Categorieën
Mike's notities

Ben ik een Nederlander?

Ben ik een Nederlander? Mijn paspoort zegt van wel. Daarin staat zwart op wit dat ik de Nederlandse nationaliteit heb. Maar wat betekent dat eigenlijk? En waarom voel ik het niet zo?

Ik ben geboren op 30 april 1977 in het ziekenhuis in Hoorn, West-Friesland. Mijn vader komt oorspronkelijk uit Amsterdam, mijn moeder uit Hoorn. Hollandser kan niet zou je zeggen. Toch werd ik door mijn donkerbruine ogen en zwart haar als kind vaak uitgescholden voor Turk. Turk heb ik me nooit gevoeld, maar Nederlander eigenlijk ook niet.

Dat is gek, want ik spreek toch de taal? Sterker nog: ik ben als schrijver en journalist heel veel met de Nederlandse taal bezig. Dat verankert me sowieso al in deze cultuur. Ik denk in het Nederlands. Ik praat Nederlands. Ik slaap en droom Nederlands. Dat was overigens anders toen ik in Amerika woonde, want toen droomde ik op een gegeven moment ook in het Engels. Ondanks het feit dat ik dankzij de taal met Holland verbonden ben, voel ik me meer verwant met de Angelsaksische cultuur, of wat ik me daarbij voorstel, dan de Nederlandse en wat ik me daarbij voorstel.

Ik deel bijvoorbeeld veel obsessies van mijn landgenoten niet. Ik snap al die ophef over voetbal niet. Echt niet. En schaatsen kan me ook gestolen worden. Hollandse muziek zoals dat van André Hazes, Marco Borsato of Kane? Ik smeer liever poep in mijn oren dan dat aan te moeten horen. Nationale obsessies als The Voice, Utopia of nieuws over BN’ers… ze zijn niet aan mij besteed. Nocht het samen scharen op Twitter tijdens het Songfestival waarbij ‘we’ tweede zijn geworden. En dan het zogenaamde oranjegevoel op bijvoorbeeld koningsdag. Mag ik een teiltje? Ik wil namelijk alles wat ik ooit over het koningshuis heb vernomen in één keer kunnen uitkotsen om er voor eens en altijd van af te zijn. Daarna wil ik die plofkop van Wim-Lex en zijn entourage nooit meer zien.

Bron: hersenspoeling.wordpress.com
Bron: hersenspoeling.wordpress.com

Nederland is het land van regeltjes. Zodra er iets gebeurt wat ons tegenstaat, dan bedenken we meteen een regel om te voorkomen dat het niet meer gebeurt. Tevergeefs natuurlijk. Nederland is het land van de administratie en paparassen. Het land van de ambtenarenmentaliteit. Het land waar de spoorwegen zoiets kinderachtigs als de stiltecoupé in het leven roepen omdat ze eigenlijk niet willen dat hangjongeren herrie maken. Het volk dat zichzelf graag op de borst klopt en met het vingertje nog liever naar de ander wijst. Wij doen het goed, jij niet! Schijnheilig is een woord wat me ook te binnen schiet.

Botheid ook. Daar wees mijn Engelse vriendin Kirsty me laatst op, toen ik haar interviewde over haar ervaringen in Amsterdam. Nederlanders zeggen waar het op staat. Zo kun je het noemen. Maar je kunt het ook als onbeholpen bot classificeren.

We zijn het land van de strijd tegen het water. Van wantrouwen tegen vreemdelingen. Van opportunisme, wat we dan gemakshalve handelsgeest noemen.

Ik weet ook wel dat dit maar een paar kenmerken zijn van Nederland en dan nog vooral negatieve ook.

Enkele zaken die ik positief aan Nederland vind? We hebben een hoop zaakjes op orde hier. Goed, politiek Den Haag maakt het de zorgsector steeds moeilijker om fatsoenlijk te functioneren, en de premie van de zorgverzekering wordt ieder jaar hoger. Maar wat is het toch fijn dat je snel geholpen wordt als je plotseling last hebt van nierstenen, bijvoorbeeld. Het Hollandse landschap bevat soms ook prachtige plekken om te vertoeven: ik kom zelf graag in duin- en bosgebieden. Zaken als het homohuwelijk zijn goed geregeld hier. En over het algemeen kun je redelijk makkelijk voor je mening uitkomen zonder dat de overheid je meteen oppakt. Al sluit ik niet uit dat ze je mening al weten voordat je ze uitspreekt omdat de overheid graag zijn burgers bespioneert, maar daar is Nederland niet niet uniek in.

Er zijn overigens ook een paar kenmerken die wel bij me passen, die van mij een Nederlander maken. Ik zeur ook graag over dingen, bijvoorbeeld. En is het afzetten tegen de eigen cultuur ook niet een Nederlands trekje?

Ik weet het niet precies. Daarom wil ik de komende tijd onderzoeken wat het betekent om Nederlander te zijn en wat niet. Om voor mezelf uit te maken of ik me wel Nederlander voel, of dat ik eigenlijk gewoon in een ander land moet gaan wonen en moet accepteren dat dit eigenlijk niet mijn thuis is.

Graag schakel ik jou daarbij in, beste bloglezer. Wat betekent Nederlander zijn voor jou? Wat vind je typisch Nederlands en wat niet? En bestaat er wel zoiets? Kortom, wat verstaan we onder Nederlandse identiteit?

We vragen aan nieuwkomers inmmers of ze zich willen aanpassen aan onze cultuur en dat is natuurlijk een legitieme vraag. Maar wat is dat precies, die Nederlandse cultuur.

Categorieën
Video

Trots op Nederland? Waarom zou je?

Illustratie: Merel Barends

Ik moet vaak erg lachen om Thijs van Domburg. Deze stand-up is alweer twee jaar oud, maar ik kwam hem toevallig al YouTubend tegen. Thijs slaat hier de spijker geheel op zijn kop wat mij betreft. Neem in je gedachten de afgelopen paar jaar Haagse politiek en het feit dat PowNed en de Tros nog steeds bestaan en dan besef je: Trots op Nederland? Waarom zou je?

Categorieën
Strips

Colonel Baxter in Lambiek

Op vrijdag 23 maart vindt vanaf 17.30 in Galerie Lambiek de boekpresentatie plaats van Colonel Baxter’s Dutch Safari. Wim de Bie zal het eerste exemplaar uitreiken aan Baxter zelf.

Glen Baxter debuteerde in Nederland, bijna veertig jaar geleden bij uitgeverij De Harmonie, met de bundel Atlas. Inmiddels wordt zijn werk geëxposeerd in San Francisco, New York, Tokyo, Londen en Parijs, maar Nederland is altijd een favoriet onderwerp voor Baxter gebleven. Van tulpen tot haring en Rietveld tot Mondriaan, alle oer-Hollandse onderwerpen zijn te vinden in zijn absurdistische tekeningen, gebundeld in Colonel Baxter’s Dutch Safari.

Wim de Bie, die het voorwoord schreef voor Colonel Baxter’s Dutch Safari, zal het eerste exemplaar uitreiken aan Glen Baxter. Ook wordt voor deze gelegenheid een zeer gelimiteerd, door Colonel Baxter gesigneerd en genummerd prentje gepresenteerd, dat alleen te koop zal zijn op deze avond.

Interview
Recent interviewde ik Baxter
over zijn werk voor de VPRO Gids omdat er ook enkele van zijn tekeningen te zien waren tijdens de expositie A perfect day.

Lambiek, Kerkstraat 132, 1017 GP Amsterdam

Categorieën
Boeken

Het leven in Amsterdam getekend

De Nieuw-Zeelandse illustrator en designer Toby Morris hield een jaar lang een prentendagboek bij over zijn belevenissen en observaties van Amsterdam. Zaterdag 10 juli werd Alledaags gepresenteerd in The American Book Center op het Spui.

Alledaags bevat tekeningen van typische Amsterdamse taferelen, zoals een rolschaatser in g-string op het Rembrandtplein, de gaypride en junks die gestolen fietsen aanbieden, afgewisseld met persoonlijke belevenissen. ‘Ik heb geprobeerd een balans te vinden tussen mijn observaties over Amsterdam en elementen uit mijn privé-leven,’ zegt Morris. ‘Er is nu een wisselwerking tussen beide elementen. De algemenere observaties zijn boeiender omdat je weet wat er in mijn leven speelt, wie ik ben en hoe ik tegen dingen aankijk. Uit de meeste reacties blijkt dat ervaringen relatief universeel zijn. Expats vertellen me dat ze Alledaags zó naar hun familie kunnen sturen omdat hun leven hier overeenkomt met het mijne. Ik hoop dat Nederlanders de scènes herkennen en erom kunnen lachen.’

Morris, die artdirector is bij een reclamebureau, publiceerde de tekeningen eerst op zijn blog xtotl.com en gaf deze later uit in eigen beheer. Op dit moment is Alledaags alleen in locale boekwinkels en online verkrijgbaar. ‘Ik zou wensen dat ik er meer tijd voor had, het promoten van een boek is een fulltime baan.’

Morris begon met het tekenen van zijn ervaringen toen hij in 2008 samen met zijn vriendin door Zuidoost-Azië reisde: ‘Sonya slaapt altijd langer dan ik. Op een gegeven moment heb ik een schetsboek gekocht en ben ik ’s ochtends gaan tekenen tot ze wakker werd. Gewoon om mijn indrukken vast te leggen.’

Net echt
Twee jaar geleden verhuisde het stel naar Amsterdam. Europa heeft Morris altijd geïntrigeerd, dankzij de films die hij zag en de boeken en strips die hij las. ‘Kuifje was van grote invloed toen ik opgroeide. Ik ben altijd een grote fan geweest van de Klare Lijn-stijl van Hergé.’ Amsterdam voelde meteen als bekend terrein: ‘Alsof ik in een boek of een film terechtkwam. Amsterdam leek een filmset. De grachten, de krakkemikkige huisjes en de mensen op de fiets. Dat soort dingen. Het is zo’n prachtige stad, in elke straat die je binnenloopt zie je iets moois.’

Begin 2009 begon hij met Alledaags, als tekenoefening maar ook om zijn ervaringen en de stad beter te begrijpen. Iedere ochtend voor het werk tekende hij in een Moleskine boekje, het eerste wat in hem van de vorige dag inviel. Soms gebruikt Morris referentiefoto’s, maar meestal tekent hij vanuit zijn geheugen. ‘Dat heeft iets heel gaafs,’ vindt Morris. ‘Als ik soms naar foto’s kijk van dingen die ik uit herinnering heb getekend, dan blijkt de tekening vaak anders dan de werkelijkheid. Maar met de tekening vang je op een natuurlijke wijze de elementen die echt indruk hebben gemaakt. Je laat onnodige details weg, je geeft de essentie van iets weer.’

Dit was ook de belangrijkste tip die Theo van den Boogaard aan Morris gaf, toen Morris het atelier van de stripmaker bezocht. ‘Van den Boogaard is heel kritisch. Hij had tien tekeningen uitgekozen en vertelde wat hij er slecht aan vond. Hij gaf me een paar goede tips over compositie en lijnwerk.’ Uiteraard tekende de Nieuw-Zeelander deze gebeurtenis ook op in Alledaags.

Bot en direct
Gevraagd naar de essentie van hoe hij de Nederlanders ziet, denkt Morris lang na, om vervolgens te melden dat hij Hollanders erg direct vindt. ‘Ze zeggen wat ze denken en zijn wat bot. In Nieuw-Zeeland zijn ze soms te beleefd en houden hun mening voor zich, maar mijn Nederlandse vrienden schromen niet om persoonlijke vragen te stellen. Zwarte Piet zou bijvoorbeeld in Nieuw-Zeeland aanstootgevend gevonden worden, daar liggen raciale onderwerpen nog erg gevoelig.’ In Alledaags refereert Morris ook naar de botte service van het Amsterdamse horecapersoneel: ‘We moeten altijd lachen om de klantenservice in Nederland.’

Het boek is opgedragen aan Guy Champney, een vriend en collega van Morris die vorig jaar aan plotseling overleed en ook werkte aan een boek over Amsterdam. Hij was 32 en duikt een paar keer op in Alledaags. De opbrengst gaat in zijn nagedachtenis naar liefdadigheid. Het nieuwe project van Morris heet 200 people I used to Know, waarin hij portretten maakt van mensen die hij heeft leren kennen: van vrienden, collega’s tot oud-klasgenoten.

Dit artikel stond maandag in Het Parool.