Dit persbericht kwam van de week bij me binnen. De titel intrigeerde me. (Dat geldt lang niet voor alle persberichten, maar dat geheel terzijde.)
Bodhitv.nl, de jongerensite van de Boeddhistische Omroep toont vanaf zondagavond 27 mei het werk van striptekenaars en illustratoren die zich lieten inspireren door de boeddhistische kant van Toonder.
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat de grote verhalenverteller en belangrijke Nederlandse stripmaker Marten Toonder werd geboren.
De BOS zendt op zondagavond 27 mei een portret van hem uit: Toonders denkraam. In hoeverre haalde Toonder zijn inspiratie uit de I Tjing en het boeddhisme, de astrologie en de werken van Gustav Jung?
Bodhitv.nl, de jongerensite van de BOS, vroeg daarom striptekenaars en illustratoren die affiniteit hebben met het boeddhisme zich laten inspireren door de boeddhistische kant van Toonder. Bekijk het grappige, ontroerende en mooie werk diezelfde zondagavond 27 mei op Bodhitv.nl.
Op het web:
De boeddha in Toonder verstript
vanaf zondagavond 27 mei te zien op bodhitv
Een beetje summier persbericht eigenlijk. Ik had graag gelezen welke stripmakers er bijvoorbeeld allemaal aan het project hebben meegedaan. Ook had ik graag wat meer over Toonders denkraam gelezen. Gelukkig is er op de site van BOS meer informatie te vinden over de documentaire:
Een portret door verhalenverteller door journalist en programmamaker Hans Polak. Toonder leek in verschillende werelden te leven: de praktische en de magische. In hoeverre haalde hij zijn inspiratie uit de I Tjing en het boeddhisme, de astrologie en de werken van Gustav Jung?
Een zestal vertellers onder wie zoon Eiso Toonder, Toonders leerling Dick Matena, zijn biograaf Wim Hazeu en uitgever Hans Matla schetsen het meerkantige karakter van de schepper van figuren als Tom Poes, Wammes Waggel, professor Sickbock en Bulle Bas. Toonder is door sommigen een visionair genoemd. In ieder geval had hij een grote invloed op de taal, letterkunde en het op volwassenen gerichte beeldverhaal.
Tijdens het item wordt een audiofragment gebruikt van een interview van mij met Verbal Jam (Arnoud de Jong). Wel jammer dat men dat bij de Gids.fm niet even meldt dat ze materiaal ‘lenen’ van een ander, al komt het nog wel even voorbij in beeld, maar daar hebben de radioluisteraars niets aan.
Zo nu en dan krijg ik een mailtje van een stripmaker die meldt dat hij met een speciaal project bezig is of dat er een nieuw album van hem uitkomt. Heel fijn vind ik dat, want wie weet kan ik iets met dat nieuws.
Als stripjournalist probeer ik zoveel mogelijk op de hoogte te blijven wat er speelt op stripgebied in binnen- en buitenland. Ik spreek veel met stripmakers, uitgevers, publiciteitsmensen en stripverkopers. Daarnaast lees ik veel online: blogs en websites, Twitter en Facebook. Ook neem ik catalogi door. Ik ben altijd op zoek naar leuke en interessante onderwerpen om over te schrijven.
Geregeld word ik door publiciteitsmensen geattendeerd op zaken. En soms dus ook door stripmakers zelf en dat is erg fijn. Als stripmaker ben je immers ook zelfstandig ondernemer en daar hoort nu eenmaal promotie van je werk bij. Er gebeurt namelijk erg veel in de stripwereld en ik mis ook wel eens wat. Daarbij kan het geen kwaad om jouw nieuws eens extra onder de aandacht te brengen. Het liefste op een gerichte manier en op verschillende manieren.
Het is naïef om te denken dat als je social media inzet, mensen het wel zien. Je kunt wel herhaaldelijk over je nieuwtje twitteren en het op je blog zetten, maar dat is nog geen garantie dat mensen het ook opmerken.
Nee, er is online zo veel te lezen en te volgen, dat je bericht snel verborgen raakt tussen de rest. Het is beter om daarnaast een ouderwets persbericht te sturen. Het liefste ruim van tevoren en daarna nog eens vlak voor het nieuwsfeit gaat plaatsvinden. Een informeel, vriendelijk mailtje kan ook.
Ik schrijf voor verschillende media: het web, kranten en tijdschriften. Ik schrijf geregeld voor de VPRO Gids, Het Parool, NRC, Stripgids, Zone 5300 en Eppo. Sommige media vereisen dat er ruim van tevoren gepland wordt. Hoe eerder ik iets weet, hoe beter het is te plannen.
Dus beste stripmaker, mocht je een nieuwtje hebben, laat het weten via het reactieformulier op de site.
Een mailtje is niet meteen garantie dat ik er iets mee kan. Dat is afhankelijk van de interesse van mijn opdrachtgevers en de beschikbare ruimte in het blad. Maar het kan zeker geen kwaad. En als ik het interessant vind en toch niet ergens kwijt kan, dan kan ik er altijd nog over bloggen.
Personal branding was ’the thing of the day’. Ooit. Jezelf via social media neerzetten als een product, is niet hoe het moet, volgens Olivier Blanchard. Hij gaat voor authenticiteit.
You know what we used to call people with “personal brands” before the term was coined? Fakes. So here is a simple bit of advice for 2012: Don’t be a fake. Drop the personal branding BS. You don’t need it.
If you really want to brand something, focus on your business, on your blog, on your product. If your product is you, I hope your name is Lance Armstrong, Tom Cruise or Lady Gaga, because otherwise you aren’t thinking clearly about this. A brand is ultimately an icon. Are you an icon? No. You aren’t. And if you ever become one, you won’t need to worry about building a personal brand.
Have I seen your face pop up on billboard ads for Nike, Ford or Chanel? Are you on Wheaties boxes? Do you have your own action figure? Do designers call your agent asking if you would wear their clothes to award shows? No? Then you aren’t a product or a brand.
Ik ben niet zo van de tips en goeroe’s, maar vind het lijstje met tips dat Blanchard in zijn blogpost geeft, behulpzaam. Nou ja, behalve dat gezeur over kleding wellicht.
Wat je wel en niet laat zien
We hoeven personal branding wat mij betreft niet meteen bij het afval te zetten. De positieve kant ervan is dat je bewust bent van wat je wel en niet online publiceert. Bewust omgaan met het beeld dat je van jezelf presenteert. Je hoeft je daarbij niet meteen te gedragen als een reclameman en alleen maar bezig zijn met het neerzetten van een positief imago. Twitteraars die constant vertellen hoe druk ze het wel niet hebben en van de ene leuke opdrachtgever naar de andere hollen, volg ik niet. Niemand wil constant belaagd worden door reclametweets.
Het is niet slecht om te laten zien waar je goed in bent, maar toon dit. Ik kan wel zeggen dat ik een specialist ben op het gebied van het beeldverhaal, maar het is beter om dat te laten zien door inzichtelijke artikelen te publiceren. Precies wat Blanchard zegt in punt 1: Talk less, do more, vergelijkbaar met het credo: show, don’t tell.
Blanchard pleit er ook voor dat je vooral jezelf bent online:
5. Just be yourself. If I have learned anything from Facebook’s new Timeline feature, it’s this: It’s fun to be yourself. It’s easy to forget that, especially when the “personal branding” industry would have you shift your focus away from the little flaws that make you… well, you.
Hou het persoonlijk maar let op wat je prijsgeeft
Het is goed om na te denken over wat je wel en niet deelt via social media, je blog of welke openbare publicatievorm dan ook.
Eerlijk zijn en dingen dicht bij jezelf houden zijn goede uitgangspunten. Hou je uitingen persoonlijk en laat jezelf zien op je blog. Laat zien wat je van dingen vindt, wat je bezighoudt, wat je verwondert en waar je kwaad van wordt. Dat maakt je een mens, geen merk.
Toch hoef je ook niet meteen alles op je blog te zetten. Ik zit zelf niet te wachten op de meest ongemakkelijke bekentenissen van mensen op hun blog. Laatst publiceerden enkele bloggers opeens onbekende feiten van zichzelf onder het mom van ‘Als je me echt zou kennen, zou je weten dat…’. Ingrid Prent liet zich inspireren door Challange day:
Een grensverleggende methode uit Amerika, die onder andere wordt ingezet om pesten op scholen tegen te gaan en wederzijds respect te stimuleren. Door spelletjes af te wisselen met serieuze gesprekken, worden leerlingen uitgedaagd om verborgen gevoelens naar elkaar uit te spreken. Centrale vraag: wat weten we nu eigenlijk van elkaar? Vrij weinig, is de constatering.
Groot verschil: scholieren doen daarin ontboezemingen in een veilige omgeving, het internet is geen veilige, gesloten omgeving. Je deelt de informatie niet alleen met bekende bezoekers van je blog, maar iedereen die bij toeval op je site terechtkomt. Geen idee dus eigenlijk aan wie je al die privé-informatie prijsgeeft. Iedereen moet natuurlijk zelf weten wat hij op zijn of haar blog doet, maar dit soort bekentenissen gaan wat ver, wat mij betreft. Ik hoef niet alles van je te weten. Sommige informatie moet je bewaren voor intimi en hoeft niet op het web geslingerd te worden waar jan en alleman het kan lezen.
Gisteren publiceerde ik een blogpost over Bloggen na de dood. Blogvriend Peter de Kock reageerde daarop. Zoals altijd kwam zijn reactie ook binnen op Gmail. Toen ik deze opende viel mijn oog op de advertenties die automatisch gegenereerd worden op basis van de tekst in de mail. Toen moest ik nog wel even lachen, want Google ging er voor het gemak maar van uit dat als je over de dood schrijft, je meteen depressief bent.
Advertenties, wat moet je er eigenlijk mee? Ik kijk er nooit naar. Ook Facebook zit er vol mee, maar als ik die al zie, dan klik ik nooit op een linkje. Ik ben er zo goed als blind voor geworden. Ze zijn net als een vlekje op je bril: op een gegeven moment zie je ze niet meer.
In het klassieke verhaal The Killing Joke schiet de Joker Barbara Gordon neer. Voor de rest van haar leven zijn haar benen verlamd en gaat ze door het leven als Oracle, niet meer als Batgirl. Tenminste, tot deze maand. Want met de reboot die het DC universum heeft ondergaan is er ook flink gesleuteld aan de geschiedenis van de superhelden.
De lezer kan gerust ademhalen: de gebeurtenissen inThe Killing Joke hebben wel plaatsgevonden. DC zou wel gek zijn als ze zo’n goedverkopende strip zou negeren. Het verhaal van Alan Moore en tekenaar Brian Bolland behoort tot canon van Batmans universum. Dat neemt net weg dat Batgirl weer vrolijk rondhuppelt inBatgirl #1, een geschreven door Gail Simone met tekeningen van Ardian Syaf en Vicente Cifuentes.
Volgens dit verhaal heeft haar revalidatie drie jaar gekost. Maar het resultaat mag er zijn: Barbara Gordon is weer goed ter been. Sterker nog: Batgirl is weer als herboren, al heeft de traumatische ervaring wel littekens op haar ziel achtergelaten natuurlijk.
DC Comics is in september met 52 comicseries weer bij nummer 1 begonnen. Alle belangrijke helden beginnen dus weer bij een eerste nummer. Zo hopen ze bij DC een nieuw publiek aan te spreken. Want nieuwe lezers kunnen weer op een toegankelijk punt instappen. Er is dan ook gesleuteld aan de tientallen jaren geschiedenis die de helden al doorleefd hebben. Die lange geschiedenis (Action Comics #1 met de oorsprong van Superman kwam al in 1938 uit) is vaak lastig voor nieuwe lezers: er is heel veel waar je kennis van moet hebben om alles te kunnen volgen. Dat probleem is bij een reboot dus opgelost.
Het is voor de fans die al jarenlang trouw de avonturen van de DC-helden volgen de vraag welke stukjes geschiedenis als niet-gebeurd beschouwd moeten worden. In het geval van Batgirl is de meest traumatische ervaring die ze heeft doorgemaakt in stand gebleven, maar ze kan dus wel weer lopen en is klaar voor actie.
Op het blog Under the mask geeft Arkham Asylum Doc, een klinisch psycholoog, een analyse van hoe Barbara dit trauma heeft kunnen overwinnen. Ze gaat ook specifiek in op hoe bepaalde sensaties of geuren de herinneringen naar de traumatische gebeurtenis weer kunnen oproepen, zoals in de comic wordt verhaald. Interessant om te lezen:
“I panicked every time I hear a doorbell for months after…”
Survivors of trauma will often get emotionally triggered by the sounds, smells, and images of their traumatic event. For instance, despite our rational mind knowing that the sound of a doorbell is non-threatening, it’s the association between sensory details and the original trauma that leads to an elevated, hyper-sensitive reaction. For Barbara, threatening cues could be the smell of hot coffee, the sight of a palm tree, and yes– EXACTLY!–the sound of a doorbell. What usually happens next? Panic, dread, and undeniable fear. Additionally, feeling physically sick, dizzy, numb, choking sensations, rapid heartbeat are all physiological symptoms that might follow the initial trigger.
Oud trucje
Natuurlijk is het beginnen bij nummer 1 ook een marketingtruc. De comicgeschiedenis vertelt ons dat een nummer één van een serie goed verkoopt, en aangezien die verkoopcijfers al jaren minder worden, kan ook Marvels grootste concurrent wel een duwtje in de rug gebruiken in economische zware tijden.
Het trucje is overigens niet nieuw. Marvel heeft al een paar keer tellingen van series bijgesteld. Ook zijn ze natuurlijk in 2000 met het Ultimate Universum begonnen om een jong publiek aan te spreken. DC Comics gooide midden jaren tachtig een groot deel van de geschiedenis al over boord in het megaverhaal Crisis on Infinite Earths.
Om de strijd aan met concurrent Mavel gaat DC wel met zijn tijd mee. Om de jonge doelgroep te bedienen brengt de uitgever zijn comics ook meteen digitaal uit. Kun je die dag niet naar de stripwinkel dan kun je de nieuwe Superman in ieder geval op je iPad lezen.
Vandaag stond ik tegenover zo’n veertig tweedejaars studenten journalistiek van de Hogeschool Utrecht te praten over bloggen.
Sanne Hille, docent journalistiek & digitale communicatie, had mij gevraagd of ik een gastcollege wilde geven. Wie journalistiek bedrijft kan immers niet om de blogosfeer heen en daarom moeten de studenten als vak een blog bijhouden over een zelfgekozen onderwerp.
Nu praat ik over bloggen bijna net zo graag als over strips, dus ik nam de uitnodiging met veel plezier aan. In plaats van twee uur lang tegen de studenten een voorgekookt verhaal af te steken besloot ik een andere techniek toe te passen en maakte een Q&A van de sessie. Ze mochten me alles vragen over bloggen wat ze wilden weten. Het was voor mij een verrassing waar de studenten mee zouden komen.
Als huiswerk hadden de studenten de opdracht gekregen mijn site nauwkeurig te bestuderen. Tot mijn vreugde waren de journalisten in opleiding zeer gemotiveerd en stelden ze een reeks interessante vragen. Onder meer het wel of niet onder je eigen naam bloggen kwam ter sprake, een kwestie die mooi aansloot bij mijn blogpost eerder deze week. Een studente vroeg of onder mijn eigen naam bloggen niet te veel restricties met zich meebracht. Ja, doordat ik onder mijn eigen naam blog en mijn blog en site ook functioneren als levend visitekaartje, weeg ik af wat ik wel en niet vertel en hoe ik dingen op papier zet. Daarna gingen we dieper in op de voor en nadelen van anoniem bloggen.
Ook vroeg iemand of ik bewust geen advertenties op mijn blog heb staan, wat inderdaad het geval is. In principe wil ik mensen niet lastig vallen met marketing en reclame op mijn site. Dat soort onzin krijgen we dagelijks al genoeg over ons heen gestort. Daarbij vind ik dat je je als journalist autonoom moet opstellen. Ik wil me dus niet met bepaalde merken laten associëren.
Toen vroeg iemand of ik geen reclame maak voor een product als ik erover blog, als ik bijvoorbeeld een recensie schrijf. Dat is in principe zo, je kaart een boek of een strip aan en of je nu positief of negatief oordeelt, je maakt in zekere zin reclame voor dat product. Maar dat geldt natuurlijk voor alle vormen van media. Een politicus wiens quote het nieuws haalt, staat ook weer in de schijnwerpers. Daarbij schrijf ik soms over boeken die uitkomen, zonder deze per se te recenseren. Sommige strips, films of blogs vind ik erg goed en die geef ik graag wat aandacht. Vervelende pop-ups en andere storende advertenties zul je op mijn blog echter niet aantreffen, ook al heb ik in het verleden wel eens aanbiedingen gehad.
Volgend op de reclamevraag wilde iemand weten of ik mijn blog als journalistiek beschouw. Ja, ik ben freelance journalist en veel van de blogposts heb ik oorspronkelijk geschreven voor publicatie in kranten of tijdschriften. Bij het maken van die stukken hanteer ik journalistieke methoden. Ook reguliere blogposts moeten feitelijk kloppen. Soms deel ik als blogger mijn opinie met mijn lezers en ontstaan er interessante discussies over bepaalde kwesties. De input van lezers kan een rijke bron van informatie zijn voor een journalist en nieuwe invalshoeken bieden of tips voor verder onderzoek.
Dit is slechts een greep van de vragen die ik vanmorgen voorgeschoteld kreeg. Ik vond het erg leuk om te doen en deze manier van de voor de klas staan spreekt me erg aan. Studenten konden zo precies de kwesties aansnijden waar ze meer over wilden weten. Tegelijkertijd zetten de vragen mij ook weer aan het denken over het hoe en waarom van mijn bloggedrag. Wat mij betreft was het dus een geslaagde sessie.
Blogexperts als Ernst-Jan Pfauth en Jeroen Mirck zullen in de komende weken de Hogeschool Utrecht bezoeken. Ik ben benieuwd naar wat zij te vertellen hebben.
Vorige week werden we getrakteerd op enkele promotiefoto’s. Deze week ‘lekte’ de teaser trailer van The Amazing Spider-Man op het web. Eerst waren er alleen met eigen camera geschoten low res versies van te vinden, die maar al te snel werden verwijderd door Sony Pictures. Daarna kwam de filmmaatschappij met een high res versie op de proppen.
Het is natuurlijk geen toeval dat deze week de Comic Con in San Diego, de belangrijkste en grootste stripbeurs in Amerika, plaatsvindt. Het stripvolk wordt daar altijd lekker gemaakt met speciale voorproefjes van strips en films die uitkomen, in de hoop dat ze een buzz veroorzaken op het interpret.
Eerlijk gezegd wilde ik er in eerste instantie niet naar kijken. Het duurt nog tot juli volgend jaar dat de film uitkomt. Dergelijke teasers roepen vaak alleen maar torenhoge verwachtingen op die de uiteindelijke film lang niet altijd kan waarmaken. Maar het is Spider-Man en dus moest ik wel kijken.
Voorzichtig speculerend op wat het promofilmpje ons laat zien, heeft regisseur Marc Webb de mosterd inderdaad van de Ultimate serie vandaan gehaald. De oorsprong van Spidey lijkt verweven met een experiment van Osborn Industries, het bedrijf van Norman Osborn.
In de Ultimate-strip was Peter Parkers vader ook een briljant wetenschapper. Peter ontwikkelt het webvloeistof door formules van zijn vader te gebruiken. In de strip doet hij dat overigens met de hulp van Mary Jane, maar aangezien Gwen Stacy in de film rondhuppelt en van mijn favoriete roodharige geen spoor te bekennen valt, kunnen we aannemen dat er wel het een en ander is aangepast aan het verhaal. En zo hoort het ook bij adaptaties. De regisseur die letterlijk de oorspronkelijke strip volgt, maakt een voorspelbare film. Voor de lezers althans.
Ben benieuwd hoe Martin Sheen uitpakt als Oom Ben. Hij lijkt me een heel ander type dan Cliff Robertson. Maar goed, de Oom Ben uit de strip geschreven door Bill Jemas en Brian Michael Bendis, is dan ook iets anders dan hoe Stan Lee hem ooit bedacht heeft. Net als May Parker, die veel minder het fragiele vrouwtje is dan Lee’s versie.
Andrew Garfield is duidelijk een andere Peter Parker dan Tobey Maguire. Het shot van hem in de klas, voorovergebogen over zijn werk, gehuld in zijn hoodie, geeft wel aan dat hij het buitenbeentje is en zichzelf van de rest afsluit. Maar Garfields Parker komt in de trailer minder sukkelig over dan hoe Maguire hem in het begin van Sam Raimi’s film neerzette.
Na het zien van de trailer en het feit dat iemand als Garfield is gecast, bekruipt mij dan ook het gevoel dat men zich deels richt op het Twilight-publiek.
Nou ja, allemaal speculatie natuurlijk. Precies wat de filmmaatschappij met zo’n trailer wil bereiken: dat mensen praten en speculeren over de film en via het web een buzz veroorzaken – een jaar voordat de film in de bios uitkomt.
In 2000 begon Marvel met de serie Ultimate Spider-Man, een serie gericht op een jong publiek waarin een hedendaagse versie van Spiderman wordt voorgeschoteld. Schrijver Brian Michael Bendis maakte van Parker weer een frisse tiener en herschreef diens geschiedenis naar eigen inzicht. De ultimate serie van Spider-Man, later werden er ook ultimate versies uitgegeven van andere Marvel-helden, is bedacht om met een schone lei te kunnen beginnen. Van jonge lezers mag je niet verwachten dat ze zich gaan verdiepen in de jarenlange stripgeschiedenis van de held, dus om die lezers te bereiken werd en een geüpdatet en jonge versie van Peter Parker gepresenteerd.
In de ruim elf jaar dat de serie duurt is Peter nog steeds niet van de middelbare school af. Toch gaan er nu grote veranderingen plaatsvinden, volgens Marvel. In het vorige nummer is Peter neergeschoten door de Punisher. In het slotstuk van deze verhaallijn zal Peter Parker bezwijken in een gevecht met aartsvijand The Green Goblin. Tenminste, dat vertelt een artikel in The Guardian. Ik heb zelf de strip nog niet gelezen.
Zoals het er nu uitziet, wordt Peter Parker vervangen en zal iemand anders het spinnenpak aantrekken. Dat is ook meteen opnieuw ontworpen:
Brian Michael Bendis, de vaste schrijver van de serie, heeft ook dit deel geschreven. En als we The Guardian mogen geloven, viel hem dat zwaar.
“I went upstairs to my wife, and I go, ‘I am so embarrassed. I think I’ve literally been crying for 45 minutes.’ I’ve had real things happen in my life I didn’t cry about, and yet I’m crying about this,” said the author.
Het is natuurlijk een mooie marketingtruc om Spider-Man weer onder de aandacht te brengen. Het nieuws van de dood van Spider-Man gaat de hele wereld over. Net als een paar jaar geleden toen Batman ‘doodging’. En een beetje stripliefhebber kan zich de tijdelijke dood van Superman in de jaren negentig nog herinneren. Na een hele reeks verhalen over de vier alternatieve Supermannen, kwam uiteindelijk gewoon Clark Kent terug om de straten van Metropolis veilig te houden.
Als dit soort boegbeelden overlijden, dan is dat altijd maar van tijdelijke aard. Uiteindelijk komt de held altijd als herboren terug en blijft alles een beetje bij het oude. Dat maakt het ook weer leuk om die strips te blijven lezen.
En wie weet, omdat het de Ultimate reeks is, besluiten ze bij Marvel misschien wel dat de nieuwe Spider-Man voorgoed in het pak blijft zitten. In dat geval kan de Spider-Man fan gewoon rustig blijven ademhalen, want Peter Parker is nog springlevend in de officiële reeks Amazing Spider-Man.
Update Colin Smith schreef een interessante bijdrage over waarom hij zo gefascineerd is met de aangekondigde dood van striphelden op de site Comic Book Sersources.
Vrijdag was ik samen met vriend Jooper op stap in platenzaak Concerto. Mooi woord is dat trouwens, platenzaak. En passend, want er wordt daar ook nog steeds vinyl verkocht. Naast cd’s, boeken en tegenwoordig ook strips.
Jooper is van het vinyl, ik vind muziek van een plastic schijfje ook prima. Al vind het ik het wel een leuk nostalgisch idee, een pick-up met een draaiende zwarte schijf erop.
Terwijl Jooper met zijn neus in de platen dook, zocht en vond ik tussen de cd’s The Basement Tapes van Bob Dylan en The Band. Het viel me op dat ze in Concerto boeken en cd’s niet gescheiden houden. Naast de cd van The Basement Tapes lag een boek over dit legendarische album uitgestald. In de hoek lagen nog meer Dylan-boeken en die bundeling van strips over The Beatles die vorig jaar bij Silvester Strips verscheen. Ook tussen de cd’s lagen allerlei boeken over de albums en de betreffende artiesten.
Goed, het plaatje is wel duidelijk denk ik. Het equivalent van gerelateerde artikelen onder een blogpost en tips die je krijgt als je online iets aanschaft. Thematisch samenstellen is een goede manier om je waar aan de man te brengen. Ook in een platenzaak.
In het nieuwe striptijdschriftPor Dios worden oude strips geheel opgepoetst opnieuw uitgebracht. De stripcollectie van de UvA speelt hierin een belangrijke rol.
Vrijdagochtend, Amsterdam Zuidoost. Het boekendepot van de Universiteit van Amsterdam is gehuisvest in een onopvallend gebouw dat tegen het AMC aanleunt. Terwijl de temperatuur buiten rond het vriespunt ligt, zitten de ontelbaar cultuurhistorische schatten van de Bijzondere Collectie van de UvA er met 18,5 graad en een 50% luchtvochtigheid warmpjes bij. De klimaatkamers staan vol met compactus kasten vol boeken, tijdschriften, proefschriften, manuscripten en administraties van uitgeverijen.
Ook de stripcollectie is hier deels opgeslagen. 500 meter aan Nederlandse striphistorie: strips, documentatiemateriaal, krantenknipsels en het Oberon/Big Balloon archief, de reden waarom adjunct-conservator Jos van Waterschoot mij vandaag rondleidt. Het archief representeert de hoogtijdagen van de Nederlandse striptijdschriften in de jaren zeventig tot en met jaren negentig, toen de lezer eerst met Pep en later door onder andere Eppo getrakteerd werd op een ruim aanbod aan Nederlands en buitenlands striptalent. ‘Van de mainstream strip is hier zo’n 85% vertegenwoordigd,’ zegt Van Waterschoot.
‘De collectie is waardevol, omdat het originele werk vaak zoek is. Dat is verspreid geraakt, verkocht aan particulieren en verzamelaars. Stripmakers hebben vaak thuis nog wel wat liggen, maar wat als ze komen te overlijden, of ze verpatsen de boel als ze financieel aan de grond zitten? Dit materiaal komt vaak het dichtst bij de bron.’
Onzichtbaar De stripcollectie vormt voor een groot deel de basis van het nieuwe gezinstijdschrift Por Dios. Ieder nummer bevat een compleet, eerder uitgebracht stripverhaal van albumlengte, bijvoorbeeld van Storm of Franka, aangevuld met korte verhalen. Dit zijn deels oude bekenden als De Generaal en Stampede, deels nieuwe afleveringen van onder andere Elsje en Rembrandt. Por Dios is dus een nostalgische leestrip in een nieuw, modern jasje. De titel verwijst naar de ondertitel van de Pep: ‘Por Dios (Jeetje of Bij God), wat een blad!’
Het idee kwam van uitgever Rob van Bavel, die met de nieuwe Eppo twee jaar geleden inspeelde op de nostalgische gevoelens van een generatie ouderwordende stripliefhebbers. Eppo bevat nieuwe afleveringen van oude mainstream strips of geheel nieuwe strips die qua sfeer in het verlengde liggen van wat er vroeger in het striptijdschrift stond. Naar eigen zeggen spraken lezers Van Bavel geregeld op beurzen aan en vroegen waarom hij een klassieke strip als De Generaal van wijlen Peter de Smet niet opnieuw uitgaf. Ook merkte Van Bavel dat er bij een nieuw Storm-album toch zo’n vijfduizend exemplaren van een heruitgave van een oude Storm werden verkocht.
Er is dus vraag naar oude albums, maar met alleen de albumverkoop komt de uitgever niet uit de kosten. Het oude materiaal moet gedigitaliseerd en opnieuw worden ingekleurd. Door de strips eerst in een tijdschrift en later als album aan te bieden, worden de kosten beter gedekt. Een bijkomend voordeel is dat tijdschriften veel beter zichtbaar zijn in de boekwinkel dan strips. ‘Die zijn vaak niet zichtbaar in de winkel en zitten al helemaal niet in het tijdschriftenrek. Als je mazzel hebt vind je helemaal achterin een plankje. Als je strips uitgeeft in tijdschriftvorm omzeil je dat probleem.’
Ongedierte
Van Bavel ging te raden bij Van Waterschoot om te horen wat er allemaal in de stripcollectie van uitgeverij Big Balloon zat. Ongeveer zeven jaar geleden kwam dit archief in handen van het Stripschap, de collectie van het Stripschap is weer ondergebracht bij de Bijzondere Collecties.
‘Big Balloon hief de striptak op en wilde van het materiaal af,’ vertelt Van Waterschoot. ‘Alles hing in hangmappen en lag in ladekasten, in de kelder naast het fietsenhok. Een liefdeloze omgeving. Samen met Meerten Welleman heb ik in twee volle dagen dat archief leeggehaald. We hebben iets van 150 verhuisdozen gevuld met stripdossiers. Dat was een kwestie van een stapel oppakken en willekeurig in een doos gooien.’ Voordat een archief gerubriceerd wordt staat het eerst een maand in een quarantainekamer. Daar wordt het gecheckt op beestjes en schimmels. Eventueel ongedierte wordt vergast, schimmels worden verwijderd.
De grote omvang van het Big Balloon-archief zorgde in eerste instantie voor een wanhopig gevoel bij de conservator, die slechts 8 uur per week aan strips mag besteden: ‘Hoe krijg ik dit in godsnaam allemaal uitgezocht en verpakt?’ Uiteindelijk duurde het een kleine vier maanden, verspreid over een jaar, voordat alles netjes gerubriceerd en zuurvrij verpakt in de compactus-kast stond waar we nu voor staan.
Van Waterschoot haalt willekeurig een kartonnen doos van de plank. Hierin zit een zuurvrije map met daarin een album van De Familie Fortuin van Peter de wit. Behalve een gedrukt stripalbum bevat het dossier ook de originelen. Meestal zijn dit niet de originele tekeningen maar de films met daarop de geïnkte zwart-witpagina’s. De polyesterfilms lijken op doorzichtige overheadsheets. Op een sheet staat een strippagina, soms is voor iedere basiskleur een sheet.
De jas van de Generaal
De films worden op de redactie van Por Dios gescand op 1200 dpi. Het scannen en digitaal oppoetsen van de strips kost ongeveer een half uur per pagina, laat DTP’er Pieter Koertshuis weten. ‘Er zitten allemaal lijmresten en vuiltjes op de films. Toch zijn ze in goede staat, er zitten bijvoorbeeld geen scheurtjes of vouwen in. Ook zijn er gelukkig geen stukken uitgeknipt. Dat werd vroeger wel eens gedaan als er teksten werden gecorrigeerd,’ zegt Koertshuis.
Door de goede staat van de films moet er zelden iets gerestaureerd worden. Af en toe wordt er een lijntje bijgewerkt. Daarna worden de scans opnieuw ingekleurd. ‘Laatst moest ik nog de exacte kleur blauw van de jas van De Generaal bepalen. Toen heb ik het oorspronkelijke album erbij gehouden om deze op zicht te bepalen, maar je kan ook met een kleurboek de kleur opzoeken. Dan weet je bijvoorbeeld dat die jas 100 cyaan is. Kleurwaarden lopen van 10 tot 100.’
Geen extreme dingen Por Dios, dat in een oplage van 30.000 exemplaren verschijnt, is bedoeld voor het hele gezin. ‘De Eppo is voor de mannelijke lezer boven de dertig, daar kan een beetje bloot of geweld in voorkomen. In Por Dios zullen we geen extreme dingen gaan doen.’ Toch is er een duidelijke wisselwerking tussen beide bladen. Dick Matena liet Van Bavel weten weer nieuwe afleveringen van zijn sciencefictionstrip Virl te willen maken. ‘In Por Dios kunnen we straks het allereerste verhaal van Virl herpubliceren om de lezer kennis te laten maken met deze strip. In de Eppo komt daarna het nieuwe verhaal. Op die manier heb je een mooie overlapping en maakt de jeugd kennis met klassiekers.’
Stripdocumentatiecentrum
De UvA heeft liever dat we spreken over De Stripcollectie van de afdeling Bijzondere Collecties, maar iedereen kent het archief als het Stripdocumentatiecentrum Nederland. Dit werd in 1970 opgericht door de Universiteitsbibliotheek Amsterdam in samenwerking met Het Stripschap. De 11 compactus-kasten van de stripcollectie zijn niet te missen in het depot in de Bijlmer, want op de eerste kast hangt een gekopieerde strippagina van de Familie Doorzon. Tegenwoordig staan de kasten op slot. Vroeger kon men met wat moeite en door verboden toegangsbordjes te negeren via het AMC in het UvA-gebouw komen. Vooral de verzameling pulpstrips, waar ook pornografische beeldverhalen onder vallen, was erg in trek. Men vermaakte zich er blijkbaar mee in de pauze, maar zat niet alleen te lezen: de eerste keer dat Van Waterschoot in het archief kwam trof hij, naast afgekloven boterhammen, pornostrips aan die dichtgeplakt zaten.