In de tweede aflevering van Beeldverhaal gaat Jean-Marc van Tol naar Amerika om zich te verdiepen in de superheld. Hij sprak onder andere met Canadese tekenaar David Finch.
In het gesprek komt onder andere naar voren hoe men in Amerika comics maakt. Daar wordt een studiosysteem gehanteerd waarbij de verschillende taken onder verschillende mensen zijn verdeeld. Iemand schrijft het script, een tekenaar maakt de potloodtekeningen, een ander inkt deze weer. Natuurlijk zijn daar uitzonderingen op: je hebt ook bekende schrijver/tekenaars zoals Frank Miller. Ook Finch schrijft soms zijn eigen comics, zoals Batman: The Dark Knight, hoewel Paul Jenkins daar ook deeltjes van schrijft. In interview geeft hij aan dat zelf schrijven en tekenen toch als erg lonend ervaart. Finch wilde al jaren Batman tekenen. Als schrijver bepaalt hij dus zelf wat hij tekent en kan hij eindelijk de beelden die hij al jaren in zijn hoofd heeft op papier zetten.
Het studiosysteem is in de comicswereld ook noodzakelijk: van veel helden komt er iedere maand een deeltje van dezelfde serie uit (van Spider-Man tegenwoordig twee per maand, voorheen drie). Dat betekent dus 22 getekende pagina’s per avontuur. Het is een groot contrast met veel Europese tekenaars die soms een album per jaar produceren, en sommige tekenaars die met een beetje mazzel een paar pagina’s per week op papier krijgen.
Toonder in de picture
Natuurlijk kennen we in Europa ook een studiosysteem. Marten Toonder maakte daar dankbaar gebruik van. Evenals Hergé. Toevallig gaat de aankomende uitzending over Marten Toonder en zijn strips over Tom Poes en Heer Bommel. Van Tol praat in deze aflevering met onder anderen Dick Matena (Bommeltekenaar en oud-assistent Toonder), Hans Matla (stripverzamelaar en uitgever Bommelstrips), Pieter Steinz (chef boeken NRC) en Wim Hazeu (biograaf Toonder). Centraal staan de volgende vragen: Wat maakt de Bommelstrips zo bijzonder? En wat is de invloed van Marten Toonder op de Nederlandse strip?
Kravens laatste jacht is een zesdelig verhaal dat in 1987 liep in de series Amazing Spider-Man, Spectacular Spider-Man en Web of Spider-Man. Het verhaal is als album in het Nederlands uitgegeven door Nona Arte.
Kravens laatste jacht speelt zich af in de eerste weken van Peter Parkers huwelijk met Mary Jane. Dat zou een rooskleurige periode moeten zijn, maar niet in het leven van Spider-Man. Kraven de Jager slaagt er eindelijk in Spider-Man te verslaan en terwijl deze levend begraven in een kist ligt, neemt Kraven de plaats in van het webhoofd. Hij weet zelfs Vermin te verslaan, een ratachtig wezen dat Spidey nimmer solo wist te neutraliseren. Na twee weken ontwaakt het webhoofd en graaft zichzelf uit om vervolgens de jager met zijn daden te confronteren.
Kravens laatste jacht is een bloedserieus verhaal geschreven door J.M. DeMatteis en getekend door Mike Zeck. DeMatteis kruipt in het hoofd van de personages en maakt de lezer deelgenoot van hun gedachtes en vooral hun angsten. DeMatteis gooit het dus over de psychologische boeg en levert een boeiend, zij het zeer somber script af. DeMatteis schrijft bombastisch: het dondert en regent de hele strip door tot de eindoverwinning op het kwaad wordt onderstreept door een zonnig ochtendgloren.
Beestachtig
Een belangrijke verdienste van DeMatteis is dat Kraven diepgang krijgt. Kraven was tot dit verhaal uitkwam altijd een beetje een tweederangs Spider-Man schurk. Een soort van snobistische Tarzan van Russische komaf, die jacht maakt op Spider-Man maar keer op keer door hem verslagen wordt. In de versie van DeMatteis blijkt Kraven een getormenteerde ziel die probeert zijn eer terug te winnen. In zijn waanideeën kan dit alleen maar door de rol van zijn vijand over te nemen en deze beter te spelen dan Spider-Man zelf.
De ironie wil dat hier sprake is van een schijnoverwinning. Kravens versie van Spider-Man is meedogenloos. Tijdens het bestrijden van de misdaad vallen er dodelijke slachtoffers. Zijn Spider-Man is ontdaan van alle menselijkheid die Peter Parker in zich heeft en tot een held maakt. De jager van wilde beesten is er echter zelf een geworden.
Modegril
De grimmige toon van Kravens laatste jacht sloot indertijd goed aan bij de andere Spider-Man verhalen die uitkwamen. Halverwege de jaren tachtig was de toon van superhelden comics over het algemeen wat cynisch en serieus. Een trend die werd ingezet door het enorme succes van strips als The Dark Knight Returns van Frank Miller en The Killing Joke geschreven door Alan Moore, maar ook Watchmen van dezelfde schrijver. Ook het leven van Spider-Man kende toen veel donderwolken. Een van zijn vrienden, Net Leeds, was net overleden en een tijd lang leek het erop alsof hij de Hobgoblin was – een van de sterkste vijanden van die tijd. Peter Parker had net een grimmige gangsteroorlog achter de kiezen en vroeg zeer serieus af of het niet tijd was om zijn web aan de wilgen te hangen. En laten we eerlijk zijn: levend begraven worden is geen pretje. Dit avontuur heeft dan ook behoorlijke littekens achtergelaten op de ziel van Peter Parker.
Het krachtige tekenwerk van Zeck past goed bij de serieuze toon. Zeck gebruikt filmische middelen: zo deelt hij doorlopende acties op in aansluitende kaders, getoond vanuit hetzelfde camerastandpunt.
Nona Arte heeft de comic uitgebracht in een stevige kaft. Gedrukt op glad papier komen de pastelachtige kleuren op de strippagina’s mooi uit. Alleen jammer dat op sommige pagina’s de tekeningen wat onscherp zijn afgedrukt. Peter de Bruin is verantwoordelijk voor de prima vertaling.
Jean Marc DeMatteis & Mike Zeck – Kravens laatste jacht Nona Arte, € 16,50 ISBN 978-88-97062-04-2
Spider-Man is al jaren het boegbeeld van Marvel Comics en de meest geliefde superheld uit hun stal. De aantrekkingskracht van deze held schuilt niet alleen in zijn spinnenkracht. Juist zijn kwetsbaarheid maakt hem menselijk en daarmee populair.
Ik lees Spider-Man-strips sinds ik een jaar of zeven, acht was. Hoewel ik tegenwoordig nog zelden een Lucky Luke oppak of andere striphelden waar ik als klein joch aan verknocht was, hebben de verhalen over het Amerikaanse webhoofd me nooit meer losgelaten.
John Romita Jr. heeft ooit gezegd dat Peter Parker als een familielid voor hem was. Zijn vader tekende de Spider-Man-strips in de jaren zestig en zeventig en de jonge John keek op de tekentafel mee. Ook woonden Peter en hij in dezelfde wijk, Queens, dus leek het net alsof Peter een soort buurjongen was.
Dat was voor mij niet het geval, opgroeiend in een klein stadje in Nederland. Toch heb ik altijd een soort verwantschap gevoeld met Peter Parker. Volgend jaar is het 50 jaar geleden dat Steve Ditko Spidey voor het eerst op papier zette. Waarom is hij in al die jaren zo populair gebleven?
Alledaagse superheld Spiderman zag in 1962 het licht in de comic Amazing Fantasy #15 en is het geesteskind van schrijver Stan Lee en tekenaar Steve Ditko. Het jaar ervoor ontketenden Lee en tekenaar Jack Kirby een revolutie in de superheldenbranche met hun creaties The Fantastic Four en de Hulk. Lee vroeg zich af wat er zou gebeuren als superhelden in de echte wereld zouden bestaan, als echte mensen met alledaagse problemen.
Met dit idee in het achterhoofd introduceerden Lee en co. een nieuw soort superheld: personages die zowel de strijd aan moeten gaan met superschurken als met hun innerlijke demonen; helden die geplaagd worden door dezelfde sores als Jan en alleman en wier superkracht niet per se een zegen hoeft te zijn.
Duidelijke voorbeelden hiervan zijn de Hulk of The Thing van The Fantastic Four: Ben Grimm veranderde in het grote oranje monster The Thing na een dosis kosmische straling. Probleem: probeer als grote stenen kolos maar eens kleding in je eigen maat te vinden. Ben wordt dan ook vaak gekweld door depressieve buien, die weer leiden tot explosieve woede-uitbarstingen.
Vier fantastische sterren
Ook interessant aan de creaties van Lee en kornuiten is het feit dat sommige superhelden echte sterren werden. The Fantastic Four staan in de eerste verhalen net zo vaak op de voorpagina van de krant nadat ze een ramp hebben voorkomen als op de society pagina vanwege hun persoonlijkheden. Let wel: de vier superhelden dragen geen maskers en iedereen weet wie ze zijn.
De insteek van Lee gaf de helden een realistischer tintje dan hun voorgangers. De superhelden van Marvel lijken in een bepaald opzicht dus op hun lezers, wat voor een deel hun populariteit verklaart. Spiderman is hier het schoolvoorbeeld van.
Puber Peter Parker is een aantrekkelijk personage omdat hij heel herkenbaar is als tiener met alle onzekerheden die op die leeftijd spelen. Hij is een sociale outcast, een boekenwurm die ernaar verlangt geaccepteerd te worden. Interessant is dat zijn alter ego Spiderman wat dat laatste betreft met dezelfde problemen worstelt als Peter zelf – ook Spiderman is een buitenstaander die wordt gewantrouwd door het grote publiek.
Veel van de eerste verhalen spelen zich af op de middelbare school: Peters ontwikkeling van tiener naar jongvolwassene loopt parallel met die van de jonge Spiderman, die langzaam leert wat het betekent om een held te zijn. Peter lijkt een normale puber, maar diep van binnen schuilt er een heroïsch personage in hem. En hebben we niet allemaal het idee dat we in dwingende omstandigheden altijd het juiste zullen doen en boven onszelf uit zullen stijgen?
Dood door schuld
Daarbij komt Peters motivatie om goed te doen voort uit schuldgevoel. Deze held is geboren uit een dramatische gebeurtenis. Toen Peter net zijn krachten had, na een beet door een radioactief spinnetje, dacht hij er veel geld mee te kunnen verdienen. Na afloop van een televisieoptreden liet hij een dief ontsnappen die hij gemakkelijk tegen had kunnen houden, maar Peter vond dit niet zijn taak. Niet veel later brak de dief in het huis van de Parkers in en vermoordde Peters oom Ben, de man die hem opvoedde en zijn normen en waarden bijbracht. Had Peter de dief tegengehouden, dan was dit nooit gebeurd. Daarmee leert Peter de belangrijkste les van zijn leven: dat grote krachten met grote verantwoordelijkheid gepaard gaan.
In zekere zin kun je stellen dat ook Batmans Bruce Wayne handelt uit schuldgevoel: zijn ouders werden voor zijn ogen vermoord door een overvaller, maar hij was zelf te jong en te zwak om daar iets tegen te ondernemen. Zijn motief om als Batman op te treden is in eerste instantie wraak op de misdaad. Maar als de jonge Bruce Wayne op de divan van een goede psychiater terecht was gekomen, had het onderliggende schuldgevoel behandeld kunnen worden en had Bruce wellicht nooit de noodzaak gevoeld om zich iedere avond als een halloweenfiguur te kleden.
Soap
Het leven van een superheld is vaak geen pretje, een gegeven dat keer op keer ook in het leven van Peter Parker wordt onderstreept. In de vroege verhalen hebben Peter en zijn tante May dikwijls geldproblemen, heeft May te kampen met een slechte gezondheid, wordt Peter constant geplaagd op school door Flash Thompson en probeert hij naast zijn activiteiten als Spiderman een relatie te onderhouden met Betty Brant.
Peter is als de dood dat zijn naasten gevaar lopen. Als vijanden achter zijn identiteit komen, zijn familie en vrienden hun leven niet meer zeker. Zo kwam Peters grote liefde Gwen Stacy om het leven tijdens een gevecht tussen Spidey en de Green Goblin, die op de hoogte was van Peters geheime identiteit. Ook werd Spideys latere echtgenote Mary Jane wel eens slachtoffer van een ontvoering.
De auteurs maken Peters persoonlijke relaties nog eens extra gecompliceerd door hem vriendinnen te geven die vaak een hekel hebben aan Spiderman, zodat Peter nooit kan vertellen wie hij werkelijk is.
De relatieperikelen tussen Peter en zijn leeftijdsgenoten verzanden soms in een soap, maar Lee mixt ze gelukkig goed met de actiescènes in het verhaal. Eerlijkheidshalve moet ik trouwens toegeven dat het vooral deze soapelementen zijn die je nieuwsgierig maken naar het vervolg.
Alter ego
De dubbele identiteit is een vast gegeven in het superheldengenre. Het geeft vaak problemen en vraagt offers in het privé-leven van de held. Bij Peter Parker maakt zijn alter ego Spiderman het hem moeilijk om een normaal leven te leiden. Zo moet hij, juist als hij met zijn vriendin uit wil gaan, plotseling in actie komen als Spiderman.
Anderzijds verstoort zijn privé-leven ook Spidermans activiteiten: in The Amazing Spider-Man (Vol.1) #17 (1964) moet Spidey een gevecht met de Green Goblin staken, omdat zijn tante May acuut is opgenomen in het ziekenhuis. De toeschouwers hebben geen idee waarom de held plotseling het strijdtoneel verlaat en vinden Spiderman een lafaard.
Peter hield zijn geheim jarenlang verborgen voor zijn tante, uit angst dat ze een hartaanval zou krijgen als ze wist dat haar geliefde neefje zich keer op keer in levensgevaarlijke situaties bevindt. In een van de beste verhalen speelt het moment dat May achter Peters grote geheim komt. In Amazing Spider-Man (Vol. 2) #38, geschreven door J. Michael Straczynski en getekend door John Romita Jr., praten ze het eindelijk uit in een prachtige dialoog. Waaruit nogmaals blijkt dat de beste Spider-Man-verhalen altijd draaien om de man achter het masker en niet om de misdaadbestrijder die tijdens een gevecht net zo makkelijk met grappen smijt als klappen uitdeelt.
Het is dus vooral vanwege Peter Parker dat ik het grootste deel van mijn leven al Spider-Man lees. De charme zit ‘m in zijn menselijkheid. Zijn leven kent – net als dat van ons – liefde, verdriet en een hoop pech, maar desondanks houdt hij vol en belichaamt hij de wens om boven het alledaagse uit te stijgen.
Het leuke van in stripwinkels je comics kopen ten opzichte van webwinkels, is dat je grappige krantjes bij je aankoop krijgt. Deze staan vol met ‘stripnieuws’ en promotieteksten van wat komen gaat. Recent kreeg ik een Daily Bugle mee bij een Hulk-comic. Deze speciale uitgave van de fictieve New Yorkse krant gaat over Spider-Island. Het grote megaverhaal dat deze zomer dat door verschillende Marvel comics loopt en waarvan het kernverhaal in Amazing Spider-Man staat.
Het is het tweede blockbuster event van Marvel dit jaar, het echte grote evenement heet Fear itself.
In de verhaallijn Spider-Island krijgen veel bewoners in New York opeens dezelfde krachten als Spider-Man. Gewone burgers, superhelden en schurken. Hoe en waarom wordt natuurlijk niet vertelt in deze promotie Bugle, maar wel dat de mensen eigenlijk de stad niet mogen verlaten, want anders zouden ze misschien de rest van de natie aansteken. Een Amerika vol Spider-Mannen en Vrouwen, zie je het al voor je?
Dan Slott, de vaste schrijver van Amazing Spider-Man die twee afleveringen per maand pent, zei daar het volgende over: ‘To me, even though the heroes look like the shiniest toys in the toy box – the REAL stars of Spider-Island are the supporting cast members that we all know and love. What happens when THEY start to “get their spider on”? Spider-Island is less about “What if heroes got spider-powers too?” (though that DOES happen) and more about “What if New Yorkers got spider-powers? What would YOU do with spider-powers?’
Een interessante vraag die ik graag ook aan jou stel. Wat zou jij doen als je Spider-Mans krachten had? Peter Parker heeft op de harde manier geleerd dat hij zijn krachten voor het goede moet inzetten, maar stel dat je zelf niet een traumatische ervaring hebt ondergaan waarbij de dood van een naaste indirect jouw schuld is? Dan zou je misschien die krachten gebruiken voor eigen gewin. Je zou een topsporten kunnen zijn of een topcrimineel.
Ik ben inmiddels zo gebrainwasht door alle Stan Lee verhalen die ik heb gelezen, dat ik waarschijnlijk niets originelers kan bedenken dan de Nederlandse Spider-Man worden.
Al zie ik voor mezelf ook een paar directe voordelen: nooit meer met het openbaar vervoer naar mijn werk, want daar webslinger ik wel naartoe. Anders lift ik makkelijk mee door op het dak van een vrachtwagen of ander voertuig te gaan zitten. Een instinct dat me waarschuwt voor gevaar en misstappen is ook geen overbodige luxe in een overvolle stad. Nooit meer de kans om door een wegpiraattaxichauffeur aangereden te worden. En als het wat te druk wordt in de ruimte waar ik me bevind, loop ik gewoon via de muur of het plafond verder. En wie weet wat voor voordeel de krachten en het extra uithoudingsvermogen in de slaapkamer bieden…
En jij, wat zou jij doen als je de evenredige kracht en eigenschappen had van een spin?
Spider-Island begon in Amazing Spider-Man #666 en loopt tot en met nummer 673. Maar ook series als Black Panther, Cloak & Dagger, Venom, Spider-Girl en Deadly Hands of Kung Fu krijgen ermee te maken. Plus een serie one shot verhalen zal over Spider-Island gaan. Saillant detail: de Nederlandse stripmaker Minck Oosterveer tekende ook een verhaal, namelijk Deadly Foes #1.
In het interview komt duidelijk naar voren dat Obama, de eerste zwarte president van Amerika, een inspiratiebron was om met deze niet-blanke Spider-Man te komen.
Ik ben best benieuwd naar de verhalen rondom deze nieuwe alternatieve Spider-Man en hoe de klassieke thema’s rondom het webhoofd tot uiting zullen komen. Al heb ik serieus mijn twijfels of we ooit een zwarte Spider-Man in de bioscoop zullen zien. Goed, in Daredevil had Kingpin, de misdaadbaas in New York, ook opeens een kleurtje doordat hij door de zwarte acteur Michael Clarke Duncan werd gespeeld. Dat vond ik toen wel jammer. Niet omdat Clarke Duncan geen goede acteur is of omdat zijn postuur niet heel goed bij de rol paste, want dat was zeker het geval, maar wel omdat er meteen een hip-hop sausje over de Kingpin werd gegoten. Daardoor kwam het filmkarakter wel heel ver af te staan van de Wilson Fisk uit de comics.
In recente Marvel-films wordt het personage Nick Fury, het hoofd van S.H.I.E.L.D vertolkt door Samuel L. Jackson. Zijn badass imago past prima bij het Fury. En laten we eerlijk zijn: iedere acteur die Nick Fury speelt en die geen David Hasselhoff heet, is een vooruitgang.
Maar goed, ik dwaal af. Opmerkelijk aan het interview met Alonso is dat de interviewer duidelijk niet op de hoogte is van het feit dat het hier om een alternatieve Spider-Man gaat en niet over de Peter Parker uit Amazing Spider-Man. Het is ook ingewikkeld voor niet-stripfans om al die verschillende universa uit elkaar te houden. Sterker nog: ik bestudeer het beeldverhaal nu al aardig wat jaren en vaak snap ik ook niet helemaal wat ze bijvoorbeeld bij DC Comics allemaal uitvoeren met al die alternatieve werelden die ze daar hanteren.
Axel Alonso, Marvels editor in chief, zei er het volgende over:
“When the opportunity arose to create a new Spider-Man, we knew it had to be a character that represents the diversity—in background and experience—of the twenty-first century. Miles is a character who not only follows in the tradition of relatable characters like Peter Parker, but also shows why he’s a new, unique kind of Spider-Man—and worthy of that name.”
Het nieuwe webhoofd doet zijn intrede in Ultimate Comics Fallout #4 die 3 augustus verschijnt. In September komt Ultimate Spider-Man #1 uit, geschreven door Brian Michael Bendis en getekend door Sara Pichelli. In dit deel wordt de oorsprong van Morales uit de doeken gedaan.
Het thema blijft overigens gewoon dat grote krachten met grote verantwoordelijkheden gepaard gaan. Bendis vertelt dat ze met een personage van een andere achtergrond deze thema’s op een nieuwe manier kunnen benaderen. Ik ben wel benieuwd naar deze nieuwe weg.
Stan Lee, de geestelijk vader van het webhoofd, heeft ooit gezegd dat de aantrekkingskracht van dit stripfiguur zit in het feit dat iedereen achter het masker kan zitten. Iedere tiener, van welk ras ook, kan daarom fantaseren dat hij Spider-Man is.
Een week nadat Captain America, de eerste held van Marvel Comics, in première ging, vliegt Green Lantern in de bioscoop. Als je echter maar voor één superheldenfilm een kaartje wil kopen deze zomer, dan zou ik de groene lantaarn links laten liggen en voor het Amerikaanse volksvermaak gaan dat Captain America: The First Avenger biedt.
Als het om verfilmingen van hun striphelden gaat, loopt DC Comics hopeloos achter op Marvel. Afgezien van twee boeiende delen in de Batman-reeks van meesterregisseur Christopher Nolan is het de laatste jaren armoe troef wat de DC-helden betreft. Bryan Singer wist met zijn Superman Returns niet echt een eigen stempel te drukken en bleef te veel hangen in het verleden van de voorgaande films met Christopher Reeve. Singer maakte wel een aardige film, maar een blijvertje dat meerdere delen voortbracht werd het niet. Men is nu druk bezig met de franchise opnieuw een injectie te geven.
The Green Hornet kwam een paar maanden geleden uit met Seth Rogen in de hoofdrol. Aardige jongen die Rogen, maar een superheld is hij niet. En nu is er Ryan Reynolds die het groene pakje van Green Lantern heeft aangetrokken om de barricaden op te gaan en Marvel een poepje te laten ruiken. (Eerder speelde Reynolds nog Deadpool in X-Men Origins: Wolverine.) Toch is Green Lantern in dat opzicht een mislukte poging.
Cursus
De rolprent begint met een te lange Teleac-cursus over het ontstaan van de Green Lanterns. Het Green Lantern corps is een broederschap van krijgers van allerlei werelden die gezworen hebben de intergalactische orde te handhaven. Elke Lantern draagt een ring die hem superkrachten heeft: je kunt ermee vliegen en alles wat je je kunt bedenken kan door de ring worden gecreëerd. Als de aardse Green Lantern probeert te voorkomen dat een belangrijke politicus (Tim Robbins) met zijn helikopter crasht, creëert hij een raceauto waarop de helikopter rondgereden kan worden. Tijdens zijn training tovert Green Lantern een zwaard van groene energie tevoorschijn. De hoeveelheid energie die de ring bezig wordt bepaald door de hoeveelheid wilskracht van de drager.
Zo, ben je nog wakker?
Lefgozer
De bijdehante testpiloot Hal Jordan is de eerste mens die is uitverkoren om een Green Lantern te worden. Omdat de nieuwe rekruut een lefgozer is die iedere verantwoordelijkheid uit de weg gaat, wordt de eerste mens in de broederschap met enige scepsis ontvangen door de leider van het stel. En niet geheel onterecht: Hal gelooft zelf ook niet erg in zijn eigen kunnen. Pas wanneer hij beseft dat hij zijn angst moet overwinnen kan hij een volwaardige held worden. Uiteraard is juist zijn menselijkheid een troef in de eindstrijd tegen Parallax, de kwaadaardige entiteit die gevoed wordt door haat. Er worden dus belerende thema’s in Green Lantern aangestipt.
Regisseur Martin Campbell en de cast bedoelen het ongetwijfeld goed, maar weten geen boeiende film af te leveren. Daarvoor slaapwandelen de personages te veel door de clichés van het superheldengenre. Wederom wordt het Lois Lane-syndroom uit de kast getrokken: het meisje van de held (gespeeld door de aantrekkelijke Blake Lively) wordt ontvoerd door de schurk. De strijd tussen de mannen draait zowel om het veroveren van haar hart als om het redden van de wereld. Dat hebben we wel vaker gezien de laatste jaren. Dat Green Lantern het voorspelbare patroon van het genre niet ontstijgt, is op zich niet het ergste: het volledig ontbreken van enig noemenswaardige humor is dat wel. Ook de actiescènes voelen plichtmatig aan.
Kortom, wat betreft de filmstrijd tussen Marvel en DC, slaat de laatste met de saaie Green Lantern verfilming nog geen deuk in een pakje boter. Marvel Comics staat ook in de bioscoop ver voor op concurrent DC.
Een rechter in New York heeft beslist dat de erven van Jack Kirby geen aanspraak kunnen maken op de copyrights van personages die Kirby mede heeft gecreëerd.
Stan Lee is de vader van veel superhelden van Marvel, maar vaak creëerde hij de personages in samenwerking met anderen. Samen met Kirby werden onder andere de Hulk, de X-Men en de Fantastic Four in het leven geroepen.
Ook tekende Kirby een paar pagina’s van het eerste Spider-Man verhaal, maar omdat Lee Kirby’s stijl niet goed vond passen bij het personage, gaf hij de opdracht aan Steve Ditko. De cover van Amazing Fantasy #15, waarop Spider-Man voor het eerst aan de wereld werd getoond, is wel van de hand van Kirby.
In 2009 stuurde de familie Kirby een claim naar Marvel en moederbedrijf Disney waarin comics die gepubliceerd werden tussen 1958 en 1963 ter sprake kwamen. Dat waren onder meer deeltjes van The Amazing Spider-Man, The Avengers, Sgt. Fury and His Howling Commandos.
De rechter bepaalde echter dat Kirby zijn werk deed terwijl hij in dienst was van Marvel. Alles wat hij creëerde was daardoor automatisch eigendom van het bedrijf. Daarbij heeft Kirby, die in 1994 overleed, al eens afstand gedaan van eventuele rechten.
De erven Kirby lopen nu miljoenen mis. De strips verkopen tegenwoordig een stuk minder dan vroeger, maar er worden met de stripverfilmingen miljoenen dollars verdiend door Marvel en Disney. De Kirby’s hebben aangekondigd dat ze in hoger beroep gaan.
Captain America: The first avenger is een zeer vermakelijke pulpfilm, vol spetterende actie en bovenal een sympathieke held achter het masker.
Als jonge tiener had ik alleen maar kunnen dromen van de stroom aan goede superheldenstripverfilmingen die tegenwoordig in de bioscoop te zien zijn. Oké, er was een televisieserie over Spider-Man in de jaren zeventig, twee matige tv-films over Captain America en niet veel later een goeduitgedachte poging om de Hulk op het kleine scherm te brengen. In de vroege jaren negentig waren er films over The Punisher en Captain America. Maar deze direct to video producties mogen nog niet eens in de schaduw staan van de cinematografische blockbusters waar de Marvel stripfan sinds X-Men (2000) van Bryan Singer op getrakteerd wordt.
Het wachten is tot volgend jaar de film The Avengers uitkomt, waarin de Marvelhelden de Hulk, Iron Man, Thor, Black Widow, Hawkeye en Captain America een hoofdrol in zullen spelen. Afgezien van Black Widow en Hawkeye heeft nu iedere held afzonderlijk in ieder geval één filmavontuur op zijn naam staan. Captain America ging vorige week in première in Amerika en draait deze week vanaf de 28ste in de Nederlandse zalen.
Captain America is naast Spider-Man de meest iconografische held van uitgeverij Marvel Comics. Dit jaar wordt de supersoldaat alweer 70 jaar. Het waren de heren Joe Simon and Jack Kirby die Cap voor het eerst op papier zetten in maart 1941. Op de cover van die eerste comic geeft de held een ferme klap tegen niemand minder dan Adolf Hitler himself. Hiermee begon feitelijk de Marvel Age of Comics waarin supertypes de wereld een beetje schoner maken, ook al heette de uitgeverij toen nog Timely Publications.
Sukkeltje met een goed hart
In Captain America: The first avenger van regisseur Joe Johnston wil Steve Rogers (Chris Evans) wil kostte wat het kost soldaat worden in het Amerikaanse leger om de nazi’s een poepje te laten ruiken. Rogers, die keer op keer door bullebakken klappen krijgt, geeft als motief op dat hij niet van pestkoppen houdt. Helaas wordt zijn aanvraag telkens afgewezen: de slappe, magere Rogers kan nog geen deuk in een pakje boter slaan. Dat verandert als hij wordt geselecteerd voor een speciaal project om supersoldaten te creëren – een natte droom die menig Amerikaanse generaal tot op de dag van vandaag nog steeds zal hebben vermoed ik.
Rogers krijgt een superserum toegediend waardoor zijn lichaam van het een op het andere moment in dat van Arnold Schwarzenegger. In beginsel wordt Captain America slechts ingezet als propagandamiddel, maar als snel bewijst Rogers dat hij zeer effectief kan zijn in de Amerikaanse strijd tegen de nazi’s, in het bijzonder tegen Red Skull (Hugo Weaving) die de HYRDRA organisatie leidt – een afgeleide van Hiter en co. die op eigen kracht streeft naar wereldoverheersing.
Captain America: The first Avenger is een zeer vermakelijke pulpfilm geworden, vol spetterende specialeffects en bovenal een sympathieke held achter het masker. Toch haalt de film het niet bij de beste stripverfilmingen X-Men 2 en Spider-Man 2.
De casting van de charmante Chris Evans is een schot in de roos. Evans speelde eerder Johnny Storm/Human Torch in de twee Fantastic Four-films. Hij lijkt niet alleen op de Steve Rogers uit de strip, hij brengt ook de juiste combinatie van geloofwaardigheid en enthousiasme mee om deze iconografische rol te dragen. Tommy Lee Jones speelt de sarcastische Kolonel Chester Phillips met zichtbaar plezier. De verbale schermutselingen tussen beide heren leveren genoeg lachmomenten op.
Huidprobleem
De grote misser in deze film is de schurk Red Skull. Dat Hugo Weaving kan acteren heeft hij al vele malen bewezen, maar zijn uitvoering van de afvallige nazi met een serieus huidprobleem is onder de maat. Dat ligt vooral aan het feit dat deze machtswellusteling zo plat als een dubbeltje geschreven is. Je kunt anno 2011 niet meer aankomen met het type derderangs Bondschurk dat de wereld wil overheersen just for the hack of it. Aangezien Red Skull net als Rogers is geïnjecteerd met het superserum en daarmee qua kracht en vermogen de schaduwversie is van Captain America, had er mijns inziens uit hun confrontatie veel meer gehaald kunnen worden.
Leuk is de sequentie waarin Cap wordt ingezet als propagandamiddel: we zien hem op toneel een acteur neerslaan die Hitler speelt en er worden fragmenten getoond van de filmserials waarin Cap de hoofdrol speelt – net als in de echte jaren veertig waarin de strips van Cap het moraal van de Amerikaanse soldaten een boost moest geven en er een serial over hem in de Amerikaanse bioscopen draaide.
Blijf bij Captain America: The first avenger vooral in de zaal zitten tot na de aftiteling om de lekkermakende preview te zien van The Avengers.
Begrijp je al die ophef niet? Bekijk dan deze promovideo. Als je einde haalt zonder te kotsen, vind ik dat een hele prestatie. Ze zouden Bono voor straf een jaar lang eenzaam moeten opsluiten. Hij mag geen muziek meer maken en moet de hele dag naar Marco Borsato luisteren. Dat zal hem leren!
In 2000 begon Marvel met de serie Ultimate Spider-Man, een serie gericht op een jong publiek waarin een hedendaagse versie van Spiderman wordt voorgeschoteld. Schrijver Brian Michael Bendis maakte van Parker weer een frisse tiener en herschreef diens geschiedenis naar eigen inzicht. De ultimate serie van Spider-Man, later werden er ook ultimate versies uitgegeven van andere Marvel-helden, is bedacht om met een schone lei te kunnen beginnen. Van jonge lezers mag je niet verwachten dat ze zich gaan verdiepen in de jarenlange stripgeschiedenis van de held, dus om die lezers te bereiken werd en een geüpdatet en jonge versie van Peter Parker gepresenteerd.
In de ruim elf jaar dat de serie duurt is Peter nog steeds niet van de middelbare school af. Toch gaan er nu grote veranderingen plaatsvinden, volgens Marvel. In het vorige nummer is Peter neergeschoten door de Punisher. In het slotstuk van deze verhaallijn zal Peter Parker bezwijken in een gevecht met aartsvijand The Green Goblin. Tenminste, dat vertelt een artikel in The Guardian. Ik heb zelf de strip nog niet gelezen.
Zoals het er nu uitziet, wordt Peter Parker vervangen en zal iemand anders het spinnenpak aantrekken. Dat is ook meteen opnieuw ontworpen:
Brian Michael Bendis, de vaste schrijver van de serie, heeft ook dit deel geschreven. En als we The Guardian mogen geloven, viel hem dat zwaar.
“I went upstairs to my wife, and I go, ‘I am so embarrassed. I think I’ve literally been crying for 45 minutes.’ I’ve had real things happen in my life I didn’t cry about, and yet I’m crying about this,” said the author.
Het is natuurlijk een mooie marketingtruc om Spider-Man weer onder de aandacht te brengen. Het nieuws van de dood van Spider-Man gaat de hele wereld over. Net als een paar jaar geleden toen Batman ‘doodging’. En een beetje stripliefhebber kan zich de tijdelijke dood van Superman in de jaren negentig nog herinneren. Na een hele reeks verhalen over de vier alternatieve Supermannen, kwam uiteindelijk gewoon Clark Kent terug om de straten van Metropolis veilig te houden.
Als dit soort boegbeelden overlijden, dan is dat altijd maar van tijdelijke aard. Uiteindelijk komt de held altijd als herboren terug en blijft alles een beetje bij het oude. Dat maakt het ook weer leuk om die strips te blijven lezen.
En wie weet, omdat het de Ultimate reeks is, besluiten ze bij Marvel misschien wel dat de nieuwe Spider-Man voorgoed in het pak blijft zitten. In dat geval kan de Spider-Man fan gewoon rustig blijven ademhalen, want Peter Parker is nog springlevend in de officiële reeks Amazing Spider-Man.
Update Colin Smith schreef een interessante bijdrage over waarom hij zo gefascineerd is met de aangekondigde dood van striphelden op de site Comic Book Sersources.
Ik ben altijd een grote fan geweest van de X-men-films. Bryan Singer zette met zijn eerste twee films de juiste toon voor superheldenfilms: respect voor het stripmateriaal met ruimte voor een grap, goede casting en overtuigende special effects. X-Men 2 zal altijd een van mijn favoriete stripverfilmingen blijven.
Ik ben dan ook verheugd dat Singer nauw betrokken was bij de productie van X-Men: First Class, als producent en schrijver van het verhaal. Het script werd onder andere gepend door Jane Goldman en Matthew Vaughn die ook Kick-Ass scripten, de overdonderende film die ook door Vaughn geregisseerd werd.
X-Men: First Class is een prequel op de eerdere X-films en verhaalt hoe telepaat Charles Xavier en Erik Lensherr elkaar ontmoeten, hoe hun vriendschap ontstaat en uiteindelijk hun wegen scheiden op grond van onverenigbare politieke denkwijzen. Terwijl Xavier hoopt dat de mutanten in vrede kunnen samenleven met de mensheid, heeft Lensherr, alias Magneto die hoop allang laten varen. In zijn ogen zijn de mutanten, mensen met een speciale gave die zich manifesteert in de pubertijd, zijn de volgende stap in evolutie en de betere menssoort.
Nazi’s
De film begint met dezelfde scène als X-Men: We zien hoe de jonge Lensherr in een concentratiekamp in Polen wordt gescheiden van zijn ouders. Door de zware emoties die hij ervaart komen zijn gaven om magnetische velden en materialen te beïnvloedden, voor het eerst aan het licht. Niet alleen is de scène nagenoeg hetzelfde gefilmd als de openingsscène uit X-Men, ook de soundtrack van Michael Kamen is van de digitale opslag gehaald en eronder gezet. Slim, want de toonzetting doet daardoor herinneren aan het goede werk van Singer, terwijl de film daarna vrij is om eigen wegen in te slaan.
First Class speelt zich voornamelijk af in de jaren zestig en de strijd tussen Sebastian Shaw en de X-Men is gesitueerd rond de Cubacrisis. Shaw hoopt de Verenigde Staten en Rusland zodanig te manipuleren dat de mutanten als laatste zullen overblijven. Magneto heeft ook een persoonlijk appeltje met hem te schillen.
Net als bij de vorige films krijgt de kijker een grote groep personages voorgeschoteld. Uiteraard betekent dit dat een deel van de cast er wat bekaaid vanaf komt en dat de nadruk vooral ligt op de relatie tussen Xavier, Lensherr, Shaw en Mystique. Dat mag verder de pret niet drukken. De vervolgfilms zullen ruimte bieden om de andere personages verder uit te werken.
Cameo’s
Regisseur Vaughn trakteert ons op een combinatie tussen superheldenfilms en James Bond – de knipoog naar de films met Sean Connery is niet te missen in de stijl van de film en grandeur van de actie. Verder bevat X-Men: First Class leuke cameo’s van Hugh Jackman als Wolverine en Rebecca Romijn die Mystique in de eerste drie films haar prachtige gestalte verleende. Zoals gebruikelijk bij de X-men-films is er geen cameo van Stan Lee, die normaliter in iedere superheldenfilm die gebaseerd is op zijn creaties acte de presence geeft. Lee bedacht X-Men samen met Jack Kirby in 1963, al werd de serie pas echt populair onder het schrijverschap van Chris Claremont.
Een extra attractie is Kevin Bacon die Sebastian Shaw met zichtbaar plezier dik aangezet gestalte geeft. (Dik aangezet spelen lijkt overigens wel de standaard te zijn als het om (strip)schurken gaat, maar dat terzijde). Hij blijkt een aardig mondje Duits te kunnen spreken. Sowieso is deze aflevering van de reeks opvallend veeltalig. Opmerkelijk voor een Amerikaanse blockbuster.