De Belgische stripmaker Morris (pseudoniem van Maurice de Bevere) is natuurlijk het meest bekend vanwege de strip Lucky Luke, over de sympathieke cowboy die altijd sneller schiet dan zijn schaduw en het opneemt tegen al dan niet historische schurken als Billy the Kid, Jesse James en de gebroeders Dalton.
Deze parodie op de Amerikaanse westernfilm is een van de favoriete strips uit mijn jeugd. Zo nu en dan sla ik nog wel eens een album open om te genieten van het tekenwerk van Morris en de grappen van scenarist René Goscinny, die tot zijn dood in 1977 de meeste albums schreef.
De tekenstijl van Morris veranderde in de loop der jaren. Aan het begin van zijn carrière werkte hij in een Brusselse animatiestudio en was zijn stijl sterk beïnvloed door de animatiefilms uit die tijd. Later veranderde dat toen hij karikaturen en illustraties maakte voor de Belgische krant Het Laatste Nieuws en het weekblad Télémoustique. Lucky Luke debuteerde in 1946 en verscheen jarenlang in stripbladen Spirou en Robbedoes. Inmiddels zijn de albums in meer dan 23 talen verkrijgbaar – het is een van de meest succesvolle Europese strips ooit.
Filmsterren
Morris liet zich voor zijn strips inspireren door de cinema. Hij vond dat beide media veel met elkaar gemeen hebben omdat ze van dezelfde soort technieken gebruikmaken. Bovenstaande scène uit De premiejager is daar een mooi voorbeeld van: in de onderste strook zouden de eerste drie plaatjes één shot kunnen zijn uit een film, waarbij de camera in het derde plaatje inzoomt op het personage.
Niet alleen lijken sommige stripplaatjes rechtstreeks uit films te komen, oplettende lezers herkennen veel kopstukken uit de Amerikaanse en Franse filmwereld die een bij- of hoofdrol spelen: Alfred Hitchcock, David Niven, Boris Karloff, Mae West, Louis de Funès, Serge Gainsbourg, Lee Marvin en Groucho Marx kwamen allemaal wel eens voorbij.
Stond acteur Jack Palance nog model voor Phil IJzerdraad, in het verhaal De premiejager uit 1972 is de beeltenis van Lee van Cleef gebruikt voor het personage Elliot Belt. Van Cleef (January 9, 1925 – December 16, 1989) was een Amerikaanse filmacteur die we vooral kennen uit westerns. Vaak speelde hij de schurk, zoals in High Noon uit 1952 en de klassieke spaghettiwestern The Good, The Bad and The Ugly van Sergio Leone, waarin hij de hoofdrol naast Clint Eastwood vertolkt.
Boeventronie
Lee had met zijn puntige neus en priemende ogen aan een starre blik of een half woord genoeg om als bedreigende schurk over te komen. Morris heeft van zijn gezicht een prachtige karikatuur gemaakt, net zo goed als dat de rol van Elliot Belt een parodie is van de premiejager die Lee neerzette in de film For A Few Dollars More.
Belt is een opportunistische premiejager die zijn eigen moeder nog voor een beloning zou uitleveren. Wanneer de bijzondere dekhengst van paardenfokker Bronco Fortworth is gestolen, verdenkt Fortworth zijn stalknecht, de Cheyenne indiaan Tea Spoon, en zet een prijs van 100.000 dollar op zijn hoofd. Belt ruikt een buitenkans en probeert eerst samen te werken met Lucky Luke om de indiaan te vangen, maar wanneer Luke dat niet wil, trommelt Belt collega-premiejagers op. In bovenstaande scène probeert Luke Tea Spoon te beschermen tegen een lynchpartij waar Belt en Fortworth de aanstichters van zijn. Gelukkig maar, want even later blijkt dat de vrouw van Fortworth het paard heeft gestolen omdat ze te weinig aandacht van haar echtgenoot kreeg.
Morris stierf in 2001. Spijtig, want ik ben heel benieuwd hoe zijn karikaturen van hedendaagse sterren als George Clooney, Brad Pitt en Bruce Willis eruit hadden gezien.
Dit artikel is in Eppo #13 (2012) verschenen.