Een aankondiging van de soloserie van Cloak & Dagger uit 1984. Cloak and Dagger doken voor het eerst op in de pagina’s van Spectacular Spider-Man en zijn een creatie van Bill Mantlo en Ed Hannigan. Tyrone en Tandy waren zwerfkinderen op wie de maffia experimentele drugs uitprobeerden. Zij waren de enigen die de proeven overleefden. De drugs gaven ze speciale krachten. Cloak kan mensen in een duistere dimensie opslokken en hun levensenergie afnemen. Ook kan hij teleporteren. Dagger schiet lichtdolken af die vol levensenergie zitten. Ze kunnen iemand verwonden, doden of juist zuiveren van het gif in hun lichaam.
Volgend jaar komt er een tiendelige serie over hen op de buis. Ben benieuwd hoe de seriemakers het verhaal hebben aangepast om het tv-publiek dit concept te verkopen. Ondertussen heb ik zin om die oude comics eens te gaan lezen.
FOOM Magazine was een fanzine dat in de jaren zeventig zelf door Marvel werd uitgegeven. Een voorloper van Marvel Age dus. Tussen 1973 en 1978 zijn er 22 afleveringen verschenen. Ieder kwartaal een. FOOM staat voor Friends of Ol Marvel.
Het FOOM Magazine dat nu uit is gekomen is een pastiche van het oorspronkelijke tijdschrift. Eigenlijk is het bedoeld om reclame te maken voor Marvels grote Legacy event. Veel artikelen staan dan ook vol superlatieven over hoe tof en vernieuwend dit nieuwe event zal zijn, terwijl tegelijkertijd de geschiedenis van Marvel in ere wordt gehouden. Marketingpraat dus.
Het zijn daarom de andere stukken die mijn aandacht trokken en die ik fijn vond om te lezen. Zoals het interview met Joe Quesada, ooit de editor-in-chief van Marvel en een van de bedenkers van One More Day en Brand New Day. Quesada was een van de mensen die Marvel toentertijd uit het slop haalde.
Het in memoriam van Flo Steinberg vond ik het mooiste stukje in het magazine. Flo was vijf jaar lang de secretaresse van Stan Lee. Met haar bestond de vaste staf van Marvel uit Lee en Sol Brodsky. Drie man dus.
Al snel was Flo ook verantwoordelijk voor het beantwoorden van de honderden en waarschijnlijk duizenden fanbrieven die binnenkwamen en de Marvelfanclub, The Mighty Marvel Marching Society. Na vijf jaar verliet ze Marvel en bracht ze onder andere een eigen underground tijdschrift uit. Van Big Apple Comix is een nummer verschenen, in 1975, maar wordt gezien als een belangrijke link tussen de underground comix uit de jaren zestig en wat later alternatieve comics genoemd werd. (Lees hier een uitgebreide bespreking van Big Apple Comix.) Jaren later kwam ze terug bij Marvel als proeflezer. Een baan die ze tot haar dood had. Steinberg stierf op 23 juli dit jaar.
Marvel Bullpen Bulletins
Flo was net als Lee onderdeel van de Marvel Bullpen, de redactie van Marvel. Op de Bullpen-pagina’s deden ze het in het begin voorkomen alsof alle Marvel-medewerkers in de kantoorruimte van Marvel aan het werk waren terwijl de schrijvers en tekenaars in werkelijkheid vooral thuiswerkten. Al snel begon de staf echter te groeien in de jaren zestig, en kwamen er steeds meer redactieleden en medewerkers bij. De mythe van de Bullpen die Lee en Steinberg op de pagina’s creëerden werd dus deels waar.
Die Bullpen-pagina’s waren een goede manier om lezers op de hoogte te stellen van nieuwe uitgaven en andere Marvel-zaken. Een perfecte wijze om de fans dus direct aan te spreken en te betrekken bij het merk Marvel – iets wat Stan Lee tot in de puntjes beheerste. Een vast onderdeel van die pagina’s was namelijk zijn column, Stan’s Soapbox.
Dit is een voorbeeld van zo’n pagina die ik haalde uit Amazing Spider-Man #91 (December 1970). Zie je hoe Stan in zijn Soapbox de lezer direct aanspreekt en tot actie oproept? (En hoe hij een uitspraak die volgens mij van John Lennon is, aan zichzelf toeschrijft?)
Ik vind het erg leuk om die oude Bullpen-pagina’s te lezen. Evenals oude brievenpagina’s. Nu heb ik een aardige digitale stapel Marvel-comics, en wanneer ik een leuke pagina tegenkom, zal ik deze op mijn blog zetten.
Thor: Ragnarok is alweer de derde film rondom de dondergod zoals we die kennen uit het Marvel Universum. De eerste aflevering vond ik verrassend goed, de tweede iets minder. Maar zelfs de mindere Marvel-films zijn vaak de moeite waard omdat ze altijd genoeg entertainment verschaffen. Datzelfde gaat ook op voor Ragnarok, want regisseur Taika Waititi leverde een vermakelijke aflevering af.
Thor krijgt in Ragnorak te maken met zijn zus Hela – de godin van de dood. Ooit verbannen door hun vader, keert ze terug om wraak te nemen en haar plaats op de Asgardse troon op te eisen. Door Hela verliest Thor zijn magische hamer en komt hij terecht op een planeet die we gerust het afvoerputje van het universum mogen noemen. Daar wordt hij gedwongen om als gladiator op te treden. Zijn tegenstander is niemand minder dan de Hulk. Hij zal eerst zijn groene teamgenoot moeten uitschakelen voordat hij terug naar huis kan reizen om proberen het einde van Asgard te voorkomen.
Dat de filmmakers veel lol hebben gehad tijdens het draaien van Thor: Ragnarok is al vanaf de eerste scène duidelijk. De toon is echter zo luchtig dat de film soms tegen zelfparodie aan schuurt. Je ervaart dan ook geen echte spanning tijdens de spectaculaire actiescènes. Al is het wel heel tof om Thor en Hulk het tegen elkaar te zien op te nemen. Door enkele dramatische momenten en het goede spel van de cast voorkomen de filmmakers dat Thor zijn geloofwaardigheid verliest.
Sterk aan deze aflevering vond ik dat de meeste castleden ruimte krijgen om te schitteren. Iedere gevallen held krijgt de mogelijkheid om het juiste pad weer te vinden. Het sterke spel van Tessa Thompson, een voormalige Valkyrie van Asgard die het vertrouwen in zichzelf volledig is kwijtgeraakt, valt in het bijzonder op.
Het verplichte grote gevecht aan het einde van de film ontbreekt ook nu niet, maar verveeld dit keer geen moment, omdat iedere personage hierin een duidelijke rol heeft en de scène veel variatie kent.
Cate Blanchett wordt als Hela door Marvel als de eerste vrouwelijke schurk van het Marvel Cinematic Universe gepromoot. Eigenlijk is dat een beetje onzin want in de X-Men-films hebben we al enkele boeiende ‘foute’ vrouwen voorbij zien komen. Officieel worden deze films echter niet tot het Marvel Cinematic Universe gerekend, omdat ze door Fox worden geproduceerd.
Mocht je je bij het zien van de filmposter afvragen waarom Hela een raar hoofddeksel draagt: die droeg ze ook in de strips, zoals ze ontworpen is door tekenaar Jack Kirby. Er zitten in de film meer verwijzingen naar deze tekenmeester.
Kortom, Thor: Ragnarok is een vermakelijk en humoristisch Marvel-avontuur. Maar wel zo’n film die je na een paar dagen alweer vergeten bent.
Tom Hiddleston, Benedict Cumberbatch, Idris Elba, Cate Blanchett, Chris Hemsworth, Jeff Goldblum, Tessa Thompson, Karl Urban, Mark Ruffalo, Anthony Hopkins.
De cover van het programmablad van de San Diego Comic Con in 1986. Een comicliefhebber herkent meteen de elegante stijl van John Romita Sr. Romita was jarenlang de art director bij Marvel en tekende onder andere posters en dit soort speciale covers. Op de cover staan de superhelden die toen erg populair waren. She-Hulk zat toen nog bij de Fantastic Four, dus dat betekent dat John Byrne die strip toen nog maakte. Wat mij betreft was dit het laatste decennium dat Marvel nog echt Marvel was.
Deze illustratie van een sexy Black Widow werd gemaakt door de Italiaanse illustrator Daniele Afferni. Hij werkt ook als concept designer in de reclame en film. Ik zie in zijn versie van Black Widow alias Natasha Romanov meteen Scarlett Johansson (1984) terug, de actrice die dit personage zo goed gestalte geeft in de Marvel-films. Wat mij betreft krijgt Black Widow snel een solo-avontuur in de bioscoop.
Kennelijk is Black Widow een muse voor Afferni, hij maakte onder andere deze reeks over haar met verschillende bedpartners. Die tekeningen zijn in een lekkere losse stijl geïnkt, alsof het concepttekeningen voor filmscènes betreft. Romanof en de Hulk is wellicht het meest plausibele scenario van deze reeks, aangezien naar hun ontluikende romance in Avengers 2: Age of Ultron werd gehint.
Een snelle, doch rake schets van Daredevil door Frank Miller. Grappig: ondanks alle andere makers die aan Daredevil gewerkt hebben, moet ik bij deze superheld toch als eerste aan de run van Frank Miller denken. Dat blijft mijn favoriete reeks verhalen met Matt Murdock. En natuurlijk Born Again, de strip die Miller samen met David Mazzucchelli maakte.
Het zijn kleine kunstwerkjes vind ik, die corner boxes op de comic covers. Vignetjes die duidelijk moeten maken om welke serie het gaat en wie daarin de hoofdrol spelen.
Als je tegenwoordig op de covers van uitgeverij Marvel kijkt, zie je ze niet meer. Vroeger werd elke comic voorzien van zo’n prachtige corner box. Daarom vandaag een overzichtje van een paar hele mooie die op de verschillende Spider-Man-series te zien waren.
Laten we meteen met een van mijn favorieten beginnen, met Peter Parker én Spider-Man.
En deze is natuurlijk heel erg grappig:
De laatste is getekend door John Romita Jr. Die pose is meteen herkenbaar als eentje die JrJr vaak tekende. Vooral die voet richting de camera/lezer. Dit is voor mij het ultieme, klassieke Spider-Man-beeld.
De afgelopen dagen las ik weer wat deeltjes van John Byrne’s Fantastic Four-verhalen. Ik heb nog niet alle comics van zijn run gelezen, maar toch kan ik al zeggen dat ik het heel fijne strips vind.
Byrne werkte zo’n vijf jaar aan deze serie als schrijver en tekenaar. Fantastic Four #232–295, July 1981-October 1986. Volgens velen is het een klassieke periode. Na de run van Stan Lee en Jack Kirby, zijn dit de beste FF-verhalen.
Op Comic Cook Resources staat een uitgebreid interview met Byrne uit 2000 over zijn comics. Dit is de sectie over de Fantastic Four.
MDT: As one of the series that you helped define, what was it that drew you to write and draw the Fantastic Four?
JB: First Marvel comic I was aware of as such. I’d seen some of the monster titles, at the barber shop, mostly, but it was not until FF5 that I really recognized that this was another publishing entity, though not yet as “Marvel Comics”. FF5 blew me away on a lot of levels. It was — again, something I would learn later — the first collaboration between Jack Kirby and Joe Sinnott, for instance. The artwork is truly superb. Plus, with the combination of art and writing, the book had an “edge” like nothing DC was putting out at the time. And it was a time-travel story. I’m a sucker for time-travel stories.
MDT: Your run consisted of a little over 5 years worth of work. The only creator that’s lasted longer is Claremont on X-Men. What kept you going on FF as long as you did?
JB: Didn’t Paul Ryan do more FFs than I? Either way — the love of the characters was what kept me there. And, in many respects, it was what inspired me to leave. I felt I could no longer give the characters their due.
MDT: You left the series in the middle of one of the bigger storylines that was unfolding. Can you explain what happened at that time?
JB: A lot of factors, most internal office politics, contributed to my finding myself in a position, creatively, where doing the best work I could was simply not good enough. Not for the FF, anyway. I fear I am one of those artists who is heavily impacted by the environment in which he works. The work suffers if I am not happy, and in those final years of Shooter’s reign, I was most definitely not happy!
MDT: From your portrayal of the FF in other books you’ve written for Marvel, it’s obvious that you still have a place in your heart for the FF. What would prevent you from going back to the Fantastic Four? Do you still have stories to tell for them?
JB: I still have FF stories, but Thomas Wolfe said “you can’t go home again”, and I am inclined to agree. The FF was an important chapter of my life, and I am well pleased with most of the work I did there, but in the years since that work has taken on an almost mythic quality in the hearts and minds of many fans. “Second only to Lee and Kirby” I hear, often. So, if I were to return, I would find myself in the unenviable position of competing with my own legend.
[…]MDT: Favorite Story? Favorite Character? Favortite Villain (besides Doom)? And the whys…
JB: The Thing is probably my favorite member of the FF, so I expect it would come as no surprise that “This Man, This Monster”, FF 51, is far-and-away my favorite story. The first Galactus trilogy is a knockout, too, deus ex machina ending notwithstanding. My favorite villain, other than Doom, is the Super Skrull, though oddly enough I did not use him in my run on FF. Used him in ALPHA FLIGHT and later in NAMOR, though.
MDT: A bevvy of writers have reduced Doom to cruel or simply without conscience. The great ones have given us many facets with which to view him, as I believe you have done in every instance, in fact believing one day you would revive Super-villian Team-Up or get Doom his own mini-series. What makes Doom such an incredible villain to write for most writers?
JB: Honor. Nobility. The dichotomy of his character. He is cruel and largely without conscience, and yet he can show passions, display curious, self contained virtues that set him apart from any other villain. Plus he’s really fun to draw!
Deze advertentie maakte Frank Miller naar aanleiding van het twintigjarig bestaan van Marvel Comics in 1981. De advertentie werd geïnkt door Terry Austin.
De illustratie was te zien in het programmaboekje van de Power Comicon III in Sidney dat jaar. Daarin stonden ook illustraties van mensen als Barry Windsor-Smith, Jack Kirby, Mike Royer, Gray Morrow, Carl Barks, John Dixon, Glenn Ford, Paul Gulacy, Gil Kane, Frants Kantor, Peter Ledger, Paul Power, Bill Stout, Paul Wheelahan en Colin Wilson.
De cover van Amazing Spider-Man #259 is een klassieker, omdat Spider-Man hier voor het eerst sinds maanden zijn oude, vertrouwde kostuum weer aantrekt nadat hij ontdekt heeft dat zijn buitenaardse nieuwe, levensgevaarlijk is.
Dit is die cover:
Tekenaar Ron Frenz heeft zijn eigen cover opnieuw getekend en geherinterpreteerd. Brett Breeding inkte het prachtige resultaat.
Ik vind die nieuwe versie ook heel goed gelukt. Welke heeft jouw voorkeur?
Een blog als Transmissions from the Geek Room vind ik eindeloos fascinerend. ‘Zoiets wil ik ook!’ denk ik iedere keer als ik door de pagina’s vol met stripplaatjes scrol.
Deze Tumblr wordt onderhouden door Mike McNeely, die zich heeft voorgenomen om alle Marvel Comics vanaf 1961 te lezen.
My name is Mike and I have devoted quite possibly too much of my free time over the past three years in an attempt to achieve the insane goal of reading EVERY Marvel superhero comic book from the inception of the Fantastic Four in 1961 to…well, who knows when I’ll throw my arms in the air and give up. I very much doubt I’d make it through Onslaught or the Clone Saga.
Van de comics die Mike gelezen heeft, plaatst hij plaatjes op zijn Tumblr. Een heerlijk project en fantastisch om al die stripplaatjes zo te zien. Soms herken ik ze omdat ik de comics ook gelezen heb. Vaak wordt ik nieuwsgierig naar de betreffende strip.
Hoewel strips natuurlijk sequential art zijn, en de plaatjes eigenlijk allemaal in de juiste volgorde gelezen moeten worden om het verhaal te kunnen volgen, gebeurt er iets bijzonders als je een stripplaatje geïsoleerd van de rest laat zien. Opeens gaat je bijvoorbeeld opvallen hoe goed het plaatje is getekend. Hoe slim de compositie is. Hoe subtiel de lijnen zijn geïnkt. Op deze manier komt het vakmanschap van goede stripmakers opeens naar voren.
Nader beschouwd zouden veel stripplaatjes niet misstaan aan een museummuur of in een galerie. (Dat we ze daar bijna nooit zien heeft alles met imago en context te maken, maar dat is iets voor een andere keer.)
Dat is iets wat ik ook probeerde te bewerkstelligen met de rubriek Stripplaatjes onder de loep, maar ik moet bekennen dat de uitgave waar ik voor schreef, het niet toeliet. Vanwege de doelgroep moest ik het beschouwende aspect aan de oppervlakte houden. Maar dat even terzijde.
Aandacht voor strips hoeft niet uit een recensie of achtergrondartikel te bestaan. Er zijn vele vormen die je kunt kiezen om ergens over te bloggen. De formule van het blog Transmissions from the Geek Room wil ik eigenlijk al jaren implementeren op mijn eigen site. Gewoon mooie stripplaatjes laten zien, zonder dat daar dan een heel verhaal bij moet. Alleen de nodige informatie, zoals waar de afbeelding uit afkomstig is en wie haar heeft gemaakt.
Tumblr is daar uitermate geschikt voor, want de nadruk ligt op dit platform op het publiceren van beeldmateriaal en niet op tekst. Ook de infrastructuur van Tumblr is daar op ingericht. Korte snacks, geen hele maaltijden. Zoals het internet steeds meer lijkt te worden. Bij lange verhalen, haakt men af.
Het dashboard in Tumblr werkt hetzelfde als de tijdlijn van Fakebook. Behalve dan dat je gewoon van iedereen de updates ziet en niet alleen maar wat het algoritme van Fakebook vindt dat belangrijk voor je is.
Zo werkt WordPress niet. In ieder geval niet het template dat ik heb. Ook hoef je bij Tumblr posts geen titel mee te geven, terwijl dat bij WordPress echt wel handig is. (Het hoeft overigens niet pers se, want als je een titel achterwege laat, geeft WordPress de post automatisch een nummer, zodat er wel een unieke url voor de post ontstaat.)
Het is een van de redenen waarom ik tegenwoordig nog steeds actief ben op Tumblr, want mooie stripplaatjes en ander tof materiaal delen vind ik heerlijk. Toch zie ik dat blog echt als een secundair project en is deze site mijn hoofdstek. Wat ik elders doe, moet ik op michaelminneboo.nl eigenlijk ook kwijt kunnen. Daarom ben ik toch aan de slag gegaan met het idee van mooie stripplaatjes publiceren zonder er te veel context aan te geven. En weet je, het is voor mij enorm lastig om geen heel verhaal ergens bij te zetten. Dat zit kennelijk bij me ingebakken. Ik heb toch de neiging om het plaatje van een achtergrond te voorzien of er iets mee over te vertellen.
Nou ja, oefening baart kunst.
Overigens plaats Mike soms ook foto’s van zijn action figure-collectie. En heel af en toe een selfie met zijn dochter, als ze een Marvel-film gaan kijken in de bioscoop. Dat maakt het blog alleen maar leuker. Een persoonlijke touch, en een beeld van een volwassen geek. Dat is echt stripliefde.