De Nederlandse uitgaven van Marvels Secret Wars. In de jaren negentig waren er nog geen online shops en was het lastiger om aan oude comics te komen dan nu. Soms had de stripspeciaalzaak wat je zocht, soms de uitgeverij zelf ook, maar ook kon je terecht bij de heren Bart en René Visser die comics via de post verkochten. Hoewel de zoektocht nog relatief simpel verliep, besef ik bij het teruglezen weer hoe leuk het eigenlijk is om bepaalde strips te verzamelen en te jagen op specifieke deeltjes. En om die dan voor een aardige prijs aan te kunnen schaffen. Net als Peter Parker, de Spektakulaire Spider-Man, zat ik als tiener altijd krap bij kas.
Fragmenten uit mijn dagboekje:
zaterdag 14 augustus 1993: Nadat ik bij oma geweest was ben ik bij Het Gele Teken geweest en heb ik drie strips gekocht: een dikke special van de Vergelders, Geheime oorlogen #8 en een oud album van Spider-Man. Ik denk er hard over na om de Vergelders-serie vanaf dat nummer te gaan volgen.
In ieder geval wil ik de comicserie Geheime Oorlogen compleet maken. Hoewel Harrie [van het Gele Teken] ze ook verkoopt, waarschijnlijk voor een te hoge prijs, ga ik maandag eerst Juniorpress zelf bellen om te vragen of ik ze nog bij hen kan bijbestellen.
vrijdag 20 augustus: Maandag heb ik Juniorpress gebeld om de Geheime Oorlogen comics te bestellen. Helaas waren nummer 1 +2 uitverkocht, maar ik kon nummer 3+7 wel bijbestellen. Dinsdag was ik al vroeg in de stad. Ik ging meteen naar Het Gele Teken om te kijken of ik daar Geheime Oorlogen nr 1+2 kon krijgen. Alleen nr. 1 was aanwezig, tweedehands en die kostte wel 7,50, terwijl ik die ochtend de acceptgiro van JP binnenkreeg met de prijs van 5,65 gulden voor twee nieuwe comics! Heb meteen het geld overgemaakt via mijn spaarrekening.
Ook heb ik Spektakulaire Spider-Man Special 3 en Superhelden 6 en Batman 1 gekocht. Aan die Spider-Man comic heb ik een speciale herinnering omdat dit een van de comics was die ik eens van klasgenoot Peter Tesselaar gelezen heb. Het is een van die beruchte eerste comics die me fan maakten.
Dinsdag 24 augustus 1993: Vandaag ontving ik de twee comics van Geheime Oorlogen die ik had bijgesteld bij Juniorpress. Nu moest ik alleen nummer 2 nog. Deze heb ik bij Bart en René Visser bijbesteld voor 5 gulden. (+3 piek verzendkosten). Ik heb daarna een brief aan René Stoops en Steven de Rie geschreven.
Vrijdag 27 augustus 1993: Woensdag was ik al vroeg in de stad. Ik moest naar de bank om geld over te maken naar de bankrekening van René Visser. Ik had de dag ervoor telefonisch Geheime Oorlogen nr. 2 besteld. Dit was het laatste nummer dat ik nog moest hebben in deze serie die bestaat uit 9 delen. De serie werd oorspronkelijk uitgebracht in ’84-’85. De serie is een van de eerste comics die ik ooit las en heeft daarom een bepaalde waarde voor me. Niet alleen voor mij, de serie is erg gewild en daarom is er wat moeilijk aan te komen. Vooral nr. 1+2.
Vanochtend was ik vroeg op en toen ik om 11 uur naar beneden kwam om bij mijn moeder langs te gaan, vond ik een postpakketje. Daarin zat Geheime Oorlogen nr.2. Nu heb ik de serie compleet. Vrijdagavond heb ik natuurlijk de serie Geheime Oorlogen gelezen.
2015: Met veel plezier denk ik terug aan de serie Geheime Oorlogen. Het was voor het eerst dat we een grote groep superhelden het op zagen nemen tegen superschurken. En ook nog eens op een verre planeet. De meeste helden kwamen niet onveranderd terug uit de strijd. Spider-Man had opeens een prachtig maar eigenaardig zwart kostuum. Thing bleef achter op de planeet Battle Planet en de She-Hulk was nu lid van The Fantastic Four. Over het hoe en waarom van de serie, schreef Jim Shooter op zijn blog een interessant verhaal.
Ant-Man mag dan niet zo bekend zijn als Spider-Man, Iron Man en Captain America, Marvel studio’s vereert de kleine man met grootse daden nu ook met een eigen film die hoewel goedbedoeld, toch erg clichématig is geworden.
Eigenlijk hadden we Ant-Man allang verwacht in een van de Avengers-films, want Hank Pym is een van de oprichters van dit superheldenteam. In de comics van Marvel welteverstaan, niet in het cinematic universe dat enigszins afwijkt van de stripbronnen. In de filmversie is Dr. Pym (Michael Douglas) allang aan zijn pensioen toe en geeft hij de mantel van Ant-Man over aan Scott Lang (Paul Rudd). Nu ja, mantel: Ant-Man is in staat om microscopisch klein te worden door een geavanceerd kostuum. Op die schaal leven maakt hem meteen supersterk. Ook kan hij met mieren communiceren. Laten we niet te lang mierenneuken over hoe dat technisch gezien precies in elkaar steekt, de superhelden van Marvel krijgen hun krachten immers via magische wetenschap.
Scott Lang is een inbreker met een gouden hartje die zijn straf heeft uitgezeten maar als ex-gevangene geen baan kan krijgen. Van zijn ex en haar verloofde mag Lang zijn dochtertje niet zien zolang hij geen alimentatie betaalt en zonder werk is dat lastig. Gelukkig ziet Pym in Lang de perfecte kandidaat om de nieuwe Ant-Man te worden. Pyms voormalige protégé Darren Cross staat namelijk op het punt om het Ant-Man-kostuum en formule na te maken en te verkopen aan de hoogstbiedende militaire macht. De mogelijkheid om supersterke minisoldaten in te kunnen zetten is erg aantrekkelijk voor Hydra – de ultieme boosaardige organisatie waar veel Marvelhelden én de Agents of S.H.I.E.LD al eerder mee in de clinch lagen. Het is aan Ant-Man om dit nieuwe kostuum te stelen en de verkoop te voorkomen.
Familiedrama
Vader-kindrelaties staan centraal in Ant-Man: Lang wil graag een relatie opbouwen met zijn dochtertje terwijl Pym en zijn dochter Hope (Evangeline Lilly) van elkaar vervreemd zijn. Ook bad guy Cross voelt zich afgewezen door mentor en vaderfiguur Pym. Ondanks zijn gele outfit wordt hij nogal kleurloos en vlak gespeeld door Corey Stoll. Zelfs mét zijn daddy issues wordt hij nergens echt interessant. De rest van de cast, vooral Michael Douglas en Evangeline Lilly, speelt zijn rol voortreffelijk.
Het goede nieuws is dat deze Marvel-film redelijk losstaat van de eerdere afleveringen en dus goed op zichzelf te kijken is. Je hoeft vrijwel geen voorkennis te hebben, ook al vliegt the Falcon van the Avengers even langs. De scènes waarin Ant-Man in verkleinde vorm in actie komt zijn zeer geslaagd. Het is leuk om hem te zien knuffelen met mieren en om hem door een maquette te zien rennen om heelhuids uit een kogelregel te komen. In verhouding tot Ant-Man zijn de kogels namelijk enorm. The Incredible Shrinking Man heeft een superheldenpak aangetrokken, zeg maar. Als Ant-Man zich verkleint tot quantumniveau en tussen moleculen zweeft, krijgt de superheldenfilm even een markant en fijn psychedelisch tintje. Dat Ant-Man ook in staat is objecten te vergoten of verkleinen levert een paar grappige verrassingen op tijdens de obligate eindconfrontatie tussen held en schurk.
Heist-film
Het slechte nieuws is dat Ant-Man toch vooral een voorspelbare film is geworden die smaakt als een opgewarmd kliekje. Goed, door het superheldengenre te kruiden met ingrediënten uit de heist-film smaakt Ant-Man iets anders dan de voorgaande Marvel-films, maar dit opkikkerende effect wordt vrijwel geneutraliseerd door het zeer traag verlopende eerste uur en clichématige dialogen. Deze zitten vol met expositie en bevatten zo nu en dan grapjes die soms geslaagd, soms zeer voorspelbaar zijn.
De drie onhandige handlangers die Ant-Man helpen om het kostuum van Cross te stelen, zijn een bekend element van de heist-film en zorgen voor een ontspannen komische noot. Toch vraag je je op een gegeven moment af wat voor film regisseur Peyton Reed nu eigenlijk wilde maken: een familiedrama met een superheldeninsteek of een komedie die de draak met het superheldengenre wil steken. Het eindresultaat is nogal onevenwichtig.
Kortom, Ant-Man is niet zo slecht als bijvoorbeeld als Green Lantern of Man of Steel – beide mislukte pogingen om de superhelden van Marvels concurrent DC Comics naar het witte doek te vertalen – maar haalt het bij lange na niet bij Spider-Man 2 van Sam Raimi of de meer recente twee afleveringen van The Avengers van Joss Whedon.
Ant-Man draait vanaf 23 juli in de Nederlandse bioscoop en draait sinds 15 juli al in België.
Hij won een wedstrijd van MajorSpoilers.com in 2012 en ik vind het een prachtige weergave van hoe het kostuum van Hobgoblin er in het ‘echt’ uit zou kunnen zien. Ik weet niet of deze Hobgoblin zijn kostuum zelf in elkaar heeft gezet, maar het ziet er in ieder geval zeer zorgvuldig gemaakt uit. Uiteraard zullen ze bij een filmadaptatie met Hobgoblin voor een andere benadering kiezen, want deze is te carnavalesk, maar toch vind ik hem heel tof. Vooral dat masker… Brrr, die wil je toch niet ’s avonds in een donker steegje tegenkomen.
Een opmerkelijk bericht plopte zojuist in mijn inbox: Standaard Uitgeverij gaat vanaf oktober Nederlandstalige Marvel Comics uitgeven.
Marvel, iconisch geworden door superhelden als Spiderman, The Hulk en ‘titanic teams’ als X-Men en Avengers, werden eerder als comics op de Nederlandstalige markt gebracht door Juniorpress, Z-Press Junior Media en Nona Arte. Standaard Uitgeverij verwierf de rechten voor het Nederlandse taalgebied van Panini Comics, die in opdracht van Disney de wereldwijde rechten beheert. Met deze acquisitie geeft Standaard Uitgeverij opnieuw een sterk signaal: door proactief op zoek te gaan naar nieuwe opportuniteiten en te investeren in nieuwe concepten en productontwikkeling, zet Standaard Uitgeverij de toon voor de toekomst.
Standaard Uitgeverij stapt in op het ‘Universum van Marvel’ vanaf Marvel NOW!. Iron Man, All new X-Men, Uncanny Avengers en Superior Spiderman bijten de spits af op 7 oktober, gevolgd door Thor, Guardians of the Galaxy, Captain America en Wolverine op 4 november. Nieuwe nummers verschijnen met een frequentie van twee maanden. De comics verschijnen op het oorspronkelijke Amerikaanse formaat, maar zullen iets lijviger zijn: drie issues worden gebundeld en aangevuld met extra beeldmateriaal, 72 pagina’s voor €6,99.
Het ‘Universum van Marvel’ staat bekend om de 360°-aanpak op vlak van beleving: de comics voeden de films, die op hun beurt de perfecte aarde zijn waarop de games en de merchandisingproducten kunnen groeien. Het ‘Universum van Marvel’ is een verhaal dat perfect in elkaar past. Net om die reden past Marvel in het huis van Standaard Uitgeverij: met initiatieven als Comics Station en Yieha tracht Standaard Uitgeverij ook het universum rond de bestaande klassieke stripreeksen verder uit te bouwen en op die manier het succes van de bestaande stripreeksen het papier te laten overstijgen.
Standaard Uitgeverij is ervan overtuigd dat de acquisitie van Marvel Comics een bijzondere meerwaarde vormt voor het huidig profiel van de uitgeverij en naadloos aansluit op de kijk die de uitgeverij heeft op de toekomst.
Aangezien Marvel een duidelijke aanwezigheid is in de bioscoop – veel meer dan concurrent DC Comics – lijkt het uitgeven van Nederlandstalige Marvel Comics mij een goede zet. Iedereen kent immers de grote Marvelhelden wel, dus dat moet in ieder geval nieuwsgierigheid naar de comics opleveren. Ik denk dat Nederlandstalige comics het vooral goed bij jeugdige lezers zal doen. Die zijn doorgaans de Engelse taal minder machtig dan volwassenen.
Stripmaker Scott McCloud is vooral bekend door zijn standaardwerken over het beeldverhaal. Nu is zijn eerste graphic novel uit: De beeldhouwer. Een gesprek.
Stripmaker Scott McCloud (Boston, 1960) brak door in de Amerikaanse stripwereld met de vrolijke superheldenstrip Zot!, maar werd vooral bekend door drie standaardwerken over het beeldverhaal. In Understanding Comics (1993) vertelt hij hoe strips werken en over de geschiedenis van het medium, in Reinventing Comics (2000) doet hij twaalf voorstellen hoe het beeldverhaal zich in het digitale tijdperk kan ontwikkelen en in Making Comics toont hij hoe je strips kunt maken (2006). Alle drie de boeken zijn in stripvorm. Ook was McCloud de vader van de 24 Hour Comic, wat uiteindelijk een wereldwijd fenomeen werd. Nu is eindelijk zijn langverwachte graphic novel De beeldhouwer uit.
In De beeldhouwer zit de jonge kunstenaar David Smith in zak en as: zijn carrière begon succesvol maar nu is hij vrijwel vergeten. Het lukt hem ook niet om de ideeën die hij heeft tot mooie sculpturen te maken. Dan krijgt hij van de Dood een aanbod: vanaf nu is hij in staat om alles wat hij kan bedenken met zijn blote handen te creëren. De prijs die hij hiervoor betaalt is dat hij nog maar 200 dagen te leven heeft. Omdat Smith bereid is te sterven voor zijn kunst, gaat hij dit duivelse pact met de Dood aan. Het faustiaanse plot van De beeldhouwer klinkt wellicht bekend in de oren, maar McCloud weet telkens met een nieuwe wending in de plot te komen die niet alleen verrast, maar ook niet-gezocht aanvoelt. Zijn bijna 500-pagina dikke graphic novel is prachtig geschreven en getekend en maakte op deze lezer een diepe indruk. We spreken de stripmaker in Amsterdam, een van de vele haltes tijdens zijn promotietoer. Naast hem zit zijn vrouw Ivy die tijdens het gesprek zo nu en dan op haar tablet beeldmateriaal laat zien om McClouds verhaal te ondersteunen.
De dood is prominent aanwezig in De beeldhouwer. Ben je daar veel mee bezig?
SCOTT MCCLOUD: ‘We weten allemaal dat we een beperkt aantal dagen te leven hebben, alleen weten we niet hoeveel. Ik zou het niet erg vinden om te weten hoeveel tijd ik nog heb. Stel dat ik nog maar honderd dagen te leven heb, dan zou ik daar heel sereen in zijn. Ik zou er het beste van maken en veel tijd met mijn vrouw Ivy doorbrengen. In 2010 ben ik bijna gestorven aan een hartkwaal. Met die bijna-doodervaring kwam de dood erg dichtbij. Mijn vader stierf toen ik 22 was. Hij spendeerde de laatste drie weken van zijn leven met het praten met zijn vrouw over hun leven. Naar zijn gevoel had hij het maximale eruit gehaald en daarom keek hij tevreden en zonder spijt terug. Zo probeer ik ook mijn leven te leiden. Van mijn vader heb ik geleerd het leven op een fractale manier te zien, je weet wel, die meetkundige figuren die zijn opgebouwd uit delen die min of meer gelijkvormig zijn met het figuur zelf. Als mijn leven over tien jaar eindigt, zie ik het als compleet waarbij ieder deel het geheel reflecteert.’
Was er ooit een moment in je carrière dat je net als David in je strip ook een soortgelijke deal met de Dood gesloten zou hebben?
‘Als het zou betekenen dat ik mijn dromen en de ideeën in mijn hoofd waar kon maken, zou ik die deal op Davids leeftijd ook hebben gemaakt. Mits ik het idee had dat ik op geen andere manier zou slagen. Ik heb echter altijd het gevoel gehad dat dit me wel zou lukken, als ik maar genoeg tijd had. Als ik gefaald had en dit naar mijn gevoel kwam door redenen buiten mijzelf, ja dan zou ik die deal wel maken. In Davids geval gaat het na de afspraak met de Dood al snel de verkeerde kant op. David realiseert zich namelijk dat, nu er geen barrières tot succes meer zijn, hij nog steeds begrensd wordt door zijn eigen fantasie en zijn beperkte zelfkennis.’
Hoe zou je deal met de Dood eruitzien? Als het maken van de ultieme comic wellicht?
‘Haha! Ja, zoiets.’
Een belangrijk thema in De beeldhouwer is welke indruk we in de wereld achterlaten en hoe we herinnerd willen worden. Wilde je daarom dit boek maken?
‘Als ik nooit een groot fictieverhaal had gemaakt had iedereen naar mijn carrière gekeken en gezien dat er iets miste. Ze zouden dan een gat in mijn carrière zien waar dit boek had moeten zitten, juist omdat ik zoveel over striptheorie geschreven heb. Dat was een onbalans die ik moest corrigeren. Terwijl ik met het verhaal bezig was, begreep ik dat het weliswaar gaat over een personage dat graag herinnerd wil worden, maar dat het nog meer gaat over een personage dat doodsbang is om vergeten te worden. Dat is een verschil, want met die angst gaat David in tegen wat het is om mens te zijn, omdat we allemaal op een bepaald moment vergeten zullen worden. Zelfs als je Bach, Mozart of Shakespeare bent, zal op de een of andere manier alles wat je maakt op een gegeven moment vergeten worden. Aan het einde van het verhaal kan David dit tot op zekere hoogte accepteren, maar hij blijft er ook tegen vechten. Dat vind ik erg mooi.’
In het nawoord schrijf je dat je voor de personages bestaande modellen hebt gebruikt. Waarom heb je daarvoor gekozen?
‘Dat heb ik dit keer voor het eerst gedaan. Een vriend van me stond model voor David en die kende weer iemand wiens lichaam model stond voor Meg, al heb ik me voor Meg grotendeels laten inspireren door mijn vrouw Ivy. Voor Davids oom Harry stond Ivy’s vader model. Hij stierf vier dagen voordat het boek uitkwam, maar heeft het wel gezien. Het uiterlijk van de andere personages heb ik wel verzonnen. Weet je, ik ben geen Craig Thompson of Jullian Tamaki. Ik bezit niet hun talent om uit mijn hoofd volledig geloofwaardige mensfiguren te bedenken. Ik vond mijn personages nooit warm en levendig genoeg. Daarom helpt het me om naar een echt mens te kijken en naar model te tekenen. Natuurlijk konden de modellen niet elf uur per dag bij mijn tekentafel staan, dus heb ik foto’s en video’s van ze gemaakt. Met strips probeer je in één plaatje het juiste moment te vangen en dat snapshot moet een heel gebaar uitbeelden. Bijvoorbeeld, in de scène dat David zijn beste vriend Ollie op straat ziet en ze elkaar omhelzen, moest ik het exacte moment in het midden van die omhelzing vinden die de hele handeling weergeeft. De beste manier om dat moment te vinden is niet een foto maken, maar video frame voor frame afspelen tot je het juiste beeld gevonden hebt. Net als de fotoreeksen van bewegingen die Eadweard Muybridge maakte aan het begin van de twintigste eeuw. Het is fascinerend om bewegingen in fases te kunnen zien, want dan valt op dat op veel foto’s een beweging niet lijkt op wat die moet voorstellen. Als je een lopende man ziet, zien verschillende momenten uit die beweging er niet uit als lopen, maar bijvoorbeeld als een man die op één been staat.’
Superheldenstrips Waarom heeft het zo lang geduurd voordat je deze strip maakte?
‘Heel lang heb ik met dit verhaal rondgelopen, al sinds ik begin twintig was, misschien nog wel langer. Toen ik 25 jaar oud was had ik het verhaal in principe wel kunnen vertellen, toch heb ik dat telkens uitgesteld. Ik vond dat er nog te veel elementen van het superheldengenre in zaten. De speciale kracht die David krijgt, lijkt op een superkracht en ik heb juist geprobeerd om op verschillende manieren van de superhelden weg te komen. Als een Amerikaanse stripfan zag ik dat genre als een onderdrukkende kracht, omdat het alomtegenwoordig is. Veel mensen in Amerika denken nog steeds dat alle strips over superhelden gaan. Dus probeerde ik in mijn werk de boodschap over te brengen dat strips veel meer kunnen zijn dan dat en dat de meeste van de beste Amerikaanse comics niet over superhelden gaan. De beeldhouwer liet me uiteindelijk niet los, want ik wist dat het een krachtige vertelling kon zijn. Uiteindelijk gaat het boek deels over het accepteren dat het superheldengenre onlosmakelijk verbonden is aan waar ik vandaan kom. Superhelden zullen waarschijnlijk altijd een deel van mijn grammatica uitmaken, net zoals je een accent kunt hebben als je praat.’
Je carrière is immers ook begonnen met een superheldenstrip. Zot! kun je zien als een vrolijke versie van de superheldenmythe.
‘Superheldencomics waren toentertijd erg grimmig en duister. Watchmen van Alan Moore en Frank Millers The Dark Knight Returns vond ik fantastische strips, maar daarna kwamen er veel imitaties uit die vooral de stijl van die strips overnamen maar niet de interessante ideeën. Ik wilde met Zot! die grimmige stijl juist niet overnemen en onderzoeken hoe superheldenverhalen en strips in het algemeen werken. Zot! was een laboratorium waarin ik de verschillende manieren kon ontdekken waarop comics een effect bij de lezer kunnen bewerkstelligen. Tijdens het maken van Zot! kreeg ik hier veel ideeën over en maakte ik veel aantekeningen. Dat werd uiteindelijk de basis voor Understanding Comics.’
Ik neem aan dat het maken van Understanding Comics je leven radicaal veranderd heeft.
‘Understanding Comics heeft mijn leven zeker veranderd. Het is een fun ride. Ik reis veel en kan daardoor met allerlei mensen over strips praten. Met dit boek is de conversatie over strips begonnen en zijn mensen over de mogelijkheden van strips na gaan denken, en dat is precies wat ik ermee wilde bereiken. Ik denk dat voor dit boek uitkwam, mensen dachten dat er veel regels waren waar ze zich aan dienden te houden bij het maken van strips. Het boek introduceerde het idee van strips als een blanco pagina. Ik wil dat een stripmaker vrijheid voelt, dat hij het gevoel heeft dat hij overal strips van kan maken. Een strip kan een sculptuur zijn, een glas-in-loodraam of gemaakt worden met foto’s. Ik wil dat ze weten dat ze in iedere stijl kunnen werken die ze willen, een strip kan realistisch getekend zijn of cartoonesk. Er zijn geen regels!’
Staat de Amerikaanse stripindustrie er beter of slechter voor sinds je 15 jaar geleden Reinventing Comics uitbracht?
‘Het gaat veel beter. De Amerikaanse stripindustrie is veel diverser geworden. Wat betreft de reputatie van de strip, de balans in de seksen, en de literaire en artistieke kwaliteiten zijn we erg vooruit gekomen. De graphic novel markt is veel gezonder dan voorheen. De boekwinkels hebben het wel erg moeilijk, maar dat is eigenlijk over de hele wereld zo. Daardoor zijn de verkoopcijfers niet altijd geweldig. Toch hebben we een gezonde graphic novel omzet en ook ontwikkelt de strip gericht op kinderen zich goed. Dit is erg goed voor de lange termijn. De grote uitgeverijen DC Comics en Marvel gaan op het vlak van emancipatie en gendergelijkheid vooruit, maar hebben nog een lange weg te gaan. Ondertussen nam het aantal jonge vrouwen dat strips maakt alleen maar toe in de afgelopen jaren. Meer meisjes lezen manga en strips voor alle leeftijden. Op het gebied van de representatie van verschillende etniciteit in strips hebben we nog een lange weg te gaan. Er zit een sterk Aziatisch component in de stripindustrie, maar African Americans zijn echt nog steeds in de minderheid.’
Infinite canvas Na al je boeken over hoe strips werken en over welke vormen strips in de digitale wereld kunnen aannemen, is De beeldhouwer een ouderwets gedrukte graphic novel. Waarom?
‘Eigenlijk spelen er twee vragen. Waarom terug naar het vertellen van fictie verhalen en waarom dan een gedrukt boek en geen online comic? Ik had dit verhaal al decennia in mijn hoofd. Ik zag het altijd voor me als een gedrukte graphic novel, want dat was alles wat we indertijd hadden. Het idee dat een verhaal over een beeldhouwer ook een object is dat je vast kunt houden, trok mij aan. Daarbij komt dat de stripindustrie ervoor zorgt dat ik vijf jaar lang in mijn tekenstoel heb kunnen zitten om het boek te maken. Dat is niet het geval bij digitale strips: daar wordt nog niet genoeg geld mee verdiend omdat die industrie nog niet volwassen is.’
Ben je teleurgesteld in wat er tot nu toe met digitale strips en motion comics is bereikt?
‘Ik had gedacht dat we nu wel verder zouden zijn, ja. Ik heb met het medium geëxperimenteerd en anderen hebben spannende experimenten uitgevoerd. Sommigen doen dat nog steeds. Maar het gaat langzamer dan ik had gehoopt, dus heb ik er een tijdje afstand van genomen en een graphic novel gemaakt. Wat mij betreft is de digitale revolutie nog niet af. Ik ben niet tevreden over de manier waarop we digitale strips lezen. Die manier is niet zo natuurlijk en intuïtief als dat we papieren strips lezen. Een van de belangrijkste dingen als je een lang verhaal leest, is dat je oog nooit van het papier afdwaalt. Je kunt duizend gedrukte pagina’s lezen zonder dat je ziet dat je hand de bladzijde omslaat. Zo hoort het online ook te zijn, maar dat is nog niet het geval. In geen enkel online model of mobiele manier om strips te lezen, wordt, bij het navigeren naar de volgende pagina, je oog niet afgeleid om buttons in te drukken of om scrollbars te gebruiken.’
Vind je dat je idee van het infinite canvas, waarin het scherm een venster is en de pagina van een online comic in principe oneindig is, is aangeslagen en grootschalig wordt toegepast?
‘Er wordt wel met dit idee geëxperimenteerd. In Korea is het zelfs een standaard geworden. De meeste online strips die daar gemaakt worden zijn in de vorm van de singuliere ononderbroken leesstrook. Wat mij opvalt als ik naar dit soort scroll-comics van over de hele wereld kijk, is dat de plaatjes meestal op dezelfde afstand van elkaar zijn geplaatst. Dus de goot, de ruimte tussen de plaatjes, is altijd even breed. Waarom? Men imiteert dus weliswaar de vorm van infinite canvas comics zonder de andere hulpmiddelen die erbij horen te gebruiken. De afstand tussen de plaatjes is een zeer waardevolle verteltechniek: op die manier kun je het gevoel van tijd dat je tijdens het lezen ervaart, manipuleren. Dat bijna niemand hier nog gebruik van maakt heeft met gewoonte maken. Het kost minstens tien, twintig jaar om te realiseren wat er in potentie allemaal mogelijk is. Toen de comic werd uitgevonden, waren die boekjes niet meer dan een verzameling van eerder verschenen krantenstrips. Niemand dacht eraan om de pagina op een andere manier te gebruiken, ze zagen alleen een plek waar ze de strookjes op konden plaatsen. Hetzelfde geldt nu voor webcomics, digitale strips en motion comics: we beginnen net.’
De lezers reageerde indertijd heftig op de dood van Gwen Stacy. Een bloemlezing uit de brievenrubriek in de Spider-Man-comics.
In 1973 werd Gwen Stacy vermoord door de Green Goblin door haar van de Brooklyn Bridge af te gooien. Spider-Man probeerde haar te redden, maar slaagde daar niet in. Sterker nog: door zijn webdraad werd Gwens nek abrupt naar achteren gerukt en brak.
Als je denkt dat reacties op controversiële verhaallijnen alleen tegenwoordig online heftig zijn, vergis je je. Nadat Amazing Spider-Man #121 en #122 uitkwamen, klommen de fans in de pen. Sommigen prezen deze gewaagde stap, anderen hadden hun (doods)bedreigingen klaar voor hoofdredacteur Roy Thomas, John Romita Sr. en Gerry Conway. Alle drie waren de heren verantwoordelijk voor de beslissing om Gwen om te leggen. Conway kreeg misschien nog wel de meeste modder naar zijn hoofd gegooid omdat hij degene was die het verhaal schreef.
Sommige briefschrijvers waren simpelweg geschrokken: ‘Gentlemen, as you said, Spider-Man #121 was a shocker. Frankly, I wonder what kind of home life you people must have, or had as children,’ vraagt Donald Shinners uit Wauwatosa zich af.
Kent Raleigh Jr. uit Phoenix: ‘You guys should change your names to the Marvel Soap Opera & Murder Co. Inc. Just like Spidey, you’re giving my ulcers ulcers!’
Anderen waren radicaler in hun bewoordingen. De Californische Richard Nathan uit Van Nuys vindt Conway niet goed genoeg om Spider-Man te schrijven: ‘The atrocity you commited in issue #121 was only the latest of your crimes. You must be taken off this magazine! […] I am disgusted with all of you for letting issue #121 happen.’
In een andere brief suggereert Nathan: ‘Somebody ought to throw Gerry Conway off the George Washington Bridge to see if the fall kills him before impact.’
Jane Starr uit Edmonton Canada, maakt de mensen bij Marvel eerst uit voor alles wat vies en lelijk is om haar brief te eindigen met: ‘Wait till I get you!!!!! This better turn out to be an illusion or something – or else.’
Er zaten ook lezers tussen die de dood van Gwen toejuichten, zoals Jane Hollingsworth uit Port Angeles: ‘I fervently hope Gwen doesn’t make miraculous recovery in #122 (or in any subsequent issues). I also hope Peter doesn’t mourn her too long. Even though he was stupidly in love with her, how long can he grieve over a person whose brain was constructed entirely out of old Pepsi bottles, and whose personality had the exact color, consistency, and flavor of a loaf of Wonder Bread?’
Hieronder de brievenpagina’s met Gwen-brieven die na Amazing Spider-Man #122 werden gepubliceerd. De plaatjes zijn groter dan hier afgebeeld, klik op ze met de rechter muisknop en kies ‘view image’ voor volledige grootte:
Soms kom ik een illustratie tegen die ik meteen herken van vroeger, zoals deze prachtige schildering van de Hulk door Bob Larkin.
Ik had dit schilderij als postkaart vroeger, die ik waarschijnlijk gekocht heb in stripwinkel Het Gele Teken. Ik kende de schilder verder niet, maar door het blog Marvel Comics of the 1980’s weet ik nu dat het Bob Larkin is, die ook veel geschilderde covers voor Marvel Comics heeft gemaakt. Hij maakte covers voor titels als The Savage Sword of Conan, Marvel Super Special, Marvel Preview, Crazy Magazine, The Deadly Hands of Kung-Fu, Planet of the Apes en Tomb of Dracula.
Larkin maakte ook deze geestige ontmoeting tussen Spider-Man en de Hulk als omslag voor Crazy #42. Crazy was Marvels antwoord op de Mad. De groene reus lijkt wel wat op Lou Ferrigno vind ik:
Ik denk dat dit ook een cover is voor een zo’n trade:
Larkin maakt sfeervolle beelden. Ik kan me voorstellen dat mensen specifiek voor zijn omslagen boeken aanschaffen.
Ook maakte hij deze mooie cover voor Parallel Lives, de graphic novel die vlak na de bruiloft van Peter en Mary Jane uitkwam en die over hun relatie gaat. Het verhaal behandelt hoe ze elkaar ontmoetten, samen opgroeiden, verliefd werden en uiteindelijk trouwden. Geschreven door Gerry Conway en getekend door Alex Saviuk.
Als jonge lezer vond ik dit al een mooie cover. Het was de meest realistische afbeelding die ik tot dan toe van Mary Jane had gezien. Spider-Man komt daarentegen wat vlak over op de illustratie.
Meer Bob Larkin Dit blog staat vol met zijn werk en wordt beheerd door drie van zijn fans.
Twee jaar geleden had ik een nieuw doel nodig om te bloggen. Stukken kwamen traag uit mijn vingers, de lol was er een beetje af. ‘Waar schrijf ik nu eigenlijk het liefste over?’ vroeg ik me af. Het antwoord was snel gevonden: ik zou een periode van twee jaar, iedere week een stukje over mijn favoriete stripheld Spider-Man schrijven.
De rubriek Spidey’s web was geboren en op 20 mei 2013 publiceerde ik aflevering 1. Inmiddels heb ik 104 afleveringen gepubliceerd. (Dit is nummer 105). De twee jaar zijn om, ik heb het project volgehouden. Hoewel ik van mening ben dat je als blogger niet te streng voor jezelf moet zijn – heb je geen zin om te bloggen of niets te zeggen, doe het dan vooral niet – was dit project een belofte waar ik me aan wilde houden. Gewoon om aan mezelf te bewijzen dat ik het kan.
En ondertussen had ik ontzettend veel lol in het schrijven van deze stukken, en dat is voor mij nog steeds het voornaamste. Ook kreeg ik zo nu en dan leuke reacties op de posts, al geloof ik dat het aantal lezers dat zit te wachten op wekelijkse Spider-Man-afleveringen niet zo groot is.
Een hele lijst aan onderwerpen wilde ik behandelen en die lijst heb ik maar deels afgewerkt. Vaak genoeg kwam ik iets tijdens het lezen tegen wat ik mee wilde nemen die week en soms stond het onderwerp gewoon op straat op me te wachten, zoals de Spider-Cow. Er valt nu eenmaal een hoop over Peter Parker en andere castleden te vertellen. Zodra ik met Spidey in mijn hoofd rondliep zag ik al snel allerlei verbanden tussen het dagelijks leven en de wereld van Spider-Man. Het is niet voor niets dat ik met Peter Parker een persoonlijke band voel.
En nu?
Nu bevrijd ik mezelf van de verplichting om iedere maandag een stuk over Spider-Man te publiceren, maar dat is niet het einde van deze rubriek. Als ik zin heb om een artikel over het webhoofd te publiceren zal ik dat zeker doen. Op maandag, of dinsdag, of welke dag dan ook. Een keer in de maand, twee keer per week… we gaan het zien.
Over Spider-Man raak ik waarschijnlijk nooit uitgepraat.
De Beyonder verandert een heel gebouw in puur goud. Als Spider-Man ziet dat misdaadbaas Kingpin rijkelijk beloond wordt door de overheid, steelt hij een gouden blocnote. Al snel begint zijn geweten te knagen.
Marvel geeft tegenwoordig dikke omnibussen uit onder de noemer Epic Collection. Deze bundelingen bevatten een lange aan elkaar gesloten reeks van een serie, maar worden niet in volgorde uitgegeven. Om dat wat duidelijker te maken, van Amazing Spider-Man zijn nu Volume 1: Great Power (Amazing Spider-Man #1-17, Annual #1), Volume 15: Ghost of the Past, Vol 20: Cosmic Adventures en Vol 22: Round Robin verschenen. Ik denk dat je uiteindelijk de hele serie zo op je plank zal hebben staan, maar met Marvel weet je het nooit zeker.
Recent las ik Vol. 15: Ghosts of the past. Een prachtige bundeling van verhalen die in 1984 en 1986 zijn verschenen en waarvan het merendeel is gemaakt door Tom DeFalco en Ron Frenz – een van mijn favoriete Spider-Man-teams. Op Brainfreeze.be staat een goede, uitgebreide recensie van deze bundel.
In de bundel zijn opgenomen: Amazing Spider-Man #259-272, Annual #18-19; Web of Spider-Man #1, 6. Je ziet dat er niet alleen nummers van Amazing Spider-Man in staan, maar ook wat van Web van Spider-Man om het verhaal compleet te maken. In Web #1 krijgt Peter Parker het namelijk aan de stok met het Symbiont die uit het Baxter Building is ontsnapt om wraak te nemen. Dat levert een boeiende scène op waar ik het een volgende aflevering van Spidey’s web over ga hebben. Ook is Web #6 in de bundel opgenomen omdat dit verhaal wordt afgemaakt in Amazing Spider-Man #268. De twee covers sluiten op elkaar aan. Een toffe illustratie van John Byrne:
Gouden blocnote
Een goed verhaal trouwens: de Beyonder, de oppermachtige entiteit uit Secret Wars, is naar de aarde gekomen om meer over de mensheid te weten te komen. Als hij er dankzij gesprekken met Spidey en anderen achterkomt dat we nogal wat waarde hechten aan financiële rijkdom, besluit hij een heel gebouw en alle niet-levende materialen daarin te veranderen in goud. Een ramp natuurlijk, want als zoveel goud opeens op de financiële markt terechtkomt, stort die hele markt in. Het is daarom zaak dat de bevolking hier niet achterkomt. Met de hulp van misdaadbaas Kingpin wordt het gebouw geheim gehouden van het grote publiek. Het leger zorgt ervoor dat het ingestorte gebouw zo snel mogelijk wordt weggehaald en dat de stukken goud in een diepe geul in de oceaan worden gedumpt.
Voor het zover is redt Spider-Man de mensen die in het gebouw aanwezig waren toen het in goud veranderde en instortte. Terwijl hij dat doet krijgt onze held een flinke uitbrander van Charles Anderson die namens de Amerikaanse regering de operatie leidt. Anderson vindt dat Spider-Man niets te zoeken heeft bij het gebouw en probeert hem weg te jagen door op hem te laten schieten. Gelukkig laat het Webhoofd zich niet wegjagen en zorgt ervoor dat er nog mensen levend uit het pand komen.
Als Spidey ziet dat Kingpin voor zijn moeite enkele gouden typemachines krijgt van de overheid, besluit hij boos zelf een gouden blocnote mee te nemen dat hij in een prullenbak in het pand vindt.
Als Kingpin miljoenen krijgt voor de moeite, dan mag Peter toch zeker ook wel een kleinigheidje meenemen? Toch knaagt dit kleinood aan Peters geweten en meerdere nummers komt naar voren dat hij zich hier schuldig over voelt. Ook al lag het boekje in de prullenbak en was het dus afval, toch heeft Peter het gevoel dat hij het niet had mogen stelen.
Ziekenhuisrekening
Pas in Web of Spider-Man #15 wordt dit verhaallijntje op een geniale manier afgerond. Peter verkoopt de gouden blocnote aan een heler voor 3.000 dollar zodat de ziekenhuisrekening voor Nathan afbetaald kan worden. Nathan is verloofde van Tante May en die is in elkaar geslagen door enkele criminelen waar hij gokschulden bij had uitstaan. May had Peter gevraagd Nathan in de gaten te houden omdat ze vermoedde dat er iets mis was, maar Peter was te druk met Spider-Man spelen om te voorkomen dat Nathan slachtoffer werd. (Amazing Spider-Man #271) Nu kan hij het goedmaken door anoniem de ziektekosten te betalen die niet gedekt zijn door de verzekering. Zo komt het geld dus toch op een goede plek terecht.
Goed, Peter krijgt maar een tiende uitbetaald van wat de blocnote waard is, maar goed.
Peter had het geld overigens ook zelf goed kunnen gebruiken: zijn huisbaas Mrs. Muggins dreigt hem op straat te gooien als hij de brandschade in zijn huis niet voor vanavond 12 uur heeft hersteld. Toch vindt Peter het beter het geld aan Nathans rekeningen uit te geven. Dan maar op straat staan, denkt hij als hij blut naar huis loopt om zijn spullen te pakken. Gelukkig helpt Mary Jane hem en blijkt Peters huis te zijn opgeknapt als hij weer thuiskomt.
Kwestie van ethiek
Ik hou ervan als er interessante ethische kwesties worden behandeld in de Spider-Man-verhalen. Persoonlijk vind ik het geen probleem dat Peter voor zijn moeite een stukje goud meeneemt, maar kennelijk rijmt dit niet met zijn gevoel voor rechtvaardigheid. Bewonderenswaardig, maar volgens mij wat misplaatst in een wereld waarin de overheid onder een hoedje speelt met criminelen en de burger tot aan de laatste cent wordt uitgewrongen.
‘I don’t see what’s wrong with Peter keeping the gold notebook. I’ve noticed that a lot of people are against his keeping the object in question and I think those people are completely heartless. Good ole Pete has been through the ringer many times trying to get pictures to pay for his money problems such as paying the rent, and helping his Aunt May. Let’s face it, living in New York City can’t be cheap: the cost of food, clothing, and utilities are always on the uprise. Plus Peter’s gotta have money to take Mary Jane and others out. I say he should keep it and invest it – slowly, of course. Peter could start up some sort of company that could help him in times of need and also help his Aunt May and her financial problems.
Got it? Good!
I hope you guys don’t do anything cheap like have the pad stolen or something similar. Let’s face it, you said this would change his life. To have it taken from him or have him lose it in any way is to have made it a big waste of time. The idea was good so do something positive for Spider-Man. OK? OK!’
Fijn voor May en Nathan dat Peter Parker niet de brievenpagina in Amazing Spider-Man leest, want dat had hem wellicht op andere gedachten gebracht.
Eigenlijk had ik een vrolijker stuk gepland voor de aflevering van vandaag, maar aangezien ik bijna een nervous breakdown aan het ondergaan ben, wil ik vandaag even dit kwijt: ik ben zo ontzettend klaar met de ondermaatse Spider-Man-verhalen die Dan Slott schrijft, dat ik niet langer Amazing Spider-Man zal lezen zolang de comics door Slott zijn gepend. Ik kan het simpelweg niet meer aan.
Het was voor Paul de druppel: hij besloot vanaf nu geen Spider-Man comic meer te lezen en voor zover ik weet, heeft hij ook geen van de comics die erna kwamen opengeslagen. Hij voelde zich, net als veel fans indertijd, ontzettend genaaid door deze retcon van Marvel.
Ik snapte dat goed, maar ben Spider-Man blijven lezen omdat ik nu eenmaal graag wilde bijhouden wat er in het leven van Peter Parker gebeurt. Ik zat Brand New Day uit, liet the Gauntlet over me heen komen en las zelfs ieder nummer van Superior Spider-Man. Knarsentandend weliswaar, maar toch…
Elke fan heeft een breekpunt en hoewel ik het me dat tijdens die treinrit niet kon voorstellen, moet ik bekennen dat ik de mijne nu heb bereikt. De druppel was voor mij Amazing Spider-Man vol. 3 #17 en wat me eindelijk het licht deed zien was een ingezonden brief van Ryan Knight uit New Port:
Vooral de boodschap van Spider-Man-redacteur Nick Lowe dat we, als het aan hem ligt, voorlopig nog niet van Slotts verhalen af zijn, deed me de moed in de schoenen zakken. Al te lang – minstens drie jaar, maar het kan langer zijn – maakt Slott mij het leven zuur met zijn gebroddel en genoeg is werkelijk genoeg. Ik hou van Spider-Man, hij is mijn favoriete fictiepersonage. En dat zal altijd zo blijven en daarom bleef ik ook lezen: ik wilde weten hoe het verder met Peter Parker gaat. Maar wat Slott schrijft heeft eigenlijk maar weinig met Peter Parker en zijn wereld te maken.
Peter is zichzelf niet meer en hij is een bijfiguur geworden in zijn eigen strip. Alle andere castleden lijken slimmer en beter te zijn dan Peter Parker. Werd hij vroeger alleen maar gezien als het lulletje van de klas maar wisten wij lezers beter, tegenwoordig is hij niet meer dan een onverantwoordelijke sukkel in de verhalen van Slott. Ondanks het feit dat hij al jaren meegaat en als superheld menigmaal heeft bewezen dat hij zijn mannetje staat, heeft Spider-Man geen idee meer hoe hij dingen aan moet pakken. Heel anders dan de Spider-Man die we kennen van Stan Lee, Roger Stern en Tom DeFalco, die zelfs als hij het moest opnemen tegen opponenten die twee maten te groot waren, toch zegevierend uit de strijd wist te komen. Vaak niet ongeschonden en alleen dankzij enorme wilskracht wist hij mensen als Firelord of the Juggernaut te verslaan. Maar Peter gaf niet op en daarom houden we van hem. Ik heb geen idee wie er in het Spider-Man-pak zit tegenwoordig, want hij lijkt op geen meter op Peter Parker.
En eigenlijk geldt dat voor alle bekende personages. Mary Jane praat niet meer als MJ bijvoorbeeld. Plots worden in elkaar gekunsteld omdat Slott nu eenmaal graag die kant op wil, en kneedt de personages zo dat ze in zijn verhaal passen. Slott bedenkt grote events die interessante verhalen kunnen opleveren, maar al die high concepts hebben tot nu toe alleen maar tot heel slappe verhalen geleid. (Hoe dat komt heeft hij recent zelf uitgelegd, maar dat is natuurlijk geen excuus.) Goed, allemaal dingen die ik al eerder heb besproken en anderen ook hebben aangekaart.
Al een paar jaar lees ik de recensies op de site Spider-Man Crawlspace en in al die tijd zijn er zelden positieve besprekingen van Slotts werk geweest. Ook de comments staan vaak vol met haat naar hem toe. Ik haat Slott niet, want ik maak graag verschil tussen iemand en het werk dat hij maakt. Maar ik zal mezelf niet langer martelen door Slotts Spider-Man-werk te lezen. Fuck it.
Bovendien begon ik de laatste tijd toch wel te hopen op een aambeeld dat opeens uit de lucht valt als Slott over straat loopt, gewoon om van hem af te zijn. Zo’n mens wil ik niet zijn.
Ja, er zijn ook mensen die Slotts werk fantastisch vinden. Dat is prima natuurlijk. Er zijn ook mensen die Jantje Smit een goede artiest vinden. Dat begrijp ik eigenlijk niet, maar Smit interesseert me geen bal dus ga ik geen moeite doen om dat te snappen. Peter Parker achterlaten in de handen van Slott vind ik moeilijker, maar ook daar heb ik helaas geen macht over. Ongetwijfeld valt de verkoop van Amazing Spider-Man Marvel niet tegen anders hadden ze Slott allang ingeruild voor iets beters. Maar daarin schuilt juist het probleem: ook de mensen die zijn werk haten, kopen het. Uit loyaliteit voor Spidey misschien of omdat ze het willen lezen zodat ze online kunnen zeggen hoe kut ze het wel niet vinden. Verkoopcijfers zeggen dus niet zo veel.
Gelukkig betekent deze beslissing niet dat ik geen Spider-Man-comics meer kan lezen. Er ligt hier nog een hele stapel die ik wil lezen en herlezen. En Gerry Conway is nu bezig aan een vijfdelig verhaal dat ik graag door zal nemen als het laatste deeltje uit is. Conway kan namelijk wel goed strips schrijven.
Zaterdagmiddag 2 mei was ik in Henk’s Comics and Manga Store waar Ivan Reis en Joe Prado aanwezig waren om tekeningen te maken en te signeren. Henk bestond dit weekend 20 jaar dus dat werd goed gevierd.
De Braziliaanse stripmaker Ivan Reis is vooral bekend van Marvels Captain Marvel enGreen Lantern en Aquaman van DC Comics. Joe Prado heeft ook aan verschillende series voor DC Comics gewerkt, waaronder Birds of Prey en Green Lantern. Daarnaast is hij ook een inkter en cover-artist.
De heren wisten heel snel helden als Batman en schurken als Two-Face op papier te zetten. En passant portretteerde Prado ook nog een van de aanwezige stripfans en maakte reis een atypische superheld van Henk Lie. Hier een long take van de twee mannen in actie:
Iron Man vind ik een van de interessantste superhelden uit het Marvel Universum. In zijn Iron Man-harnas lijkt Tony Stark onoverwinnelijk, maar in feite is hij een feilbaar mens met zwakheden als ieder ander.
Tony Stark is een miljonair, industrieel en een genie op het gebied van mechanica en technologie. Hij is een aantrekkelijke man die een Hugh Heffner-achtig leven zou kunnen leiden en dat tussen het redden van de wereld als Iron Man ook geregeld doet. Eigenlijk is Stark James Bond en Q in één persoon.
Onverslaanbaar
De eerste keer dat Iron Man indruk op mij maakte was in Iron Man Annual #10 uit 1989. In het spectaculaire stripplaatje getekend door Paul Smith en geïnkt door Michael Gustovich, waarin Iron Man met volle vaart door de muur breekt, straalt de held kracht uit. In de daarop volgende scène schakelt Iron Man effectief een tak van de terroristische organisatie Hydra uit. De kogels van Hydra ketsen af op Iron Mans harnas en als hij verticaal door de lucht zweeft en zijn repulsor blasts afvuurt lijkt hij onoverwinnelijk.
Het geavanceerde harnas maakt Stark bovenmenselijk sterk en geeft hem de mogelijkheid om te vliegen. Ook bevat het pantser diverse wapens. Iron Man heeft dankzij technologisch vernuft bijna goddelijke krachten, maar in het pantser zit een feilbare en soms breekbare man. In de periode dat de annual uitkwam, waren Starks benen verlamd. Een wraakzuchtig ex-vriendinnetje had hem neergeschoten waardoor zijn ruggengraat beschadigde. Alleen in het harnas was Stark nog in staat om te lopen, daarom was hij steeds vaker in zijn metalen omhulsel te vinden. Gelukkig is dat eindelijk weer goed gekomen.
Geest in de fles
In de klassieke verhaallijn Demon in a Bottle, uitgegeven aan het begin van de jaren tachtig, blijkt Starks grootste vijand zijn alcoholverslaving te zijn. Zijn alter ego werd recent beschuldigd van moord, hij heeft relatieproblemen en dreigt de controle over zijn bedrijf te verliezen. De stress die zijn dubbelleven veroorzaakt, maakt dat Stark de laatste tijd steeds vaker afleiding zoekt door zich suf te drinken.
Op de cover van Iron Man #128, getekend door Bob Layton, is goed te zien wat al die drank heeft aangericht. Als Tony zijn masker afdoet, zien we een onverzorgde, zwetende en naar dranksnakkende man. Een schaduw van de aantrekkelijke, slimme playboy die hij ooit was. De illustratie contrasteert volledig met bovenstaande afbeelding van de heldhaftige Iron Man die door de muur vliegt. Soms zit de vijand binnenin en is de neiging tot zelfvernietiging een veel gevaarlijker vijand dan de superschurken die Iron Man doorgaans te lijf gaat.
Als Stark beseft dat hij door de drank een gevaar wordt voor de mensen die hij probeert te redden, beseft hij dat het tijd wordt om af te kicken. Dat doet hij onder andere met de hulp van zijn vriendin, maar zijn alcoholisme zal altijd een zwakte van hem blijven.
‘Sommige lezers vonden dat Tony’s alcoholisme hem een mindere held maakte, maar wij vonden juist het tegenovergestelde. Door Tony een probleem uit de echte wereld te geven, eentje met wie veel lezers waarschijnlijk op de een of andere manier mee te maken hebben, en hem dan de moed laten vinden om dit probleem te confronteren en te overwinnen, maakte hem juist nog meer tot held, in onze ogen,’ aldus schrijver David Michelinie.
Robert Downey Jr.
Ik ben het met hem eens. Het mooie aan de helden van Marvel is juist dat achter de maskers feilbare en breekbare mensen schuilgaan. Daarom was de casting van Robert Downey Jr. in de Iron Man-films ook geniaal. Downey Jr. is een zeer getalenteerde acteur die Tony Stark met flair en een sarcastische ondertoon speelt. Downey Jr. heeft echter jarenlang gevochten tegen zijn drugsverslaving. Een strijd die veel lijkt op die van Stark tegen alcoholisme. De rol van Iron Man was Downey Jr. dus op het lijf geschreven.