Categorieën
Boeken Film

De hype rond Stieg Larssons Millennium

Vanaf vandaag draait de film Millennium: Mannen die vrouwen haten van Niels Arden in de bioscoop. Deze film is het eerste deel van een trilogie, gebaseerd op de boeken van de journalist Stieg Larsson.Ik heb geen van de boeken gelezen en de persvoorstellingen van de film door drukte moeten laten schieten. Toch ben ik nieuwsgierig geworden naar deze film. Laatst prees mijn tante de drie boeken van Larsson aan, stond er een mooi interview van Gerhard Busch in de VPRO Gids met de regisseur en hoofdactrice Noomi Rapace en van de week besteedde het actualiteitenprogramma Nova 8 minuten aan de film en het fenomeen eromheen. Want net als andere mode-boeken als Harry Potter en De Da Vinci Code, is met de drie boeken van Larsson sprake van een hype.De film MILLENNIUM: mannen die vrouwen haten is gebaseerd op de gelijknamige bestseller, de eerste uit de Millennium-reeks van Stieg Larsson. De twee andere boeken uit de reeks zijn De vrouw die met vuur speelde en Gerechtigheid. In 2008 was Stieg Larsson de tweede best verkopende auteur in de wereld – na Khaled Hosseini met De Vliegeraar. Wereldwijd zijn bijna 20 miljoen exemplaren verkocht, waarvan ruim 500.000 in de Benelux.Zelf heeft Stieg Larsson het succes niet meer mee kunnen maken. Voordat zijn eerste boek gepubliceerd werd overleed hij in 2004, op vijftigjarige leeftijd, aan een hartaanval. Hij was onderzoeksjournalist in Zweden, en autoriteit op het gebied van racisme en sociale issues.Feit en fictie
In het item van Nova komen enkele interessante zaken naar voren. Fans van de boeken bezoeken locaties uit de verhalen, een gids leidt ze rond Stockholm en toont het appartementencomplex waar de hoofdrolspeler Mikael Blomkwist zou wonen. Ik vind de drang om naar dat soort plekken te gaan om de fictieve wereld te legitimeren en/of de beleving daarvan te vergroten, een fascinerend fenomeen. Zelf heb ik een paar maanden geleden enkele locaties uit Spiderman-strips in New York bezocht. Het zoeken naar feitelijke plekken in fictie en naar fictie op bestaande plekken is mij dus niet vreemd. (Het artikel dat ik hierover schreef verschijnt in het nieuwste nummer van Stripschrift dat 18 augustus uitkomt.)Verder herken ik me in de uitspraak van acteur Michael Nyqvist (die Blomkwist vertolkt) dat hij vroeger nooit zin had om hype-boeken te lezen. Ikzelf heb ook de neiging om de Potters en Da Vinci-codes links te laten liggen, juist omdat ze al door iedereen gelezen worden. ‘Ik was toen nogal een snob en wilde niet lezen wat iedereen las,’ zegt Nyqvist in het item van Nova. Kennelijk ben ik ook een snob. Nu heb ik na het zien van de film The Da Vinci Code nog steeds geen hoge pet op van de boeken (ja, ja, zonder ze gelezen te hebben, sue me!), maar ben nu toch wel benieuwd naar de reeks van Larsson. Eerst maar eens de film kijken. Een film biedt je immers de kans om het verhaal, of een deel van het boek, in twee uur tijd te ervaren. Bovendien zit in de film de actrice Noomi Rapace en die wil ik wel in actie zien. Ik ben na het lezen van het interview en het Nova-item erg nieuwsgierig naar haar geworden.

Noomi Rapace.
Bron: Cinema.nl.

(Lees hier een recensie van de film.)
Korte inhoud Millennium
Twee tegenpolen, Mikael Blomkvist en Lisbeth Salander. Hij is een charmante man en een kritische journalist van middelbare leeftijd, en uitgever van het tijdschrift Millennium. Zij is een jonge, gecompliceerde vrouw met zwartgeverfd haar, piercings en tatoeages, én een uitermate goede hacker. Samen vormen ze een ongewoon, maar sterk team.Mikael wordt benaderd door oud-zakenman Henrik Vanger. Veertig jaar geleden is de zestienjarige Harriët Vanger op mysterieuze wijze verdwenen en vermoedelijk vermoord. De zaak is echter nooit opgelost en inmiddels verjaard. Toch wil Henrik Vanger graag dat Mikael zich hier nog eens op stort. Aanvankelijk lijkt het onderzoek nergens op uit te lopen. Totdat Mikael met hulp van Lisbeth op een spoor stuit dat rechtstreeks naar een zeer duister en bloedig familiegeheim voert.Lees ook

:

Categorieën
Strips

Overpeinzingen bij Amazing Spiderman #600

Komt er ooit een dag dat ik genoeg krijg van Spiderman? Ik denk het niet, want het lezen van Spiderman comics houdt me jong. Daarom kocht ik laatst Amazing Spiderman #600.Tegenwoordig lees ik als het om Marvel Comics gaat vooral trade paperbacks. Op die manier kun je een verhaal dat over meerdere comics speelt in een keer uitlezen. Dat levert meestal een fijne leeservaring op. Nog een pluspunt van trades is het feit dat er tussen de strippagina’s geen reclame zit. Het enige nadeel is dat je een paar maanden achterloopt op de losse nummers, maar echt een groot probleem is dat niet. Behalve dan met speciale uitgaven als Amazing Spiderman #600.Web of Spiderman
In de maanden voordat deze mijlpaal op de markt kwam, lekte er hier en daar al wat ‘nieuwtjes’ uit op het web. Over het feit dat John Romita jr. het hoofdverhaal zou tekenen dat geschreven werd door Dan Slott en dat de comic allerlei extra’s zou bevatten, zoals een reeks korte verhalen van de meest prominente schrijvers van dit moment en oudgediende Stan Lee. Die extra’s boeien mij nooit zo erg, maar alles wat door Romita jr. gevisualiseerd is vind ik de moeite van het lezen waard. Toen hij het potlood voor Spiderman weer oppakte in 2001 begon ik weer met het lezen van Spidey’s avonturen. Sindsdien ben ik niet meer gestopt.Sinds Spiderman in 1962 het licht zag zijn er een paar goede tekenaars geweest die een duidelijke stempel op het personage hebben gedrukt. Natuurlijk Steve Ditko, de eerste tekenaar die grotendeels bepaalde hoe het webhoofd eruit kwam te zien. Daarna John Romita Sr. die Spiderman begon te tekenen toen Ditko was opgestapt uit onenigheid met bedenker Stan Lee. Gil Kane, Ron Frenz en Todd McFarlane – allemaal jonge honden die indertijd met Spidey aan de haal gingen en een onvergetelijke indruk maakten. En John Romita jr – de stripmaker waar ik al eerder stukken over schreef en die al meerdere malen hele periodes de strip tekende.Het is maar een nummer
En nu tekende Romita dus Amazing Spiderman numero 600. Zeshonderd Spiderman-verhalen. Da’s heel wat. Sterker nog: het merendeel heb ik gelezen. Vanaf Amazing Fantasy #15 waarin het webhoofd zijn debuut maakte, tot en met nou ja, nummer zeshonderd dus. En dan laat ik voor het gemak alle bijseries als Peter Parker, Web of Spiderman en Ultimate Spiderman buiten beschouwing, waarvan ik ook het merendeel heb gelezen. (Ik heb nooit ontkend dat ik een Spider-Nerd ben.)
Overigens speelde Marvel de afgelopen twee jaar wel een beetje vals wat de nummering betreft. Amazing Spider-Man was eerst een maandelijkse comic, maar sinds de grote omwenteling Brand New Day, komt de strip maar liefst drie keer per maand uit. Dat betekent dus dat ze sneller de mijlpaal hebben bereikt dan anders het geval zou zijn. Maar een kniesoor die daar op let.Mede door de enthousiaste video die schrijver Dan Slott maakte over ASM 600 kon ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en kocht ik afgelopen vrijdag het betreffende nummer in de stripspeciaalzaak. Op een terrasje sloeg ik de comic open. Wat een heerlijke leeservaring stond mij te wachten. Slott schreef een vermakelijk verhaal met voldoende actie en knipoogjes naar het verleden van de muurkruiper. Wanneer Doc Ock hoort dat hij nog maar kort te leven heeft door extensieve hersenbeschadiging die hij in al zijn gevechten met superhelden heeft opgelopen, besluit hij nog een laatste grote daad te stellen. Hij wil New York op zijn eigen manier automatiseren. Natuurlijk mislukt dit experiment en is er een handje vol Marvel-helden nodig om de stad te redden. Ondertussen staat tante May op het punt om met de vader van JJJ Jameson te trouwen.Sterfelijkheid
De superschurk die gaat sterven en nog één grote daad wil stellen is niets nieuws. In dat opzicht blinkt Slott niet uit in originaliteit. Bovendien gaan belangrijke figuren zelden dood in Marvel Comics, dus ongetwijfeld geneest Doc Ock binnenkort van zijn aandoeningen. Kwam de Green Goblin jaren na zijn dood niet opeens terug om zijn positie als grootste duivel in het Marvel Universum op zich te nemen?
Toch is het idee van sterfelijkheid interessant, vooral omdat Ocks aandoeningen zijn aangericht door alle gevechten die hij in het verleden heeft gevoerd met superhelden en superschurken. Een pak slaag van Captain America of Spiderman gaat je niet in de koude kleren zitten, blijkt maar weer. Wederom blijkt dat de acties in het Marvel Universum niet zonder consequenties zijn en dat maakt dit stripuniversum – tot op zekere hoogte – reëel. Dit gegeven zet meteen de knokpartij tussen de vaste criminele klanten van The Bar With No Name en Spidey & Daredevil in een ander licht. Wat zullen de schurken immers voor permanente schade oplopen van dit gevecht? Slott gaat overigens verder niet in op de repercussies van de matpartij die verder enkele vermakelijke dialogen tussen het webhoofd en de blinde advocaat met de hoorntjes bevat.Nog een minpuntje aan Slotts vertelling: Peter Parker merkt voor de zoveelste keer op dat webvloeistof duur is. Dit geintje hebben we sinds Brand New Day nu wel genoeg gehoord. Dat hij in dit verhaal zelfs om geld te besparen de bus neemt in plaats van supersnel door de stad te slingeren en daardoor te laat komt op het oefendiner van Mays trouwerij, is helemaal ver gezocht. Ondanks dit soort ongeloofwaardigheden en tekens van creatieve armoede zit het verhaal geramd in elkaar. De humor is scherp. Vooral wanneer Spidey en Human Torch samen op pad gaan, zijn de wederzijdse beledigingen niet van de lucht. Als vanouds dus. Sowieso geven de vele gastoptredens van andere helden van het Marvel Universum de comic het ouderwetse gevoel van een annual. En was nostalgie niet een van de redenen om deze comic op te pikken? Ik voelde me weer een tiener toen ik vrijdagmiddag in de zon in één ruk de 104 pagina’s tot me nam en ondertussen mijn cappuccino koud liet worden.
Psychiater
De rest van de comic is opgevuld met enkele korte verhalen en humoristische nepcovers. Van de korte verhalen is die van Stan Lee het meest opvallend. Hij laat Spidey naar de psychiater gaan omdat hij in een soort identiteitscrisis verkeert. Spiderman heeft in de bijna vijftig jaar dat hij rondslingert immers meerdere tijdelijke mutaties ondergaan. De conclusie van het verhaal, dat de psychiater zelf gek wordt van Spidey’s relaas is minder origineel dan we van Lee mogen verwachten, maar vooruit, de goede man wordt ook een dagje ouder. ‘My brother’s son’ is een ontroerend verhaal van Mark Waid waarin de relatie tussen oom Ben en Peter wordt uitgediept. De rest van de vulverhalen zijn niet echt boeiend en hadden net zo goed achterwege gelaten kunnen worden.Verse oude koek
Ondanks het plezier dat ik aan het hoofdverhaal van deze comic beleefde, maakt Amazing Spiderman #600 ook pijnlijk duidelijk dat alles wat erover Peter Parker te vertellen valt, al een keer of tien is verteld. De herkenbaarheid maakt dat het lezen van een Spidey-comic vertrouwde en nostalgische gevoelens bij me losmaakt. Aan de andere kant zijn het juist de herkenbaarheid en het gebrek aan vernieuwing die ervoor zorgen dat de rek een beetje uit dit spinnenweb is. Je kunt tante May laten trouwen met de vader van Jonah Jameson (ze trouwde jaren geleden overigens bijna met Doc Ock himself!), je kunt Peter koppelen aan een aantrekkelijke en bijdehandte huisgenote (niets soapachtig is Spiderman immers vreemd), je kunt het uiterlijk van Doctor Octopus drastisch aanpassen en je kunt Mary Jane aan het einde van de comic haar herintrede laten doen (waarmee de sexy huisgenote bij voorbaat geen schijn van kans heeft om Peter te veroveren). Het voelt allemaal bekend en, tja, een beetje sleets. Daar kan zelfs Romita jr., die het voor elkaar kreeg in iets meer dan een maand zestig prachtige pagina’s te tekenen, niets aan afdoen.Misschien word ik toch een dagje ouder. Toch twijfel ik er niet aan dat Spiderman langer op deze aarde zal rondkruipen dan ondergetekende (die ongetwijfeld gewoon stug blijft doorlezen. Kennelijk weegt de hang naar nostalgie zwaarder dan de wens naar originaliteit.) Daarom proficiat Webhoofd: op naar Amazing Spiderman 1200!
Lees ook:

Categorieën
Strips

Stripplaatje: Dood in Meccano

Voor mijn werk lees ik veel strips – met veel plezier trouwens, want dit medium heeft veel moois te bieden. Zoals bijvoorbeeld de reeks Meccano van Hanco Kolk.
In deel drie, Schlager uit 1999, staat onderstaand fragment waarin een kantoorpik in een Armani-pak door het hoofd wordt geschoten. Het onderste plaatje is een prachtig voorbeeld van de verbeeldingskracht van Kolk. Door de inpact van de kogel vliegen de hersenen van het slachtoffer uit diens schedel. We zien in de plas bloed scènes uit het leven van de stervende kantoorpik. Kolk verbeeldt op prachtige wijze het cliché dat je op het moment van sterven je leven voorbij ziet flitsen.
Het is ergens nog een mooie dood ook, want de oplettende striplezer ziet dat vooral positieve herinneringen aan het geestesoog van de man voorbijtrekken. Passend in de rest van het verhaal zien we een paar seksuele escapades met verschillende partners en een paar gelukzalige jeugdmomenten. Wie goed kijkt ziet dat het slachtoffer ooit de stripmaker zelf en diens collega Peter de Wit heeft ontmoet. Hij staat namelijk tussen hen beide in, met een glimlach op zijn gelaat.

(Klik op het plaatje voor de grotere versie.)

Lees ook:

Categorieën
Boeken Strips

Boekrecensie: Eisner/Miller

In mei 2002 brachten Frank Miller en Charles Brownstein een weekend door bij Will Eisner in Florida. Brownstein interviewde de twee stripgiganten; de vele uren tape resulteerden in 2005 in het boek Eisner/Miller – het boek kwam een paar maanden na het overlijden van Will Eisner uit. Brownstein schreef de gesprekken op als een dialoog tussen Eisner en Miller. Eisner/Miller is een boek dat iedere stripliefhebber gelezen moet hebben.

Will Eisner is een van de pioniers in de stripwereld en werd beroemd met zijn strip The Spirit (waar Miller overigens vorig jaar een filmversie van maakte). Nadat hij jaren werkte aan instructieboeken in stripvorm, begon hij in de jaren zeventig met het maken van meer persoonlijke verhalen. Volgens de legende zou Eisner de term graphic novel hebben bedacht om zijn strip A Contract with God aan een uitgever te slijten. Geen enkele serieuze uitgever zou immers geïnteresseerd zijn in het uitgeven van een strip, maar hetzelfde werk een grafische roman noemen gaf de uitgave de nodige allure. Naast A Contract with God maakte Eisner nog andere graphic novels als The Plot en The Dreamer, wat gaat over zijn ervaringen in de stripindustrie.Frank Miller is op zijn eigen manier een grootheid. De laatste jaren staat hij vooral bekend om zijn serie Sin City en het historische epos 300 die allebei verfilmd werden. In de vroege dagen van zijn carrière drukte Miller een nadrukkelijke stempel op superhelden als Daredevil: de reeks die hij schreef en tekende en die geïnkt werd door Klaus Janson is legendarisch. Ook blies hij Batman nieuw leven in met The Dark Knight Returns. Hierin zette Miller een cynische en fascistische versie van Batman op leeftijd neer die perfect paste in de jaren tachtig – een tijd waarin de Koude Oorlog even heel erg heet leek te worden.

Leesgenot
Het is eindeloos fascinerend om de twee grootheden uit de stripwereld met elkaar te horen converseren – en vooral ook discussiëren – over de geschiedenis van Amerikaanse comics, de invloed van nieuwe technologie op het medium en de strijd tegen censuur. Het boek is rijk aan illustraties van Miller, Eisner en andere stripmakers, bevat een aantal foto’s van de gesprekken en bestaat uit korte hoofdstukken die thematisch zijn ingedeeld. Uit de gesprekken komt duidelijk naar voren hoe verschillend de werkwijzen van Eisner en Miller zijn. Waar Eisner eerst de positie van de tekstballonnen bepaalde en, inkte om vervolgens een pagina in potlood te tekenen en te inkten, koos Miller er bijvoorbeeld bij de graphic novel Sin City: Family Values voor om eerst alle pagina’s te tekenen, daarna de tekst op de pagina te inkten en dan pas de potloodtekeningen in de inkt te zetten.

Het is in de kunst van het weglaten dat beide heren elkaar op het vlak van stijl ontmoetten. Eisner en Miller vinden dat je in een strip lang niet alles hoeft te tekenen – je kunt elementen suggereren, de lezer maakt het plaatje toch zelf in zijn hoofd af. In wezen is de stijl van beide stripmeesters impressionistisch. In Millers Sin City-reeks is dat goed duidelijk. Hij gebruikt een sterk zwart-wit contrast en vol silhouetten en schaduwpartijen. Vaak bevat de achtergrond slechts enkele details.Guns for hire
Eisner en Miller waren ten tijde van het interview al jaren goed bevriend, al waren ze het lang niet altijd met elkaar eens. Juist de momenten dat ze met elkaar in discussie gaan, komt de lezer het meeste te weten over hun visie op de strip.Over tekentechnieken kan de aspirant-stripmaker dus veel leren van Miller en Eisner. Wat betreft hun inzichten over de stripindustrie trouwens ook. Ze geven een paar goede tips over hoe je een voet tussen de deur krijgt bij uitgevers en klappen flink uit de school over de stripindustrie. Ze vertellen over hoe bitter Jack Kirby al die jaren was omdat hij vond dat Stan Lee alle credits voor hun creaties kreeg. Volgens Miller wilde Kirby ooit een boek schrijven met de titel: Excelsior, My ass!.

Eisner vertelt dat in de begindagen van de comicsindustrie uitgevers oppermachtig waren. Ze wisten makkelijk de rechten te verwerven van personages. Als een stripmaker met een goed idee kwam, was hij verplicht alle rechten ervan over te dragen aan de uitgever, anders kon hij verdere opdrachten wel vergeten. Eisner was bij Bob Kane thuis toen die terugkwam met het contract dat hij had gekregen voor Batman. Het enige wat Kane voor zijn creatie terugkreeg was de belofte van werk en een afgesproken bedrag per afgeleverde pagina. Geen gouden bergen dus. Die kreeg Kane jaren later, toen hij een advocaat inschakelde. Hij kreeg nooit de rechten meer van Batman, maar werd wel financieel gecompenseerd. De uitgevers lieten merken dat als de stripmaker slechts een gun for hire was en gemakkelijk vervangen kon worden voor een andere werker als hij niet na behoren presteerde. Volgens Eisner en Miller had dit tot gevolg dat de beroepsgroep jarenlang met een minderwaardigheidcomplex kampte. Pas in de jaren tachtig ontstond er een royaltysysteem voor stripmakers. Dit hing samen met de opkomende cultus rondom bepaalde makers zoals Frank Miller, Todd McFarlane en anderen.

Brownstein, Charles – Eisner/Miller.
Dark Horse Books – 19.95 dollar
ISBN 1-56971-755-9

Deze recensie is ook gepubliceerd op het stripblog van Zone 5300.Lees ook:

Categorieën
Boeken

Mike leest The Rough Guide to Bob Dylan

Ik hou van Rough Guides: het zijn net spoedcursussen in pocketformaat. Ik vind het fijn om in een korte tijd in een onderwerp te duiken en daar dan van alles over te lezen. Een Rough Guide – de naam geeft het al aan – is niet allesomvattend, maar een goed begin om elementaire kennis op te doen. Op dit moment zit ik geregeld met mijn neus in The Rough Guide to Bob Dylan geschreven door Nigel Williamson.

Eigenlijk was ik al jaren een fan van Dylans werk zonder dat ik het echt doorhad. Ik kende het nummer ‘Mr. Tambourine Man’ in de versie van The Byrds, ‘All along the Watchtower’ eerst van U2, later van Hendrix en uiteindelijk van Dylan zelf. Met Dylan zelf maakte ik kennis via Wonder Boys, de film van regisseur Curtis Hanson waar Amerikaans bekendste troubadour de track ‘Things Have Changed’ voor schreef. Dylan won terecht een Oscar voor dit prachtige nummer. De soundtrack van deze film zit overigens vol met prachtige klassiekers van onder meer Neil Young, John Lennon en Van Morrison. Op een zekere dag kocht ik dit schijfje bij Concerto in Amsterdam en er ging een nieuwe wereld vol oude popnummers voor me open. Ik was vooral onder de indruk van het viertal Dylan-tracks, waaronder het prachtige ‘Not Dark Yet‘. (Zie hier een recensie over de film.)

Ik raakte geïntrigeerd door het eigenzinnige stemgeluid van Dylan. Je houdt ervan of niet. Ik vond het prachtig; had nog nooit zoiets gehoord. Nou ja, dat laatste is niet helemaal waar – natuurlijk had ik Dylan ooit wel eens horen zingen, maar de kracht van de songs en zijn performance waren tot dan toe nog niet tot mij doorgedrongen. Mijn enthousiasme voor de film Wonder Boys was het begin van een ontdekkingsreis naar het oeuvre van Dylan die met de Rough Guide een verdere verdieping vindt.

Boegeroep
In een kleine 400 pagina’s schrijft Williamson uitvoerig over het leven en de carrière van Dylan, de albums (tot 2004, het jaar van publicatie), de films met en van Dylan, de bootlegs en de 50 beste songs die Bob ooit maakte. Uiteraard staan ‘Things Have Changed’ en ‘Not Dark Yet’ ook op die lijst. Over sommige dingen lees ik niet voor het eerst, zoals het incident op het Newport Folk Festival op 25 juli 1965. Daar trad Dylan voor het eerst op met elektronische versterking en dat werd hem door het folkpubliek niet in dank afgenomen. Volgens de legende werd de muziek overstemd door boegeroep en kwam Dylan later terug met een akoestische gitaar om de boel te lijmen. Williamson weet deze mythe in de juiste proporties te plaatsen. Zo zou een deel van het publiek helemaal niet tegen het nieuwe geluid van Dylan zijn en het juist hebben toegejuicht en was het publiek vooral ontevreden over de korte duur van het optreden.

Dat is zo mooi aan de verhalen rondom Dylan: mythe, waarheid, fictie en wishful thinking lopen naadloos door elkaar. Iets waar de zanger vanaf het eerste uur zelf aan mee heeft gewerkt door zijn afkomst mooier voor te schilderen dan het was. Zo zou hij wees zijn en bij het circus hebben gezeten. Interessant is ook dat Dylan net zo goed als zijn publiek op zoek was naar een voorbeeld om zich aan te kunnen spiegelen. In zijn tienerjaren was hij onder de indruk van James Dean en Little Richard. Later werd Woody Guthrie zijn grote voorbeeld. Hij wilde zelfs een tijdje dat zijn vrienden hem alleen nog maar met Woody aanspraken. Tegelijkertijd zagen hele volkstammen Dylan als grote leider en voorbeeld. Dylan heeft zich altijd verzet tegen het feit dat men hem de stem van een generatie noemde – hij was de koning van de protestbeweging door de sociaal-kritische songs die hij vooral in het begin van zijn carrière maakte. Williamson vertelt dat Dylans manager, Albert Grossman er zelf bij de pers op hamerde dat ze Dylan zo noemden in hun stukken. Zoals Bob zelf zingt in Things have changed: ‘All the truth in the world adds up to one big lie…’

In de Rough Guide brengt Williamson de zanger weer terug naar menselijke proporties zonder zijn bewondering voor Dylan te verloochenen. Ik heb het boekwerk nog niet uit, maar lees met sneltreinvaart door het leven van Dylan en kan haast niet wachten tot ik lees over Dylans religieuze dwalingen als born-again christian en de ontwaking daarna. (Die hele periode is een goed voorbeeld dat ook Dylan ook maar een feilbaar mens is.) En ik kijk uit naar het stripalbum Bob Dylan revisited dat ik erna wil gaan lezen. En misschien dat ik daarna het eerste deel van Chronicles, het eerste deel van de autobiografie van Dylan, nog eens uit de kast haal, want hierin is schrijver Dylan soms net zo onduidelijk en ongrijpbaar als met sommige songteksten.

Wordt vervolgd…

Lees ook:

Categorieën
Mike's notities

Column: Schatkamer voor de geest

Als er een nieuwe liefde in je leven komt gaat er een wereld vol ontdekkingen voor je open. De persoon met wie je je uren deelt brengt een hele geschiedenis met zich mee en bezit (hopelijk) intrigerende karaktereigenschappen die je langzaamaan in kaart kunt brengen.Staande in de woonkamer van mijn vriendin bevind ik mij in een schatkamer aan nieuwe culturele ontdekkingen. Op een wat sombere middag snuffel ik wat in de boekenkast. Deze biedt een eclectische verzameling aan literatuur, waarin klassiekers van Nooteboom, Mulisch, Zwagerman en Geert Mak leunen tegen modeboeken als Het Bernini mysterie en een reeks pockets van Bill Bryson, een voor mij onbekende Amerikaanse schrijver. En dan opeens zie ik een boek dat half uit de rij steekt, alsof hij me staat op te wachten. Een zwoel kijkende jonge vrouw op het omslag prikkelt mijn nieuwsgierigheid: De houdgreep van Joost Zwagerman, waar de auteur in 1986 mee debuteerde, gaat over Adriënne en Ingmar die samen hun eerste grote liefde beleven. De houdgreep blijkt een passende ontdekking in de boekenkast van mijn lief. Eentje waar ik de komende dagen nog veel leesplezier aan zal beleven.Even later speur ik wat in haar cd-collectie. Ik stuit op een cd van Johnny Cash. Een artiest die ik ken maar waar ik nooit veel aandacht aan heb besteed. The Clash, The Cult en Jack Johnson staan er ook gezellig tussen. Evenals prachtige opnamen van Nina Simone en de eeuwig glanzende stem van Frank Sinatra. Het onverwachte groepje gangsterrappers in de hoek van de kast laat ik liever zwijgen – testosteronpraat met een – veelal gejatte – beat is niet mijn ding. Tot mijn grote opluchting maken artiesten als Borsato, Smit en Bauer niet hun opwachting in de cd-kast. Al was ik dan ook heel verbaasd geweest als de Kwik, Kwek en Kwak van de Nederlandse popmuziek er wel tussen hadden gestaan. (Je kunt dat soort zaken maar beter zo snel mogelijk checken. Uiteraard is een discutabele muzieksmaak geen reden om een relatie te beëindigen, maar er zijn natuurlijk grenzen. Over smaak valt immers niet te twisten maar hij zegt wel veel over iemands persoonlijkheid.)Gelukkig vinden we elkaar weer in twee albums van The Raconteurs. Hun heerlijke vuige rock draai ik de komende dagen keer op keer.
Een prille liefdesrelatie is net als het lezen van een nieuw boek. Iedere bladzijde die je omslaat staan je nieuwe ontdekkingen en plotwendingen te wachten. Ik zet mijn gedachte weer terug in de kast als Lief de woonkamer in loopt. ‘Wat doe je?’
‘Oh, even je collectie bekijken,’ zeg ik.
‘En, goed gekeurd?’ vraagt ze met een glimlach.
‘Zeker,’ zeg ik.
‘Maar goed dat ik die Jan Smit cd’s heb uitgeleend dan,’ zegt ze met een ernstig gezicht. Ze ziet dat ik schrik en glimlacht me toe. Ze heeft me nu al aardig door. Dat belooft wat!

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie Wolverine: Enemy of the State

Tijdens een van mijn boekspeurtochten, stuitte ik op een hardcover exemplaar van Wolverine: Enemy of the state.
Een bundeling van het twaalfdelige verhaal dat oorspronkelijk gepubliceerd werd in Wolverine nummers 20 t/m 31. Schrijver ervan is Mark Millar die zijn schrijfpen sinds 2001 vooral inzet voor de Ultimate titels van Marvel. Hij was echter niet de reden dat ik bereid was de luttele 15 euro neer te tellen. Het ging mij puur om het feit dat John Romita jr. Wolverine gestalte gaf.Vaste lezers van dit blog zullen weten dat ik groot ben van zijn tekenpen. Visueel stelt Enemy of the State dan ook niet teleur. In tegendeel, op glad papier komen de prachtige tekeningen, geïnkt door Klaus Janson, heel mooi tot hun recht.Het verhaal is echter aan de dunne kant. Wolverine, de mutant met de scherpe klauwen die zelfhelende gaven heeft, wordt gehersenpoeld door de Hand – een geheime organisatie van Ninja’s die weinig goeds met de wereld voor heeft. Ze werken ook nog eens samen het Hydra die eigenlijk hetzelfde doel nastreven. (Jammer dat geheime eeuwigbestaande organisaties zich nooit eens inzetten voor het milieu of het redden van zeehondjes in de Waddenzee.)Wolverine hakt zich een weg door het Marvel universum en neemt het op tegen SHIELD en collega-superhelden. Iedereen die het loodje legt wordt een nieuwe slaaf van de Hand en Hydra. Totdat Wolverine gevangen wordt genomen en wraak neemt op wat de onverlaten hem hebben aangedaan. Wat we in principe te zien krijgen in die twaalf delen is Wolverine die aan het slicen en dicen is. Hij maakt in totaal een paar duizend slachtoffers.
Is dat boeiend? De tekeningen houden je aan het lezen. Romita sleept de lezer met zijn krachtige lijnen en meesterlijke kadrering door het verhaal heen. Hij weet als geen ander wanneer hij grote kaders moet inzetten om dramatische actie te verbeelden. Wie niet van zijn tekenstijl houdt, moet deze comic zeker laten liggen.
Het verhaal waarmee de bundel wordt afgesloten, Prisoner Number Zero, werd geschreven door Millar en getekend door Kaare Andrews. Deze episode lijkt niet in deze comic thuis te horen, want het heeft niets te maken met Enemy of the State. Wolverine drijft concentratiekampkommandanten tot waanzin doordat hij keer op keer terugkomt nadat ze hem hebben vermoord. Goed, dit verhaal bevat meer psychologie dan alle hoofdstukken van Enemy of the State bij elkaar, maar ook veel plotgaten. Ik snap niet waarom Wolverine niet gewoon iedereen in het concentratiekamp bevrijdt. Dat zou met zijn krachten geen probleem moeten zijn. Waarom een psychologisch spelletje spelen als er dagelijks vele mensen vermoord worden in de gaskamers? Logica is dus ver te zoeken in deze verhalen van Mark Millar.Lees ook:

Categorieën
Boeken Strips

Leeshonger

De stapel met nog te lezen boeken wordt alsmaar hoger en hoger. Het lijkt soms wel of ik de papiermassa nooit meer voor kan blijven. Boeken die ik voor mijn lol lees, voor mijn werk om op de hoogte te blijven, cadeaus van de literaire soort en die boeken die je bij toeval ziet liggen in de boekhandel en meteen je aandacht grijpen. En natuurlijk een stapel te recenseren strips.Eigenlijk geeft zo’n stapel nog te lezen ook een fijn gevoel. Er ligt immers nog heel wat in het verschiet.Tegenwoordig lees ik veel dingen door elkaar. Nu lees ik bijvoorbeeld een boek over Bob Dylan, over persoonlijkheidstypes, een non-fictie werk van Michael Chabon en een luxe uitgave van een Wolverine-reeks. Bij sommige boeken kom ik niet verder met lezen dan enkele hoofdstukken of passages. De roman over Satan (dat blijft toch een eindeloos interessant sprookjesfiguur blijft) waar ik in begon tijdens de vlucht naar New York heb ik al twee maanden niet meer aangeraakt. Simpelweg niet meer aan toegekomen. Het boek over de legendes van het Chelsea Hotel dat ik in New York kocht, las ik daarentegen op het laatste kwart na uit en ligt nog op het nachtkastje te wachten.
Al die verschillende verhalen vormen een groot metaverhaal in mijn hoofd. Net zoals alle stukken tekst van verschillende blogs ook ergens een plekje krijgen in de bibliotheek van het brein.Ik praat en schrijf graag over boeken en lezen. En het liefste eigenlijk als ik nog met een bepaald werk bezig ben. Meer nog dan erna. Als je nog lekker in het verhaal zit en de afloop van het avontuur nog niet bekend is.
Daarom ga ik vanaf nu meer schrijven over de boeken en strips die ik aan het lezen ben. Geen heel uitgebreide recensies, maar observaties of kort opgeschreven waarom het werkje aandacht verdient.

Categorieën
Boeken

Column: Dimitri, bedankt!

Tot mijn genoegen heeft de Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst maandag de Libris Literatuurprijs 2009 gewonnen met zijn boek Godverdomse dagen op een godverdomse bol.

Bij deze wil ik de jury bedanken voor het uitverkiezen van Verhulsts boek. Maar vooral de Vlaamse schrijver moet bedankt worden om zo’n prachtige titel aan zijn werk te geven. Het schenkt mij een sardonisch genoegen dat deze heerlijke titel de hele dag door de lezers van de journaals uitgesproken gaat worden in dit Nederland der vertrutting.

Dit Nederland waar een Bond tegen het – fucking – vloeken bestaat die denkt volwassen mensen te moeten opvoeden en dat hoopt te doen door stationsmuren vol te plakken met kinderachtige leuzen. Het LageLand waar omroepen werknemers schorsen omdat ze een beetje bloot in bladen verschijnen en die geen tegenspraak dulden tegen niet-letterlijke interpretaties van een oud stoffig sprookjesboek. Een niet zo NederigLand waar de christenen aan de macht zijn door vooral alle belangrijke beslissingen uit te stellen uit angst de coalitie te breken, maar ondertussen van alles lopen te verbieden en welhaast tot in de slaapkamer komen controleren of je wel vroom leeft. En waar aan de andere kant oppositiepartijen met één programmapunt het premierschap denken te halen. Een Waterland waar een dwaze man de Ark van Noach na laat bouwen en menig brievenbus laat volstouwen met een reclamefolder voor het scheppingsverhaal.

Ik hoop dat de moraalridders van Nederland iedere keer als Verhulsts boek vandaag bij naam wordt genoemd, binnensmonds zullen vloeken van ongenoegen.Godverdomse dagen op een godverdomse bol! Zeker weten!Lees ook:

Categorieën
Mike's notities

Vijf dagen in flashback

Het was een opmerkenswaardige week, met vage projecties, een literaire ‘ontdekking’, goede maaltijden en dansende schijnsims.
Maandag zat ik in de bioscoopzaal van Warner Bros waar ik de film X-Men Origins: Wolverine zag. Stiekem had ik best naar dit soloavontuur van Wolverine uitgekeken, want van alle X-Men is Logan mij het dierbaarst. Ik mag die opvliegende en getormenteerde rauwdouwer wel en heb dan ook erg genoten van Hugh Jackmans vertolking in de X-Men films. Jackman ging in de afgelopen weken de wereld over om de film, die hij ook produceerde, te promoten. Zijn lotgevallen waren te volgen op twitter. Ongetwijfeld begon de Australische acteur een account op dit hippe netwerk om de film extra onder de aandacht te brengen.Vage film
Maar wat een teleurstelling trof mij in de zaal van Warner. Geen diepgaand relaas over het verleden van Wolverine, maar een haastig en oppervlakkig verhaal dat schetsmatig de geschiedenis van deze X-Man aanstipte. Daarbij was de projectie tijdens de persvoorstelling meermalen onscherp. Dat mag de mening van een recensent natuurlijk niet vertekenen, maar het leidde wel af. Opvallend ook hoe de vertaler niet de moeite had genomen om zich in het bronmateriaal te verdiepen. Zo werd steevast het woordje ‘bub’, wat Logan altijd gebruikt in de strips, vertaald met ‘Bob’. Ook jammer dat Jackman niet zijn pruikje op had. De manen die het gelaat van Logan zo kenmerken zijn vervangen voor een nonchalante coupe. Het is betreurenswaardig dat de film zo kon mislukken ondanks alle goede bedoelingen van mensen als Jackman – dat hij het goed kan vinden met het personage mag na vier films duidelijk zijn. Ik koester een stille hoop dat hij zich met een volgende en boeiende aflevering revancheert.
Dinsdagochtend stond ik op met een zwaar gemoed: er moest nog een recensie over Wolverine aan het web worden toevertrouwd. De ochtend ging dan ook op aan het woordelijk uitdrukken van mijn particuliere mening. Eenmaal aan het schrijven, kwamen de woorden als vanzelf.
In de avond kreeg ik alvast een voorschot op mijn verjaardag, toen mijn ouders in Amsterdam waren en we met z’n vieren een naburig restaurant bezochten om bij te praten, te klinken en van een niet zo’n eenvoudige doch voedzame maaltijd te genieten.De houdgreep
Woensdag deed ik een interessante ontdekking in de boekenkast van L. Daarin stond een boek half uit de rij, alsof hij me stond op te wachten. Een zwoel kijkende jonge vrouw op het omslag maakte mij nieuwsgierig. De houdgreep van Joost Zwagerman, waar de auteur in 1986 mee debuteerde, gaat over Adriënne en Ingmar die samen hun eerste liefde beleven. Fijn dat Zwagerman ons daar ooit deelgenoot van maakte en deze liefde beschreef zoals alleen hij dat kan. Mooi verwoord, inleefbaar en levendig.Wat heerlijk om na zo’n lange tijd weer eens de zinnen te verzetten met een goed literair werk; om te proeven van de Nederlandse taal waarin de geestesbeelden van een ander op vakkundige wijze worden uitgedrukt.Prinsheerlijk
In de avond maakte Amsterdam zich op voor Koninginnedag. De stad gonsde van verwachting. Donderdag begon met de geur van versgebakken appeltaart die mijn neusgaten streelde. Ik kreeg niet veel mee van de dag van Bea, en bracht mijn verjaardag deels door op het balkon, las wat strips en dommelde halverwege de dag weg in een oppervlakkige, surrealistische ervaring en werd pas weer wakker bij het nieuws dat er een aanslag op het Koningshuis was gepoogd. Een nare gebeurtenis die mooi in woorden werd gevat door Nico Dijkshoorn:
(Wat kan ik daar nog over zeggen, wat al niet uitentreuren is gedaan? Treurige gebeurtenis die door de media in overdosis is herhaald. Telkens maar weer dezelfde beelden, alsof dat het begrip voor wat we zien vergroot. Alsof dat iets verandert aan wat er gebeurd is. Volgende week weer een nieuwe ramp en gaan we weer door met de dagelijkse beslommeringen.)
Die avond at ik samen met L in een restaurant waar tot mijn genoegen oude hits van Prince werden gedraaid. Het was een verfrissende herinnering aan oud plezier; ik verbaasde mezelf dat ik nog zoveel songteksten kon herinneren en betreurde het feit dat de vlam van deze geniale muzikant al jaren op een laag pitje brandde.Vrijdagmiddag balanceerde ik onwennig op een wippende stoel op het terras van De Molengang, waar de mannelijke bediening traag en allesbehalve klantvriendelijk was en waar ik samen met de Schone Schrijfster over het schrijven van fictie converseerde tot het tijd was om nog even Lambiek in de Kerkstraat te bezoeken, te bedrinken en te bedanken voor de gastvrijheid.Funky in het Frans
Vrijdagavond was ik met L en Jeroen in De Nieuwe Anita om de Jet Set Party bij te wonen en ons te verbazen over de funky Franse deuntjes van DJ Natasha en de uit Frankrijk ingevlogen deejay/remixer Minimatic. Terwijl Jeroen zijn toekomst in Tarottaal kreeg uitgelegd, keken L en ik naar de dansende jongens en meisjes op het feest. Anachronistische bewegingen, swingende heupen die niet zouden misstaan in een tienerfilm uit de jaren zestig. Hier en daar een houterige kantoorclerk die zijn best deed te mengen met de menigte. Van boven gezien deden deze ritmisch voortbewegende lijven me nog het meeste denken aan die van geautomatiseerd bewegende Sims.
Doch, dat de dames en heren hun dagelijkse zorgen even wegswingden op eigenaardige Franse muziek leek mij een toepasselijke daad aan het einde van deze markante week en een prachtig begin van de nieuwe maand.

Categorieën
Boeken Video

Impressie van het Boekenbal

Ik heb er dit jaar weinig van meegekregen van het Boekenbal, maar goed, ik zat dan ook aan de andere kant van de grote plas me te vermaken in New York. Gelukkig zijn er genoeg videomakers en schrijvers die verslag doen van dat soort zaken.

Zoals onderstaande video-impressie van het Boekenbal dat 10 maart plaatsvond. De video is gemaakt door het vaste team van uitgeverij Nieuw Amsterdam.

Nog meer artikelen in het kader van de Boekenweek deze week op EeuwigWeekend.nl. De boekenweek duurt van 11 tot en met 21 maart. Ik zeg: Tjielp!

Categorieën
Boeken Strips

Een middag Vers voor de Pers

Vandaag liep ik samen met andere journalisten die hopelijk van boeken houden, in de Passenger Terminal in Amsterdam, waar Vers voor de Pers plaatsvond. Stichting CPNB is de organisator van dit jaarlijkse boekenfestijn waar nieuwe titels en schrijvers worden voorgesteld aan de Vaderlandse pers. Uitgevers zetten hun mooiste en boeiendste pr-mensen neer in standjes om de pers te interesseren in de nieuwe uitgaven en catalogi. De stands hangen vol met grote posters van boekomslagen of portretten van schrijvers. De uitgever hoopt immers dat de recensent uit het grote aanbod zijn boeken beschrijft. Eigenlijk had de beurshal wel iets weg van een stijlvol aangeklede, rosse buurt waarin de aangeboden waar niet de belofte is van een vleselijk avontuur, maar van een geestelijke reis van soms literaire proporties. Ik schrijf bewust ‘soms’, want een groot deel van de boeken die uitkomt valt niet onder het predikaat literatuur. Denk aan thrillers of non-fictie boeken en treurige meuk die alleen door de drukpers lijkt te zijn gegaan omdat de schappen in de boekhandels vol moeten. Het aanbod van het gedrukte woord is overweldigend. Als ik gezellig wil struinen door de Scheltema zie ik in ieder geval door de boeken het bos niet meer.
No poking
Ik was er aanwezig om onder meer de site Eeuwig Weekend onder de aandacht te brengen van de uitgevers en om te zien wat voor boeiende boeken we kunnen behandelen op de site. Uitwisselen van visitekaartjes dus (op de ouderwetse manier, hier werd niet gepookt). En om bekenden uit de uitgeverswereld weer even aan te spreken, ofschoon ik er een paar dit weekend al had gesproken tijdens het Weerwoordfestival. (Daarover later meer.)
Natuurlijk heb je op Vers voor de Pers ook kans om schrijvers in het wild tegen te komen. Zelfs wat striptekenaars, al staan er niet echt stripuitgevers tussen. (Oog & Blik is daar een van de uitzonderingen van, die uitgeverij werd laatst opgenomen in de wereld van de Bezige Bij.) Zo kon de oplettende bezoeker Jean-Marc van Tol ontwaren. Maar goed, die is dan ook zelf uitgever. Van Tol vertelde mij dat hij inmiddels begonnen is aan de Jezus-strip waar ik hem laatst over interviewde. Sinds die video online staat wordt hij gebeld door religieuze omroepen als de KRO en EO om erover in een programma te praten.
Tussen de schuifelende pers trof ik schrijfster Natasja van Loon in een euforische stemming aan. Ze had die nacht de laatste hand gelegd aan het tiende hoofdstuk van Het mannenexperiment. Nog twee hoofdstukken te gaan en haar tweede boek kan naar de winkel. Stripmaker en illustrator Merel Barends, voor de vaste bezoekers van deze site en EeuwigWeekend.nl ook geen onbekende, vergezelde ons door de lange rijen met standjes.Barends had het storyboard van haar nieuwste stripproject mee. Van Loon bovenvermeld tiende hoofdstuk.

Barends (links) en Van Loon lezen elkaars werk.

Schaars geklede meid
Nu huren grote uitgevers natuurlijk meer meters stand dan de kleine, waardoor deze minder goed opvallen tussen de grote posters van bekende auteurs. Toch wist uitgeverij d’Jonge Hond dit voor mij te compenseren door een interessante foto op het omslag van hun catalogus te plaatsen. We zien de oudere schoenontwerper Jan Jansen in smoking. Op zijn schoot zit een schaars geklede dame met knal rode laarzen. Dan heb je mijn aandacht wel. d’Jonge Hond is vooral gespecialiseerd beeldende kunst, fotografie, mode en hieraan gerelateerde onderwerpen. Typisch boeken die interessant kunnen zijn voor Eeuwig Weekend. Ook zonder schaars geklede vrouw op de cover overigens. Veel van de boeken van d’Jonge Hond zijn gekoppeld aan exposities. Slim natuurlijk, want dan heeft het boek voor recensenten van naturen een actualiteitswaarde.Met een tas vol catalogi en andersoortig pr-materiaal reed ik later die middag weer naar huis. Dat wordt een avondje bladeren op de bank. Lees ook: