Vandaag blaas ik een oud plan nieuw leven in, namelijk vlogs maken over mijn favoriete muziek. In 2021 maakte ik daarvan de eerste aflevering en daarna is het er nooit meer van gekomen.
In deze video vertel ik wat over de James Bond soundtracks die ik heb. De video is verre van perfect: vanwege copyrightregels kan ik helaas niets van de muziek laten horen in de video. Ook ben ik het een en ander vergeten te zeggen over de soundtrack van The Living Daylights. Maar goed, dat kan altijd nog in een latere vlog.
Welke liedjes staan er op de A-kant van een LP en welke op de B-kant? Die vraag schiet me vaak te binnen als ik een cd draai, want daarop staat vaak slechts een tracklijstje en wordt dat onderscheid niet gemaakt. Niet zo gek natuurlijk want je hoeft een cd niet om te draaien. Maar als het gaat om cd’s uit het LP-tijdperk, dus toen je nog wel platen moest omdraaien, wil ik het toch graag weten.
Een nieuwe rubriek op dit kanaal, namelijk vlogs over mijn favoriete platen/albums/cd’s. Er is nog niet echt een naam voor deze rubriek, maar voorlopig dus gewoon ‘Mijn favoriete platen’ en dit keer Batman van Prince.
Prince: The Broadcast Collection bevat 5 cd’s met live opnames van Prince uit zijn hoogtijdagen. Maar is de cd ook het luisteren waard? En in een recent interview vertelde Monique Klemann van Lois Lane een paar erg leuke anecdotes over His Royal Badness. Natuurlijk maak ik daar een vlog over!
Concerto Books is een nieuwe stripuitgeverij in Nederland en is verbonden aan platenwinkel Concerto in Amsterdam. Ze willen vooral stripromans over muziek en popartiesten uitgeven. Hun eerste boek gaat over de Ramones. Het tweede kreeg ik laatst opgestuurd en is een stripbiografie over een muzikant waar ik tot nu toe nog niet over gehoord had. In deze vlog neem ik een kijkje in beide stripalbums.
De Duitse stripmaker Reinhard Kleist maakte een meeslepende en fascinerende striproman over het leven en het werk van Nick Cave. ‘Mensen die iets duisters in zich meedragen interesseren mij.’
‘Reinhard Kleist, meester-beeldromancier en schepper van mythes heeft – wederom – de conventies van de graphic novel getart met deze angstaanjagende samensmelting van Cave-songs, biografische halve waarheden en verrukkelijke hersenspinsels, waarmee hij een complexe, indrukwekkende en volstrekt bizarre reis door de Wereld van Cave heeft gecreëerd. Dit boek komt dichter bij de waarheid dan elke andere biografie, zoveel is zeker! Maar laat één ding duidelijk zijn: ik heb Elisa Day niet vermoord,’ aldus de flaptekst geschreven door Nick Cave over de nieuwe graphic novel Nick Cave: Mercy on Me. De getekende biografie die begin oktober verscheen bij uitgeverij Scratch.
Stripauteur Reinhard Kleist(Keulen, 1970) is er in zijn nopjes mee, laat hij vanuit zijn huis in Berlijn telefonisch weten. ‘Cave laat hiermee weten dat hij erg blij is met het boek en tegelijkertijd neemt hij er afstand van.’ Zijn striproman over Nick Cave, de Australische singer-songwriter, muzikant, dichter, auteur en acteur, is niet de eerste biografie van Kleist. Eerder verbeeldde hij de levens van onder meer bokser Harry Haft, Fidel Castro, Elvis Presley en Johnny Cash.
Gebroken biografie
‘Ik ben erg geïnteresseerd in waargebeurde verhalen, omdat je daar zoveel uit kunt halen,’ licht Kleist zijn voorkeur voor het genre biografie toe. ‘In het geval van Der Boxer en Der Traum von Olympia waren het die specifieke verhalen die ik aan een strip lezend publiek wilde vertellen. Dat laatste boek ging over de Somalische atleet Samia Yusuf Omar met wie het dramatisch afliep. Er wordt wel gezegd dat ik me aangetrokken voel tot mensen met een gebroken biografie of een beschadigde persoonlijkheid. Mensen die iets duisters in zich meedragen. Zoals Johnny Cash. Die had een duistere visie op de wereld, en was drugsverslaafd. Hij was een lange tijd niet erg aardig voor zichzelf, destructief. Ieder moment kon hem een ramp overkomen. Hoe hij zijn weg daaruit vond, maakt een boeiend verhaal. Wat mij in het bijzonder fascineert aan Nick Cave is dat hij een van de grootste verhalenvertellers in de muziek is. Hij gebruikt de sfeer van de muziek en de songteksten om zijn verhalen te illustreren.’
De inmiddels 60-jarige Australiër trad met zijn Bad Seeds 6 oktober nog op in een uitverkochte Ziggo Dome. De show was onderdeel van de Europese tournee die in het teken staat van het nieuwe album Skeleton Tree.
Ware mythes Nick Cave: Mercy On Me is geen recht-toe-recht aan biografie, maar een meeslepend relaas, waarin de songs van Cave verweven zijn met zijn gebeurtenissen uit zijn leven en de mythologie rondom zijn personage. ‘Nick is zelf constant bezig met het vormen van zijn legende. Toen ik met hem sprak, praatte hij vaak over zichzelf in de derde persoon. Hij is dus eigenlijk constant een personage genaamd Nick Cave aan het opbouwen. Dat heb ik ook met dit boek gedaan. Op een bepaalde manier heb ik mijn eigen versie van Nick Cave gecreëerd. Tijdens onze gesprekken maakte hij al snel duidelijk dat het boek geen navertelling van feiten en gebeurtenissen mocht worden. Daarom heb ik ervoor gekozen om mij meer op zijn persoonlijkheid te richten en op zijn positie als kunstenaar in relatie tot zijn werk. Ik vertel nu over gebeurtenissen uit Caves leven vanuit het perspectief van personages uit zijn songs en vanuit de hoofdpersoon uit zijn debuutroman.’
Kleist laat de personages uit Caves werk tot hem spreken. In de striproman komen soms dezelfde gebeurtenissen terug, verteld vanuit een ander perspectief. Ieder hoofdstuk bevat een thema, dat vervolgens belicht wordt aan de hand van belangrijke werken uit Caves oeuvre. ‘Het eerste hoofdstuk gaat over de jongen die zijn ouderlijk huis verlaat en de wijde wereld in trekt, maar een flinke klap in zijn gezicht krijgt. Dat is in de basis ook het verhaal van ‘The Hammer Song’. Daarin zitten overeenkomsten met wat Cave op die leeftijd zelf is overkomen. ‘Where The Wild Roses Grow’ is het liefdesverhaal tussen Anita Lane en Cave. Nick heeft ooit in een interview verteld dat hij en het hoofdpersonage in ‘The Mercy Seat’, de veroordeelde die op de elektrische stoel gezet wordt, veel gemeen hadden omdat het toen niet goed met hem ging. Met dat liedje riep hij eigenlijk om hulp.’
Apocalyps
Uiteindelijk leidt deze overdonderende en op prachtige wijze gevisualiseerde reis door de wereld van Cave tot een Apocalyps en een rechtstreekse confrontatie tussen de kunstenaar en zijn creaties. ‘Als Cave verhalen bedenkt, creëert hij werelden en personages. Dat maakt hem tot een God in zijn eigen universum. Maar Cave is niet erg aardig voor zijn personages. Aan het eind van de meeste verhalen sterven ze. Daarom laat ik ze aan Cave vragen waarom hij hen dit aandoet. Zo kon ik het hebben over de relatie tussen de kunstenaar en zijn werk en de verantwoordelijkheid die hij heeft ten opzichte van de mensen die hij creëert. Als ik een strip maak wil ik ook dat de personages echt gaan leven voor de lezer. En als dat gebeurt, heeft dat iets magisch.’
‘Op het waarom van Cave’s moordlust, zijn verschillende antwoorden,’ zegt Kleist. ‘In het geval van Elisa Day van het lied ‘Where the Wild Roses Grow’, antwoordt Cave: “All beauty must die”. Daaruit concludeer ik dat Cave haar doodde om haar onsterfelijk te maken. Iedereen kent het liedje immers, het wordt nog steeds gezongen en naar geluisterd.’
De personages vertegenwoordigen ook facetten van Cave’s persoonlijkheid. Kleist ziet de hoofdpersoon uit het lied Red Right Hand als de duivelse versie van Cave, iemand die een spoor van vernietiging achter zich laat. De mensen in zijn leven en met wie hij samenwerkt zijn als microscopische radertjes in een catastrofistisch plan. ‘Dat spoor van vernietiging verwijst vaak naar zijn persoonlijke relaties. Gedurende zijn carrière was Cave, als bandleider en kunstenaar, niet altijd even aardig voor de mensen in zijn omgeving,’ vertelt de stripauteur.
Kleist voerde meerdere gesprekken met Cave die de stripmaker volledig vertrouwde en de vrije hand gaf. ‘Een keer heeft hij zich uitgesproken. Nick wilde het verhaal over de dood van zijn vader er niet in hebben, want hij vond mijn benadering hiervan niet goed. Dat heb ik toen aangepast, maar uiteindelijk heb ik het helemaal geschrapt omdat het niet bij de rest paste.’
Geluidloos
Cave is als performer nogal theatraal, dus als je werkt met een stil medium met statische illustraties, hoe vertaal je de opwinding van een live-optreden dan naar het papier?
‘Dat dilemma is ook een van de redenen waarom ik graag biografieën over muzikanten maak, juist omdat ik in een medium zonder geluid werk. Het is een enorme uitdaging om muziek hierin te portretteren. In een scène in het boek geeft Cave met zijn tweede band The Birthday Party een concert. Ik heb geprobeerd de ruige energie en agressiviteit van de muziek weer te geven in de tekeningen door de songteksten door het publiek te laten snijden en mensen letterlijk te onthoofden. In een andere scène laat ik het geluid van een trein overgaan in dat van een elektrische gitaar. Op die momenten probeer ik muziek zichtbaar te maken.’
Reinhard Kleist. Nick Cave: Mercy On Me. De getekende biografie. (Vertaling Joost Pollmann) Scratch.
De afgelopen dagen heb ik mij verdiept in het leven en werk van Nick Cave. Er komt 3 oktober namelijk een prachtige striproman uit van Reinhard Kleist over de Australische singer-songwriter, muzikant, auteur en acteur.
Eerlijk gezegd kende ik het werk van Cave maar oppervlakkig. Ik zag de documentaire 20.000 Days on Earth. ‘Where the Wild Roses Grow’ en enkele andere nummers van Cave draai ik wel eens. En ik las ooit zijn tweede roman, The Death of Bunny Munro.
Maar om Kleist te kunnen interviewen en zijn gelaagde striproman goed te kunnen doorgronden, ben ik dus in de wereld van Cave gedoken. Ik wil namelijk weten waar ik het over heb. Dat hoort bij mijn werk. Dat betekende in dit geval parallel aan het lezen van de graphic novel veel muziek luisteren en informatie lezen. Maar in het geval van het werk van Cave is dat geen straf.
Toen er een paar jaar geleden een boek met verstrippingen van songs van Bob Dylan uitkwam bij uitgeverij Silvester, ben ik heel diep in de wereld van Dylan gedoken. Ik kende zijn werk al door onder andere Wonder Boys, maar daarna ben ik echt fan van de man en zijn werk geworden. Ik zou mezelf niet meteen een fan van Cave noemen, intrigerend vind ik hem wel.
Woensdagmiddag sprak ik Kleist telefonisch: hij woont in Berlijn. Tijdens het interview werd de verbinding een paar keer verbroken. Toch werd het een goed gesprek. Ik kende Kleist werk wel al: hij heeft meerdere stripbiografieën op zijn naam staan. Die over Johnny Cash is fantastisch. En dit boek over Cave gaat ook op mijn lijst van een van de beste strips van dit jaar. Het is geen recht-toe-recht aan biografie, maar een meeslepend relaas, waarin de songs van Cave verweven zijn met zijn gebeurtenissen uit zijn leven en de mythologie rondom zijn personage.
Nick Cave: Mercy On Me. De getekende biografie verschijnt dus 3 oktober bij uitgeverij Scratch. Op donderdag 5 oktober om 17 uur is de boekpresentatie in Concerto, Amsterdam. Kleist is daarbij aanwezig en signeert zijn boek. Muziekjournalist Jan Vollaard (o.a. NRC) komt een mooi verhaal vertellen over Nick Cave. Cave geeft die dag erna een concert in de Ziggo Dome.
Een week later verschijnt mijn interview in de VPRO Gids.
Wat: Boekpresentatie Nick Cave: Mercy on Me. De getekende biografie Wanneer: Donderdag 5 oktober vanaf 17.00 uur Waar: Concerto, Utrechtsestraat 52-60, 1017 VP Amsterdam
Vrijdag 6 oktober signeert Kleist ook in stripwinkel het Beeldverhaal van 16:30 tot 18:30.
Sinds Mirjam van de uitgeverij het persbericht over Mijn vriend Spider-Man verstuurde, hebben we niet te klagen gehad wat betreft media-aandacht.
De afgelopen dagen zat ik in veel radioprogramma’s. Zo nu en dan word ik als freelance journalist door programmamakers uitgenodigd om te praten over een striponderwerp, dus radio is niet nieuw voor me. Dit keer werd ik echter uitgenodigd om over mijn eigen boek te praten, mijn debuut, en dat geeft een speciaal gevoel.
Maandag 5 juni zat ik bij Opium op NPO 4. Te gast zijn in een programma over klassieke muziek om te praten over Spider-Man, dat vond ik wel heel bijzonder. Van klassieke muziek heb ik namelijk geen verstand. Gelukkig mocht ik wat filmmuziek uitzoeken die relevant was voor mijn boek.
Natuurlijk koos ik het Spider-Man-thema van Johnnie Spence, gecomponeerd en uitgevoerd voor de televisieserie met Nicholas Hammond. Het gaf me een subversief genoegen dat het programma daarmee opende. Ongetwijfeld muziek die de luisteraar niet zo snel zo verwachten.
Presentator Jan Mom stelde leuke en boeiende vragen. Mom en de redactie van Opium hadden het boek van kaft tot kaft gelezen en dat kon ik merken. Het was ook boeiend om hun reacties op het boek te horen, zij waren immers een van de eerste lezers. Ik had een paar dagen eerder een zeer aangenaam voorgesprek met producer en redacteur Annemieke Bosman. Bosman presenteert ook zelf radioprogramma’s. Ze heeft er ook de perfecte stem voor, viel me op tijdens het voorgesprek. Het leuke is: ze vindt superhelden fascinerend.
Voorgesprekken zijn een vast onderdeel voor als je op de radio komt. De redacteur stelt dan allerlei vragen om te horen wat je eventueel in de uitzending zou antwoorden. Het is tevens een manier om te horen of de gast uit zijn woorden kan komen en een beetje leuke antwoorden heeft.
Het grappige is dat je nooit zeker weet of de presentator ook daadwerkelijk dezelfde vragen gaat stellen. Dat leidt wel eens tot verrassingen tijdens de uitzending. Zo maakte Mom bijvoorbeeld een opmerking over Captain America en Trump die me even van mijn stuk bracht. Ook merkte ik dat korte en bondige antwoorden het beste werken op de radio en dat die ook een beetje verwacht worden. Het mag allemaal best snel.
Opium wordt uitgezonden vanuit het Vondelpark. In het gebouw waar vroeger het Filmmuseum zat. Linda en ik waren ruim op tijd en werden door een assistent naar een van de kamers geleid waar de opnames plaatsvonden. Er stond een Russisch orkest te oefenen. Die speelden tijdens de uitzending een paar keer een stuk van een specifieke componist.
Muziek die ik zelf had uitgekozen bestond nog uit The Lonely Man Theme van de Hulk-tv-serie en muziek van Danny Elfman. Uiteraard de Batman-soundtrack, want die film heeft op mij enorme impact gehad. Ik schrijf daar ook over in mijn boek. The Lonely Man Theme van Joe Harnell was altijd te horen aan het einde van The Incredible Hulk. Als Bruce Banner zijn nieuwverworven vrienden weer moest verlaten omdat de reporter hem op de hielen zat. Een mooi stukje muziek dat me altijd een beetje in een melancholische stemming brengt.
Ik vond het erg leuk om bij Opium te gast te zijn. De uitzending heb ik nog niet teruggeluisterd. Ik moet nog een paar radioprogramma’s doen de komende dagen en ben bang dat als ik te zelfbewust ben, op slot schiet.
We kwamen opvallend veel platenhoezen tegen uit de jaren zeventig waarin de mannen dikke snorren onder hun neus droegen. Dat was toen misschien een toppunt van mannelijkheid, nu gaat van zo’n snor toch een dikke Village People vibe uit.
NSFW?
Op Tumblr vond ik zondag deze platenhoes. Ook uit de seventies en waarschijnlijk een beetje NSFW, hoewel ik niet precies weet waar daar de grens ligt. Is dat een beetje bloot en hangt het er dan van af wat je precies ziet? Is geldt NSFW alleen voor pornografie? Misschien hangt het ervan af waar je werkt en met wie…
In ieder geval een platenhoes die we als ‘fout’ zouden bestempelen, hoewel ik het eerlijk gezegd niet erg zou vinden om aan die bar een biertje te drinken.
Op Fakebook meldde Milan Hulsing het volgende over deze hoes:
Het grappige is dat er in deze hoes nooit een plaat heeft gezeten. Het was een soort gimmick, met erin alleen een zwarte papieren schijf met een tekst waarvan de strekking was dat de gever alleen geld had voor een hoes maar niet voor de plaat.
Leuk om te weten, Milan, maar nu zullen we er dus nooit achterkomen hoe Music for Hangovers klinkt…
Ron Howard regisseerde een nieuwe documentaire over de toerjaren van The Beatles.
Er is weinig wat we niet al over The Beatles weten. Er zijn denk ik meer boeken over de band verschenen dat over Hitler en Jezus, al kun je met al deze drie onderwerpen een flinke boekenkast vullen. De documentaire The Beatles: Eight Days a Week – The Touring Years heeft dan ook weinig nieuws te vertellen voor verstokte fans, toch is het een mooi document van de toerjaren van The Beatles geworden. Dit komt met name door de opgepoetste beelden en de vele amateuropnames die in de film zijn opgenomen.
Al sinds mijn twaalfde ben ik Beatles-fan. Hun muziek spreekt nog steeds tot mijn verbeelding en ik vond het daarom een groot plezier om dit interessante tijdsdocument te zien. De film wekt een warm nostalgisch gevoel op naar een tijd die lang achter ons ligt. Een tijd ver voor mijn tijd, maar waarvan de muziek al bijna mijn hele leven de soundtrack is. De film biedt een goede introductie op wie de Beatles waren en op wat voor gekte ze toentertijd losmaakten. Behalve mensen die daar bij waren, is de documentaire dus ook geschikt voor bijvoorbeeld de millennials – mensen die zijn opgegroeid met ipods en gestreamde muziek. Niet alleen mensen dus die geboren zijn lang nadat the Beatles in 1970 uit elkaar gingen, ook nog eens luisteraars die wellicht niet bekend zijn met albums.
Muzikale helden
The Beatles waren pioniers op verschillende vlakken. Begonnen als podiumband die urenlang muziek speelde, werden ze een enorme sensatie over de hele wereld. Paul McCartney, John Lennon, George Harrison en Ringo Starr de eerste boyband noemen is accuraat, maar doet hun muzikale erfenis erg te kort. Niet alleen schreven ze hun eigen materiaal, veel van hun nummers zijn klassiekers geworden en behoren tot de beste popmuziek ooit gemaakt. Ze waren ook de eerste band die in stadions optraden, omdat er teveel mensen een kaartje wilden hebben.
Nadat ze jaren getoerd hadden, gaven ze daar in 1966 de brui aan. Niet zonder reden, want ze konden zichzelf niet horen spelen: daarvoor gilde het publiek veel te hard. Dit wordt mooi geïllustreerd door de film heen maar vooral in het 30-minuten durende segment na de aftiteling waarin we The Beatles tijdens hun optreden in Shea Stadium zien.
Minder gegil
De geluid – en beeldrestoratie is goed gelukt en eigenlijk voor het eerst kunnen we in die live-opnames de band goed horen. Ze slagen er wonderwel in goede muziek te maken zonder dat ze monitors hadden en het eigenlijk de vraag was of het publiek überhaupt wel kon horen wat ze zeiden en zongen. Tegelijkertijd maken de Fab Four tijdens het optreden in Shea Stadium ook een enigszins knullige indruk op dat podium. Zeker als je hun show vergelijkt met de gelikte optredens van grote popsterren nu. Niet alleen lijkt het alsof ze ter plekke bedenken wat ze zullen gaan spelen, de tussentekstjes zijn bijna knullig en vooral George staat er wat verloren bij. Let wel: dit is misschien wel de belangrijkste band uit de geschiedenis van de popmuziek.
Na hun podiumperiode pionierden The Beatles door in de studio, waarin ze experimenteerden met muziek en prachtige albums maakten. Dit is de periode van The Beatles die ik muzikaal het interessantst vind en de albums die ik het vaakst luister. Neemt niet weg dat zelfs in de periode dat ze hap-snap albums opnamen tussen de optredens door, ook prachtige nummers zitten.
Behalve Paul en Ringo komen George en John aan het woord via archiefbeelden. Ook worden er enkele bekende Britten en Amerikanen aan het woord gelaten. Sigourney Weaver was aanwezig bij een van de concerten. Ze had zich extra netjes aangekleed omdat ze hoopte dat de bandleden haar zouden opmerken. Net als alle andere bakvissen in het publiek natuurlijk.
Zwart-wit
Wat de film mijns inziens typisch Amerikaans maakt is de opmerking van Woopi Goldberg die iets zegt in de trant van dat ze zich door The Beatles geaccepteerd voelde als zwarte vrouw. ‘Ik zag The Beatles nooit als vier witte mannen, maar gewoon als mannen’. Interessanter is het concert in Jacksonville waar de vier Beatles weigerden op te treden als blank en zwart inderdaad gesegregeerd in de zaal zou zitten. Toen maakten ze dus al politieke statements. Ze kregen hun zin en traden op voor een gemengde zaal. Een vrouw die aanwezig was bij het concert vertelt hoe bijzonder het voor haar was om zo tussen blanke mensen te kunnen zitten bij een concert. We zijn vijftig jaar later inmiddels, maar dit soort politieke issues zijn nog steeds zeer actueel in de Verenigde Staten.
https://www.youtube.com/watch?v=T5GtkQoT5_g
The Beatles: Eight Days A Week – The Touring Years is vanaf 20 oktober te zien in de bioscoop en wordt uitgebracht door September Film.
We zijn het er allebei wel over eens dat 57 jaar niet oud is. Eigenlijk dacht ik dat Prince eeuwig jong zou blijven en dat hij mij nog lang zou overleven. Natuurlijk doet hij dat ook, want het zal lang duren voordat zijn muziek niet ergens gedraaid zal worden. Hij heeft dan ook verschrikkelijk veel songs gemaakt. En heel veel goede.
De lijst lijkt eindeloos, maar als eerste schieten mij te binnen: ‘Raspberry Baret’, ‘Purple Rain’, ‘Take me With You’, ‘Sometimes it Snows in April’, ‘Starfish & Coffee’, ‘I Could Never Take the Place of Your Man’, ‘Free’, ‘The Ladder’, ‘Paisley Park’, ‘The Arms of Orion’, ‘Strange Relationship’, ‘Nothing Compares 2 U’, ‘When Doves Cry’, ‘How Come You Don’t Call Me Anymore’, ‘The Morning Papers’, ‘I Wanna Be Your Lover’, ‘Kiss’…
Prince een muzikaal genie noemen is de man toch iets tekort doen. Prince ademde, zweette en belichaamde muziek.
Prince was seksualiteit op hoge hakken. Tongue in cheek.
Prince was romantiek: ‘Another Lonely Christmas’ is fantastisch om mee te schreeuwzingen als je je Computer Blue voelt. ‘Gotta Broken Heart Again’ biedt troost als je weer eens door een meisje bent afgewezen en ‘When You Were Mine’ als herinneringen aan een vorige relatie als bitterzoetgal door je lichaam stroomt.
Laatst zei mijn tweede moeder dat ik als tiener nooit rebelleerde, dat ik altijd zo’n rustige jongen was. Maar dat is niet helemaal waar. Ik rebelleerde door in het huis van mijn conservatieve vader teksten van Prince te zingen. Prince verzorgde de soundtrack in de jaren dat de klei waarvan ik gemaakt ben langzaam opdroogde. Hij verschafte mij de mogelijkheid een identiteit te vormen, dankzij zijn muziek maar vooral ook zijn songteksten vol erotiek, romantiek, vuige seks en spiritualiteit. Precies wat deze naar antwoorden zoekende en door hormonen aangestuurde tiener nodig had om zich staande te houden op de middelbare school. En in de tijden daarna trouwens.
Toen ik in Amerika woonde verzamelde ik alle cd’s van Prince en zijn bijprojecten die ik maar kon vinden. Het was mijn manier om de eenzaamheid te verdrijven en me te laten inspireren om door te gaan.
Ik ben nooit een Darling Nikki in mijn leven tegengekomen. Meisjes die in hotellobby’s masturberen komen – voor zover ik weet – alleen in de wereld van Prince en in porno voor. En dankzij Prince’s werk ook in mijn dagdromen.
Er was een tijd dat ik zo’n beetje 70% van de officieel uitgebrachte songteksten van Prince kon meezingen. Tegenwoordig zijn dat er iets minder. In de jaren nul verloor ik Prince uit het oor. De afgelopen jaren lette ik niet echt meer op het genie uit Minneapolis. En wat ik wel hoorde, leek een herhaling van noten.
Maar recent vond ik een oud concertkaartje terug en een las ik een prachtig boek over hoe Purple Rain tot stand kwam. Dankzij dat boek kwam ik weer net zo dicht bij Prince als de twee keren dat ik een concert van hem bijwoonde. Prince zat weer vaak in de cd-speler.
Over het wel of niet bestaan van God waren we het nooit eens. De vele verwijzingen naar een hogere macht negeerde ik zoveel mogelijk als ik naar zijn muziek luisterde. Als Prince zong ‘God is love’, dacht ik: love is voldoende. Love is goed.
Of: God is sex. En da’s nog beter.
Hoe dan ook: ik hoop voor hem dat hij gelijk had. Anders is het nu echt afgelopen voor Prince.