Soms lees je een strip die een paar dagen lang in je hoofd blijft gonzen. Munch van Steffen Kverneland, over de beroemde Noorse schilder, is zo’n strip.
Hoewel, strip? Nou ja, graphic novel moet ik het boek eigenlijk noemen volgens de marketingmensen. En dat is prima, want een grafisch overdonderend boek is het zeker. Kverneland hanteert namelijk uiteenlopende stijlen om het verhaal van Edvard Munch vertellen en varieert van cartooneske karikaturen naar rake realistische portretten. Tussendoor mengt hij nog wat fotostripstroken. Dat laatste heeft een functie als Kverneland de twee locaties wil laten zien die Munch in zijn meesterwerk De Schreeuw heeft gebruikt. Wanneer Munch zelf spreekt, tekent Kverneland hem als oude man in een realistische stijl. Maar los van deze voorbeelden is mij eerlijk gezegd de logica achter het gebruik van de verschillende stijlen, ontgaan. Dat neemt niet weg dat Munch op visueel vlak een lust is voor het oog. Misschien is dat reden genoeg.
Het boek is sowieso een zeer gelaagde vertelling: de stripmaker legde zich de regel op dat alle tekst afkomstig moest zijn uit authentieke citaten van mensen die Munch gekend hebben. Hij mocht niets in deze teksten veranderen. Schilder Munch wordt getoond door de ogen van zijn tijdgenoten en middels zijn eigen aantekeningen tot leven gebracht door de stripmaker. Een gelaagd subjectief portret van ruim 270 pagina’s is het resultaat.
Metavertelling
Kverneland en zijn collega Lars Fiske spelen allebei ook een rol in de roman. Ze bespreken geregeld de vorderingen van Kverneland bij het maken van de strip. Heel meta allemaal.
De Noorse schilder Edvard Munch (1863-1944) is wereldberoemd door zijn schilderij De schreeuw, maar heeft nog veel meer intrigerend werk op zijn naam staan. Samen met andere revolutionaire kunstenaars schudde hij de ingeslapen, burgerlijke kunstwereld wakker op het hoogtepunt van de belle époque. Munch schilderde vooral vanuit eigen herinnering en gebruikte modellen uit zijn naaste omgeving. Vaak schilderde hij ’s nachts als hij laat was thuisgekomen om een bepaalde indruk vast te houden. Bijna alles wat hij maakte is op een bepaalde manier autobiografisch.
Stripmaker
Saillant detail: Al heel vroeg in zijn carrière werkte Munch aan een plan om beeld en tekst te integreren. Hij maakte rond 1880 een soort van autobiografische strip. Zo leer je nog eens wat. (Voor wie het na wil lezen, zie blz. 94 van Munch en Edvard Munch: Het levensfries van schilderij tot grafiek van Arne Eggum.)
Munch is een fascinerend kunstwerk geworden, al valt er hier en daar dus wel wat op aan te merken. Behalve het eerder genoemde mixen van de verschillende tekenstijlen, voert Kverneland in het begin zo veel personages op, dat je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Daarnaast komt hij meermalen terug op Munchs levensfries, maar legt hij pas later in het boek uit wat daarmee wordt bedoeld. Gek, want van ieder personage wordt middels een voetnoot meteen verteld wie het is. In de tweede helft van verhaal focust de stripmaker zich meer op Munch zelf zonder telkens citaten van anderen erbij te betrekken of te veel over anderen uit te weiden. Dat gedeelte is daarom een stuk overzichtelijker en leesbaarder. Dankzij Kvernelands boek heb ik erg veel zin gekregen om het werk van Munch nader te aanschouwen en me in de schilder te verdiepen.
Steffen Kverneland. Munch.
Oog & Blik/ De Bezige Bij, €34,90
ISBN: 978 90 549 2384 8