vriendin zeggen dat ze vanavond ging neuken. Altijd leuk om te weten, dacht ik, maar weerhield mezelf ervan om een sarcastische opmerking te maken.
Ik gooide mijn bier achterover en voelde mijn hoofd frivool licht worden. Dat doel was tenminste weer bereikt vandaag. De klok zei dat het drie uur was en mijn lichaam vertelde dat het tijd was om te gaan slapen. Met een maag vol met bier en een leeg gevoel in mijn hart verliet ik het café, al wist ik dat het niet lang zou duren voordat ik wederom een voet over de drempel zou zetten.
Nu was het tijd om de drank zijn werk te laten doen, neer te ploffen op bed om even te verdwijnen uit de Bewuste Wereld en alles te vergeten. Even lekker ‘uit’ gaan. Al was het dan maar tijdelijk.