Black Panther van regisseur Ryan Coogler is veel in het nieuws geweest de laatste tijd en doet het goed bij de kassa.
De oorsprong van deze superheld bevindt zich natuurlijk op de strippagina’s van Marvel comics. Black Panther is gecreëerd door Stan Lee en Jack Kirby. Hij dook voor het eerst op in Fantastic Four #52, 1966. Black Panther werd later ook lid van de Avengers.
Volgens mij is hij de allereerste zwarte superheld van Afrikaanse afkomst. Zijn naam is overigens niet afgeleid van de Black Panthers, die organisatie is die naam een paar maanden later gaan gebruiken. Lee heeft de naam Black panther geleend van een ander bestaand personage, een pulpheld die een zwarte panter heeft als sidekick.
Overigens heb ik weinig solo-avonturen van T’Challa gelezen. Hij dook wel eens op in de Marvel Comics die ik wel las, maar hij maakte op mij weinig indruk. De film zag ik met gemengde gevoelens. Natuurlijk ben ik altijd nieuwsgierig naar een nieuwe Marvel-film, dus ook naar deze. Maar wat zwart-wit betreft is het discours in onze maatschappij nogal verhard de laatste jaren. Iets wat volgens mij is overgewaaid uit de Verenigde Staten, waar verschillende bevolkingsgroepen al veel langer tegenover elkaar staan. Toen ik in Berkeley woonde en werkte in de jaren negentig merkte ik al hoe de verschillende rassen op gespannen voet met elkaar leefden.
Representatie is belangrijk en daarom is het een big deal dat de cast en crew voor het merendeel uit donkere professionals bestaat.
Hier enkele plus- en minpunten die ik van Black Panther vindt. Positief vond ik de volgende zaken:
Door de setting van een fictief Afrikaans land heeft deze superheldenfilm een frisse, verse smaak en sfeer. T’Challa (Chadwick Boseman) is zowel superheld als politicus met een zware verantwoordelijkheid als koning van Wakanda. Dat maakt hem een interessant personage. Vooral omdat hij in deze film net koning is geworden en zijn weg in de deze functie nog moet vinden. Voor iedere zoon is het lastig om in de voetsporen van de vader te moeten treden. Je moet wat hij heeft bereikt respecteren, maar ook onder ogen zien wat er beter kan. Dat is T’Challa’s reis en dat levert boeiende vraagstukken op.
Zoals ik al vermoedde heeft Black Panther een duidelijke politieke boodschap en geeft een dis naar het westen dat jarenlange rijkdom voor zichzelf houdt en niet deelt met de rest van de wereld. Sterker nog: rijkdommen onttrekt uit de derde wereld. De hele indeling van eerste, tweede en derde wereld moeten we met z’n allen maar eens bekijken en aanpassen. Black Panther zet bepaalde stereotypen op zijn kop: in plaats van een arm Afrikaans land is Wakanda het meest geavanceerde land op de wereld. Ze houden alleen de schijn op uit bescherming voor Vibrianium. Uiteindelijk geven ze het goede voorbeeld voor hoe het wel moet, namelijk je rijkdom delen met de rest van de wereld. Wie deze boodschap ontgaat, is zeker halverwege de film in slaap gevallen.
Ik vond dat de schurk in het verhaal, Killmonger (Michael B. Jordan), goed gemotiveerd was. Daar ontbreekt het bij sommige Marvel-films wel eens. Black Panther kan zich verheugen op een goede en interessante tegenstander.
De eerste grote actiesequentie is een autoachtervolging en die was erg goed gedaan. Maar dit brengt me meteen op de minpunten van de film Deze achtervolging en de casinoscène die daarvoor te zien was, voelden allemaal wel heel erg James Bond-achtig aan. Het zusje van T’Challa, Shuri genaamd, en haar laboratorium hadden wat mij betreft ook een te sterke Q-vibe.
De actie in de film vond ik voor het merendeel matig in beeld gebracht. Door de vele close-ups was wat er gebeurde lang niet altijd goed te volgen. Een euvel dat je ook ziet bij de Transformer-films. Verder was de plot behoorlijk voorspelbaar en clichématig. Ook had het tempo hier en daar wel wat omhoog gemogen. De film duurt tweeënhalf uur, en voelt soms als een lange zit.
In tegenstelling tot Thor: Ragnarok, bevat Black Panther weinig humor. Boseman zet een goede T’Challa neer vind ik, maar zijn karakter is zo serieus, dat hij toch een beetje als een droge keutel overkomt. Er worden wel grappen gemaakt, maar die komen vooral van de sterke vrouwen in de film die T’Challa vooral op zijn plek zetten. Noem het feministische humor. Soms een steekje naar het blanke publiek toe, wanneer Shuri (Letitia Wright )zegt dat ze ‘another white boy to fix’ heeft. Nu is dat ook een verwijzing naar de scène die in de aftiteling zit, maar je kunt je afvragen of een blanke acteur zoiets zou kunnen zeggen over een zwart personage.
Ik weet daar het antwoord niet direct op. Zoals ik al zei vind ik de hele politieke discussie over zwart en blank maar ingewikkeld.