Woensdag 16 september is het precies tien jaar geleden dat de eerste aflevering van Big Brother werd uitgezonden. Voor sommigen was dat een stap achterwaarts voor het medium televisie, voor anderen een nieuwe kijkuitdaging, want was er nu zo leuk aan het bekijken van een stel mensen die niets kunnen en opgesloten in een huis zitten?Kennelijk was dat heel leuk. Nog steeds trouwens, want op dit moment wordt het programma in 72 landen gemaakt. En ja, ik keek ook. In het begin, want de latere edities, de slappe aftreksels bij andere omroepen konden mij niet zo boeien. Maar wat maakte Big Brother nou zou boeiend? Als eerstejaars student Film & TV-wetenschap schreef ik een paper over de narratieve structuur van het programma, in de hoop om de reden waarom ik bleef kijken te ontrafelen. Het leek me aardig om delen van dat onderzoek hier te publiceren.
In het kort:
Big Brother kluistert zijn kijkers aan de buis door verschillende elementen en technieken. Big Brother is een soap: de elementen die overeenkomen met de soap maken dat men iedere dag blijft kijken. Ondermeer de herkenbare archetypen die onderling conflicten uitlokken en voor reuring zorgen, de beeldtaal die de kijkers laat meeleven met de bewoners en de nadruk op persoonlijke verhoudingen en relaties. Tevens is Big Brother een spelshow: de vraag wie er wint is constant in de achtergrond aanwezig. En het is reality-tv, het toont de kijker het herkenbare alledaagse en nodigt uit tot meeleven en identificatie. We zijn voyeur in intieme momenten. Het programma is zodanig geconstrueerd dat de kijker zich telkens afvraagt hoe alles zal aflopen. Telkens worden er nieuwe enigma’s gelanceerd en uiteindelijk krijgen we een antwoord op de vragen. Het is dit spel tussen (gestructureerde) werkelijkheid, wedstrijdelement, en actieve participatie van de kijker dat het programma zo boeiend maakt om naar te kijken.
Uitleg van het bovenstaande
Laten we eerst eens kijken naar de structuur van een gemiddelde aflevering. De voorbeelden die ik noem zijn afkomstig uit de aflevering van donderdag 19 oktober 2000, uitgezonden om 18:55. Nadat we de logo’s van de sponsors hebben gezien, volgt een kort fragment van een scène dat ergens in het programma zal zitten: een preview als cliffhanger. We zien Koos, de oudste bewoners van het huis, zeggen: ‘Heb je dat gezien, tjonge wat een patiënt..!’ Op dit moment weten we nog niet wat Koos gezien heeft en wie, maar de suggestie wordt gewekt dat hij het over een van de bewoners heeft.
Meteen hierna krijgen we de begintune van het programma. In de begintune zien we wat beelden van camera’s, montageapparatuur en interieur shots van het huis. Daarover heen krijgen we in korte kernwoorden het concept uitgelegd: 12 personen – 100 dagen – back to basic – geen privacy – 250.000 gulden. Tot slot nog de titel ‘Big Brother’.
Aan het begin van de eerste scène staat kort het dagnummer in beeld. In de eerste scène zitten wat bewoners te discussiëren in de woonkamer. Tegelijkertijd speelt zich iets anders af in de badkamer. Doormiddel van parallelmontage worden de scènes afwisselend van elkaar getoond. Hierdoor lijkt het net alsof men in de badkamer commentaar geeft over de discussie die plaatsheeft in de woonkamer. Ook geeft het gebruik van parallelmontage de programmamakers de mogelijkheid om delen uit het gesprek te laten.
Tussen de scènes door zit een bumper om duidelijk te maken dat we nu met een nieuw stukje beginnen. Vaak wordt een nieuwe scène ingeleid door een voice-over. De teksten van deze voice-over zijn bijna altijd suggestief.
Vlak voor de reclame krijgen we een cliffhanger te zien. Net als in het begin van het programma gaat het om een preview van wat er verder nog te zien is. Men haalt bewust die stukken uit een scène die naar sensatie rieken. Pas later krijgen we de hele scène te zien en vaak blijkt alles met een sisser af te lopen. In het bovenstaande voorbeeld van Koos blijkt dat hij niets vreemd heeft gezien van een bewoner, maar dat hij het heeft over een aflevering van Sex voor de Buch. Na de reclame volgt weer een bumper en dan de volgende scènes. Vlak voor de laatste scène krijgen we meestal een special item: in het geval van donderdag 19 oktober is dit presentator Beau die aankondigt dat de bewoners binnenkort een geit als huisdier krijgen. Meestal gaat het item over de nominaties en worden de genomineerden nog eens aan de kijkers getoond. Het programma eindigt weer met een cliffhanger, waarna de aftiteling begint.
In de structuur van Big Brother zijn de bumpers erg belangrijk. Deze verbinden de soms losse scènes aan elkaar, ze maken van het programma een geheel. Ook geven ze aan wanneer een item is afgelopen. De voice-over geeft de kijker informatie, hij introduceert een scène, ligt het hier en ander wat toe en zorgt (niet in de laatste plaats overigens) voor suggestieve toespelingen die het getoonde wat spannend maken. De voice-over is ook een verbindende factor tussen de scènes en suggereert een doorlopende vertelling.
Narratieve codes
Dat er sprake is van een doorlopende vertelling is heel belangrijk. Het gaat bij reality-soap om waargebeurde zaken, maar deze moeten wel in een kader geplaatst worden om het boeiend te maken voor de kijker. Hoe houdt Big Brother de kijker nu geboeid?
Ten eerste is het een programma dat uit meerdere televisiegenres bestaat: reality-tv, soap opera en spelshow. Er is sprake van een hybride genre. De diversiteit zorgt voor een hoop ontwikkelingen; dat het allemaal echt is geeft al het getoonde nog een extra spanning met zich mee. Het wedstrijdelement zorgt voor een actieve participatie van de kijker: deze moet immers bellen om op de genomineerde bewoner te stemmen. Ten tweede maakt men om de kijker vast te houden, gebruik de ‘Hermeneutic code’. Dit is een narratieve code die onze nieuwsgierigheid moet opwekken.
De ‘Hermeneutic code’ draait helemaal om het gegeven vraag en antwoord. Deze code bestaat uit drie fasen. In de eerste fase wordt een mysterie, een enigma gepresenteerd. We worden nieuwsgierig gemaakt en vragen ons iets af. In Big Brother zijn dit bijvoorbeeld de kleine previews vooraan het programma en voor een reclameblok. Maar ook gebeurtenissen die een paar afleveringen doorlopen zoals het nomineren van de bewoners. In de tweede fase van de ‘Hermenteutic Code’ wordt het antwoord op de vraag uitgesteld. Er worden misschien suggesties gedaan die onze vermoedens voeden of omver werpen, maar er wordt geen definitief antwoord gegeven. In Big Brother zit er een week tussen het nomineren van de bewoners en de uiteindelijke uitslag wie het huis moet verlaten.
In de laatste fase krijgen we het antwoord op de vraag, de oplossing van het enigma. Voorbeelden zijn: de preview-scène die we halverwege het programma in zijn geheel zien en het bekendmaken van de weggestemde bewoner.
De programmamakers van Big Brother maken van eigenlijk saaie dagelijkse taferelen een meeslepend verhaal door bovengenoemde ingrepen als montage, het veranderen van de volgorde van gebeurtenissen en het handig gebruik van narratieve codes. Ook zorgt men voor voldoende leven in de brouwerij door speciale events te creëren, zoals de extra live-uitzending op de donderdagavond, waarin genomineerd wordt of de uitslag van de nominaties bekend wordt gemaakt, waar achtergronden en interviews in plaatshebben. Daarnaast zorgen bewoners zelf ook voor opschudding. Zoals Ed die, als laatkomer meteen werd genomineerd en weggestemd, weigerde het huis te verlaten toen zijn tijd gekomen was. Dit soort dingen maken het programma extra spannend.
Het leven is een soap
Met het benoemen van Big Brother als hybride-genre en het blootleggen van de narratieve codes is er echter nog geen volledig antwoord op mijn vraag gekomen. De vele soapelementen zijn een belangrijke factor in het vasthouden van de kijker. Het is van belang deze eens onder de loep te nemen. Het programma wordt niet voor niets een reality-soap genoemd.
In Big Brother vinden we enkele typische soaponderwerpen terug: de spanning van ambitie, (liefdes)betrekkingen en jaloezie staan in Big Brother centraal. Deze thema’s komen in een soap tot ontwikkeling in een context van persoonlijke relaties. Deze relaties zorgen voor een breed spectrum aan emoties.
De plot van Big Brother doet ook denken aan een soap: we zijn getuige van vele persoonlijke ontboezemingen van de bewoners, ruzies en onderlinge relaties die we in verschillende etappes te zien krijgen. In beide genres ontwikkelen de plots zich langzaam, maar met genoeg wendingen om ons aan de buis gekluisterd te houden.
Er is sprake van een veelvoud aan uiteenlopende karakters in het huis. De mensen zijn natuurlijk geselecteerd op type, om een zo levendig mogelijke situatie te creëren. De personages zijn net als in de soap archetypen: de macho, de leider, de bemiddelaar, de onruststoker, etcetera. Deze diversiteit van herkenbare rollen maakt dat het publiek zich kan identificeren met of aangetrokken voelen tot de personages. Of juist weerzin voelen ten opzichte van een bewoner in het huis. Het is belangrijk dat de kijker op die manier bij het programma betrokken wordt, want daar draait het uiteindelijk allemaal om. Dit maakt dat je blijft kijken en eventueel de telefoon pakt om een genomineerde weg te stemmen.
Het is heel belangrijk dat er een gevoel van continuïteit wordt gecreëerd, dit geldt voor Big Brother als voor de soap. Het is belangrijk dat de tijd doorloopt. Iedere aflevering bevat een dag, zodat onze dagen parallel lopen aan die van Big Brother. Er is sprake continuïteit in de verhaallijn(en). Je kunt de afleveringen niet los van elkaar zien omdat bepaalde verhaallijnen in meerdere afleveringen doorgaan. Een aflevering bestaat uit verschillende verhalen die weer door elkaar lopen.
De gebeurtenissen in het Big Brother-huis zijn onderwerp in dagelijkse gesprekken, die je met bekenden, maar ook met onbekenden voert. Juist voor die gesprekken zijn soaps en reality-soaps uitermate geschikt: ze bieden personages die algemeen bekend zijn en waarover men kan praten. Men kan speculeren over de nominaties, zijn mening uiten over de bewoners of over het programma zelf.
De beeldtaal in Big Brother is gelijk aan die van een soap: de nadruk ligt op de close-ups om zo het innerlijk van de social characters duidelijk te maken. Het effect van de close-ups is dat het de aandacht van de kijker naar de gezichtsuitdrukking van de personages trekt, hierdoor krijgt een zekere intimiteit gestalte. Het gaat erom dat men meeleeft. We zien daarom veel two-shots (shots waarin twee actors in beeld zijn) en close-ups. Men laat echter wel eerst een establishing shot zien om de kijker niet te verwarren. Vooral in het begin is het belangrijk om bekendheid met lokatie en personages te creëren. Al deze kenmerken zijn conventies van de soap.
Tag: Media
Mickey Mouse samen met de Hulk in een strip of tekenfilm? We mogen hopen dat dit nooit zal voorkomen. Disney heeft echter vandaag laten weten Marvel te willen opkopen voor het leuke bedrag van 4 miljard dollar.‘It feels like Christmas morning,’ twitterde Joe Quasada, editor in chief bij Marvel, vanmorgen. Kennelijk zijn de mensen bij Marvel blij met de deal. Niet zo gek ook, want Disney opereert over de hele wereld en zou een goede partner zijn voor Marvel wat betreft distributie en infrastructuur. Disney is wat geld en macht betreft immers een grote speler in de wereld van de entertainment. Ook bezit Disney filmmaatschappij Pixar dus wie weet wat dat voor mooie animatiefilms gaat opleveren. Hoewel daar nu nog niet zoveel over te zeggen valt, sprak John Lasseter recent wel met de mensen van Marvel. En volgens de berichten was iedereen ‘enthousiast’. Het zou voor de fans van Marvel een verademing zijn, want eerlijk gezegd blinken de animatiefilms die Marvel nu uitbrengt niet uit als het gaat om technisch vernuft en verfijnde animaties.
Dat geldt overigens niet voor alle fans, die toch vooral bang zijn dat Disney zich inhoudelijk met de films en strips gaat bemoeien. Quasada bestrijdt dat idee en zegt dat er Marvel met de comics gewoon de koers blijft varen die nu is uitgestippeld. Niet dat die altijd even kritiekloos ontvangen wordt door de fans, maar dat ter zijde. Ik denk niet dat we snel een team-up tussen Spiderman en Donald Duck kunnen verwachten. Ik hoop het in ieder geval niet, want de twee werelden van Marvel Comics en Disney zijn praktisch onverenigbaar. Op inhoudelijk vlak tenminste, vanuit zakelijk oogpunt is het een rooskleuriger verhaal.
Daarom snap ik wel waarom Disney geïnteresseerd is in Marvel. Ze krijgen er 5000 nieuwe personages bij, waarvan een aantal zeer populair zijn bij het grote publiek. Zoals Spiderman, X-men, Wolverine en Iron Man. Op dit moment is er een renaissance gaande van superheldenfilms, niet toevallig zijn dit allemaal Marvel-helden. En het einde hiervan is met Iron Man 2, het aangekondigde Spiderman 4, Deathpool, Wolverine 2, Thor, Captain America en de Avengers-films nog lang niet in zicht. Dat is natuurlijk big business. Marvel verdient veel meer geld met films en gelicenseerde producten als games en speelgoed dan met de strips zelf. Die zijn meer springplank geworden voor een hele diverse reeks nevenproducten. Dat hebben beide bedrijven met elkaar gemeen: ze slagen erin een x-aantal personages door middel van verschillende producten te verkopen: films, strips, speelgoed, games, tot en met badslippers met spiderman-logo toe.
Voor Disney betekenen al die superhelden het aanboren van een nieuwe doelgroep. Als je kijkt naar de tv-programma’s die Disney produceert en het speelgoed dat dit bedrijf op de markt brengt, (vooral veel prinsessen en feeën spul) dan is Disney toch vooral gericht op meisjes – even kort door de bocht gezegd. De superhelden van Marvel spreken traditiegetrouw toch vooral veel jongens aan.Disney heeft aangekondigd dat ze de bestaande distrubutie-afspraken die Marvel heeft met filmmaatschappijen zal erkennen, maar dat ze ter zijner tijd de films zelf op de markt wil brengen.Overigens moet de deal nog goedgekeurd worden door de antitrust review en de aandeelhouders van Marvel moeten nog akkoord gaan. Men hoopt voor het einde van het jaar de zaken rond te hebben.
Drie jaar bloggen
Donderdag 27 augustus is de dag dat dit blog officieel drie jaar in de lucht is. In die tijd schreef ik zo’n 600 posts en droegen gastauteurs 35 stukjes toe. En beste lezers, wat mij betreft is het einde nog niet in zicht. Al is mijn bloggedrag wel veranderd in die drie jaar.
Toen ik begon met bloggen, hield ik me zoveel mogelijk aan de regels. Dat wil zeggen: op vaste tijdstippen posten en zeker niet meer dan één post per dag. Het liefste zelfs een dag rust tussen de verschillende berichten, zodat mensen de tijd hadden om alles te lezen. Een illusie natuurlijk. Maar ik nam haar serieus.
Toen ik een vijfdagenperweek baantje kreeg, schreef ik in het weekend de posts voor de komende week om deze met enige regelmaat online te zetten. Onder invloed van blogexperimenten en voorbeelden van anderen besloot ik dat strenge stramien los te laten. Tegenwoordig post ik bijna iedere dag. Soms meerdere malen op dezelfde dag. Dat geeft het blog meer een flow, vind ik. En op die manier stapelen de posts zich in de draft-versie niet zo op.
Daarbij voelt die manier van werken bevrijdend. En als bloggen iets moet zijn, dan is het wel vrijheid. Daarom ben ik meer gaan experimenteren met teksten. (De breinkoekjes-reeks is daar een voorbeeld van.)
Blogs veranderen mee met de acties, wensen en doelstellingen van de gebruiker. Ik schrijf tegenwoordig lang niet alleen meer voor Mike’s Webs. Een deel van de artikelen schrijf ik voor publicatie elders en zijn doorplaatsingen uit de VPRO Gids, van de blogs van Zone 5300 of andere sites. Sinds ik fulltime freelance is dit blog dus ook een beetje een portfoliosite geworden. Daarom is het accent dit jaar ook meer komen te liggen op het thema strips, omdat ik als stripjournalist actief ben. Al zitten er nog genoeg filmrecensies tussen om de mooie header die Merel Barends voor me maakte eer aan te doen.
De toekomst biedt dus vooral meer van het zelfde. Mijn obsessies zijn immers zwaar geworteld in mijn psyche en ik schrijf graag over ze. Al zijn er ook nieuwe plannen. Zoals de webvideo reeks Mike’s Webisodes waar ik snel mee hoop te beginnen. Een serie korte webvideo’s die regelmatig gepost zullen worden. Daarover binnenkort meer.
Tot die tijd… bedankt voor het lezen beste lezer!
Cheers,
Mike
Lees ook:
Persconferentie van Elvis Presley
Natuurlijk is Elvis dood. Vandaag al 32 lange jaren. Maar hoe cool was het geweest als hij nog geleefd had? Welke mooie muziek is ons ontvallen omdat hij in 1977 het leven liet? In dit jaar waarin bekende mensen met bosjes omvallen, leek het me daarom leuk om op de sterfdag van The King een oud artikel te plaatsen uit Rolling Stone Magazine.
Het is een verslag van een persconferentie die Elvis hield in 1972 voordat hij voor het eerst zou optreden in Madison Square Garden te New York. Als je dus wilt fantaseren dat een van de grootste pophelden aller tijden nog leeft dan moet je bij het lezen van dit artikel maar even doen alsof het juli 1972 is en dat je zojuist het nieuwe nummer van Rolling Stone Magazine hebt opengeslagen…Elvis RIP.
(klik op de plaatjes voor de grotere en leesbare versie. Geen zin om te lezen? Check de video onderaan.)
Vanaf vandaag draait de film Millennium: Mannen die vrouwen haten van Niels Arden in de bioscoop. Deze film is het eerste deel van een trilogie, gebaseerd op de boeken van de journalist Stieg Larsson.Ik heb geen van de boeken gelezen en de persvoorstellingen van de film door drukte moeten laten schieten. Toch ben ik nieuwsgierig geworden naar deze film. Laatst prees mijn tante de drie boeken van Larsson aan, stond er een mooi interview van Gerhard Busch in de VPRO Gids met de regisseur en hoofdactrice Noomi Rapace en van de week besteedde het actualiteitenprogramma Nova 8 minuten aan de film en het fenomeen eromheen. Want net als andere mode-boeken als Harry Potter en De Da Vinci Code, is met de drie boeken van Larsson sprake van een hype.De film MILLENNIUM: mannen die vrouwen haten is gebaseerd op de gelijknamige bestseller, de eerste uit de Millennium-reeks van Stieg Larsson. De twee andere boeken uit de reeks zijn De vrouw die met vuur speelde en Gerechtigheid. In 2008 was Stieg Larsson de tweede best verkopende auteur in de wereld – na Khaled Hosseini met De Vliegeraar. Wereldwijd zijn bijna 20 miljoen exemplaren verkocht, waarvan ruim 500.000 in de Benelux.Zelf heeft Stieg Larsson het succes niet meer mee kunnen maken. Voordat zijn eerste boek gepubliceerd werd overleed hij in 2004, op vijftigjarige leeftijd, aan een hartaanval. Hij was onderzoeksjournalist in Zweden, en autoriteit op het gebied van racisme en sociale issues.Feit en fictie
In het item van Nova komen enkele interessante zaken naar voren. Fans van de boeken bezoeken locaties uit de verhalen, een gids leidt ze rond Stockholm en toont het appartementencomplex waar de hoofdrolspeler Mikael Blomkwist zou wonen. Ik vind de drang om naar dat soort plekken te gaan om de fictieve wereld te legitimeren en/of de beleving daarvan te vergroten, een fascinerend fenomeen. Zelf heb ik een paar maanden geleden enkele locaties uit Spiderman-strips in New York bezocht. Het zoeken naar feitelijke plekken in fictie en naar fictie op bestaande plekken is mij dus niet vreemd. (Het artikel dat ik hierover schreef verschijnt in het nieuwste nummer van Stripschrift dat 18 augustus uitkomt.)Verder herken ik me in de uitspraak van acteur Michael Nyqvist (die Blomkwist vertolkt) dat hij vroeger nooit zin had om hype-boeken te lezen. Ikzelf heb ook de neiging om de Potters en Da Vinci-codes links te laten liggen, juist omdat ze al door iedereen gelezen worden. ‘Ik was toen nogal een snob en wilde niet lezen wat iedereen las,’ zegt Nyqvist in het item van Nova. Kennelijk ben ik ook een snob. Nu heb ik na het zien van de film The Da Vinci Code nog steeds geen hoge pet op van de boeken (ja, ja, zonder ze gelezen te hebben, sue me!), maar ben nu toch wel benieuwd naar de reeks van Larsson. Eerst maar eens de film kijken. Een film biedt je immers de kans om het verhaal, of een deel van het boek, in twee uur tijd te ervaren. Bovendien zit in de film de actrice Noomi Rapace en die wil ik wel in actie zien. Ik ben na het lezen van het interview en het Nova-item erg nieuwsgierig naar haar geworden.
(Lees hier een recensie van de film.)
Korte inhoud Millennium
Twee tegenpolen, Mikael Blomkvist en Lisbeth Salander. Hij is een charmante man en een kritische journalist van middelbare leeftijd, en uitgever van het tijdschrift Millennium. Zij is een jonge, gecompliceerde vrouw met zwartgeverfd haar, piercings en tatoeages, én een uitermate goede hacker. Samen vormen ze een ongewoon, maar sterk team.Mikael wordt benaderd door oud-zakenman Henrik Vanger. Veertig jaar geleden is de zestienjarige Harriët Vanger op mysterieuze wijze verdwenen en vermoedelijk vermoord. De zaak is echter nooit opgelost en inmiddels verjaard. Toch wil Henrik Vanger graag dat Mikael zich hier nog eens op stort. Aanvankelijk lijkt het onderzoek nergens op uit te lopen. Totdat Mikael met hulp van Lisbeth op een spoor stuit dat rechtstreeks naar een zeer duister en bloedig familiegeheim voert.Lees ook
:
Een geblindeerde replica van het Vrijheidsbeeld wordt onthoofd en het afgezaagde hoofd wordt kapot geslagen in een video die veel weg heeft van een onthoofdingsvideo die terroristen zo graag maken.
Tussendoor zijn anti-Amerikaanse leuzen te zien als ‘We don’t want your freedom’ en afsluitend: ‘Death to America’. Het lettertype lijkt veel op dat van oude computergames. Ook de explosies aan het einde suggereren de invloed van de videogame. Kijk maar:
De video maakt handig gebruik de kracht van het beeld. Niet alleen weten de makers de snuffmovies van terroristen goed na te bootsen, ook het afhakken van het hoofd van het symbool der vrijheid is rechtdoorzee in zijn simpelheid. Het gebruik van game-effecten en lettertype suggereert commentaar op de Amerikaanse overheid die te pas en te onpas soldaten stuurt naar de brandhaarden in de wereld om daar als een stelletje avatars het land ’te bevrijden’. Oorlog als game dus. De eerste keer dat ik de video zag gaf dat een onrustig gevoel, dat overigens verdween na herhaald kijken. Desalniettemin maakte deze video van onder de minuut meer indruk dan het 15 minuten durende Fitna van Wilders. Eenvoudige, krachtige symboolpolitiek. De video werd op 4 juli, Independence Day, op YouTube gezet. Ik werd er gister via het immer boeiende New York Blog van Pascal Theunissen op geattendeerd. Daar is ook te lezen hoe de onverlaten aan het beeld kwamen – een replicatie die in het café Vox Pop in Brooklyn stond. Volgens mij is het een kundig uitgevoerde studentengrap. Iets wat sommige commentatoren ook denken, zoals buckOne:
‘I’m willing to bet that this was done by some dumb ass local teenagers. This has no signs of being terrorist related. So, calm your horses. It’s a ridiculous act either way, though.’
Anderen reageren minder, uhm hoe zal ik het zeggen, genuanceerd:
milehigh587: ‘Muslim talent at its best. No wonder we kill them.’
En zo gaat het nog ruim 800 comments door, want zoals gebruikelijk bij dit soort zaken lopen emoties hoog op en is een reactie geschreven voordat er ook maar enige bezinning plaastvindt. Het MSNBC-nieuws maakte een item over de video:
Wat denk jij? Hoax of een serieus bedoeld stukje terroristencinema?Lees ook:
Albert Kraai, de vestigingsmanager/directeur van het Stripmuseum in Groningen, is geïnterviewd door Volkskrant Banen in de serie De jongste van Nederland. Kraai is met 32 jaar immers de jongste museumdirecteur van het land. Journaliste Annette Posthumus maakte er ook een videootje bij. Het is natuurlijk een trend onder redacties dat er tegenwoordig ook video bij gemaakt moet worden. Het internet vereist bewegende beelden. En door een reclamespot in de preroll te stoppen verdient de krant er ook nog wat aan ook. In plaats van dat men de moeite neemt een professional voor de videocontent in te huren, worden de videoreportages vaak door de redacteuren zelf gemaakt na een snelle weekendcursus ‘Hoe maak je een video’. Het gevolg is veelal saaie, slechte video’s waarin de mogelijkheden van het medium tot aan een minimum worden gebruikt.Dat valt op het eerste gezicht wel mee met de video van Posthumus. Ze laat veel zien van het Stripmuseum. De video geeft een aardig beeld van wat het museum te bieden heeft wat betreft de exposities en de interactie die er met het publiek gezocht wordt. Het is leuk om de installatie van Sigmund te zien, toch een van de trekpleisters op dit moment. Schrijnend is het feit dat we een nagenoeg lege museumvloer zien. Waar zijn de bezoekers? De museumdirecteur moet zelf een onderdeel van de expositie demonstreren waar kinderen een tekenfilmpje kunnen maken, want geen kind te bekennen in het museum. Dat is in ieder geval al slechte reclame voor het museum.Vanuit journalistiek oogpunt gezien stelt de video niet veel voor. Aangezien de video op de site middenin het geschreven artikel staat ingevoegd, kunnen we aannemen dat het als bijproduct bedoeld is en dat het zwaartepunt van informatievoorziening ligt bij de geschreven tekst. (Tot mijn verbazing wordt de video elders op de site ook solo aangeboden.) Als losstaande reportage schiet het werkje immers danig tekort, want die paar quotes van Kraai die tussen de sfeerbeelden gemonteerd zijn mag geen volwaardig interview genoemd worden. De quotes die er in de video voorkomen zijn onvolledig en daardoor loos. Ik citeer Kraai even: “Je ziet dat het nu weer beter gaat met de strip. Er worden meer albums uitgegeven dan ooit tevoren en na een aantal moeilijke jaren is de strip weer op weg naar boven.” Interessant, kun je dat toelichten, want het feit dat er meer albums worden uitgeven betekent immers niet dat er meer verkocht worden?Kraai legt het niet uit en vervolgt: “Een op de drie boeken in België die verkocht worden is een stripalbum, daar kunnen wij als Nederlanders niet aantippen.” Dus het gaat niet goed met de Nederlandse strip? Wat bedoelt hij nu precies? Ik ga ervan uit dat Kraai weet waar hij het over heeft, want tja, hij is de directeur/vestigingsmanager van het Nederlands Stripmuseum, maar door de manier waarop het interview gemonteerd is, lijkt dat niet het geval te zijn. Na de korte demonstratie tekenfilm maken volgt nog iets over het museum als experience. Hoewel aan het begin van de video de vraag in beeld kwam, wordt dit nu volledig losgelaten. Dit is niet alleen een stijlbreuk, de laatste quotes lijken hierdoor nog meer los zand; de video lijkt hierdoor minder gestructureerd.Daarbij ontkrachten de beelden Kraais uitspraak dat het museum een experience moet zijn. Dat het museum opwindende experiences biedt, is niet echt aan Kraais gezicht af te lezen als hij de diagnose van Sigmund te horen krijgt. Wederom was het beter geweest als een bezoeker hiervoor model had gestaan dan Kraai zelf. Tot slot nog een brandende vraag: waarom worden er altijd van die lullige muziekjes gebruikt als het om strips gaat? Zo halen we het genre nooit los van het kinderlijke imago. Goede pr verzorgen voor het genre is natuurlijk niet de taak van de journalist, wel een goed item afleveren. Ook daarin valt mijns inziens dus nog wat aan te verbeteren.
Verslaafd aan twitter?
Ben ik verslaafd aan Twitter? Mwa, valt wel mee. Zojuist een ’test’ ingevuld op Theoatmeal.com/ en daar kwam het volgende uit:
Created by The Oatmeal53%. Dat noem ik nog geen verslaving. Natuurlijk is het onzin zo’n test, want wat zijn de parameters die ten grondslag aan de vragen liggen? Amusant is het wel. Evenals Twitter. Al log ik soms dagen niet in en zet ik de stroom aan stemmen en uitspraken uit als hij te veel afleidt van mijn werk. En nee, ik twitter niet op de wc en produceer dus geen tweets waar een luchtje aan zit.
Je moet het ook allemaal niet te serieus nemen, dat Twitteren. Handig is het soms wel. Om bijvoorbeeld snel antwoord op bepaalde vragen te krijgen of om een herdenkingsbijeenkomst van een dode popster op te laten luisteren met snedig commentaar van Twittergebruikers. (‘King of Poep’ vond ik de leukste tweet in de afgelopen dagen.)
Sommige mensen kunnen zich er echt over opwinden. Zoals vriend René van Densen, die zich via een mailtje aan compadre Jeroen Mirck uitlaatte over Neerlands snelstgroeiende babbelbox. Mirck vond het mailtje interessant genoeg om hem online te zetten op zijn blog JeroenMirck.nl. Waarna Van Densen weer een reactie op zijn blog Kutbinnenlanders.nl schreef. Twitter mag dan behoorlijk mainstream aan het worden zijn (de meeste media hebben er in de afgelopen maanden genoeg aandacht aan besteed), voorlopig zijn we er niet over uitgepraat. En wie te lui is om te lezen, kan zijn lol op met de audiovariant van Twitter, Audioboo. Al lijkt dat in eerste instantie slechts een hoop gelul in de ruimte voort te brengen.Lees ook:
Breinkoekje: Teveel
Jacksons
overlijden
zorgden
de media
voor
een
overdosis.
Video is alom aanwezig op het internet. Het enorme aanbod geeft een goed beeld van wat de Nederlandse internetgebruiker bezighoudt en moet daarom bewaard blijven, vindt het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. ‘Binnenkort gaan we misschien ook porno archiveren.’‘Internetvideo is niet meer weg te denken uit het medialandschap. Online gebeuren er dingen die niet de reguliere media halen, maar die wel onderdeel zijn van het culturele erfgoed,’ vertelt Liselotte Doeswijk die in pilot-project onderzoek doet naar internetvideo voor het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Ze kamt het internet uit op zoek naar online video’s en archiveert de filmpjes die zij relevant acht.
Maar waarom moeten al die amateurfilms, reportages, videocolumns en webcamsterren eigenlijk worden bewaard? ‘Als we over 50 jaar terugkijken op deze tijd moet er van onze internetcultuur een representatief beeld worden gegeven. Het is mijn taak om de interessantste ontwikkelingen op dit gebied in kaart te brengen,’ vertelt Doeswijk. ‘Eigenlijk vraag ik me dus af wat mensen in de toekomst zouden willen weten. Al blijft het een vorm van gokken natuurlijk. Misschien is Geert Wilders over tien jaar vergeten, maar dan is het nog steeds interessant om video’s over hem te bewaren. Als je dat niet doet, dan weet je zeker dat men hem over tien jaar niet meer kent.’
Op dit moment slaat Doeswijk de video’s alleen op voor het nageslacht. Ze hoopt dat een deel van het archief publiekelijk wordt gemaakt. Waarschijnlijk door middel van een tijdlijn op de site, met daarop de belangrijkste tendensen van internetvideo toegelicht met representatieve voorbeelden. ‘Het hangt van de uitkomst van mijn onderzoek eind dit jaar af of Beeld en Geluid hiermee doorgaat,’ zegt Doeswijk.Als Doeswijk de tijdlijn nu zou schetsen, wat zijn dan de belangrijkste kenmerken van internetcultuur? ‘Ten eerste staat er op bijna iedere website video. Tweedehands content is opmerkelijk populair. Gebruikers zetten op YouTube fragmenten van tv-programma’s die ze interessant vinden en die al op UitzendingGemist.nl staan. Daarbij is er tegenwoordig geen enkele gebeurtenis die niet op video wordt vastgelegd: bij concerten houden mensen geen aanstekers, maar mobieltjes en camera’s in de lucht. Grappig vind ik dat je op die video’s ook te zien is hoe andere mensen het concert vastleggen.’ Het zijn niet alleen amateurs die gretig gebruik maken van het medium. Tijdschriften en kranten hebben vaak een eigen verslaggever of plaatsen nieuwsvideo’s van het ANP op hun site. ‘Al vraag ik me af hoe goed die bekeken worden, er staan namelijk geen viewingsaantallen bij,’ zegt Doeswijk.Selectiecriteria
Doeswijk selecteert een ruim scala aan video’s gemaakt door professionals en amateurs. Sinds ze februari 2008 met archiveren begon sloeg ze naar schatting zo’n duizend filmpjes op. Een klein aantal in vergelijking met het aanbod. Chad Hurley, medeoprichter van YouTube, beweerde vorig jaar nog dat er per minuut dertien uur materiaal bijkomt. Alles bewaren is onmogelijk, daarom hanteert Doeswijk een aantal selectiecriteria. Aspirant filmmakers die hun werk in het archief terug willen zien moeten video’s maken die ‘geil, grappig of grof zijn, want dan worden ze vaak bekeken,’ zegt Doeswijk met een glimlach. Ze vervolgt: ‘Of het moet een mooie, boeiende reportage zijn die opgemerkt wordt.’
Het belangrijkste criterium is dat de video’s hier zijn gemaakt of Nederland als onderwerp hebben. Daarnaast is het belangrijk dat de video in kwestie prominent op het web aanwezig is en veel wordt bekeken. ‘De onderwerpen moeten veel mensen bezighouden en op veel blogs en sites worden besproken. Bijvoorbeeld het Fitna-debat van vorig jaar. Mensen over de hele wereld reageerden op de video van Wilders met hun eigen filmpje. Soms vertelden ze alleen hun verhaal in de webcam, soms versneden ze beelden van Fitna met nieuwsbeelden om hun standpunt duidelijk te maken. Daar maak ik dan ook een selectie uit.’ De grote videosites zoals MSN Video, 123video.nl en YouTube hebben een eigen statistiekensysteem waarmee inzichtelijk wordt hoe vaak een video bekeken is en waar veel mensen op hebben gereageerd.Toch kijkt Doeswijk verder dan alleen naar wat de massa aangeeft. Ze selecteert bijvoorbeeld ook babyvideo’s. ‘Deze worden door weinig mensen bekeken, maar er zijn er heel veel en daarom belangrijk voor de representatie van het fenomeen video op internet.’ Ook volgt Doeswijk specifieke makers, zoals culturele instellingen. ‘Ze maken soms juweeltjes die bijna niemand kent.’Porno
Doeswijk zette samen met een programmeur de database voor het videoarchief op. Ze noteert hierin onder meer de titel, het genre en de makers. Daarbij schrijft ze ook waarom de video is bewaard. Dat laatste is onontbeerlijk, want soms is de toegevoegde waarde die een video voor het algemene beeld heeft niet direct evident. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de meest markante video die tot op heden werd gearchiveerd. Het filmpje laat niet meer zien dan twee tienermeisjes die op een balkon zitten te giechelen, maar staat desondanks op nummer 9 in de lijst best bekeken video’s aller tijden op de Nederlandse regio van YouTube. ‘Dat komt namelijk door de thumbnail, het plaatje dat bij de link naar de video staat. Hierop lijkt het net of een van de meisjes een mannelijk geslacht in haar mond heeft.’
Uit recent onderzoek naar online videogebruik van Ster, Microsoft en marketingbureau Mindshare, blijkt dat 79% van de Nederlandse bevolking wel eens online video kijkt. In de groep van 13-50 jaar kijkt 13% regelmatig naar professionele pornografische video’s en 17% naar erotiek van amateurs. Pornografie maakt een belangrijk deel uit van internetcultuur. ‘Sterker nog: internet, net als video vroeger, is er groot mee geworden. Daarom gaan we in de toekomst misschien ook porno bewaren. Al wordt het lastig om voor dit genre criteria op te stellen.’Beperkt houdbaar
Hoewel organisaties als de Koninklijke Bibliotheek en het internationale project Living Web Archive zich bezighouden met het archiveren van websites, richt het pilot-project van Beeld en Geluid zich in Nederland specifiek op webvideo’s. De archivering van het culturele erfgoed kan immers niet aan gratis videosites worden toevertrouwd: filmpjes verdwijnen soms spontaan of worden door de beheerders van de site verwijderd wanneer er sprake lijkt van auteursrechten schending.
‘Er was laatst commotie op blogs en Twitter omdat de video’s van Esmée Denters waren verdwenen. (Denters werd wereldberoemd door video’s waarin ze liedjes zingt, red.) Meer dan 100 miljoen mensen hebben haar video’s gezien. Recent blokkeerde YouTube haar account. Esmée zingt namelijk covers en dat mag kennelijk niet.’ Door het grote aantal verontwaardigde reacties is alles drie dagen later teruggedraaid.Behalve het verdwijnen van content, speelt de factor tijd ook een bedreigende rol bij het onderhouden van een videoarchief. Net als bij analoge dragers als zijn de webvideo’s in zekere zin maar beperkt houdbaar. ‘De ontwikkeling van videoformats gaat razend snel en is moeilijk bij te houden. We hebben voor het programma flash gekozen als opslagmedium. Maar als er in de toekomst weer iets anders komt, zal het archief gemigreerd moeten worden. Dat betekent wel kwaliteitsverlies. Een andere oplossing is om ervoor te zorgen dat we altijd flash kunnen afdraaien bij Beeld en Geluid, zoals we nu nog steeds videorecorders in huis hebben. Voor alsnog blijft dit een probleem voor de toekomst.’Dit artikel is verschenen in VPRO Gids #25.Gerelateerd: De video’s die ik gemaakt heb en op deze site staan.
Moet je daarover bloggen?
Als een grote popster plotseling overlijdt, of een andersoortige beroemdheid, kun je ervan uitgaan dat daar heel veel over geblogd wordt. Moet je daar dan zelf nog iets aan toevoegen?
Die vraag stelde ik me vrijdagochtend toen ik vernam dat Michael Jackson overleden was. Ik kwam erachter via twitter – de avond ervoor geen televisie gekeken en niet online geweest. Nou had ik zelf niet zo heel veel met Jackson, afgezien van een paar nummers die hij in een ver verleden maakte waar ik het goed mee kan vinden. Toch voelde ik de behoefte om er iets over te zeggen. Dat had ik vorig jaar bij de dood van Heath Ledger ook.
Wel of niet bloggen
Toch is het raar dat je het gevoel hebt iets te moeten doen als een publiekfiguur overlijdt. (Dat gevoel heb ik overigens niet bij iedereen: ik heb geen woord geroerd over Farrah Fawcett.) Ik nam me voor om er niets over te posten, want er stond nog een striprecensie klaar, totdat er breinkoekjes in mijn hoofd schoten. Kennelijk kruipt de spreekwoordelijke inkt waar ze niet gaan mag, want uiteindelijk heb ik er toch iets meegedaan. Al is het een bescheiden bijdrage in de zee van blogberichten op het web geworden. Een post die spontaan groter werd toen ik de cartoons van Fokke & Sukke en Floor de Goede online zag.Eigenlijk hou ik daar wel van: van die blogposts die ontstaan uit een niet te definiëren noodzaak en die gaandeweg geschreven worden. Dat maakt het online publiceren voor mij juist interessant: de directheid, de mogelijkheid tot mutatie na publicatie. Vloeibaar publiceren. Maar dat even terzijde.
Verscheidenheid aan berichten
Jackson was een publiekelijke figuur, een personage dat in het leven van velen een rol speelt – soms een grote rol, soms een marginale. Daarom is het interessant om te zien wat andere bloggers en publicisten met het nieuws van Michael Jacksons dood doen. Ik heb het dan niet over mensen die simpelweg het nieuws herpubliceren op hun blog, maar juist over die bloggers die een eigen draai weten te geven aan een algemeen feit. Bloggers die het verhaal op een persoonlijke wijze benaderen. Al is het maar door de videoclipkeuze die ze maken. Een socioloog zou er een interessant onderzoek van kunnen maken.
Daarmee heb ik mijn eigen vraag beantwoord: ja, voeg als je de behoefte voelt vooral iets van jezelf toe aan de grote stroom blogpost over een bepaald onderwerp. Je moet immers over alles kunnen bloggen, van je passies tot de sokken die je zojuist gekocht hebt. (Of anderen de behoefte voelen om dat allemaal te lezen, is een ander verhaal en een aparte blogpost waard.) Al is het maar om die socioloog in zijn toekomstige onderzoek een handje te helpen.
En toen was er Facebook
Misschien zijn mensen massaal Hyves moe – I wish – of misschien is twitter niet genoeg. Hoe dan ook: mijn mailbox staat opeens vol met vriendverzoeken op Facebook.Echte vrienden, vage kennissen en voor mij volledig onbekenden willen vriendjes met mij worden via Facebook. Ik maakte een paar jaar geleden een account aan om op een makkelijke manier contact te onderhouden met iemand in het buitenland. Sindsdien deed ik weinig met mijn Facebook-account. Hyves had ik al eerder afgeschaft. Al die vriendennetwerken leiden in mijn ogen immers tot niets productiefs. In Twitter zag ik een mooie directe manier van communiceren. Hoewel sommige twitteraars zich soms ook schuldig maken aan het wedstrijdje van Wie Heeft De Meeste Followers. Wat dat betreft is Twitter net als Hyves of Facebook ook een populariteitswedstrijd.Sinds kort is het mogelijk om zelf het adres van je profielpagina aanpassen. Hiermee worden de willekeurige tekens in het huidige adres vervangen door bijvoorbeeld je eigen (bij)naam. Kennelijk is het vriendennetwerk daardoor weer interessant voor gebruikers geworden. Een andere reden voor de stijging van het aantal gebruikers zou ik niet zo snel kunnen bedenken. Voor mij maakt het niet zo veel uit dat de url van mijn Facebook-account mijn eigen naam draagt. Ik ben immers al te vinden via dit blog en een .nl-site die onder mijn naam (en nog in aanbouw is, dus daarover later meer.)
Voorlopig voeg ik al die nieuwe vrienden maar aan mijn profiel toe. Al zie ik nu niet direct in wat Facebook voor toegevoegde waarde heeft: eigenlijk vind ik bloggen, twitter en (nou ja, vooruit) LinkedIn wel genoeg online netwerken.
Wellicht dat een van de lezers uit kan leggen wat de charme van Facebook anno 2009 is?Gerelateerd: Dutch Cowgirl Didie Schackman verklaart haar Hyve overleden en vertelt waarom.