De Nederlandse stripmaker Minck Oosterveer is druk bezig een internationale carrière op te bouwen. Hij tekent een deel van de serie Ruse voor Marvel. Nu mag hij voor dezelfde uitgever hun boegbeeld Spider-Man gaan tekenen.
Minck is gevraagd om een deel te tekenen van de miniserieSpider-Island: Deadly Foes. Giuseppe Camuncoli is de andere tekenaar van de reeks die vooral draait om de nieuwe Hobgoblin en The Jackal, een oude vijand van Spider-Man.
The Jackal, in het dagelijks leven professor Miles Warren, is geobsedeerd door Gwen Stacy, Peter Parkers overleden geliefde. Hij heeft haar al meerdere malen gekloond, evenals het webhoofd zelf. The Jackal is een van de schurken van Marvel die doodgewaand wordt, maar toch altijd weer zijn gezicht laat zien. Klonen zijn nu eenmaal niet te vertrouwen wat dat betreft.
De aflevering die Oosterveer gaat tekenen is geschreven door Fred Van Lente en zal vooral over The Jackal gaan.
‘Het is wel een Spider-Man-verhaal maar het verhaal gaat voornamelijk over The Jackal en zijn klonen. Spider-Man komt er in een of twee plaatjes in voor, waarvan er eentje een kloon is,’ laat de tekenaar telefonisch weten. In het verhaal zal The Jackal Kaine, een van de klonen van Peter Parker, weer tot leven wekken. Kaine liet kort geleden het leven in het verhaal The Grim Hunt.
Oosterveer is in zijn nopjes met het script: ‘Ik vind het een leuk verhaal, het is heel duister en een beetje gruwelijk.
‘Ik ga er een de cover van Amazing Spider-Man #149 in verwerken. Hierop is Spider-Man met een van zijn klonen in gevecht. In plaats van Ned Leeds in de oorspronkelijke cover zal de kloon van Gwen Stacy aan de muur hangen.’
Minck was druk bezig met de strip Ruse, geschreven door Mark Waid, toen hij een mailtje kreeg met het verzoek een one shot voor Spider-Man te maken. Uiteraard hoefde hij hier niet lang over na te denken. ‘Spider-Man is het vlaggenschip van Marvel en daaraan werken vestigt je naam. Dus ik zei meteen “ja”.’
Gevraagd naar welk personage van de Spider-Man cast hij het liefste zou tekenen, antwoordt Minck: ‘The Black Cat! Catwoman van Batman, The Black Widow, Black Cat dat soort figuren vind ik erg aantrekkelijk om te tekenen. De wat donkere dames, ik zou niet zo snel voor een Emma Frost kiezen. Mary Jane Watson is altijd wel leuk om te tekenen, maar ik vind haar verder niet zo’n interessant figuur.’
Op Facebook publiceerde Minck een smakelijk voorstudie van Spider-Man en The Black Cat.
Mincks comic zal in augustus in de winkels liggen. Ondertussen is hij ook in gesprek over een Frans stripproject. Eerder tekende Minck al voor Boom! uitgevers de strip The Unknown, geschreven door Mark Waid. In Nederland maakte hij samen met Willem Ritstier de western Ronson Inc. voor Eppo. Voorlopig lijkt het de tekenaar, die recent nog de Stripschapprijs in ontvangst mocht nemen, voor de wind te gaan. Ik gun hem het succes van harte.
Na het verhaal One More Day, werd Peter Parker wakker in het huis van tante May terwijl ze het ontbijt aan het maken was. Van de een op de andere bladzijde was het huwelijk dus ongedaan gemaakt en zag Peters leven er weer uit als de jaren voor voordat hij getrouwd was. Terug naar de basis was nodig vond Marvel, omdat de jonge lezers zich niet zouden kunnen identificeren met een getrouwde Peter Parker.
In One Moment in Time (dat als acroniem heel slim OMIT spelt) wordt duidelijk dat er wel degelijk tijd is verstreken en hoe het huwelijk werd ontbonden.
Mislukte bruiloft
Peter Parker kwam nooit opdagen voor de ceremonie, want hij lag bewusteloos onder het lijf van een schurk die hij probeerde te redden toen die van het dak afviel. Een nogal klungelig handelende Spiderman wist op die manier de val van de man te breken, maar raakte zelf buiten bewustzijn. Dit is het zwakste punt uit het verhaal van Quesada, dat verder redelijk goed in elkaar steekt.
Wat ik er vooral goed aan vind is dat Quesada de gebruikelijke thema’s die bij Spiderman horen gebruikt om de grote veranderingen in het leven van Peter te motiveren, namelijk zijn verantwoordelijkheid jegens de mensheid en de prijs die hij daar op persoonlijk vlak voor moet betalen. Mary Jane wil eerst niets meer van Peter weten nadat hij niet op kwam dagen voor het huwelijk, maar besluit later dat ze toch met hem samen wil leven, ook al wil ze niet meer met hem trouwen. Ooit wilde ze kinderen, maar het ouderschap combineren met het gevaarlijke leven dat Peter leidt ziet ze niet zitten. Dat ze uiteindelijk toch een punt zet achter de relatie heeft alles met dat gevaarlijke leven te maken.
Ontmaskering
Tante May werd geraakt toen misdaadbaas Wilson Fisk opdracht gaf om Parker te vermoorden. Parker was zo dom om tijdens Civil War zijn identiteit aan de gehele natie te tonen. Vanaf dat moment zat iedere vijand achter hem aan. In OMIT is ook Mary Jane doelwit van een huurmoordenaar. Hoewel Peter haar weet te redden, beseft ze dat haar hele familie gevaar loopt omdat ze Spidermans liefje is. Het is een last die ze niet langer wenst te dragen. Daarom zet ze uiteindelijk een punt achter hun relatie – ook al heeft Doctor Strange er op magische wijze voor gezorgd dat niemand anders dan zij weet wie Spiderman is.
(Ook een slimme zet van Marvel, want hoewel de publieke ontmaskering van Spiderman enkele interessante verhalen in de persoonlijke sfeer opleverden, uiteindelijk bleek het een doodlopende weg te zijn.)
De ontbinding van Spidermans huwelijk ligt dus wat ingewikkelder dan één vingerknip van de duivel.
Het thema dat de geheime identiteit van de held een gevaar is voor zijn naasten is een rode draad in de verhalen van Spiderman. Quesada maakt hier goed gebruik van. Ook schrijft hij natuurgetrouwe dialogen. Het is fijn om te lezen dat Peter en Mary Jane hun koude oorlog hebben beslecht door de dialoog met elkaar aan te gaan en dat ze na dit verhaal weer op goede voet met elkaar staan. Dat biedt hoop voor de toekomst.
Hoewel ik als Spiderman-fan nog steeds niet echt blij ben met de redactionele veranderingen die er door Brand New Dayzijn doorgevoerd, vind ik dat editor-in-chief Quesada zich hier goed heeft uit geschreven. Al is de algemene tendens van de fans anders, maar goed het merendeel kon zijn bloed toch al drinken sinds Brand New Day.
Wat minder goed werkt in OMIT zijn de verschillende tekenstijlen die door elkaar gebruikt worden. Marvel herprintte oude scènes uit Amazing Spider-Man annual #21 uit 1987 getekend door Paul Ryan en geschreven door David Michelinie. Dit zijn de scènes voorafgaand aan het huwelijk. Ze worden afgewisseld met de herschreven geschiedenis getekend door Paolo Rivera en Joe Quasada.
Quasada tekende de scènes die zich in het heden afspelen, waarin Mary Jane en Peter met elkaar praten over het misgaan van de huwelijksdag en de tijd erna. Rivera tekent de flashbackscènes. De drie stijlen mengen niet lekker met elkaar. Dat is prima zolang het om Ryans werk versus dat van Rivera gaat, want zo zijn de aanpassingen in Spidermans geschiedenis duidelijk zichtbaar. Maar waarom Rivera niet gewoon de rest heeft getekend is me niet duidelijk. Het was de homogeniteit zeker ten goede gekomen.
Spider-Man: One Moment in Time is een tradepaperback waarin Amazing Spider-Man #638 tot en met #641 gebundeld zijn.
De Noorse dondergod Thor, al jaren ingelijfd in het Marvel Universum, is de volgende in een rij superhelden die van het witte doek afspat. In 3D nog wel. Kenneth Branagh regisseerde een zeer vermakelijke en romantische blockbuster.
In wezen is Thor een familiedrama; een broedertwist tussen de broers Thor en Loki. Thor is de zoon die de goedkeuring van zijn vader wil, maar hij is nog te ijdel en impulsief om de troon van Odin, Koning van Asgaard, over te nemen. Na een impulsieve daad, ontneemt Odin Thor zijn goddelijke krachten en verbant hem naar de aarde. Ook stuurt hij Thors hamer Mjollnir die kant uit. Pas wanneer de zoon de macht van Thor waardig is, dus als hij ‘volwassen’ is geworden, zal hij Mjollnir weer mogen hanteren. Ondertussen ziet broer Loki zijn kans schoon om uit Thors schaduw te stappen en de macht te grijpen. Thor gaat dus eigenlijk over een superheld die de overgang van puber tot volwassene ondergaat.
Romantisch
De volwassenwording van Thor komt in een stroomversnelling als hij Natalie Portman ontmoet – ze is een wetenschapper die uitzonderlijke hemellichamen onderzoekt. In dat opzicht is niets menselijks deze Noorse god vreemd. Branagh geeft in de film het menselijk drama ruimschoots de ruimte.
Thors hamer zit op magische wijze stevig vast in een berg versteend zand. Dat levert in de film een aardig tafereel op dat duidelijk een knipoog is naar de legende van Koning Arthur: veel stevig gebouwde mannen proberen Mjollnir los te wrikken en op te tillen, maar niemand sterk of waardig genoeg zal het lukken.
Thor is wederom een held uit de koker van striplegende Stan Lee en een van de tekenaars van Marvel, namelijk de even legendarische Jack Kirby. Lee is natuurlijk de man achter creaties als de Hulk, The Fantastic Four, X-Men en Spider-Man. Dit keer tapte de goedlachse schrijver niet uit het vaatje van radioactiviteit of gammastraling om zijn held van buitengewone krachten te voorzien; hij maakte handig gebruik van Noorse mythologie om de wereld van Thor in het Marvel Universum in te voegen.
Stan Lee heeft overigens weer een leuke cameo, al zal ik niet verklappen welke kleine rol hij nu mag spelen. Hij is niet de enige met een cameo overigens. Schrijver J. Michael Straczynski speelt een kleine rol in een bar. Zijn reeks Thor-comics was ook een van de invloeden voor het script.
Het taalgebruik van Thor in de film is bloemrijk, maar niet zo barok als de stripversie. Al is vanaf het eerste moment dat hij voet op aarde zet, wel duidelijk dat Thor er niet echt thuis hoort.
Behalve dat hij zich zeer hoffelijk naar Natalie Portman opstelt – wie in het echte leven de hand van een vrouw vastpakt om een handkus te geven kan waarschijnlijk een klap verwachten – gooit hij ook vrolijk koffiemokken stuk op de grond om aan te tonen dat het hem smaakt.
3D spieren
Een extra pluim voor production designer Bo Welch: Asgaard ziet er fantastisch uit. Ook een zegen is het feit dat 3D-effecten ingetogen worden ingezet. Je komt niet duizelig de bios uit en de film is op meer gestoeld dan alleen visueel effectbejag. (Overigens, als Chris Hemsworth zijn ontblote, zwaar gespierde bovenlijf toont, snap je opeens wel waarom men voor 3D heeft gekozen.)
Kenneth Branagh zal niet willekeurig gekozen zijn om Thor te regisseren. Branagh heeft namelijk enkele filmadaptaties van Shakespeare op zijn naam staan. Koningsdrama’s zijn dus gesneden koek voor hem. Ook maakte hij verfilmingen als Mary Shelley’s Frankenstein een toneelstuk van Chekhov. Ik vermoed dat de producenten door Branaghs naam aan de film te verbinden deze extra allure hopen mee te geven. Ook de casting van acteer zwaargewichten als Anthony Hopkins en Portman geven de film krediet.
De cast zit dan ook stevig in het zadel. Hopkins zit de mantel van Odin als gegoten. Ook de Australiër Hemsworth is geen dom gespierd blondje, en weet Thor de juiste hoeveelheid warmte en humor te geven. Daarmee doet de film recht aan het schrijfwerk van Lee, die ook van goden mensen van vlees en bloed weet te maken.
Minpuntje is wel dat Thors optreden op aarde wel wat langer had gemogen. Ook het gevecht dat daar plaatsvindt stelt ietwat teleur: we hebben in het superheldengenre wel beter vuurwerk gezien. Dat gezegd hebbende: Thor is bijna net zo vermakelijk als de eerste Iron Man, en al is Hemsworth nog geen Robert Downey Jr., ik zie hem graag terug in een volgend avontuur van de Noorse dondergod.
Blijf vooral zitten tot na de aftiteling voor het bruggetje naar de film The Avengers die volgend jaar uitkomt.
Thor draait vanaf woensdag 27 april in de Nederlandse bioscoop, in 3D en IMAX 3D.
Minck Oosterveer krijgt dit jaar de Stripschapprijs. Belangrijker: hij is een van de weinige Nederlandse tekenaars die voet aan de grond krijgt in de Amerikaanse comicsindustrie.
Het gebeurt niet vaak dat een Nederlandse stripmaker in Amerika aan de bak kan, laat staan dat hij succes heeft. Minck Oosterveer (1961) waagt het erop. ‘Het Amerikaanse comics-systeem vind ik heerlijk om in te werken. De frequentie ligt daar hoger dan hier, net als bij krantenstrips,’ vertelt Oosterveer. ‘Ook spreekt de Angelsaksische denk- en vertelwijze mij aan. Die is losser, bevat meer fantasie en er is meer ruimte voor experimenten dan in Europese stripverhalen.’
In tegenstelling tot de stripalbums in Europa en Nederland, beslaan Amerikaanse comics doorgaans 22 strippagina’s en komt er per maand een deeltje van een serie uit. Daarom worden de productietaken vaak door een team uitgevoerd en zit er een redacteur op de verhaallijnen.
Leuren en volhouden Hoe krijgt een Nederlandse stripmaker in Amerika voet aan de grond? Dat is vooral een kwestie van standvastigheid en de juiste mensen kennen. Oosterveer heeft al jaren contact met Amerikaanse en Engelse stripmakers: ‘In 1998 leerde ik tekenaar David Lloyd kennen op de stripbeurs in Valkerswaard toen we bij dezelfde Nederlandse uitgever uitkwamen. Hij heeft me aan mensen voorgesteld. Zo kon ik bijvoorbeeld aan DC Comics mijn werk laten zien. Zonder introductie hoef je je werk niet te mailen, dan kijkt er niemand naar. Ik had met DC een paar keer contact, maar daar kwam in eerste instantie niets uit.’
Na enkele andere pogingen mocht Oosterveer voor Boom Studios een korte zombiestrip maken waar ze enthousiast van werden. Daarna maakte Oosterveer met schrijver Mark Waid, geen onbekende in de comicswereld, The Unknown en The Unknown: The devil made flesh. Deze limited serie gaat over een begaafde vrouwelijke detective die door een hersentumor nog maar zes maanden te leven heeft en een poging doet om de vraag, of er leven is na de dood, te beantwoorden. De heldin past prima in het oeuvre van Oosterveer: ‘Ik teken het liefste mooie, spannende vrouwen. Ik eis wel dat ze zelfstandig en sterk zijn en hun eigen beslissingen nemen.’
Recent is The Unknown in twee albums in het Nederlands uitgebracht. Oosterveer: ‘In Amerika was het eerste nummer binnen een week uitverkocht. De hardcover-bundeling liep niet zo goed, maar Amerikanen kopen ook niet graag hardcovers. De softcover loopt alweer beter.’ Voorlopig heeft de tekenaar genoeg te doen. Met Charles Webb wil hij een spionage miniserie maken. Ook ligt er een nieuw project met Waid op stapel. ‘Over een aan lagerwal geraakte straatgoochelaar die een aantal magische artefacten vindt, daarna gaat er van alles verkeerd,’ belooft de stripmaker.
Menselijke superhelden
Recent sloot de tekenaar zich aan bij het agentschap Eva Ink Artist Group. Zijn agent heeft directe contact met de redacteuren van uitgeverijen en doet de onderhandelingen voor de tekenaar. Enkele werkbezoeken bij uitgevers en signeersessies op stripbeurzen liggen in het verschiet. ‘Een groot verschil met Nederland is dat je gewoon betaald wordt om daar te zitten en voor fans tekeningen te maken. Je ziet hier ook altijd dezelfde fans die toch wel je boeken kopen.’
Ook tekende Oosterveer recent een contract als artist for hire voor Marvel, een van de twee grote uitgevers van superheldencomics en die zijn big business in de Amerikaanse stripwereld. ‘Ik heb een voorkeur voor de meer menselijke superhelden als Spiderman, Batman en Daredevil. Personages met overdreven superkrachten als de X-Men vind ik niet zo interessant.’ Gelukkig voor Oosterveer mag hij voor Marvel de Victoriaanse detectivestrip Ruse tekenen, over een Sherlock Holmes-achtige detective met een vrouwelijke assistent. De strip wordt geschreven door Mark Waid.
Tekenen voor een Amerikaanse uitgeverij is lucratiever dan werken in Nederland: ‘Marvel betaalt royalty’s en het beginnerinkomen is indrukwekkender dan het eindinkomen dat je hier kunt verdienen. De enige die nog een paginaprijs betaalt is stripblad Eppo. Maar daar krijg je per pagina de helft van wat ik bij Marvel ga verdienen. In Nederland kan ik eigenlijk niet meer rondkomen met strips maken. Dat kun je de Nederlandse uitgevers niet kwalijk nemen, want de albumverkoop is hier gewoon te laag.’
Realistische tekenstijl
Oosterveer maakte jarenlang met vaste schrijver Willem Ritstier avonturenstrips als Zodiak en Nikki Saxx voor De Telegraaf. Maar daar is ook geen vraag meer naar. ‘Er is in de krant alleen nog maar ruimte voor gagstrips.’ Recent had de tekenaar ook wat tegenslag te verwerken. Samen met Ritstier maakte Oosterveer een album van sciencefictionstripreeks Storm en twee albums van de westernstrip Ronson Inc. Het westerngenre lag de tekenaar echter niet, ook was hij niet tevreden over het verhaal. Daarbij oogstte de Storm-strip die nu in Eppo voorgepubliceerd wordt, veel kritiek op online stripfora. Men viel met name over de lelijke digitale inkleuring van de strip, maar richtte de pijlen vooral op de tekenaar die niets met de inkleuring van doen had.
‘De combinatie van de teleurstelling van Ronson Inc., de ongenuanceerde opmerkingen over Storm en het feit dat ik in Nederland niet fatsoenlijk een inkomen kan verdienen, maakten dat ik me afvroeg wat ik hier nog eigenlijk doe. Alle moeite die ik doe om hier aan het werk te zijn moet ik er in Amerika ook insteken, maar daar heb ik wel resultaten en meer kansen dan hier. Mocht er hier nog een leuk project worden aangeboden, dan wil ik daar best over praten, maar de Amerikaanse strip is nu voor mij het belangrijkste.’
Het is in dit licht ironisch dat de stripveteraan dit jaar de Stripschapprijs krijgt. De jury roemde in het bijzonder de realistische tekenstijl van Oosterveer die maar door weinig Nederlandse stripmakers gehanteerd wordt en prima past bij Amerikaanse comics. In eerste instantie was Oosterveer niet enthousiast over de prijs: ‘Later besefte ik dat een aantal mensen mij hiervoor hadden voorgedragen en dan kan ik niet zo maar zeggen dat ik geen zin heb om op dat podium te staan. Het is toch een erkenning. Ik ga hem dus lekker aannemen.’
Strip-tv In verband met de Stripdagen herhaalt VPRO Themakanaal Geschiedenis TV enkele documentaires. Aandacht voor stripmakers als Hergé (Kuifje), Daniel Clowes (Ghostworld) en de Nederlandse stripmeester Marten Toonder (Heer Bommel en Tom Poes). In 1972 maakte Frank Wiering een film in Ierland waarin hij spreekt met Toonder en autochtone bewoners over de Ierse geschiedenis en de invloed van Ierland op Toonders verhalen. Ook wordt er een portret van Peter Pontiac uitgezonden dat naar aanleiding van zijn boek Kraut werd gemaakt, een graphic novel over het oorlogsverleden van Pontiacs vader.
De Stripdagen De 43ste Stripdagen worden dit jaar gehouden in Evenementenhal Gorinchem op12 en 13 maart. De grafische roman in haar facetten is het centrale thema. Zaterdagmiddag worden de Stripschapprijs en de albumprijzen uitgereikt. De Stripschapprijs wordt sinds 1974 jaarlijks toegekend aan een striptekenaar of tekstschrijver die zich buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt voor het beeldverhaal.
Vandaag krijgt striplegende Stan Lee een ster op de Hollywood Walk of Fame. Dat is heugelijk nieuws wat mij betreft. De inmiddels 88 jaar oude Lee was in de jaren zestig de drijvende kracht achter de creatie van een nieuwe reeks superhelden die onder de vlag van Marvel Comics gepubliceerd werden en worden. Helden als Spiderman, De Hulk, The Fantastic Four, Daredevil, Dr. Strange en Silver Surfer zijn door Lee en zijn creatieve kompanen bedacht.
Behalve superkrachten gaf Stan Lee zijn helden de sores van alledag mee. Hij creëerde daarmee meer realistischer en aansprekender helden dan de comiclezers tot dan toe gewend waren.
Je zou misschien zeggen dat het opmerkelijk is dat een stripscenarist een ster krijgt op de Walk of Fame, aangezien deze alleen wordt toegewezen aan vijf categorieën media, namelijk: film, tv, theater, audio-opnames en radio. Geen strips dus, maar het bereik van de creaties van Lee & co. is al sinds jaar en dag veel groter dan alleen de strippagina. Films, animatieseries, computergames – een miljardenindustrie bestaat rondom de superhelden.
De organisatie achter de Walk of Fame laat via een persbericht het volgende weten:
In 1981 Stan Lee transformed his Spider-Man and Hulk creations into Saturday morning and syndicated television cartoons. When Marvel Comics and Marvel Productions were acquired by New World Entertainment in 1986, Stan’s horizons expanded even further, giving him the opportunity to become more deeply involved in the creation and development of filmed projects for both the big and small screen. He supervised such diverse animated series as X-Men, Spider-Man and The Hulk. To date, Stan’s characters have populated over 24 separate television series, all of which continue in syndication around the world.
Stan Lee is altijd een van mijn helden geweest. Spiderman is een van mijn favoriete stripfiguren, maar ook de andere helden van Lee kunnen mij zeer bekoren. Op hoge leeftijd is hij nog steeds actief als schrijver en spreker. Ik vind het altijd een genot om deze immer enthousiaste man te horen praten. Terecht dus dat de 2,428ste ster op de beroemde straat in Hollywood ter ere van deze levende legende wordt neergelegd.
Musicals. Op een paar uitzonderingen na, kan het genre me niet bekoren. Tegenwoordig wordt ieder bekend verhaal misbruikt voor musicals. We hebben al Soldaat van Oranje en Tarzan gehad. Nu is Spiderman het slachtoffer.
Even had ik nog de hoop dat het allemaal niet door zou gaan. De productie van Spiderman: Turn of the Dark werd geplaagd door problemen. Ook de eerste try-out deze week verliep geenszins vlekkeloos. Toch lijkt de premièredatum van 11 januari 2011 onvermijdelijk. En dan bestaat er opeens een musical met muziek van Bono en The Edge over mijn favoriete Webhoofd. En nog erger: dan horen we Peter Parker zingen.
Je moet er toch niet aan denken. Dit is tien keer erger dan Spider-Man 3. Bij het idee alleen al krijg ik nostalgische gevoelens bij de Tv-serie uit de jaren zeventig en die steekt met zijn matige actiescènes ook al erg bleek af bij de eerste twee films van Sam Raimi.
De promovideo die Marvel gister publiceerde stemt mij niet gerust. Het is alsof Albert Verlinde met zijn vette vingertjes aan de creatie van Stan Lee en Steve Ditko heeft gezeten en er een show van heeft gemaakt die door een RTL 4-publiek begrepen moet worden. Of alsof Marco Borsato opeens de hoofdrol in Hamlet gaat spelen – zingend.
In werkelijkheid is het Julie Taymor die het Spiderman-verhaal in een musicalvorm goot. ‘We kunnen nog niet echt zeggen wat het is. Maar het bevat rock-‘n-roll, het bevat drama en circus,’ zegt Taymor. Best Julie Taymor, ik kan je wel zeggen wat dit is: een heel slecht idee.
Het zou me niets verbazen als Norman Osborn, Spidey’s aartsvijand, met het idee van de musical op de proppen kwam. Het is de ultieme vernedering van de stripheld die al 48 jaar op de pagina’s van Marvel Comics gedrukt wordt.
Ieder kind dat comics leest, vraagt zich wel eens af hoe de wereld eruit zou zien als superhelden en superschurken echt zouden bestaan. Scenarist Mark Millar geeft in Marvel 1985 het schokkende antwoord.
In het jaar 1985 ontdekt de dertienjarige Toby Goodman dat de superschurken uit Marvel-comics zijn gaan wonen in een oud, vervallen huis bij hem in de buurt. Dat deze figuren geen lieverdjes zijn, wordt al snel duidelijk. Dr. Doom, Dr. Octopus, Electro, Sandman en Juggernaut worden immers niet voor niets superschurken genoemd.
Wanneer ze hun aanwezigheid aan de wereld bekend hebben gemaakt, beginnen ze massaal de bewoners van het stadje Montgomery uit te moorden. Alsof het leven van Toby al niet ingewikkeld genoeg was, met gescheiden ouders en een stiefvader die het gezin naar Engeland wil verhuizen. Ver weg van zijn vader Jerry die, net als Toby, verzot is op Marvel Comics.
1985, een goed stripjaar Scenaristen als Mark Millar moeten we koesteren. De Schotse schrijver hoort tot het zeldzame soort dat met originele ideeën en bijzondere kwinkslagen het ingedutte genre van superheldenverhalen weet op te frissen. Eerder bedacht hij samen met John Romita Jr. de serie Kick-Ass, waarin een doodgewone tiener besluit voor superheld te spelen, met alle blauwe plekken en gebroken ribben van dien. Ook zo’n interessant uitgangspunt, perfect uitgevoerd in de tekeningen van Romita Jr. Verder loodste Millar de lezer door het ingewikkelde cross-over verhaal Civil War en trakteerde hij de wereld op Wanted.
Samen met tekenaar Tommy Lee Edwards creëert Millar een geloofwaardig 1985, waarin de klappen die de superschurken uitdelen keihard aankomen. In de echte wereld zou geen enkel leger bestand zijn tegen de vernietigende kracht van iemand als Dr. Doom, laat staan dat ze iets kunnen uitrichten tegen Galactus, het buitenaardse wezen dat als ontbijt hele planeten verorbert.
Feest van herkenning Marvel 1985 deed mij terugdenken aan de tijd dat ik als achtjarige de wereld van Marvel nog maar net ontdekt had en stiekem wel wilde geloven dat je door de beet van een radioactieve spin in staat was over muren te kruipen. Ach, zolang ik een goedgeschreven comic aan het lezen ben, wil ik dat eigenlijk nog steeds geloven. Dat is immers de verdienste van een goede verhalenverteller.
Millars strip is een feest van herkenning voor een stripliefhebber als ik. Niet zo gek dus dat het verhaal begint in een stripwinkel. Ik ken de comic Secret Wars die Toby daar aan het lezen is. Die serie verslond ik indertijd zelf ook. Sterker nog, zonder enige moeite herken ik de door Edwards nagetekende bestaande omslagen die aan de muur van de stripwinkel hangen. Het merendeel van die strips heb ik ooit gelezen.
Spielberg-film
1985 was het jaar dat Back to the Future uitkwam. Films van Spielberg, Joe Dante en Robert Zemeckis toonden een fantasievol en magisch Amerika, waarin buitenaardse bezoekers zomaar een bezoekje brachten aan de voorsteden en waar je naar het verleden kon reizen in een omgebouwde Delorean. Dat de Verenigde Staten in werkelijkheid heel anders bleken te zijn toen ik er een jaar ging wonen, doet niets af aan het feit dat de droomversie van Spielberg en de zijnen voor altijd aan mijn jeugdherinneringen verbonden zal zijn.
Het leuke is dat Marvel 1985 eruitziet en aanvoelt alsof je een Spielberg-film zit te lezen. Het plaatsje Montgomery had prima als decor kunnen dienen in een van zijn films. De kleding van de personages, de houten huizen, main street en het winkelcentrum in smalltown USA zien er precies zo uit als ik me van die films herinner. Net als in de verhalen van Spielberg is de hoofdrolspeler een tiener, een buitenbeentje dat ontdekt dat in de gewone wereld de meest fantastische taferelen kunnen voorkomen.
Tommy Lee Edwards
Veel van de sfeer in de strip is te danken aan de Amerikaanse tekenaar Tommy Lee Edwards. Edwards maakt het contrast met ‘de werkelijkheid’ duidelijk door in de Marvel-wereld alles in lichte kleuren onder te dompelen en geen zwarte vlakken te tekenen. De stripwereld ziet eruit alsof de zon altijd schijnt, alsof alles perfect op zijn plaats staat.
Ook de tekstballoons zijn in de Marvel-wereld mooier afgewerkt dan elders in de strip. De ‘echte wereld’ geeft Edwards vorm met veel zwarte schaduwen en dikke, vloeiende penseellijnen. De gelaatsexpressies van de personages zijn levensecht getekend. De tekeningen sluiten daarmee perfect aan op de weluitgedachte dialogen van Millar.
Met Marvel 1985 hebben Millar en Edwards een vakkundig en geloofwaardig pulpverhaal afgeleverd, dat uitstijgt boven de middelmatigheid die superheldencomics doorgaans kenmerkt.
Waar, wanneer en hoe we iets lezen, de leeservaring, raakt verbonden met wat we lezen. Onze persoonlijke ervaringen geven een extra dimensie aan de boeken en strips die we lezen. Een unieke context. Maar geldt dat ook voor e-readers?
Een van de fijnste leeservaringen van vorig jaar die mij is bijgebleven was het lezen van Amazing Spiderman #600. Iedere keer als ik die strip zie liggen of even in mijn handen houdt, moet ik er weer aan denken.
Normaliter lees ik zelden losse Spider-Man comics. Ik ben meer van de tradepaperbacks. Maar nummer 600 van Amazing Spider-Man was een heel bijzonder – en dik nummer, geschreven door Dan Slott en getekend door mijn favoriete tekenaar John Romita Jr. Bovendien zou deze comic niet in een bundeling verschijnen vertelde Marvel. Daar hebben ze zich overigens niet aan gehouden, maar dat terzijde.
Mini odyssee
Ik dus naar de stripwinkel waar ze losse comics verkopen. Het was een mooie, warme dag. Een vrijdag, ergens aan het einde van de zomer. Ik liep naar Vendal Com-x, op de Rozengracht. Inmiddels bestaat die winkel alleen nog online. De kosten van het pand werden te duur. Aangezien het merendeel van de klanten het leesvoer online kocht en de winkel vooral kijkers trok, is Vendal nu een webwinkel met een pick-up point. Maar dat terzijde.
Bij Vendal hadden ze de comic niet meer. Ze konden hem wel bestellen, maar het zou een paar weken duren (!) voordat het kleinood in mijn handen kon houden. Onacceptabel. Ik wilde de strip nu lezen.
Ik ging op weg naar de Nieuwmarkt. Langs hordes toeristen. Stalen rossen, die op ramkoers leken te rijden, ontwijkend. De zon brandde in mijn nek, zweetdruppels probeerden mijn lijf koel te houden. De odyssee ging verder.
Licht oververhit stapte ik stripwinkel Henk binnen. Daar zag ik in eerste instantie Amazing Spider-Man #600 niet staan. Een hele wand vol met maandelijkse comics en trades, maar nergens de strip waar ik zo naar verlangde. Met gebogen hoofd liep ik naar de kassa, waar mijn humeur meteen een stuk beter werd. Ja, de dame achter de balie zag er leuk uit, maar dat even terzijde. Mijn aandacht ging toch uit naar ASM 600 die op me lag te wachten.
Vol verwachting klopte mijn hart. Op weg naar huis keek ik niet in de comic. Die wilde ik straks voor het eerst openslaan op mijn favoriete plek op de bank. Eindelijk thuisgekomen bleek ik mijn sleutels vergeten te zijn. En mijn vriendin was nog op haar werk. Het zou nog wel even duren voordat ze thuis kwam.
Dan maar geen bank. Ik ben toen bij een koffietentje bij mij in de buurt gaan zitten en bestelde een cappuccino. Ik heb in de schaduw Amazing Spider-Man #600 gelezen. Heerlijk.
Daar op het terras, lekker in de schaduw, leek het leven even perfect. Ik was een tevreden mens. En iedere keer wanneer ik die strip dus in de kast zie staan of wanneer ik hem weer opensla, moet ik aan dat moment denken.
Context
De leeservaring raakt verbonden met het boekwerk en verbindt een persoonlijk verhaal aan de tekst. Je eigen herinneringen raken vervlochten met het geschreven verhaal. Tenminste, dat ervaar ik bij dit soort bijzondere strips en bepaalde boeken. Bij fysieke voorwerpen met eigen dimensies die uit tig bladzijden bestaan. Voorwerpen waarvan je het gewicht kunt voelen, waarvan je de bladzijden om kunt slaan.
E-reader Zou hetzelfde gelden voor lezen op een e-reader? Of op zo’n – godbetert – lichtgevend, weerspiegeld dienblad, ook wel iPad genoemd? Ik weet het niet. Is de herinnering alleen verbonden aan het verhaal of ook aan het fysieke voorwerp waarin dit verhaal besloten ligt? Een boek of een strip is namelijk een uniek voorwerp, maar alles wat je op een e-reader leest, heeft dezelfde vorm. Namelijk die van je e-reader…
Een inhoudelijke recensie over Amazing Spider-Man #600 vind je hier.
Laatst werd me gevraagd of ik Amazing Spider-Man #1 zou kopen als ik heel rijk zou zijn. Nee, was het antwoord. Want wie een originele druk kan betalen, koopt die als investering en niet om te lezen. En strips zijn gemaakt om te lezen. Punt.
Vandaag staat er een artikel in dagblad De Pers met de kop: Een strip? Da’s dan $ 1.500.000. Het stuk gaat in eerste instantie over originele pagina’s en covers die voor grote bedragen van hand tot hand gaan. Maar ook voor gave exemplaren van oude strips is een rijke markt te vinden.
Niet alleen de originele tekeningen, ook gave exemplaren van oude strips worden steeds kostbaarder. Dat maakt strips een bijzonder goede belegging: het aantal liefhebbers is groot, het aanbod van onbeschadigd oud werk beperkt. Er is dan ook een levendige handel in wat vroeger toch vooral kinderlectuur was. Wie op internet gaat kijken, komt talloze sites tegen waarop stripboeken geveild worden.
In maart werd het eerste stripoptreden van Superman in Action Comics #1 nog geveild voor 1,5 miljoen dollar. Nummer 27 van Detective Comics uit mei 1939, waarin Batman voor het eerst werd geïntroduceerd, bracht 1.075.000 dollar op. Maar denk maar niet dat de kopers de strips ook maar lezen. Die blijven veilig ingeseald, zodat er geen zuurstof bij kan, of hoe ze die dingen ook opbergen. Dat beaamt stripuitgever Hans Matla, die rijkelijk geciteerd wordt in het stuk in De Pers, ook: ‘Je ziet dan ook dat sommige strips niet meer van kinderhand naar kinderhand gaan, maar alleen nog van kluis naar kluis. Ergens is dat natuurlijk zonde, zo krijgt bijna niemand ze te zien.’
Investeringsgekte Begin jaren negentig werd menig stripliefhebber gek gemaakt om comics te kopen als investering. Van het eerste nummer van bijvoorbeeld de nieuwe X-men-serie kwamen verschillende covervarianten op de markt. Ik heb toen ook menig zakgeld geïnvesteerd in twee exemplaren van een eerste deel. Een strip om te lezen, de ander om veilig weg te stoppen in de kast. Als ‘investering’ voor later. Onzin. Er verscheen bijna een miljoen exemplaren van een eerste nummer. Sterker nog: van X-men vol 2, #1werden volgens de wikipagina 8 miljoen exemplaren verkocht(!). Niet vergelijkbaar met het schaarse aantal van wat er nu nog van Batman #1 te krijgen is. De investeringsbubbel spatte toen ook snel uit elkaar.
Daarbij: strips moet je gewoon lezen. Daar zijn ze voor gemaakt. Niet om te fungeren als betaalmiddel of als pensioenfonds.
Meesterwerken
Natuurlijk heb ik Amazing Spider-Man #1 wel gewoon in de kast staan. Je bent Spiderman-kenner of niet, maar wel gewoon in een bundel met herdrukken. Het is erg fijn dat uitgeverij Marvel een paar jaar geleden begon met de Essential-serie. Dikke herdrukken in zwart-wit van alle oude comics, zodat je de verhalen ook nu nog tot je kunt nemen. Ik was er indertijd erg blij mee omdat ik de strips nodig had voor mijn scriptie over stripverfilmingen. Sinds 1987 kun je ze ook in kleuren hardcover en softcover krijgen in de Marvel Masterworks-serie. Sinds 2009 is Marvel begonnen met heruitgaven van deze heruitgaven.
Natuurlijk beschouw ik mezelf wel als een stripverzamelaar, maar wel eentje die zijn verzameling leest.
Na de zomer verschijnen er tien bundels vertaalde Marvel Comics. De Italiaanse uitgeverij Panini Comics, die de licentie beheert voor Marvelstrips in Europa, heeft een oud-medewerker Andrea Rivi toestemming gegeven voor een aantal vertaalde uitgaven. Hij zal de strips in Nederland uitgeven onder de vlag Nano Arte – wat ‘negende kunst’ betekent.
Dat hebben de vertalers, Peter de Bruin en Olav Beemer, zondag bekendgemaakt aan NRC Handelsblad. Marvel superhelden worden al jaren in het Nederlands uitgegeven. Vroeger onder de vlag van Hip Comics en Classics. In 1979 begon uitgeverij Juniorpress met het uitgeven van Marvel comics.
Nostalgie Ik koester nostalgische gevoelens wat betreft de uitgaven van Juniorpress. Ik las ze in de tijd toen ik geïnteresseerd raakte in strips en superhelden. De brievenrubriek en redactionele teksten van Ger Apeldoorn, die de X-Men vertaalde, zijn legendarisch. Ook leek de redactie van Juniorpress zeer betrokken bij de strips en haar lezers. Juniorpress stopte drie jaar geleden met het uitbrengen van Marvel Comics. Toen werden de licenties te duur en de opbrengst te laag. Zelfs tijdens de hoogtijdagen in de jaren negentig verkocht Juniorpress zo’n 5000 exemplaren per uitgebracht deeltje.
Z-press nam het over, maar ook dat was geen succes. Vorig jaar november verschenen de laatste deeltjes van Spider-Man en X-men bij Z-press. Gemiddeld verkochten ze 1000 exemplaren per nummer per maand. Geen vetpot dus.
Het is lastig om een nieuwe lezer in de wereld van Marvel te introduceren. Het universum is in de vroege jaren zestig bedacht en nieuwe verhalen bouwen voort op wat eraan voorafging. ‘De drempel is erg hoog voor een nieuwe lezer,’ vertelt Ger Apeldoorn, ‘daarom zijn ze bij Marvel tien jaar geleden begonnen met het Ultimate universum, om mensen een nieuwe ingang te bieden.’ In het ultimate universum wordt de oorsprong van de helden op een nieuwe manier verteld en geüpdatet naar de moderne tijd.
Zombies
De aankomende uitgaven zijn vertaalde tradepaperbacks, waarin min of meer complete verhalen samengebundeld zijn. De selectie van de eerste tien bundels is opmerkelijk te noemen. Het spits wordt in september afgebeten door Marvel zombies, een smakeloos verhaal waarin de Marvel-helden veranderd zijn in levende doden. De NRC meldt verder de volgende titels die verspreid tot eind volgend jaar zullen verschijnen:
Daarnaast worden klassieke verhalen als Kraven’s Last Hunt uitgegeven. In dit verhaal neemt de schurk Kraven op sublieme wijze wraak op Spiderman. Het verscheen in 1987 door de drie Spiderman-series heen. Born Again, een Daredevil-verhaal geschreven door Frank Miller en getekend door David Mazzucchelli, komt ook uit in Nederlandse vertaling. Dat ze Thor uitgeven is op zich niet verwonderlijk, want er zit een film aan te komen van deze held. Net als de Avengers.
De Vliegende Hollander
Een Nederlandse uitgeverij die zich sinds een tijdje bezighoudt met het uitgeven van vertaalde comics is De Vliegende Hollander. Daar verschijnen trades van onder meer Hellboy en Sin City. Ook is daar net het eerste deel van From Hell en twee delen van Y:The last manverschenen. Allemaal geen Marvel Comics, maar misschien dat de mensen van Nano Arte het kunstje van De Vliegende Hollander hebben afgekeken.
Of de verkoop van Nederlandse Marvel Comics nu wel een succes gaat worden, moet nog blijken. Aan de vertalingen van Peter de Bruin en Olav Beemer zal het niet liggen. Die zitten goed in de materie. Maar ik vraag me af of de superheldenliefhebbers zitten te wachten op Nederlandse versies van strips die ze waarschijnlijk al in huis hebben, of die in de Engelse versie nog overal te koop zijn. ‘Ik denk dat je de fans alleen kunt paaien als je met mooie uitgaven op de proppen komt,’ zegt Apeldoorn. ‘Ik heb zelf mijn oude versie van Watchmen weggedaan toen de nieuwe versie uitkwam.’ Of de comics van Nano Arte inderdaad bijzonder mooi zullen worden, gaan we vanaf september zien.
De Amerikaanse stripmaker Mike Mignola gaat de geschiedenisboeken in als de schepper van Hellboy. Niet gek voor een tekenaar die zich ooit goed genoeg vond om andermans werk te inkten.
Met Hellboy schiep Mike Mignola (1960) niet alleen een markant stripfiguur maar ontsloot hij ook een magische wereld die bol staat van de folkloristische verwijzingen, bovennatuurlijke elementen en Shakespeare citerende schurken. In de Amerikaanse stripwereld, gedomineerd door superhelden, is Hellboy een vreemde eend in de bijt. Met een rode huid, hoeven als voeten, een rechterhand van steen en een tweetal hoorns die uit zijn voorhoofd groeien, maar die hij klein houdt om ‘op straat niet op te vallen’, doet het demonische uiterlijk van dit duivelskind zijn naam eer aan. Kwaadaardig is hij echter niet, in tegendeel: Hellboy bestrijdt in dienst van het Bureau for Paranormal Research and Defence bovennatuurlijke monsters en kwaadaardige krachten.
Rouwdouwer
De rode rouwdouwer is deels op Mignola’s vader gebaseerd: ‘Ik wilde dat Hellboy ouder en een stuk taaier zou zijn dan ik. Mijn vader was van de Tweede Wereldoorlog-generatie en werkte als timmerman. Hij kwam altijd thuis met schaafwonden en droog bloed op zijn gezicht. Als je vroeg wat er gebeurd was, reageerde hij heel laconiek “Oh ja, ik bleef aan een spijker hangen” of “Mijn hand bleef in een machine steken.” Als iets in Hellboys hand bijt loopt hij ook gewoon door.’
Daarentegen zijn Hellboys persoonlijkheid en manier van spreken een afgeleide van Mignola zelf: ‘Omdat het schrijven voor mij nieuw was wist ik niet hoe ik een stem voor een personage moest vinden, dus hield ik zijn tekst dicht bij wat ik zelf zou zeggen. In principe heersen er twee stemmen in de Hellboy-strips: De slechteriken spreken Bijbelse en Shakespeare-achtige teksten. Hellboy is het andere deel van mijn brein, dat zich schaamt voor die dramatische speeches. Er is een scène waarin een vampier maar blijft oreren en Hellboy hem onderbreekt: “Grote woorden voor een man die geen broek aan heeft”.’
Noodlot
Hoewel Hellboy in de wereld is gebracht om een beslissende rol te spelen in het einde der tijden, weigert hij deze rol uit te spelen. ‘Dat zou iedereen doen als dat je lot was, denk ik,’ zegt Mignola. In de eerste comics ontkende Hellboy zijn lotsbestemming maar inmiddels heeft hij zich ontwikkeld: ‘Hoe lang kun je je personage laten negeren wie en wat hij is? Als Hellboy dat na vijf jaar nog zou doen, was hij een zwak figuur. Nu is zijn houding: “Ik zie wel wat er gebeurt.”‘
In tegenstelling tot de meeste superheldenverhalen had Mignola de oorsprong van Hellboy niet helder voor ogen toen hij hem in 1993 bedacht. ‘Het was in eerste instantie niet de bedoeling om uit te leggen wie dit personage was, het leek me gewoon leuk dat de good guy eruit zag als de duivel. Dat Hellboy uiteindelijk Het Beest van de Apocalyps bleek te zijn heeft zich op organische wijze ontwikkeld. Soms kun je verhalen maar tot op zekere hoogte sturen, ze gaan hun eigen weg.’
Deze manier van werken is typerend voor Mignola die soms uit onvrede halverwege het tekenen van een verhaal weer helemaal opnieuw begint. Zo liet hij zijn held aan het slot van een verhaal groots uitroepen dat hij naar Afrika ging, maar toen research naar Afrikaanse folklore weinig opleverde, liet Mignola Hellboy het merendeel van het verhaal The Third Wish op de bodem van de oceaan doorbrengen en het tegen een zeemonster opnemen. Het mogen tekenen van monsters is immers de reden waarom Mignola ooit strips is gaan maken.
Nazi’s
Zijn aanhoudende fascinatie met monsterlijke wezens, folklore en spook- en pulpverhalen begon toen Mignola op zijn dertiende Dracula van Bram Stoker las: ‘Ik dacht: “Dit is het! Dit ga ik vanaf nu lezen, dit zal ik gaan tekenen, ik ben thuis!” Dracula was mijn eerste kennismaking met Victoriaanse gotische literatuur en tot op zekere hoogte folklore, want vampiers maken daar onderdeel van uit,’ zegt de stripmaker. ‘Toen ik met Hellboy begon wist ik dat alle folklore en mythologieën van de wereld mijn speelgoedkist zouden zijn. Ze bevatten fantastische personages met fantastische namen, en ik heb een hekel aan namen verzinnen. Waarom zou ik een stel fantasiekarakters bedenken terwijl er al een miljoen van dit soort fascinerende personages bestaan? En het behoort allemaal tot het publieke domein.’
Behalve magische figuren spelen in Mignola’s eerste verhalen ook nazi’s een belangrijke rol: ‘Ik gebruik ze in mijn strips omdat ik die ouderwetse, pulpachtige, stripsfeer wil. Ik groeide op met Marvel Comics, en veel van de karakters in dat universum hebben hun wortels in de Tweede Wereldoorlog. Mijn favoriete Marvel-schurken, de Red Skull en Baron Zemo, waren dan ook nazi’s. Bovendien zijn nazi’s perfecte schurken. Je hoeft niet uit te leggen waarom ze doen wat ze doen. Het zijn nazi’s!’
Liefdewerk De aantrekkingskracht van de Hellboy-verhalen ligt volgens Mignola in het feit dat hij een strip maakt over zaken die hemzelf fascineren. ‘Ik denk dat het publiek oppikt dat wat ik doe me echt aan het hart gaat, het is een labour of love. In Amerika worden zoveel strips gemaakt door mensen die alleen met hun werk bezig zijn.’ Een herkenbare situatie voor de stripmaker die ondanks het feit dat hij door zijn eigenzinnige stijl als Auteur bestempeld mag worden, een bescheiden indruk maakt. In 1983 begon Mignola als inkter bij Marvel Comics omdat hij zichzelf niet goed genoeg achtte als tekenaar. ‘Ik had toen nog niet genoeg zelfvertrouwen om te tekenen. Maar ik bleek een heel slechte inkter te zijn.’ Redacteur Al Milgrom zag potentie in de jonge stripmaker en koppelde hem aan schrijver Bill Mantlo. Mignola viel voor het eerst op met hun vierdelige strip Rocket Raccoon, daarna tekende hij kort andere superheldenstrips, ook voor DC Comics, maar gelukkig werd Mignola er niet van: ‘Superheldenverhalen passen gewoon niet bij me. Het was verschrikkelijk.’
Van Gogh
Striplegende Jack Kirby, die in jaren veertig tot en met zestig zijn stempel op het superheldengenre drukte, is volgens Mignola op visueel en narratief vlak van grote invloed geweest op zijn vroege werk. Later zijn Mignola’s tekeningen steeds abstracter geworden, met een nadruk op vorm, kleur- en licht-donkercontrasten. ‘Op visueel vlak probeerde ik jarenlang als anderen te tekenen. Twintig jaar geleden begon ik me gelukkig te richten op wie ikzelf wilde zijn in plaats van iemand anders na te doen. Ik heb in de loop der jaren veel dingen uitgevogeld en ik voel me heel comfortabel met de manier waarop ik nu teken.’
Inspiratie haalt hij ook uit de schilderkunst: ‘Ik weet niet of je dat ooit in mijn werk terugziet, maar kunstenaars die gericht zijn op vorm hebben op dit moment een grote invloed, zoals Van Gogh.’
Mignola werkte gedurende zijn carrière mee aan een aantal films, waaronder als illustrator bij Bram Stoker’s Dracula. Ook was hij visueel adviseur van de twee Hellboy-films geregisseerd door Guillermo del Toro en betrokken bij de drie Hellboy-animatiefilms. Mignola schreef het merendeel van de Hellboy-strips en de afgeleide stripserie B.P.R.D., waarin Hellboys collega’s van het Bureau for Paranormal Research and Defence de hoofdrol spelen.
Door alle projecten was Mignola te druk om Hellboy te tekenen en daarom gaf hij in 2007 het potlood door aan Duncan Fegredo: ‘Dat was de moeilijkste zakelijke beslissing die ik ooit heb genomen, want Hellboy is mijn kindje.’ Toch mist Mignola zijn creatie wel en hoopt hij binnen een jaar weer zelf Hellboy op het papier te zetten. ‘Ik heb met Hellboy iets goeds ontworpen, want ik heb er altijd plezier in als ik hem teken.’ Toch blijft de stripmaker bescheiden. ‘Ik denk dat mijn strips beter gaan worden. I’m trying!’
Het is niet ongewoon voor een redactie om samen te komen en een kritische blik te werpen op het voorgaande nummer van het maand- of weekblad waar ze aan werkt. De Amerikaanse stripuitgeverij Marvel Comics gooit daar echter nog een schepje bovenop en maakt video’s van deze vergaderingen. Een leuk kijkje op de redactietafel en natuurlijk goede promotie voor hun strips.
Tot nu toe zijn er twee afleveringen gepubliceerd van Marvel Reading Circle. In de eerste aflevering werd Amazing Spider-Man #620 besproken. In deze video horen we vooral veel lof voor het verhaal en het tekenwerk.
Stripvrouwen
De tweede aflevering is daarom wat interessanter om te behandelen: hierin bespreekt de redactie van Marvel Girl Comics #1: een anthologie met korte verhalen, in verschillende stijlen getekend, gericht op het vrouwensegment. Het deel van de lezersmarkt dat traditioneel gezien achterblijft op het mannenpubliek.
Editor Jeanine Schaefer legt in de video uit dat ze deze strip hebben gemaakt om te laten zien welke (superhelden)verhalen vrouwen zouden willen vertellen. Het was ook een mooie kans om de vrouwen die bij Marvel werken eens samen te laten werken. Girl Comics is dus een strip door vrouwen, voor vrouwen.
In Marvel Reading Circle komen interessante kwesties aan de orde, zoals hoe de volgorde van de verhalen wordt bepaald en hoe redacteuren verschillend tegen een stripverhaal aan kunnen kijken. Terwijl de een de tekenstijl vindt afleiden van het verhaal, vindt de ander de combinatie juist heel goed werken.
Promotiemateriaal
Wat de video’s leuk maakt is het feit dat de kijker meteen de strip of de bladzijde te zien krijgt die besproken wordt. Je krijgt als kijker en potentiële lezer van de strip een aardig idee wat je kunt verwachten als je het boek aanschaft. In dat opzicht is zo’n video goede promotie voor het product. De kans is groot dat als je in de stripwinkel staat de strip toch even inziet uit nieuwsgierigheid of zelfs meteen koopt omdat je het verhaal erachter kent.
Verder zijn de video’s gewoon goed verzorgd, met bumpertjes, logo’s en een herkenbare tune.
Michael Minneboo is journalist en audiovisueel programmamaker en maakt met veel plezier ook dit soort inhoudelijke promovideo’s. Hoofdredacteuren en medewerkers van de marketingafdeling van tijdschriften kunnen contact opnemen voor een kennismakingsgesprek. Daarin zullen we de voor hen relevante mogelijkheden van video bespreken.