Een leuk bericht bereikte mijn inbox: Kim Duchateau gaat een Nero strip tekenen.
Kim Duchateau kennen we natuurlijk als geestelijk vader van Esther Verkesten als effectieve cartoonist. En nu gaat hij met Belgisch stripicoon Nero aan de slag. Hij is zowel de scenarist en tekenaar van De zeven vloeken. Het verhaal wordt voorgepubliceerd in weekblad Knack. Dit najaar verschijnt het verhaal in albumvorm, een jaar na de dood van Marc Sleen, de geestelijk vader van Nero.
Het markeert ook de zeventigste verjaardag van de reeks, die op 2 oktober 1947 in de krant De Nieuwe Gids begon te verschijnen.
Hieronder alvast een pagina uit het verhaal:
Je ziet dat Kim de strip in zijn eigen stijl maakt. Hij heeft dan ook van Stichting Marc Sleen en van Catharina Kochuyt, de weduwe van de tekenaar, carte blanche gekregen.
Vorig jaar zag ik Duchateau in actie bij stripwinkel het Beeldverhaal in Amsterdam. Hij was daar samen met Hanco Kolk om hun samenwerkingsproject De man van nu, een van de beste strips van dat jaar, te signeren. Hier een fragment:
Droevig nieuws voor de fans van Nero en het werk van Marc Sleen, want de Belgische stripmeester is zondag 6 november overleden. Hij werd 93 jaar.
Hieronder het bericht dat vandaag door Stichting Marc Sleen en Standaard Uitgeverij is verspreid:
Het is met enorme droefheid dat wij het overlijden van Marc Sleen, alias Marcel Neels, hebben vernomen. Marc Sleen is gisteren, 6 november bij hem thuis in Hoeilaart overleden. In december zou hij 94 worden. Met het heengaan van Marc verliest België een groot stripauteur.
Marc Sleen werd als Marcel Honoree Nestor Neels geboren in Gentbrugge op 30 december 1922. Hij kwam uit een gegoede familie, maar kende een bewogen jeugd. Marc volgde een tekenopleiding aan het Sint-Lucasinstituut in Gent. In 1944 kwam hij in dienst bij de krant De Standaard als politieke karikaturist. Na een tijdje begon hij te experimenteren met het stripverhaal. Zijn eerste strip was de stopcomic De avonturen van Neus. Maar Sleens bekendste creatie is vanzelfsprekend De avonturen van Nero en co. Toen Sleen in 1947 met de reeks startte in De Nieuwe Gids, heette het hoofdpersonage Van Zwam. Nero kwam al voor in het eerste verhaal, ‘Het geheim van Matsuoka’, maar had maar een kleine rol. Na acht verhalen nam Nero de fakkel over van Van Zwam en sindsdien produceerde Sleen al meer dan 200 Nero-verhalen. Het 200ste verhaal ‘De blauwe broertjes’ verscheen op 5 mei 1999. Sleen staat erom bekend dat hij in Nero een enorme hoeveelheid originele personages heeft gecreëerd. De hoofdpersonages getuigen van Sleens buitengewone fantasie en mensenkennis.
In 1997 werd Marc Sleen door koning Albert II tot Ridder benoemd. In 2002, besloot Marc Sleen, nu hij tachtig was een punt te zetten achter de reeks. Het laatste album was Zilveren Tranen. Officieel wenste Marc Sleen niet dat iemand anders de reeks zou verderzetten. In totaal zijn er 217 albums van Nero verschenen. In datzelfde jaar ontving hij uit handen van het Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde de StripVos, een prijs voor personen of instellingen die met hun activiteiten van grote betekenis zijn of zijn geweest voor de Vlaamse stripwereld. In 2005 werd Marc Sleen genomineerd als een van de 111 kansmakers op de titel De Grootste Belg in de Vlaamse versie van de wedstrijd. Hij eindigde op nummer 48.
De Stichting en Standaard Uitgeverij betuigen hun oprechte medeleven aan zijn lieve vrouw Catharina, aan zijn familie en naasten. Zoals Marc Sleen zelf het uitdrukkelijk wenste, brengt Standaard Uitgeverij een speciaal hommage album uit, Zilveren Tranen, dat naast de strip uit 2003 heel wat persoonlijke getuigenissen en illustraties bevat, door Marc en zijn onmiddellijke entourage zelf samengesteld.
Jeroen Overstijns, CEO WPG Uitgevers België: ‘Met het overlijden van Marc Sleen is een fundament onder de Vlaamse strip weggeslagen. Hij maakte niet zomaar Nero, niet zomaar De Lustige Kapoentjes. Samen met Willy Vandersteen heeft Marc iets gecreëerd dat onze Vlaamse cultuur richting gegeven heeft. Hij heeft een stempel gedrukt op onze kunst maar meer nog op onze fantasie en op onze humor. Natuurlijk leeft zijn erfenis verder in zijn vele opvolgers. Zij erven van hem de onmiskenbare moppentrommel, het talent om personages te creëren die we zelf willen zijn, en het vermogen om verhalen te vertellen die ons overal naartoe leiden, als ze maar eindigen met wafelenbak. Standaard Uitgeverij en WPG Uitgevers eren de man wiens erfenis we, kapoentjes zijnde, voor altijd zullen koesteren en verder uitdragen.’
Bij Vlaamse reuzen denk je misschien aan konijnen met grote oren, maar het is ook de titel van een fantastisch boek vol met interviews met Vlaamse stripmakers. Vlaamse reuzen bundelt alle Stripgids interviews van 1974 tot en met 2001, afgenomen door Jan Smet en Toon Horsten.
Het dikke boek van ruim 400 pagina’s staat vol met interessante gesprekken met Jef Nys, Karel Verschuere, Willy Vandersteen, Karel Biddeloo, Buth, Daniël Jansens, Ercola, Marc Sleen, Kamagurka, Pom, Jean-Pol, Merho, Hec Leemans, Berck, Erika Raven & Ferry, Erik Meynen en Marvano. Ook zitten er gastoptredens in van Jacques Tardi en Dick Matena, allebei geen Vlaamse stripmakers, maar wel meesters in het vak. Matena woonde ten tijde van het interview in België.
Vlaamse reuzen is voor stripliefhebbers een must read.
Strippioniers
Wat mij betreft is Stripgids nog steeds het beste stripinformatietijdschrift van de Benelux. Het magazine bestaat alweer veertig jaar. In 1974 begon Jan Smet samen met de Nederlandse uitgever Cees Coenders met Stripgids. Smet is een archivaris die zijn hele professionele leven doorbracht in de kelders van het Turnhoutse stadsarchief. Jarenlang trok hij met opnameapparatuur door België om stripmakers te interviewen. Het vak van journalist leerde hij als het ware onderweg, gewoon door het uit te voeren. Soms moest hij flink volharden om een bepaalde stripmaker te spreken te krijgen. Pom, iemand die eigenlijk nooit interviews gaf, zegde na lang zeuren eindelijk toe. Het is boeiend om te lezen dat Pom met veel moeite en volharding zijn strips maakte. Na publicatie begon de stripmaker een rechtzaak tegen Smet, die de interviewer gelukkig won.
Vanaf 1997 begon de jonge journalist Toon Horsten te werken voor Stripgids en interviewde geregeld stripmakers tot het blad in 2001 ophield te verschijnen. Toen in 2006 de tweede reeks Stripgidsen begon, was Horsten hoofdredacteur.
Ik heb een enorme bewondering voor pioniers als Smet, mensen die uit passie iets beginnen en een heel blad weten op te richten omdat ze vinden dat strips onder de aandacht moeten worden gebracht. In alle bescheidenheid herken ik mezelf een beetje in dat soort mensen, en ik hoop dat mijn site een zelfde doel dient als Stripgids.
Ondanks het feit dat Stripgids dus 40 jaar bestaat, lopen de interviews dus maar tot 2001. Ik denk dat het boek anders te dik geworden zou zijn. Nu hebben we na het lezen van deze pil tenminste nog een boek om naar uit te kijken.
Jan Smet en Toon Horsten. Vlaamse reuzen – De complete Stripgids-interviews 1974-2001 Uitgeverij Vrijdag.
Iedere dinsdag en vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.
Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk? Mijn naam is Koen Hanssens, 31 jaar en ben heftruckchauffeur.
Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds? Mijn favoriete strips zijn Suske en Wiske, Nero en De Rode Ridder.
Waarom is dit je favoriete strip? Wat vind je er zo goed aan? Mijn eerste kennismaking met een strip was met Suske en Wiske, toen ik nog een klein manneke was ongeveer 6 jaar, door mijn twee oudere zussen. Telkens als zij goede schoolresultaten behaalden kregen ze een nieuw Sus en Wis-album. Die ik dan telkens van voor naar achter en van achter naar voor kapot las.
Eigenlijk ben ik met Sus en Wis groot geworden en in het bijzonder met de verhalen van Paul Geerts de peetvader van dit duo.
Het is moeilijk om een favoriet hieruit te kiezen, Paul Geerts heeft namelijk zoveel knappe leuke spannende verhalen gemaakt.
Als ik een paar van mijn favorieten moet noemen zijn dit ‘De scherpe schorpioen’, ‘De tootootjes, ‘Het laatste dwaallicht’, ‘De olijke olifan’t, ‘De komieke coco’, ‘Robotcop’, ‘Angst op de Amsterdam’. En deze laatste in het bijzonder grijp ik regelmatig naar terug. Dit album heeft alles: spanning, Jerom wordt uitgeschakeld, mysterie nl stemmen uit een schatkist op de bodem van de zee, magie de witte raaf. En ook humor: Lambik bekvechtend met de vlam. Dit album behoort tot mijn favorieten van Paul Geerts.
Waarom ik dit zo graag lees heeft te maken met de humor, de spanning, de schitterende verhalen en knappe tekenstijl. Alles komt er in voor, zoals spoken, tovenaars, heksen, draken, duivels maar ook kun je iets van deze strip leren. Ik denk dan aan ‘Het spaanse spook’ dat eigenlijk gaat over de 80-jarige oorlog, het album ‘De hellegathonden’ dat gaat over kinderarbeid. In ‘De sinistere site’ en ‘De kaduke klonen’ komen respectievelijk de gevaren van het internet en de kloontechniek aan bod. Ook de koningskwestie kwam in een paar albums aan bod, namelijk ‘Lambiorix’ en ‘De stalen bloempot’. Tevens komen er ook tal van legendes in voor ik denk dan ‘Knokken in knossos’ en ‘De bokkerijders’
De eerst maal dat ik Paul Geerts ontmoette was te Middelkerke op het jaarlijks stripfestival. Ik moet een jaar of 12 zijn geweest. Het was een helse drukte om een tekening in een album te bemachtigen. Toen het eindelijk aan mij was, stootte ik per ongeluk zijn drank omver over een luxe album die hij juist had gesigneerd. Vriendelijk zoals Paul is had hij hier begrip voor en tekende hij voor mij een Lambik met een omstotend glas met de tekst ‘Voor Koen de vandaal!!’ Die heb ik nog altijd en heeft veel waarde voor mij. (Zie foto) JA PAUL IS EIGENLIJK MIJN STRIPHELD!
Tot op de dag van vandaag koop en verzamel ik nog altijd Sus en Wis; en doet het nieuwe team Luc Morjeau en Peter van Gucht naar mijn mening het ook schitterend. ‘De kaperkoters‘ vind ik tot nu toe hun beste album.
Op latere leeftijd heb ik Nero ontdekt, die ook mijn held is. Marc Sleen maakt van simpele verhalen altijd spannende verhalen en nu ben ik bezig de hele collectie te verzamelen en alles wat met Nero te maken heeft. Sleen is een knap tekenaar in mijn ogen. Als je er goed op let zie je dat bijna alle hoofdpersonages geen hals hebben wat het toch moeilijk maakt om bepaalde houdingen te tekenen, denk ik. Een favoriet heb ik eigenlijk niet, want ik hou van alle Nero’s en de figuur Tuizentfloot, en mijnheer pheip.
In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.
Iedere dinsdag en vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip. Dit keer een eningzins afwijkende aflevering boordevol met leesttips.
Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk? Micheline uit Vlaanderen, 66 jaar, gepensioneerd medisch secretaresse.
Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds? Goh, favoriete strips … een moeilijke keuze. Er is zoveel dat mij kan boeien.
Als 7-jarige kwam ik voor het eerst in aanraking met strips via Andy en Bessy (Vandersteen). Mijn oma knipte de stroken uit de krant La Libre Belgique, kleefde die op A4-tjes en bond die dan samen tot een album. Vond ik fijn om te bekijken, ik las die niet, want ‘t was in ‘t Frans, en deze mooie taal beheerste ik toen nog niet.
In mijn heel jonge jeugd (eind jaren ’50-begin ’60) was een oom van mij werkzaam bij drukkerij Het Volk, waar de Nero-albums werd gedrukt. De drukproeven kregen wij, mijn neef en nicht en ikzelf, dus van heel jong al te lezen. Van de oude Nero’s ben ik nog steeds wild. De humor, het feit dat de verhalen vaak verwijzen naar Gent, mijn geboortestad, en de politiek van die tijd konden ons zeer bekoren en ook de vele woordspelingen. Dat laatste als we al wat ouder waren, natuurlijk. Erg moeilijk om hier een favoriet uit te puren.
Sinds 1968 ongeveer verlegde mijn interesse zich naar Suske & Wiske. De daaropvolgende jaren alle albums gekocht en gelezen die op de markt kwamen. Tot de verhalen mij te prekerig werden en de moraal van het verhaal er naar mijn gevoelen te dik oplag. Niet meer subtiel genoeg. Bij een verhuis erfde mijn oudste zoon die anderhalve meter albums. Ondertussen is mijn kleinzoon van 9 ook verslingerd geraakt aan de avonturen van Sus & Wis.
Uiteraard heb ik ook alle Kuifjes in mijn bezit, en meermaals herlezen in de loop der jaren. Hergé is een grootmeester, zonder twijfel, maar toch kan ik uit het beperkt aantal albums geen echte favoriet aanduiden.
Begin jaren ’80 maakte ik via Wordt Vervolgd kennis met tal van grootheden uit de stripwereld: Tardi, Pratt, Loustal, Bilal, Schuiten … Van die tijd dateert mijn onvoorwaardelijke Tardifilie, die begon met de antiheldin Adèle Blancsec. Nadien abonneerde ik mij op A Suivre (in mijn ogen het beste striptijdschrift ooit) tot het jammer genoeg ter ziele ging. En sindsdien is het niet meer gestopt. Ook van die tijd dateert de ontdekking van Taniguchi en Johan De Moor met de fantastische avonturen van Pi La Vache (Kobe de Koe, de ganse reeks). Zo geestig.
Van generatiegenoot Tardi heb ik werkelijk alles, althans alle albums die in de loop der jaren van hem zijn verschenen, in ‘t Frans én in ‘t Nederlands, een enkele keer in ‘t Duits of in ‘t Engels. Ge zijt fan, of ge zijt het niet hé. Omdat de vertaling naar het Nederlands niet altijd synchroon loopt met het verschijnen van een nieuw album, koop en lees ik die altijd eerst in ‘t Frans. Voorwaar geen sinecure! De Larousse frans/nederlands komt hier goed van pas. Bij Tardi hou ik vooral van zijn tekenstijl in prachtig en contrastvol zwart-wit. En nog het meest van al hou ik van de sociaalbewogen ondertoon die in al zijn verhalen is terug te vinden (De Verloedering bvb.,‘t ligt er heerlijk dik op).
Om mij toch aan een concreet doch aartsmoeilijk lijstje van favoriete albums te wagen (de volgorde is niet van belang).
– TARDI – Loopgravenoorlog (prachtig getekend, beklijvend onderwerp. Als geen ander verbeeldt
hij hier de gruwel van de (elke) oorlog). Herlees ik elk jaar wel eens, rond 11 november.
– TARDI – Ici Même
-TARDI – Burma: Sluiers over de Pont de Tolbiac
– TARDI – De Stem van het Volk (4 delen). Onlangs nog herlezen, topreeksje! – STASSEN – de kinderen (over ons koloniaal verleden en de impact ervan op kinderen)
– COMES – Eva (heb in de psychiatrie gewerkt waardoor de thema’s die hij aankaart mij bijzonder
boeien, hier schizofrenie)
– COMES – Silence (De Dorpsgek van Schoonvergeten) – zie hierboven
– TANIGUCHI – Quartier Lointain (omwille van de poëtische evocatie van het dagelijks leven en de
complexiteit van relaties). Is ondertussen ook verfilmd
– TANIGUCHI – l’Orme du Caucase (idem vorige)
– TEZUKA – Boeddha
– PRADO Miguelanxo – Ardalèn (toch een recent album in mijn lijstje – prachtige evocatie van hoe
herinneringen met iemand aan de loop gaan)
– LOUSTAL – Besame Mucho (de misdaad- en muziekwereld met een flinke scheut melancholie,
boeiend!)
– BARU – l’Autoroute du soleil (twee jongeren en een roadtrip, niet mijn wereld maar toch,
fantastisch album)
– DAVID B. – l’ascension du haut mal (of hoe het leven met een epileptische broer zijn impact heeft
op een gezin, heel herkenbaar en schitterend vorm gegeven)
– RABATE Pascal – Ibicus
– GÖTTING Jean-Claude – La malle Sanderson (niet erg bekende auteur. Een strip die zich situeert in de wereld van de magie)
– GUIBERT / LEFEVRE / LEMERCIER – De fotograaf (3 delen) (ook weer een oorlogsstrip,
blijkbaar een favoriet genre van mij)
– SATRAPI Marjane – Persepolis (komt in alle lijstjes terug, denk ik, om evidente redenen want een
schitterend coming-of-age verhaal op een historische achtergrond)
– SETH – Het leven is een geschenk maar je krijgt het niet cado (de titel alleen al zegt genoeg)
– SFAR – Kleine vampier (3 albums over een schattig vampiertje en zijn pogingen tot integratie in de grote mensenwereld, allemaal even ontroerend)
– SFAR – Le petit prince (uit jeugdsentiment, eveneens zeer mooi en menselijk verhaal)
– TIRABOSCO Tom – Kongo (recent en nog niet vertaald verhaal over ons koloniaal verleden)
– SLEEN – Nero- Het rattenkasteel – De hoed van Geerard de Duivel – De kille man Jaro
– VANDERSTEEN Willy – Suske & Wiske – De zwarte madam – De spokenjagers – De Tuf-Tuf club – …
– DE MOOR Johan – La vache: Le silence des animaux (erg geestig, zoals de ganse reeks trouwens)
Dit lijstje zou ik nog oneindig veel langer kunnen maken. Laat ik het maar hierbij houden. Ik vergeet nog tal van auteurs die ongetwijfeld een plaatsje verdienen in mijn lijstje. Je zult merken dat hier weinig reeksen aan bod komen. Doe ik eigenlijk niet zo aan, met hier en daar een uitzondering. En ja hoor, ik herlees regelmatig wel één en ander.
Ongeveer een vierde van mijn stripbibliotheek is in ‘t Frans. Naast Tardifiel ben ik namelijk ook nog francofiel. En tot slot, voor wat het waard is: op Catawiki.nl is mijn hele zeer diverse verzameling terug te vinden en te consulteren (user: michkepee).
In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.
Tot mijn vreugde komen er nog steeds leuke inzendingen binnen van stripliefhebbers die graag over hun favoriete strips vertellen. Iedere dinsdag en vrijdag publiceer ik een inzending op deze plek.
Wat is je naam en je leeftijd? Geert Ollieuz, 53 jaar.
Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds? Ik ben van kleinsaf in de ban van Marc Sleen! Het begon allemaal met Piet Fluwijn en Bolleke in ’t Kapoentje. Daarna kwam ik bij Oktaaf Keunink terecht, en de Lustige Kapoentjes. Tijdens de zomervakantie had je de ritverslagen van de Tour ook nog. En toen ontdekte ik NERO! Hij is echt mijn idool!
Waarom is dit je favoriete strip? Ik leerde via zijn avonturen veel over de geschiedenis en de politieke figuren zoals Stalin, de Führer, keizer Nero, het conflict in China en Formosa (Taiwan), het Ijzeren Gordijn, en ga zo maar door.
Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Ik ben aan het verzamelen geslagen: originelen, litho’s, postkaarten, affiches, stickers, etc. Het is een fraaie collectie geworden, en groeit nog steeds. Ook had ik het geluk om Marc Sleen persoonlijk te ontmoeten, en ik heb nog regelmatig contact met hem. Hij blijft voor mij de grootste!
Daarnaast lees ik ook graag de oude Suske & Wiske, de familie Snoek en ander ouder werk van Willy Vandersteen. Maar ook hou ik van Blake & Mortimer van Edgar P. Jacobs. Spannende, realistische strip op hoog niveau. En natuurlijk hou ik ook van Kuifje. Prachtwerkjes!
In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Is je favoriete strip al een keer genoemd? Gewoon inzenden want jouw redenen en leeservaringen kunnen verschillen van andere lezers en zijn dus leuk om te horen. Ik kijk uit naar je inzending.
Hè, hè, eindelijk hoef je niet meer door wind en regen om een striplezing of expositie te bezoeken. Is dat even mazzel hebben, want er staat weer heel wat te gebeuren in stripland. Een overzichtje.
Nerotica
Vrouwelijk naakt in de Nerostrips is geen zeldzaamheid. Daarbij denken de lezers niet meteen aan de bazige Madam Pheip, de ‘vrouw met de broek’, maar toch wordt zij door Marc Sleen in 1978 frontaal naakt op de cover van een stripmagazine gezet. De mooie Isabelle, oorspronkelijk de echtgenote van Jan Spier maar later van Jef Pedal, was al in 1948 het slachtoffer van censuur. Sinds Dirk Stallaert in 1993 de rechterhand van Marc Sleen werd, zijn de beeldschone en dikwijls schaars geklede vrouwen in de Nerostrips alleen maar toegenomen. Ze zijn te bewonderen in het Marc Sleen Museum, Zandstraat 33-35, 1000 Brussel. Van 18 juni tot 18 december. Voor meer info zie hier.
Merel Barends exposeert
Van 29 juni (opening) tot 26 juli exposeert Merel Barends, illustrator en stripmaker, in café het Hijgend Hert te Breda (Pasbaan 7, 4811 GM Breda). Een mooie overzichtstentoonstelling om kennis te maken met het werk van Barends. Op dit moment werkt Merel onder andere aan haar eerste graphic novel. Een zeer persoonlijk en moeilijk verhaal om te vertellen. Ik ken Merel al een aantal jaar, ze is een dierbare vriendin. Met spanning en bewondering kijk ik dan ook uit naar de voltooiing van haar eerste grote striproman. In 2007 interviewde ik haar reeds.
Mega signeersessie
7 juli kun je je ogen uitkijken als er heel veel striptalent tegenover je staat. Want dan komen zo’n 35 striptekenaars uit België, Nederland en Duitsland samen aan de signeertafel in ’t Spant (naast het Vlaams stripcentrum) in Boomsesteenweg 335 te Wilrijk. Je kunt een krabbel of tekening scoren van onder andere Hanco Kolk (S1ngle), Eric De Rop (Schanulleke, Bessy, Jerom), Thomas Du Caju (Betty & Dodge), Frodo De Decker (Otto), Jeff Broeckx (Suske en Wiske, Bessy), Daniel Van den Broek (Jan, Jans en de Kinderen ), John Heijink (Kapitein Kreiss), Marcel Rouffa (Asem), Jan Cleijne (Helden van de Tour), Patrick van Oppen (Mr Nobody), Ron Van Riet (Robert en Bertrand), Ivan Adriaenssens (Afspraak in Nieuwpoort). Organisator : Catherine Dejonghe.
Van 13 tot 19u.
Man of Steel Vanaf aanstaande donderdag is Supermans nieuwste filmavontuur in de bioscoop te zien. Zack Snyder regisseerde deze heel serieuse versie van de Man van Staal. Ik heb de film gisteren gezien in de persvoorstelling. Als ik deze week nog tijd heb zal ik er even een stukje over pennen. De 3D-effecten zijn dit keer niet heel erg storend.
Zelf ook brandend stripnieuws dat je met de wereld wil delen? Laat het me weten.
Dit weekend, op 9, 10 en 11 december vindt de 19de editie van het Strip Turnhout-festival plaats. Het grootste en oudste stripfestival van België. En wat mij betreft ook een van de leukste stripfestivals van de Lage Landen. Het belooft een mooi weekend te worden.
Groot-Brittannië is gastland dit jaar.In samenwerking met The British Council nodigt de organisatie tal van tekenaars en uitgevers van over het kanaal uit om zich tijdens het festival aan het Vlaamse publiek voor te stellen. Strippublicist Paul Gravett, ook organisator van het Londense Comica-festival, treedt op als curator. Posy Simmonds, de grand old lady van de Britse strip, is eregast op het festival. (Daar ben ik zelf in het bijzonder blij mee; ik spreek haar zaterdag uitgebreid voor een artikel in de VPRO Gids.) Behalve Simmonds zullen nog tal van andere Britse stripmakers hun opwachting maken in Turnhout.
De andere eregasten van het festival zijn Merho en Steven Dupré (1967). Dupré stripmaker ontvangt op zaterdag 10 december uit handen van Vlaams cultuurminister Joke Schauvliege de Bronzen Adhemar/Vlaamse Cultuurprijs voor de Strip. Dit is de hoogste onderscheiding in de wereld van het Vlaamse beeldverhaal. Aan de prijs die al sinds 1977 wordt uitgereikt is een beeldje van Marc Sleens Adhemar (naar een ontwerp van Frank-Ivo Van Damme) en een geldbedrag van 12.500 euro verbonden. Dat bedrag moet toch genoeg zijn voor een rondje voor de hele zaak, dunkt mij.
En ook ‘Strips en de nieuwe media: vriend of vijand?’ lijkt me boeiend.
Hoe moet de stripwereld omgaan met de nieuwe media. En wat is de toekomst van strips op papier? Canan Marasligil bevraagt hierover de Britse stripauteur Kevin O’Neill, webcomicartist Daniel Merlin Goodbrey en Johan De Smedt, hoofdredacteur strips van Standaard uitgeverij.
Er zijn tijdens het festival in de stad Turnhout verschillende tentoonstellingen te bezichtigen. Zoals ‘Anima Eterna’ van Judith Vanistendael en ‘Allemaal Beestjes’ van Marc Sleen in het restaurant Cachet de Cire en het Natuurpuntmuseum. Een overzicht van de expo’s vind je hier.
Ook leuk: Marq van Broekhoven doet zijn Jodocus Show. Hij leest voor uit zijn werk en kruipt in de huid van verschillende personages. Het eerste album van Jodocus de Barbaar zal dit weekend ook gepresenteerd worden. Zelf hoop ik nog een paar interessante smallpress-boekjes te scoren.
Net als in 2009 zal er een unieke stripveiling gehouden worden. De opbrengst van deze veiling gaat integraal naar Sensoa, het Vlaams service- en expertisecentrum rond seksuele gezondheid en hiv.
Nou ja, dit is nog maar het topje van de spreekwoordelijke stripberg. Bekijk de site van Strip Turnhout voor alle details.
Driemaal Nieuw Gehoer
Ik ga dit jaar voor de derde keer naar Turnhout. De voorgaande jaren waren erg leuk en de ontmaagding van Studio Nieuw Gehoer staat me nog helder voor de geest. Overigens wordt de site van Nieuw Gehoer al jaren niet meer geüpdatet, maar de heren van dit bijzondere collectiefje zijn natuurlijk wel aanwezig. Sommigen brengen ook boekjes uit.
Het persbericht is afkomstig van de mensen van Catawiki, een website voor verzamelaars waar ze hun kleinoden op kunnen neerzetten en kunnen verhandelen. De strip De vrolijke avonturen van Doris Dobbel wordt op de site voor 14.000 euro te koop aangeboden.
Saillant detail: de strip werd door de aanbieder enkele weken geleden bij toeval ontdekt in een tweedehands winkel voor de prijs van één euro. Doris Dobbel is een strip van de Vlaamse auteur Marc Sleen, bekend van de stripreeks Nero. Het album verscheen in 1952 en was alleen te winnen als prijs bij een wedstrijd. Vermoedelijk zijn er honderd stuks gedrukt. Daarvan zijn nog slechts zes complete exemplaren bekend, inclusief het nu gevonden album dat in bijzonder mooie conditie verkeert. Aldus het bericht.
Ongetwijfeld zal Doris Dobbel binnenkort van eigenaar verwisselen en verdwijnt de strip in een kluis, daar iedere leesbeurt de waarde doet verminderen. Die laat je dus niet even aan je kind lezen. Toch jammer.