11 september 2001: terwijl ik samen met mijn toenmalige vriendin in een oud en sfeervol zaaltje van de UvA mijn propedeuse in ontvangst nam, boorden twee vliegtuigen aan de andere kant van de wereld in de toren van het World Trade Center.Eenmaal thuis zag ik de onwerkelijke beelden keer op keer herhaald worden, totdat deze niet alleen op mijn netvlies gebrand stonden, maar ik ook bijna ongevoelig voor dezelfde beelden was geworden. Desondanks kocht ik enkele tijdschriften waarin de foto’s van de aanslag gedrukt stonden. ‘Voor het nageslacht.’ Over beelden gesproken: ook in de stripwereld drukte 9-11 een stempel: een aflevering van Amazing Spider-Man behandelde de tragedie. John Romita jr. tekende dit deel. (Brandweermannen waren in Amerika een tijdje zelfs hipper dan de superhelden.)Het vreemde bijeffect van dergelijke fictionaliseringen is dat rampzalige gebeurtenissen onwerkelijker gaan aanvoelen. Uiteindelijk worden wereldschokkende dagen niet meer dan een plotelement – een narratief middel. Aan de andere kant zal dit proces ongetwijfeld bijdragen aan de verwerking ervan. Bovendien houden de videobeelden, films en strips over 9-11 de geschiedenis levend. Maar verwordt het geheel uiteindelijk niet gewoon tot een herinnering? In de eerste weken dachten we dat de wereld nooit meer hetzelfde zou zijn. Sindsdien werden er een politicus en een filmmaker vermoord. Werden er enkele Haagse politici bedreigd. Wordt er aanhoudend genocide gepleegd in Darfur. Spelen Amerikaanse soldaten nog steeds Team America in Irak. En gaat het dagelijks leven gewoon door: op tijd opstaan – treinen en bussen – aan ’t werk – terug naar huis – afspraak met vrienden – e-mail checken – slapen. De 911 specials van Time Magazine en Newsweek heb ik nooit meer uit de la gehaald. Mijn propedeuse evenmin.Lees ook (of niet): Team America: World Police.
Tag: Media
Column: Geluidsgeweld in het ov
Ik forens nu een aantal maanden fulltime en kan met recht zeggen dat je de westerse mens goed leert kennen in de trein. Zoals het type Gemankeerde DJ bijvoorbeeld.
Vanmorgen bleek dat de sneltrein weer eens gehalveerd was, met tot gevolg dat het voortuig tot het balkon toe volgepropt stond. Een snelle blik op de coupés liet echter zien dat er niemand in de gangpaden stond. Toen ik dat aan de mensen op het balkon opperde, werd ik glazig aangekeken. Deze forenzen waren of erg afgestompt, of gewoon verschrikkelijk asociaal. Nu kon er niemand meer in de trein, terwijl dat niet nodig was geweest. Idols
Wanneer je wel gewoon de trein kunt zitten, kom je ongetwijfeld die ene eikel tegen die eigenlijk dj had willen worden. Het feit dat slecht functionerende koptelefoons tegenwoordig het geluid al aan beide kanten van de dopjes laat horen, houdt mensen niet tegen om de slechtste mp3’s van hun collectie ten gehore te brengen. Nog erger wanneer er geen koptelefoontjes worden gebruikt maar het geluid al krakend uit een speakertje wordt gebraakt. Toppunt is wanneer de ‘muzikanten’ in spe zelf meerappen. Ouch, en ik dacht dat programma’s als Idols en X-factor wel duidelijk hadden gemaakt dat je er zonder talent niet komt. Door dit soort mensen mag er wat mij betreft een ‘X’ worden gezet. Gelukkig is er nu een student opgestaan die het niet langer meer pikt: Alexander Klöpping. Deze Media & Cultuur-student aan de UvA is een website gestart om het geluidleed in het ov aan de kaak te stellen. Op www.fuckingirritant.nl kunnen medereizigers hun verhaal kwijt (én binnenkort tegen kostprijs een t-shirt kopen met onderstaande tekst:)Waarschuwingsborden
Helemaal origineel is dit idee overigens niet, want in Engeland liep een soortgelijke actie. Vierduizend reizigers zetten hun handtekening tegen de ‘noisecriminals’ en nog eens duizenden mensen deelden online hun ervaringen. Daarop werden er kamervragen gesteld; er hangen nu grote waarschuwingsborden in bussen en metro’s. Effect had het daar dus wel (al kun je je afvragen of de amuzikale aso’s ook daadwerkelijk kunnen lezen). Nu maar eens zien of de comments van terecht geagiteerde reizigers ook in de praktijk tot actie zullen worden omgezet. Dat worden – wellicht – gezellige tijden in de trein.
Linda niet onthuld in Zomergasten?
Zondagavond. Televisiepersoonlijkheid Linda de Mol zit aan de tafel bij Joris Luyendijk. De laatste zomergasten van het seizoen. Ik bekijk het programma met een half oog, maar raak gaandeweg meer gefascineerd door het beeld waarin Linda zich schijnbaar bloot geeft, maar toch ook weer niet. De Mol is al op televisie te zien sinds haar negentiende. Mijn eerste Linda-kijkervaring was de DJ Kat Show, een kinderprogramma waarin ze een opstandige kat als co-presentator had. Sindsdien ben ik haar min of meer uit het oog verloren: de programma’s die ze presenteert zijn doorgaans niet mijn stiel en naar Talpa keek ik nooit. (Wie wel?) Rolmodel
Zoals bekend is ze allang niet alleen maar een presentatrice: ze acteert en heeft haar eigen succesvolle glossy. In de afgelopen jaren is ze een echte mediapersoonlijkheid geworden. Een ambitieuze vrouw met vele talenten die bewondering afdwingt en een duidelijk rolmodel is. Wie schuilt er achter dit rolmodel? Die vraag beantwoorden is de opdracht die Luyendijk zichzelf heeft gegeven. Linda geeft tijdens het gesprek een paar keer aan dat ze bepaalde zaken graag voor zichzelf wil houden – het publiek hoeft immers niet alles te weten. Hoewel Luyendijk moeite doet om het mens achter het ‘merk Linda’ te ontrafelen, slaagt hij hier niet in. Hij erkent zijn nederlaag dan ook aan het einde van het programma. Het maakbare lichaam
Dat we niets over Linda te weten komen is echter schijn. Linda komt meerdere malen terug op het feit dat ze, zoals ieder mens, onzeker voelt over haar uiterlijk. Het thema van het schoonheidsideaal en de maakbaarheid van het lichaam is een rode draad in het programma. (Mooie fragmenten van de documentaire Beperkt houdbaar van Sunny Bergman en een Engels televisieprogramma waarin op originele wijze het zelfvertrouwen van onzekere vrouwen wordt vergroot.) Ook Linda ontkomt niet aan dit ideaal: ze heeft wat botox laten inspuiten om haar gezicht wat strakker te trekken. (Welke televisiepersoonlijkheid niet, vraag ik me af.)Toen de redactie van het blad Linda besloot een statement te maken tegen het geretoucheerde ideaalbeeld van de vrouw zou ook de naamgenoot van het blad onbewerkt op de cover verschijnen. Linda trainde zes weken lang om te proberen die photoshop-look alsnog te evenaren. Een dubbele boodschap wellicht, maar begrijpelijk als je in de spotlight staat en iedereen op elk vers kraaienpootje let. Ongelijke strijd
Ambivalent of niet, het is bewonderenswaardig dat Linda dit thema aanpakt tijdens haar zomergastenuitzending. Het maakt haar wederom sympathiek – een woord dat vaker met het imago van Linda de Mol wordt verbonden.Het merk Linda geheel ontrafelen is Luyendijk inderdaad niet gelukt. Misschien is de manier waarop hij zijn gasten benadert te aardig (hoeveel complimentjes kan een gastheer zijn tafelgenote geven?); zachte heelmeesters maken immers stinkende wonden. Misschien onderbreekt hij haar net te vaak op de momenten dat ze wel méér wil vertellen. Misschien was het een ongelijke strijd: mediavrouw als ze is, geeft Linda nergens de regie uit handen. Toch zijn het enkele leerzame uren voor de mensen die geïnteresseerd zijn in Linda de Mol. Na drie uur weten we van Linda dat ze zich onzeker voelt, dat ze gelooft in de plannen van haar broer John (‘Talpa had ook best goede programma’s’, zegt ze overtuigd) en dat ze in alles de beste wil zijn. Eerlijk gezegd lijkt me dat meer dan genoeg informatie. Ik mag Linda dan een sympathieke vrouw vinden, ik hoef niet het naadje van haar kous te weten.De liefhebber kan aanstaande zaterdag om 13.10 de herhaling van het programma bekijken.
Gezichten van Avril
Bij toeval stuitte ik op een liveoptreden van Avril Lavigne een paar jaar geleden. Een special op MTV. Ik werd meteen gegrepen door de zuiverheid van haar stem: ze zat er geen noot naast. Niet iets wat je van een tienersterretje zou verwachten. Geïntrigeerd luisterde ik haar album Let Go in de platenzaak, een beetje schuchter, bijna alsof ik een K-3 of Spice Girl-fan was.Maar al snel bleek Avril die categorie ruim te overstijgen. Haar eerste album, geproduceerd terwijl ze slechts zeventien was (!), getuigt van lef. Het album bevat zowel liedjes die vallen onder de noemer brutale tienerpop als nummers die meer pretenderen te zijn. Of het nu een liedje is met een rebellerende tekst of een emotioneel geladen verhaal – Avril zingt het met overtuiging. Met pakkende melodieën die in mijn hoofd blijven gonzen.Hoewel haar tweede album naar mijn smaak ietwat tegenviel, kocht ik laatst toch ongeluisterd haar derde werkje. (Zie ook: Niet voor tere zieltjes). De nummers van The Best Damn Thing klinken opgewekt en zijn strak geproduceerd. De teksten bevatten de door Avril eerder bezongen thema’s van zelfstandige rebellerende meid, liefde en persoonlijke problemen. De muziek gaat niet al ’te diep’, maar dat hoeft ook niet altijd. Pop mag ook luchtig zijn en lekker klinken. Als extraatje zit er bij de cd een dvd bij met een simpele maar amusante ‘making of’ van het nieuwe album. Persoonlijkheid
In The Making of The Best Damn Thing zien we meerdere kanten van Avril. Ze is de ondeugende meid die voor de grap pepperspray in de ogen van haar producent spuit, met flessen drank door de studio zwakt en geregeld ‘fuck’ roept. Soms schemert daar een onzekere en verlegen meid doorheen die niet geheel door lijkt te hebben wat haar aanwezigheid voor effect heeft op haar (mannelijke) omgeving. Ergens in het midden leeft de getalenteerde zangeres die in maximaal drie pogingen een nummer inzingt. Een muzikant die zich laat inspireren door serendipiteit (ter plekke bedenkt ze dat ze het woord Limoncello – een alcoholisch drankje waar ze gek op is – in de lyrics wil opnemen), maar tegelijkertijd precies weet wat ze wil en de muziek al in haar hoofd hoort voordat deze op de digitale schijf wordt vastgelegd. Avril is speels, opwindend en professioneel. Dit alles verpakt in het strakke lijf van een vrouw van begin twintig met een eigenwijze uitstraling. En dat is wel iets waar ik vrolijk van word. (En of dit imago nu geheel waarheidsgetrouw is, of het effect is van goede marketing en videomontage – wat maakt het uit?)Lees ook (of niet): Niet voor tere zieltjes.
Web 2.0 is een verzamelnaam voor allerlei (nieuwe) toepassingen op het web. De term liep als een rode draad door The Next Web conferentie en Blognomics 07. Een intelligente en beeldende toelichting vond ik op YouTube:
The Next Web conferentie
Vrijdag 1 juni vond de conferentie The Next Web plaats in het Tuschinski Theater in Amsterdam. Een toepasselijke locatie om de toekomst van de nieuwe media te bespreken: toen Abraham Tuschinski zijn sfeervolle theater liet bouwen, behoorde film nog net tot de nieuwe media van die tijd. Tegenwoordig is het filmpaleis een monument voor dit oude medium. Bekende namen uit de webwereld kwamen samen om over Web 2.0 en de toekomst van internet te praten. Ik kreeg het gevoel dat men naarstig opzoek is naar een nieuw succes vergelijkbaar met Google. What’s the next big thing? Het antwoord is vooralsnog niet duidelijk, al worden er aan alle kanten pogingen gedaan de nieuwe pot met goud (uit) te vinden.Er waren vertegenwoordigers van bedrijven aanwezig die in een showcase hun nieuwe applicaties presenteerden. Microsoft demonstreerde Silverlight, een videoapplicatie die de gebruiker in staat stelt gemakkelijk video’s te monteren en te vertonen. Ook de mannen van concurrent Adobe presenteerden hun nieuwe op flash gebaseerde mediaplayer.‘We kennen je beter dan je jezelf kent’
Tapan Bhat sprak over de nieuwe toepassingen van Yahoo. ‘Yahoo wil je geven wat je wenst, op het moment dat je het wil hebben.’ Daarnaast willen ze je zo goed kennen, dat ze je aanbevelingen kunnen doen, nog vóór je die dingen zelf hebt bedacht. Een duidelijke commerciële toepassing van de mogelijkheden van Web 2.0, want laat er geen onduidelijkheid over bestaan: ondanks het feit dat de gebruiker weer centraal staat, mogen we niet uit het oog verliezen dat die gebruiker ook een consument is waar geld aan verdiend kan worden. Netwerken
Producenten willen gebruikers met elkaar in contact brengen via netwerken, of dit nu per pc of mobiel gaat maakt tegenwoordig niet meer zo uit. Alles kan immers geïntegreerd worden. Mobiluck maakt een radar van je telefoon die duidelijk maakt waar je vrienden en onbekende Mobiluck-gebruikers zijn. Tevens heeft het programma een routekaart met een Tom Tom-achtige functie en kun je chatten met andere gebruikers.Gelukkig was er ook ruimte voor de menselijke factor. Deborah Schultz, voormalig Marketing Director van Six Apart, en overigens de enige vrouw in het gezelschap van sprekers, gaf een korte maar enerverende lezing over menselijk sociaal gedrag. Een van de kenmerken van Web 2.0 is immers het netwerken en het opbouwen van (virtuele) relaties. Ze ziet relaties als een soort van ‘bricolage’: je gebruikt iets op een andere manier dan waar het voor bedoeld is. Connecties kunnen je op onverwachte momenten verrassen en uitpakken op een manier die niet gepland was. Schultz constateert dat netwerken met elkaar verweven zijn en dat professionele netwerken met privé-contacten vermengd raken. Ondanks haar vele online contacten hecht ze nog veel waarde aan face to face-contact, want elkaar in de werkelijke wereld ontmoeten verdiept een relatie. ‘Het is belangrijk elkaar in de ogen te kunnen kijken’. (Klik hier voor haar slideshow.)
Postuum eerbetoon
Het bedrijf Respectance zoekt de menselijkheid vooral in emoties. Ze bieden mensen de mogelijkheid een herinneringspagina in te richten voor overledenen, waar mensen ter nagedachtenis teksten, foto’s en video’s kunnen plaatsen. Een soort digitale rouwplek. Deze week werd het project geïntroduceerd. Toevallig werd enkele dagen geleden ook de eerste digizerk in Nederland geplaatst: een grafzerk met ingebouwde laptop, waarop de monitor beeldmateriaal van de overledene is te zien.Identiteit
De meest geanimeerde lezing werd gegeven door Dick Hardt, oprichter en directeur van Sxip, die een bezielde lezing gaf over Identity 2.0– volgens Hardt een verbetering op Id-applicaties als OpenId. Een nieuwe manier om je identiteit online vast te stellen. Vanuit een centraal punt worden alle gegevens van je identiteit bewaard. Je kunt met Identity 2.0 webformulieren praktisch automatisch invullen. Dat klinkt menig webgebruiker natuurlijk als muziek in de oren: geen gezeur meer met de tientallen wachtwoorden en gebruikersnamen die je moet bijhouden. Want, zoals Hardt zelf zegt: ‘Simple and open, wins!’.Fouten durven maken
Saul Klein, van onder andere Skype en investeerder in Last.FM, bracht de verschillen tussen Europa en Amerika in kaart. Waarom komen de meeste internetpioniers uit de States en verdienen Amerikaanse bedrijven veel meer aan het web? Vanwege het cultuurverschil tussen de twee continenten. Terwijl Amerikanen niet bang zijn om fouten te maken en zich daarom meer aan experimenten wagen, kent Europa maar weinig avonturiers. De oplossing zit hem volgens Klein in het idee dat we ‘groot’ moeten denken en niet bang moeten zijn om risico te nemen. Jeff Clavier (oprichter en managing partner van SoftTech VC) onderschrijft dit: ‘Vier je successen, accepteer mislukkingen en promoot het nemen van risico’s.’ Overigens heeft Europa volgens Klein wel een voorsprong op de Verenigde Staten als het gaat om innovatie. We zijn hier verder met mobiele applicaties. Clavier benadrukte nog eens dat Amerika achterloopt als het gaat om bandbreedte-snelheid.Naast lezingen werden er in de foyer op laptops demonstraties gegeven door verschillende bedrijven. Tijdens de pauzes was er ruimte om kennis te maken met verschillende deelnemers en sprekers van de conferentie. Behalve een stapel kaartjes van potentiële nieuwe contacten, neem ik vooral nieuwe ideeën over webtoepassingen mee naar huis. De filosofische kwesties over de Mens in het Web die tijdens de conferentie ter sprake kwamen (wat is identiteit op het web, de verschillende vormen en eigenschappen van webrelaties), prikkelen tot nadenken.
Zie ook het verslag over Blognomics 07.Een interessant en uitgebreid verslag over The Next Web is te vinden op: Frankwatching.com.En een filmpje over The Next Web van Emerce op YouTube.
Film: Zodiac
Als cartoonist Robert Graysmith (Jake Gyllenhaal) niet van puzzelen had gehouden, dan was hij waarschijnlijk nooit aan de zoektocht begonnen om de identiteit van seriemoordenaar Zodiac te achterhalen. Zijn leven had er dan heel anders uitgezien: geen obsessieve speurtocht, een beter huwelijk, maar waarschijnlijk was de waarheid dan ook nooit aan het licht gekomen – al blijven over het laatste de meningen verdeeld. Films over seriemoordenaars zijn, op een paar uitzonderingen na, voorspelbaar saai. Zodiac van David Fincher is echter uitzonderlijk boeiend, gruwelijk en grappig tegelijkertijd. Zodiac is gebaseerd op het waargebeurde verhaal over een van de meest intrigerende onopgeloste misdaden in de Amerikaanse geschiedenis. De seriemoordenaar met de naam Zodiac eist zijn daden op via brieven aan de krant en geniet van de aandacht die hij krijgt. Hij speelt met het gezag en de media door gecodeerde boodschappen te sturen. Ondanks de obsessieve inspanningen van meerdere rechercheurs en journalisten, weet hij telkens buiten schot te blijven. De jacht wordt na jaren stopgezet, totdat cartoonist Graysmith van de San Francisco Chronicle deze voortzet. Een film vol met gedreven mannen, wier carrières en levens voorgoed veranderen door hun obsessie de moordenaar te ontmaskeren.Duizenden documenten
Hoewel Fincher (Se7en, The Game, Fight Club) uitging van de twee boeken die Graysmith over Zodiac schreef – Zodiac en Zodiac Unmasked – hebben de makers ook de mensen gesproken die met het oorspronkelijke onderzoek te maken hadden en vele kilo’s politiedossiers doorgenomen. Sommige getuigenissen spraken Graysmiths bevindingen en ervaringen tegen. ‘Vele mythen zijn ontsproten aan het verhaal van Zodiac, en je moet alles in je achterhoofd houden als je dat verhaal wilt vertellen. Daarom hebben we ervoor gekozen om het verhaal door Roberts ogen te vertellen. Mijn doel was de waarheid van die boeken te vangen,’ legt Fincher uit in het persmateriaal bij de film. Ondanks de grote hoeveelheid informatie die de kijker te verwerken krijgt, houdt Fincher de vaart erin en blijft de dramatische verwikkelingen van de personages een fundamenteel anker in het verhaal.Communicatie
Fincher weet niet alleen iedere stap van de voortreffelijke hoofdrolspelers nauwgezet te documenteren – de grootste charme van de film is het gepresenteerde tijdsbeeld. De mise-en-scène is zodanig natuurgetrouw dat het lijkt alsof de film eind jaren zestig, begin zeventig is gedraaid. Het beeld is wat verbleekt en verkleurd, zoals Dirty Harry (Don Siegel, 1971) er nu uit zou zien. Maar ook de decors, kostuums en geselecteerde liedjes sluiten nauwgezet aan op dit tijdperk. In dat opzicht is de film een genot om te zien. ‘We hadden nog wat meer Volkwagen Kevers kunnen gebruiken, maar ik denk dat wat we laten zien een behoorlijk goede representatie is van die tijd,’ zegt Fincher.Communicatietechnologie speelt een bepalende rol in Zodiac. Communicatiemiddelen maken het de seriemoordenaar mogelijk om zijn zucht naar roem te bevredigen. Anderzijds blijkt gebrek aan communicatie aan de kant van de ordehandhavers het onderzoek te vertragen. (Dat is wel wat anders dan een serie als CSI, waarin dankzij moderne snufjes binnen de tijdspannen van een aflevering een moord wordt opgelost.) Communicatie verliep in die jaren duidelijk minder snel dan nu: Zodiac stuurt zijn handgeschreven brieven naar de krant en opvallend genoeg niet naar het televisienieuws; sommige politiebureaus bezitten nog geen fax en moeten bewijsmateriaal per post verzenden. Doordat de bevindingen van de rechercheurs uit verschillende districten niet centraal gecoördineerd worden, gaan gedurende het onderzoek enkele aanwijzingen verloren totdat Graysmith deze op eigen houtje aan elkaar verbindt. Lachen tussen de regels door
Ondanks de gruwelijkheden die op reële wijze in beeld worden gebracht (een bekend gegeven in een Fincher-film), valt er een hoop te lachen. Dialogen zijn vaak kort, maar bevatten humorvolle opmerkingen. De (mannelijke) personages benaderen elkaar cynisch en ‘dissen’ elkaar zoals vrienden dat doen.
Bijvoorbeeld:
Robert Graysmith: I’ve been thinking…
Paul Avery: Oh God, save us all.En:
Robert Graysmith: Does anybody ever call me names?
Paul Avery: You mean like ‘retard’?
Robert Graysmith: Yeah.
Paul Avery: No.En (om het af te leren):
Robert Graysmith: Paul, are you okay?
Paul Avery: No… but thanks for asking.
Dat deze dialogen met verve worden uitgesproken door de sterke cast bestaande uit Jake Gyllenhaal, Robert Downey Jr. en Mark Ruffalo is tot slot een laatste reden om de film te gaan zien.Zodiac draait vanaf 31 mei in de bios.
Truttigheid & liefdescynisme
Zaterdagochtend, 9:15. Ik sta in de lange rij voor de kassa van de buurtsuper.Achter me staat een muf ruikende bejaarde ongeduldig te duwen; kinderen jengelen in de gangpaden en over de intercom klinkt het gekreun van Justin Timberlake. Ik snak naar mijn eerste slok koffie van de dag en kijk meewarig naar de spullen in mijn karretje. Voor me staat een aantrekkelijke dame met blond haar, een kleine boodschappentas en een mooi rond achterwerk. Terwijl ik haar vriendelijke gezicht bestudeer, dwalen mijn gedachten af naar het huishouden: vandaag zou ik echt mijn huis eens op orde moeten krijgen en met de administratie loop ik al decennia achter. En die lekkende wasmachine moet ook nog worden aangepakt. Waarom denk ik daar nu eigenlijk aan? Hoor ik niet te fantaseren over hoe ik de Blonde Dame wild neem op de lopende band? Of – de situatie realistisch bekeken – moet ik haar in ieder geval niet even vriendelijk aanspreken? Maar nee, mijn jachtinstinct lijkt verdoofd door liefdescynisme. Ik lijk volledig gedomesticeerd. Wat wil je ook in een tijd waarin Heleen van Royen truttigheid met het label ‘stout’ bestempelt en waarin in een documentaire op de website van zender Tien te zien is hoe mannen zichzelf in een marathonsessie afrukken voor het goede doel (was masturbatie niet ooit een goed doel op zichzelf?) Wie heeft er dan nog zin in seks? In mijn achterhoofd dreunt het deuntje ‘Where on a road to nowhere’ van de Talking Heads. Een nummer waar ik het op dit moment alleen maar mee eens kan zijn.
Column: ‘God bless The Hoff!’
Bovenstaande uitspraak is een reactie bij de videoclip Looking for Freedom van David Hasselhoff op YouTube. Hasselhoff, bekend van Knight Rider en Baywatch, lijkt weer helemaal terug te zijn. Na enkele jaren verstopt te zijn geweest in Duitsland en dobberend in de alcohol is ‘The Hoff’, zoals hij zichzelf noemt, niet van de buis én vooral van het internet af te slaan.
De uitspraak roept de vraag op in hoeverre de fan dit serieus bedoelt of dit heeft geschreven met een ironische glimlach rond de lippen.
David Hasselhoff maakte furore met zijn rol van Michael Knight in de televisieserie Knight Rider. Een serie die nu nog steeds wel ergens in de wereld wordt uitgezonden en waar ik als kind erg fan van was. Wie de ster van de serie was – de supergeavanceerde auto KITT of de chauffeur van deze auto, Knight – daar kun je over twisten. Hasselhoff maakte in ieder geval dankbaar gebruik van het imago dat de rol hem verschafte en trad in het begin van zijn zangcarrière op met zijn trouwe vierwieler.
Duidelijk was dat Hasselhoff zichzelf vanaf het begin serieus nam. De vraag is of dit ook voor het publiek geldt. Of met andere woorden: is het überhaupt mogelijk om serieus fan te zijn van Hasselhoff zonder dat mensen zich afvragen of er ergens een schroefje bij je loszit?
Laat ik vooropstellen dat David geen domme jongen is. Hij werkte zich op van soapacteur naar de Ridder in het Leren Jack en rende daarna voor veel geld heel wat rondjes op het strand als strandwacht. Ondertussen is hij een gevierd zanger in bepaalde landen (Zwitserland, Duitsland, Oostenrijk) en heeft hij door zijn carrière goed geboerd.
Dit jaar speelde hij een rol in Click met Adam Sandler, was hij onder andere jurylid van de show America ’s got Talent (een soort van Idols) en kwam zijn autobiografie Making Waves uit. En nu wordt het verhaal een beetje eng.
Niets vermoedend surfte ik laatst op Google Video en kwam ik een wat amateuristische videoboodschap van The Hoff Himself tegen. Hij vertelt dat zijn boek gaat over hoe hij in het leven staat en hoe mensen over de hele wereld positief reageren op Michael Knight. ‘One man can make a difference,’ zegt hij serieus in de camera. Dit was de slogan van de serie Knight Rider en is nu kennelijk ook de lijfspreuk van de acteur in het dagelijks leven. Ik besefte dat David, niet gespeend van een beetje zelfspot, méénde wat hij zei. Dit ging verder dan Hasselhoff die handig gebruik maakte van zijn voorgaande televisierol. David was Michael geworden zo leek het. In ieder geval in zijn hoofd.
(Je mag je wel afvragen waarom iemand die multimiljonair is geen professioneler ogende videoboodschap laat opnemen in plaats van dit amateuristische filmpje. Misschien wil hij hiermee zijn ‘echtheid’ aantonen.)
Maar het wordt nog vreemder. In de videoclip Jump in my Car, die gretig gedownload wordt op YouTube, zien we Hasselhoff die een parodie neerzet van Michael Knight. Hij probeert een meisje in KITT uit te nodigen om haar vervolgens met de schietstoel te lanceren als blijkt dat ze echt te ver weg woont.
In een andere videoboodschap geeft The Hoff de kijker een update over zijn leven. En kondigt hij David Hasselhoff – the Musical aan. Hij als Belle, KITT als ’t Beest? Hasselhoff zendt een dubbele boodschap uit: aan de ene kant leeft David als een soort Michael Knight die de harten van kinderen over de hele wereld verblijdt door ze een bezoekje te brengen; aan de andere kant steekt hij met zichzelf de draak in videoclips en filmrollen. Hasselhoff heeft twee gezichten.
En zo zijn er ook twee typen fans: de mensen die geloven in het Heilige Vuur van The Hoff, en de mensen die Hasselhoff zien als een campfiguur. De reacties op de video’s gaan van extreem pro tot erg negatief. Kennelijk ben je voor of tegen The Hoff.
En waar sta ik eigenlijk in deze kwestie van wereldse importantie? Hoe zie ik de Man die in mijn jeugd met mijn favoriete auto menig vrouw-in-nood redde, maar later schlagerachtige popmuziek ten gehore bracht en tegenwoordig videoclips maakt waar hij voor een glanzende Amerikaanse vlag staat? De Man die om zichzelf kan lachen, T-shirts draagt met de tekst ‘Don’t Hassel the Hoff’ erop en zich tegelijkertijd heel serieus lijkt te nemen in videoboodschappen en interviews? Laat ik het zo zeggen: ‘God Bless The Hoff!’