Wat superheldenfilms betreft is er nog maar een film waar ik dit jaar echt naar uit kijk en dat is Doctor Strange.
De synopsis van de film luidt als volgt:
In Marvels DoctorStrange volgen we het verhaal van de wereldberoemde neurochirurg Dr. Stephen Strange. Zijn leven verandert drastisch na een verschrikkelijk auto-ongeluk dat het einde van zijn carrière betekent. Wanneer de traditionele medische wetenschap hem in de steek laat, gaat hij noodgedwongen op zoek naar genezing en hoop, in de mysterieuze enclave van Kamar-Taj. Hier ontdekt hij de geheimen van een verborgen wereld vol mystiek en verschillende dimensies. Strange staat voor de keuze; terugkeren naar zijn bestaan vol welvaart en aanzien, of alles achter zich te laten en de wereld verdedigen tegen duistere krachten uit andere dimensies als machtigste magiër.
Benedict Cumberbatch ziet er overtuigend uit als Stephen Strange. Het kostuum dat hij draagt op de poster en in de trailers lijkt veel op dat uit de comics. Fijn dat ze bij de Marvel-films dit gegeven van superhelden zoveel mogelijk omarmen. De X-Men moesten in 2000 nog rondlopen in zwarte, leren uniformen. En tegenwoordig is het nog steeds wachten tot Wolverine in live-action te zien is een van zijn klassieke outfits.
Verder vermoed ik dat Cumberbatch een boeiende interpretatie zal geven van een van mijn favoriete superhelden. Als Sherlock is hij goed te pruimen in ieder geval en ook in The Imitation Game was zijn optreden sterk.
Overigens had ik het ook niet erg gevonden als Michael Keaton Strange gespeeld zou hebben. Weliswaar levert dat een ouder personage op – wellicht is Keaton hier al te oud voor – maar desondanks vind ik zijn uiterlijk en zijn vaak scherpe optreden goed bij het personage passen. Keaton is in staat om heel duidelijk op het randje van sanity en insanity te spelen. Ik ben daarom erg blij met zijn casting als The Vulture in Spider-Man: Homecoming.
Ik maak me meer zorgen over Mads Mikkelsen als schurk Kaecilius. Te vaak zien we eendimensionale schurken in superheldenfilms. Het zou mooi zijn als de tegenstrever van Strange een gelaagd en boeiend personage is. Eerder vertelde de acteur over zijn personage het volgende:
‘He’s not a villain in that way – he’s a man who believes in something else than the hero. That doesn’t mean that he doesn’t want to make the planet look wonderful or he wants to save the world as well, but he has a different way of doing it. He is the antagonist, of course, but he’s not necessarily wrong.’
De tweede trailer van Doctor Strange ziet er in ieder geval veelbelovend uit. Al kreeg ik wel het idee dat ze dezelfde trucendoos als die van Inception hebben gebruikt. Bovendien moet je films eigenlijk nooit op hun trailer beoordelen natuurlijk, want de trailer van Batman v Superman zag er ook veelbelovend uit en we weten allemaal hoe dat is afgelopen, maar goed, die film werd dan ook gemaakt doon regisseur die de ballen verstand heeft van verhalen vertellen. Dat laatste geldt gelukkig niet voor producent Kevin Feige en regisseur Scott Derrickson.
Overigens legt vlogger Nerdwriter haarfijn uit waarom de films van Zack Snyder zo verschrikkelijk zuigen en waarom Justice League waarschijnlijk ook ruk zal zijn. Snyder plakt grootse momenten aan elkaar, maar vergeet tussendoor ook nog een echt verhaal te vertellen. Misschien heeft hij begin jaren negentig te veel Image-comics gelezen. Hoe dan ook Justice League sla ik naar alle waarschijnlijkheid gewoon lekker over. En ook Suicide Squad staat niet hoog op mijn wensenlijstje.
Doctor Strange is vanaf 27 oktober 2016 te zien in de Nederlandse bioscopen.
Vorige week kwam ik deze bundel Spider-Man-strips tegen bij de American Book Center Spider-Man: Tombstone vol 1. Zonder te aarzelen kocht ik deze, want ik vind het fijn om oude verhalen opnieuw te kunnen lezen.
Grappig want laatst vroeg ik me af of Marvel ooit de verhalen rondom huurmoordenaar Tombstone nog eens gaat bundelen. Het is alsof de stripgoden mij gehoord hebben.
Natuurlijk kan ik ook gewoon de Juniorpress-uitgaven van Peter Parker: The Spectacular Spider-Man uit de kast pakken, maar als ik de kans krijg om oude verhalen in het Engels te lezen, dan grijp ik die met beide handen aan. Niet dat de mensen van Juniorpress niet hun best deden om de strips goed te vertalen, maar ik hoor Peter Parker toch het liefste in zijn moerstaal.
Wie oude Peter Parkers in het Engels wil lezen, heeft echter behoorlijke pech bij Marvel Comics. Amazing Spider-Man wordt geregeld herdrukt in verschillende soorten uitgaven. De Marvel Marsterworks serie is de mooiste en ook meteen de duurste, maar in deze reeks is er nog geen Spectacular Spider-Man verschenen. Je kunt wel Essentials krijgen van Peter Parker, maar ik wil die verhalen het liefste gewoon in kleur lezen en op beter papier gedrukt dan krantenpapier. Behalve enkele bundels is de reeks nog niet op die manier heruitgegeven.
Ik vroeg laatst aan Tom Brevoort of we nog iets in die trant mogen verwachten en hij antwoordde: ‘My guess is that it will show up as a Masterworks volume next.’ Maar wanneer dat gaat gebeuren vertelde hij niet. En op mijn vervolgvraag heeft Tom nooit geantwoord. Geeft niet, die man is ook druk en zijn tumblr-inbox zit barstens vol asks.
Daarom ben ik blij dat ik deze bundel tegenkwam. Het verhaal van Tombstone liep indertijd als subplot door de lopende reeks heen, dus de bundel bevat aardig wat deeltjes. Schrijver Gerry Conway was toen ook goed bezig kan ik me nog herinneren. Hij schreef tegelijkertijd ook Web of Spider-Man. Tegenwoordig schrijf hij nog wel eens een deeltje van een miniserie, maar de hoofdserie helaas niet.
In deze verhalen wordt de achtergrond van Tombstone, de best betaalde huurmoordenaar, onthuld. Lonnie Lincoln zat met Joe Robertson op de middelbare school. Als Robertson een artikel over Lonnie wil schrijven voor de schoolkrant, waarin hij onthult dat Tombstone schoolgenoten afperst voor ‘bescherming’, overtuigt Lonnie hem met geweld dat artikel niet te publiceren. Als Robertson acht jaar later voor een krant in Philadelphia werkt, betrapt hij Tombstone op het vermoorden van een informant. Bang dat Tombstone hem en zijn gezin iets aan zal doen, zwijgt Robertson erover. Jaren later werkt hijj voor The Daily Bugle en komt Tombstone naar New York. Hij is ingehuurd door Kingpin. Al die jaren heeft Robertson gezwegen en heeft zijn oud-schoolgenoot mensen vermoord. Als Robertson eerder zijn mond open had gedaan, was Tombstone opgepakt en hadden die mensen nog geleefd. Joe besluit niet langer te zwijgen en biecht alles op door een tape in te spreken en die aan Peter Parker te geven.
Hier laat ik de synopsis even bij, want je wilt ongetwijfeld deze verhalen zelf gaan lezen. Conway trakteert ons op een mooi ethisch dilemma dat ook nog eens tijdloos is.
Het tekenwerk van veteraan Sal Buscema (1936) was toen heel sterk, dus op grafisch vlak valt er al genoeg te genieten. Buscema is heel goed als visueel storyteller en hoewel hij niet zo van achtergronden tekenen houdt, tekent hij mensfiguren des te overtuigender. Buscema is inmiddels tachtig jaar en soort van met pensioen: hij inkt hier en daar nog wel eens een comic maar verder niets.
De verhalen in deze bundel zijn dan ook bijna dertig jaar oud… Damn, dat soort dingen drukken je meteen met je neus op de feiten: deze Spidey-fan wordt oud. En na al die jaren heb ik nog steeds zin om Spider-Man-comics te lezen.
I love the sight of these old Juniorpress comics from my youth. So much reading pleasure. And those spines make a wonderful colour scheme. (They are all Spider-Man comics by the way.)
Wie met Uncanny Avengers #5 voor het eerst een nummer van deze serie oppakt, valt midden in het verhaal. Dat is de aard van comics nu eenmaal: het is een doorlopende serie waarin personages al een hele geschiedenis achter zich hebben.
Toch ontstaan er ook weer nieuwe relaties en verbanden, zoals de ontluikende relatie tussen Wasp en Havok. Dat vind ik zo leuk aan jarenlang Marvel Comics lezen: het universum is zo groot en er zijn zoveel superhelden, dat je op een gegeven moment personages die je eerst oppervlakkig kende, beter leert kennen. Zoals Wasp. Die viel me recent al op in een animatieserie rondom Avengers en nu heeft ze een aardige grote rol in Uncanny Avengers. Al moet ik zeggen dat de personages niet heel erg worden uitgediept dit keer. Het verhaal van Rick Remender biedt vooral veel actie.
Voor wie even bij wil lezen: Uncanny Avengers begint na de dood van Professor Xavier. Om zijn droom in leven te houden, een wereld waarin mens en mutant in vrede kunnen leven, bestaat het team van Uncanny Avengers uit leden van de Avengers en X-Men. Supermens en mutant werken dus samen om de Apocalypse tweeling te bestrijden en hun vier ruiters: overleden helden zoals Sentry en Banshee die nu voor het kwade strijden.
Ondertussen gaan Wonder Man en Scarlet Witch akkoord met de plannen van de tweeling om alle mutanten te evacueren van de aarde. Deze veteranen onder de Avengers hebben echter een dubbele agenda. Het feit dat hun teamgenoten hiervan niet op de hoogte zijn leidt tot een schokkende en dramatische wending. Het wordt allemaal nog erger wanneer een Celestial ten tonele verschijnt en het lot van de aarde aan een zijden draadje komt te hangen.
Ik vond van dit nummer het tekenwerk van Daniel Acuña en van Steve McNiven erg mooi. Het is realistisch en expressief. De inkleuring van Laura Martin geeft het geheel een schilderachtig uiterlijk. De cover van Justin Ponsor is ook erg aantrekkelijk en dramatisch.
Ergens op Tumblr kwam ik deze pin-up tegen van Madelyne Pryor, in het Marvel Universum ook bekend als the Goblin Queen.
De sexy illustratie van Jon Hughes deed me meteen aan de cover van Inferno #1 (2015) denken die vorig jaar uitkwam, getekend door Javier Garron. Daar was wel iets geks mee. Op de preview-versie van de cover heeft Goblin Queen nog haar oude vertrouwde outfit aan, maar in de uiteindelijke cover was dit aangepast naar een ontwerp dat iets meer politiek correct genoemd kan worden.
‘As part of the overall push to make comic books more inclusive to women, this makes sense. Nothing says “outdated comic book costume” like wondering how much double-sided tape a heroine or villainess must buy in bulk to keep all her bits in place. What makes this particular case interesting is the change was made quietly, without any fan backlash to spur it.’
Nu heb ik me nooit gestoord aan de outfit van Madelyne, noch aan die van Emma Frost overigens. Goed, ze lopen er bij alsof ze niet zouden misstaan in de Penthouse of Playboy. Zeker de houding waarin Hughes the Goblin Queen heeft getekend zou goed op de cover van Playboy staan. Toch vind ik dat juist een van de grappige dingen aan superhelden comics.
Begrijp me niet verkeerd: ik ben een geëmancipeerd mens. Dat wil zeggen: ik geloof dat man en vrouw, en transgenders ook trouwens, volledig gelijkwaardig zijn. Vrouwen horen voor hetzelfde werk net zo veel te verdienen als mannen, de opvoeding van de kids moet gelijk verdeeld worden over pa en ma en er mogen wat mij betreft meer vrouwen in functies treden die traditioneel gezien als een typische mannenbaan worden beschouwd. Zonder dat de vrouw trouwens als een soort man-wijf te werk hoeft te gaan. Volgens mij zouden ’typische vrouwelijke eigenschappen’ het bedrijfs- zaken- en politieke leven juist ten goede komen.
Dat gezegd hebbende, kan ik ook genieten van vrouwelijk schoon, en wat we objectificatie van de vrouw noemen. Noem me een geëmancipeerde seksist. Ik hou van vrouwen en ik kijk graag naar ze.
Wie van strips houdt, hoeft vaak niet ver te zoeken om aan zijn euh, trekken te komen. Zo begint het nieuwe avontuur van Roodhaar ook behoorlijk seksistisch: ze staat onder een waterval te douchen. Ze mag dan een stoere, zelfstandige vrouw zijn, Roodhaar is ook goed gevormde dame. Zeker als ze getekend wordt door vakman Romano Molenaar. Ze loopt in de reeks ook behoorlijk luchtig gekleed rond voor een vechter die een groot zwaard hanteert. Niet erg praktisch, soms ook behoorlijk koud, lijkt me.
Schrijver Rob van Bavel speelt overigens wel met het gegeven van objectificatie in bovengenoemde douchescène, want de jonge prins die Roodhaar gadeslaat wordt betrapt door Kiley. En die maakt duidelijk dat de jonge heer beter niet naar de naakte Roodhaar kan kijken. De lezer wordt echter zelden op zijn vingers getikt en kan naar hartelust blijven lezen, zolang als stripmakers met een male gaze blijven tekenen.
De Britse stripmaker John Byrne (1950) is een van de vele tekenaars die ik bewonder. Hier zien we hem achter de tekentafel aan het werk:
Ik kwam de foto tegen op het prachtige blog John Byrne Draws dat werkelijk propvol staat met het tekenwerk van de meester. Onderschrift: John Byrne at his drawing board. 2009.
De foto goed bestuderend, dacht ik dat Byrne zat te werken in een stripwinkel. Je ziet namelijk action figures in een vitrine, een Betty Boop bij het raam en verschillende stukken origineel tekenwerk aan de muur.
That is John’s art studio in his home in Connecticut. He has dozens of his favorite action figures and statues surrounding him. Superman, Batman and Wonder Woman are his biggest collections. Along the walls he has original art from many of the legends of comics and he has model airplanes hung from above.
Erg leuk, zo’n kijkje in de tekenstudio van een van de beste stripmakers van de Amerikaanse stripindustrie. Ik ben erg fan van Byrnes Fantastic Four-werk, hij tekende en schreef de superheldenfamilie vijf jaren lang. Ook bewonder ik zijn werk aan de reeks X-Men en de paar Hulk-comics die hij tekende.
Er zijn overigens nog een hoop comics getekend door John Byrne die ik nog nooit gelezen heb, zoals zijn run van Alpha Flight. Er valt nog een hoop moois te ontdekken wat dat betreft.
Meer weten en zien van Byrne? Check de bio op zijn website.
In de voorstelling The King and Me wordt het levensverhaal verteld van Jack Kirby (1917-1994). Deze Amerikaanse stripmaker is één van de vaders van het Marvel Universum.
Ik schrijf bewust één van de vaders, want samen met Stan – The Man – Lee creëerde hij zo’n beetje alle belangrijke personages in de wereld van Marvel. Spider-Man, Daredevil, Doctor Strange en een handjevol anderen uitgezonderd.
In de jaren tachtig zou Kirby zelfs beweren dat hij alles had bedacht en dat de rol van Lee in het creatieve proces marginaal was geweest. In die tijd had hij ruzie met de uitgeverij omdat ze zijn originelen niet terug wilden geven.
Dat feit komt niet ter sprake in de voorstelling geschreven door Ger Apeldoorn, maar wel ligt de focus op de twee belangrijkste mannen in Kirby’s leven wat zijn creatieve werk betreft: Lee en Joe Simon. Met Simon bedacht Kirby namelijk Captain America in 1941. Op de cover van het eerste nummer geeft de superheld niemand minder dan Adolf Hitler een flinke hoek, een moment dat goed op onderstaande foto te zien is. De cover en het eerste nummer waren een doorslaand succes.
Tragisch
Kirby was niet alleen een groot en belangrijk striptalent, hij was ook een getergde man. Opgegroeid in de armste wijk van New York, in de Tweede Wereldoorlog bijna een been verloren aan het front, miljonair geworden in de jaren vijftig en daarna weer alles verloren toen hij samen met Joe Simon een eigen uitgeverij probeerde op te richten.
Het toneelstuk The King and Me draait om Kirby’s diep gewortelde gevecht om erkenning. Kirby wordt geportretteerd als een hardwerkende arbeider met weinig verstand van zaken doen. Ondertussen zijn het vooral Simon en Lee die goed boeren met het harde werk dat Kirby verricht. Vooral Lee leeft tegenwoordig goed van zijn opgebouwde oeuvre. Niet onterecht overigens, maar het is natuurlijk wel zo dat Kirby aan het eind van zijn leven heel wat royalties had moeten krijgen van Marvel. De superhelden zijn enorm populair en goed voor een heel dikke portemonnee.
Het stuk werd opgevoerd door acteurs van Theater Kwast, dat normaal gesproken Nederlands Renaissance- en Baroktheater opvoert.
Bijzonder aan de voorstelling was dat de acteurs pas die middag het script in handen hadden gekregen. Ze lazen het dus voor terwijl ze hun rollen speelden, maar dat spel was zeer levendig en overtuigend. Je kon ook merken dat ze er veel plezier in hadden. Het is wel gek om iemand Stan Lee te zien spelen terwijl je weet dat hij geen idee heeft wie of wat Lee in werkelijkheid is. Tenminste, dat vond ik de eerste tien minuten vreemd, daarna vergat ik dit doordat ik opging in het spel.
Ik vind The King and Me een erg goed geschreven stuk. Apeldoorn kent de geschiedenis van Amerikaanse comics goed en blinkt bovenal uit in het schrijven van goed lopende en sterke dialogen. Ook ontbrak de nodige humor niet.
Stripkenners en -makers vormden bij de voorstelling een koor dat voorleest uit de strips van Kirby. Ik zag onder ander Thijs van Domburg, Tommy A en Dimitri van Amerongen van Stripwinkel Silvester in het koor. Een vermakelijke toevoeging, al vond ik het jammer dat op die momenten niet de scènes uit die strips op het grote scherm te zien waren. Nu lag de nadruk heel veel op de teksten, terwijl Kirby meestal geen teksten schreef maar juist uitblonk in het visualiseren van actie en emotie middels een expressieve stijl. Een stijl die weliswaar niet altijd anatomisch correct genoemd kan worden, maar wel heel sterk een verhaal weet over te brengen.
Maar los daarvan: hulde voor deze productie, want het is eigenlijk heel bijzonder dat we in het Nederlandse theater opeens een stuk over een stripmaker konden zien. Hoe vaak maak je dat nu mee?
The King and Mewerd donderdag 9 en vrijdag 10 juni in de Toneelschuur in Haarlem als onderdeel van de Stripdagen Haarlem.
Met de expositie Motion Comics: The beginningswordt er tijdens de Stripdagen Haarlem gekeken naar de toekomst van het beeldverhaal. Remco Vlaanderen, producent/redacteur bij Submarine Channel: ‘Het medium is volop in ontwikkeling.’
‘Moet je kijken,’ zegt Remco Vlaanderen enthousiast terwijl hij zijn tablet vasthoudt. ‘Dit is Upgrade Soul van Ezra Claytan Daniels en Erik Loyer. Een stripverhaal over een bejaard stel dat meedoet aan een uniek verjongingsexperiment, dat natuurlijk volledig misgaat. Het is een van de mooiste voorbeelden van wat motion comics kunnen zijn. Je bekijkt de strip op je tablet, en als je die beweegt, krijg je een 3D-effect in de tekeningen. Als je op het scherm tikt verschijnen de plaatjes heel dynamisch en vloeiend in beeld. De muziek bepaalt in sterke mate de sfeer, volgt ook nog eens het tempo van de lezer en past zich daarop aan. Dit is dus echt een fundamenteel verschil met hoe een papieren strip werkt.’
Vlaanderen is sinds 2005 werkzaam als producent en redacteur bij Submarine Channel: een internationaal distributie- en productieplatform voor innovatieve digitale mediaproducties waarin nieuwe manieren van vertellen worden onderzocht, zoals interactieve documentaires en motion comics. Submarine organiseert Motion Comics: The Beginnings, de tentoonstelling op de Stripdagen die zich richt op de toekomst van het beeldverhaal.
Vlaanderen is een van de samenstellers en al jaren een ambassadeur van het medium: ‘We willen niet zo zeer een historisch overzicht geven, maar mensen kennis laten maken met het medium en laten zien dat het een heel spannende, nieuwe manier is van strips maken en lezen. Motion comics hebben doorgaans een slechte reputatie. Dat komt omdat veel mensen alleen de inferieure versies kennen die door grote Amerikaanse uitgeverijen gemaakt worden. Die blijven dicht bij de oorspronkelijke papieren uitgaven. Illustraties van superhelden worden in deze producties vaak houterig geanimeerd en acteurs spreken de stemmen van de personages in. Over dat soort motion comics gaat de tentoonstelling dus niet. Je kunt namelijk veel interessantere dingen doen dan alleen wat elementen uit de strip animeren. Door gebruik te maken van muziek, tekst, en door te spelen met tijd, ontwikkelen de makers eigenlijk een soort van nieuwe visuele taal die anders is dan die van de papieren strip maar daar wel op voortborduurt.’
Paranoia
Hoe dat eruit kan zien demonstreert Modern Polaxisvan de Australische striptekenaar en interactive designer Stu Campbell, die onder de naam Sutu publiceert. In deze strip houdt tijdreiziger Modern Polaxis een dagboek bij over zijn avonturen. Wie echter met een speciale app het stripboek bekijkt, ziet niet alleen de statische strippagina’s tot leven komen via animaties, ook wordt een extra verhaallaag onthuld waarin Polaxis al zijn paranoïde ideeën in heeft verstopt.
Sutu is een van de pioniers op het gebied van motion comics. Zijn strip These Memories Won’t Last is dit jaar genomineerd voor een Eisner Award, de Oscars van de stripwereld. Het is een prachtig, kort verhaal over zijn grootvader die aan de ziekte van Alzheimer lijdt. Als de lezer te lang bij een beeld blijft hangen, vervaagt dit langzaam. Een mooie visuele metafoor voor geheugenverlies. De stripplaatjes en teksten zitten aan elkaar vast via een rode draad die tegen de scrollrichting in beweegt. Je leest de strip dus alsof je verticaal langs een levenslijn beweegt. ‘De opbouw lijkt simpel maar is daardoor supereffectief. Sutu zet techniek altijd in ten dienste van het verhaal,’ zegt Vlaanderen.
Wat maakt volgens Vlaanderen motion comics beter dan gewone strips?
‘Natuurlijk is het ene medium niet beter dan het andere, maar als je strips maakt die op een scherm gelezen moeten worden dan is het gek als je alleen een statische strip zou maken. Je werkt immers met een multimediaal platform. De elementen die je toevoegt mogen geen decoratie zijn, maar moeten echt essentieel zijn en het verhaal ondersteunen. De meest ideale motion comic zou niet meer goed werken als je een gebruikt element weg zou halen. Als je bijvoorbeeld het geluid weghaalt zou je dat echt moeten missen.’ Een mooi voorbeeld van de meerwaarde van audio bij een strip is The Land of the Magic Flute, Fons Schiedons vrije bewerking van Mozarts Die Zauberflöte. Tijdens het lezen zijn soms fragmenten van Mozarts opera te horen die achtergrondinformatie geven over de personages.
Originelen Motion Comics: The Beginnings is een aangepaste voortzetting van de tentoonstelling die eerst op het Zwitserse stripfestival Fumetto te zien was. ‘We hebben vooral de originele pagina’s en andere fysieke werken overgenomen. We laten onder andere een meterslange, originele panoramatekening zien van de futuristische stad waar de strip NAWLZ zich afspeelt. Van Upgrade Soul hebben we originele potloodtekeningen. Van een aantal projecten hebben we een poster gemaakt waarop het maakproces stap voor stap wordt uitgelegd en we vertonen een videoprogramma met interviews met de makers en making of-reportages die een kijkje achter de schermen geven. We hebben zelf de digitale motion comics geselecteerd die zijn te zien op iPads. Dat zijn allemaal projecten van onafhankelijke makers die ambitieus of experimenteel zijn en met het medium iets vernieuwends doen. We laten overigens geen vage experimenten zien, alle projecten zijn voor een breed publiek toegankelijk.’
Over wat precies de eerste motion comic is, zijn de meningen verdeeld. Eind jaren tachtig waren er al games waarin elementen uit strips werden gebruikt. In 1996 begon Marvel Comics samen met America Online met het uitgeven van zogenaamde CyberComics, waarin ook muziek, animatie en interactie belangrijke elementen waren. Door de komst van internet begonnen stripmakers in de jaren negentig online digitale strips te publiceren. Deze webcomics bevatten soms ook geluid en vaak vereisten ze actieve participatie van de lezer: namelijk het klikken met muis of toetsenbord om nieuwe stripplaatjes te doen verschijnen of bladzijden om te slaan. In sommige strips krijgt de lezer zelfs de mogelijkheid om tussen verschillende verhaallijnen te kiezen.
‘Daar denken mensen vaak als eerste aan als je het over interactieve strips hebt. Zelf hou ik daar als lezer niet zo van tenzij er op een interessante manier geëxperimenteerd wordt met manieren van vertellen, zoals Meanwhile van Jason Shiga. Dat verhaal is een doolhof. Vanaf het beginpunt kun je uit bijna honderd routes kiezen. Van Meanwhile vertonen we de schitterende manshoge concepttekening die de basis vormde voor het interactieve werk.’
Met de komst van tablets en smartphones kan iedereen overal digitale strips lezen en lijkt voor motion comics de tijd rijp om een grote sprong te maken. Vlaanderen: ‘Voorheen moest je als maker zelf kunnen programmeren of samenwerken met een programmeur. Nu verschijnen er allerlei softwarepakketten waar je zelf motion comics mee kunt maken. Het medium is volop in ontwikkeling. Er zijn bijvoorbeeld experimenten met virtual reality comics. Hoe je het beeldverhaal opnieuw kunt uitvinden, binnen een nieuw medium als virtual reality, vind ik heel spannend. Een papieren strip heeft een afgebakende vorm waarvan iedereen de grammatica wel kent. Bij motion comics is de vorm nog lang niet uitgekristalliseerd en omdat je met multimedia werkt kun je duizenden kanten op.’
Motion Comics: The Beginnings vindt plaats in het ABC Architectuurcentrum van 3 juni t/m 24 juli. Adres: Groot Heiligland 47 2011 EP HAARLEM
Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #23 (2016).
Een foto van Batman in de Volkskrant, afkomstig van Christopher Nolans Dark Knight-trilogie. Batman stond bij een interview van Hans Zimmer, die voor deze films de soundtrack componeerde.
Bij het zien van een Batman-foto in de krant heb ik meteen zin om deze met anderen te delen. Online zijn er scherpere en heldere versies van deze publiciteitsfoto te vinden, maar ik hou juist van gedrukte afbeeldingen. Ik hou van papier; je kunt de structuur van het papier goed op de foto zien. Krantenpapier is niet de hoogste kwaliteit en zuigt lekker de inkt op, waardoor het zwart wat vaal uitpakt. Ik hou ervan dat de druktechniek zichtbaar is: dat je kunt zien dat de foto en de kleuren uit kleine rasterpuntjes zijn opgebouwd. Dit portret van Batman (Christian Bale) vind ik zo dus mooier dan wanneer hij op glossy papier is gedrukt of digitaal zichtbaar is.
En wat ik mooi vind, deel ik graag met de wereld.
Als het om een stripgerelateerde afbeelding gaat, en meestal is dat bij mij wel het geval, vind ik dit een uiting van stripliefde. Veel mensen delen stripplaatjes op sociale media. Ik zie hierin een waardering voor het grafische werk dat de tekenaar gemaakt heeft. Een waardering voor vakmanschap of omdat men de personages of betreffende verhaal zo tof vindt.
Ik kan in het bijzonder genieten van foto’s waarin mensen laten zien wat ze voor nieuwe strips hebben aangeschaft. Foto’s van de albums op een tafel of een stapeltje uit de collectie. Vooral als ze daar nog enthousiast bij vertellen wat ze zo goed of leuk vinden aan die strips. Al is dat niet per se nodig natuurlijk, want er valt aan één plaatje al heel veel af te lezen.
Deze week ben ik te gast in de podcast Geekers op je Speakers. Een erg leuke ervaring was het om te spreken met Gert-Jan van Oosten, Roderick Leeuwenhart en Kenny Rubenis.
Gert-Jan van Oosten mag je gerust een stripnerd noemen en dan voelt hij zich niet beledigd. En waarom zou hij ook? Niets fijners dan een stripnerd te zijn. Van Oosten werkte voor Drop Comics, schrijft strips, twittert, en is dus een serieuze podcaster.
Roderick Leeuwenhart is de man achter uitgeverij Leeuwenhart, gespecialiseerd in bijzondere, geeky uitgaven zoals de young adultreeks Pindakaas en Sushi. Leeuwenhart publiceert ook alweer een hele tijd film- en gamerecensies op zijn eigen webstek Filmadeus.
En Kenny Rubenis, ach, die hoef ik jullie niet meer voor te stellen. Deze stripmaker kwam al eerder hier ter sprake en als je z’n strip Dating for Geeks nu nog niet kent…. dan heb je eigenlijk ook geen zin in onderstaande geeky podcast waarschijnlijk.
Wat is dat heerlijk dat podcasten: een soort van verbaal bloggen zonder dat je nog eens de spelling van je tekst hoeft te controleren! Dit was mijn eerste podcast, maar heb nu al trek in meer. 🙂
Mocht je hieronder geen embedde podcast zien (iframe doet een beetje raar) check het programma dan hier.
De Canadese stripmaker en animator Darwyn Cooke is zaterdag 14 mei overleden aan de gevolgen van kanker. Cooke (1962-2016) werd 54 jaar.
Hij is wellicht het beste bekend door zijn werk aan strips als Catwoman, DC: The New Frontier en zijn prachtige verhalen met The Spirit van Will Eisner.
Ook zou je zijn stripbewerkingen van Richard Stark’s professionele dief Parker gelezen kunnen hebben, zoals de stripadaptatie van de roman The Hunter (2009). Cooke maakte een paar zeer geslaagde stripbewerkingen van deze boeken. Overigens was Stark een pseudoniem van de schrijver Donald E. Westlake.
Cooke werkte in een herkenbare retrostijl die tegelijkertijd ook heel hedendaags aandoet en een levendige en elegante lijnvoering heeft. Het doet me wat denken aan het werk van de Fleischer studios en de klassieke Superman-animatieserie die daar gemaakt werd. Je zou kunnen zeggen dat er pure noir uit zijn tekenpen vloeide. Ik vind zijn werk erg mooi.
Neem nu deze illustratie van Catwoman en Tweety: het bekende gele vogeltje is als een grappige cartoon getekend, terwijl Catwoman als een sexy film noir heldin naar je kijkt.
Cooke heeft ook een tijd in de animatiewereld gewerkt, onder meer als storyboard artist voor Batman: The Animated Series en Superman: The Animated Series. Ook werkte hij als regisseur voor Men in Black: The Series. Gelukkig voor de stripliefhebber keerde hij rond 2000 weer terug in de stripwereld en maakte voor DC Comics Batman: Ego. Maar hij heeft ook voor Marvel gewerkt en tekende onder andere X-Force, Wolverine/Doop en Spider-Man’s Tangled Web.
Een andere verdienste van hem is dat hij samen met Ed Brubaker Catwoman een make-over gaf. Deze ging verder dan alleen haar uiterlijk maar ook haar manier van opereren en supporting cast kregen van het duo een make-over.
Dit vind ik ook een mooie cover van Cooke. In essentie zien we hier waar Superman voor hoort te staan, namelijk een redder van mensen in nood. De held die net op tijd verschijnt om je leven te redden.
Het is heel spijtig dan zo’n getalenteerde tekenaar zo relatief jong sterft. Het wrange aan dit soort sterfgevallen is dat heel veel mensen online nu voor het eerst kennis zullen maken met het werk van Cooke omdat het nu enorm gedeeld gaat worden. Aan de andere kant is dat wellicht ook een troost. Wie voor het eerst kennis met zijn werk maakt, zal nog een hoop mooie dingen ontdekken.
Inmiddels ligt de tijd dat Todd McFarlane maandelijks de avonturen van Spider-Man tekende alweer ver achter ons. Toch kijk ik nog graag naar zijn tekenwerk uit die periode.
Eerder schreef ik al over wat McFarlanes tekenstijl nu zo revolutionair maakte en welke impact hij op de look van Spider-Man en op mij als jonge lezer had. Vandaag beperk ik me tot het tonen van enkele plaatjes die er voor mij extra uitspringen.
Uiteraard heeft McFarlane het Webhoofd ontelbare keren webslingerend getekend. Dit stripplaatje staat op dit moment op de desktop van mijn smartphone omdat ik het zo’n toffe illustratie vind. Zonder dat de tekenaar snelheidslijnen gebruikt, is duidelijk dat Spidey met flinke vaart door New York slingert, de ene weblijn na de andere afschietend. Er zit ook lekker veel dieptewerking in het beeld. Dit komt niet alleen doordat McFarlane met de draden op de voor- en achtergrond meerdere lagen heeft aangebracht, maar ook door het dwingende perspectief van de gebouwen op de achtergrond. (Amazing Spider-Man #306)
Voordat Spidey trouwens wegslingerde in datzelfde nummer, maakte hij een stel reporters duidelijk dat hij niet gediend is van een videocamera in zijn gezicht. Met dit shot opent Amazing Spider-Man #306. Het plaatje geeft een nieuwe betekenis aan het woord webcam:
Impressionisme Spidey wederom aan een webdraad, maar dan zeer impressionistisch getekend. Waarschijnlijk had McFarlane haast om het nummer af te krijgen, want in het plaatje er boven op dezelfde pagina, slingert Spidey helemaal zonder achtergrond rond.
Toch vind ik dit een mooi plaatje, juist door het silhouet van New York. McFarlane zet de contouren neer, je mag de rest als lezer zelf invullen. Je zou je kunnen voorstellen dat een pop-artschilder deze illustratie gebruikt als basis voor een schilderij. De scan is van de Nederlandse versie: het rood is slordig buiten de lijntjes afgedrukt. Dat kwam toen nogal eens voor.
Deze kwam al in eerdere posts voorbij, maar moet toch wel een van de grappigste momenten uit de reeks verhalen van David Michelinie en McFarlane zijn: Spider-Man deelt handtekeningen uit tijdens Parkers signeertoer voor zijn boek Webs.
Dit is de versie zonder tekst, maar uit de oorspronkelijke dialoog wordt duidelijk dat Spider-Man hier een handtekening uitdeelt aan Hollywoodactrice Glenn Close: ‘You’d like that signed, “With Love, Spidey”? Certainly Ms. Close, and by the way I thought you were terrific in Fatal Attraction!’ Tegenwoordig is Spider-Man zelf zo’n bankable Hollywoodster (met vijf films met zijn naam in de titel en recent een indrukwekkend optreden in Captain America: Civil War) dat een signeersessie eigenlijk niet zo gek meer lijkt.
Romantisch
Uiteraard mag een illustratie van Peter en Mary Jane niet ontbreken. Nu tekende McFarlane Mary Jane geregeld in sexy poses tijdens fotoshoots, maar dit huiselijke plaatje is wel een van de meest romantische uit die periode. Peter heeft MJ net laten weten dat hij de baan als researcher in Kansas niet zal aannemen, ze hoeven dus niet te verhuizen. MJ had net besloten dat ze niet wil dat haar carrière als fotomodel Peters loopbaan als wetenschapper in de weg gaat zitten en heeft de hele avond koffers ingepakt. Daarom faket ze hier dat ze flauw valt van het nieuws. Peter draagt haar naar de slaapkamer en wat daar gebeurt laten de mensen van Marvel natuurlijk niet zien, anders zouden ze ruzie krijgen met de Comics Code Authority. (Toevallig ook Amazing Spider-Man #303)
Venom
Tot slot, de superschurk die David Michelinie en McFarlane creëerden en die een van de meest gedenkwaardige tegenstanders is in het Spidey-universum: Venom. Ik weet niet zeker of ik dit nu de mooiste illustratie van Venom vind, maar hij ziet er hier wel heel dreigend op uit. Ook vind ik dat niemand Venom zo tof tekende als McFarlane. Hij had deze schurk echt goed in de vingers en liet hem eruit zien als menace waar je niet omheen kunt.
Er zijn nog wel meer mooie McFarlanes te vinden in zijn Spider-Man-oeuvre, maar vandaag laat ik het hier even bij.