Categorieën
Strips Video Vlog

Nieuw historisch stripproject van Eric Heuvel en Eric Hercules | Vlog 111

De VOC, de Gouden Eeuw en een scheepswrak met een bijzondere lading. Dat zijn de ingrediënten van het nieuwe stripproject waar tekenaar Eric Heuvel en schrijver Eric Hercules aan werken.

De Zeven Levens van Catherine gaat het verhaal heten want Cathérine de Laquedem is het hoofdpersonage in deze historische strip. De makers zijn op dit moment druk met de financiering ervan. In deze vlog licht Eric Hercules het een en ander toe.

Het volledige interview met Eric Hercules kun je hier zien.

ERIC HEUVEL:
http://www.eric-heuvel.nl/

ERIC HERCULES:
http://complot.tv/

Categorieën
Minneboo leest Strips Video Vlog

Hazes, stripbiografie over een Nederlandse cultheld | Vlog 88

Zo veel culthelden hebben we nu ook weer niet in Nederland. Ik beschouw volkszanger André Hazes namelijk als cultfiguur.

Of je nu van zijn muziek houdt of niet, je kent z’n nummers ongetwijfeld wel. En daarbij was Hazes een markante persoonlijkheid. Niet zo gek dus dat scenarist Jan-Willem de Vries en striptekenaar Ben Westervoorde een stripbiografie over Hazes hebben gemaakt. Het tweede deel van deze trilogie is net uitgekomen.

Zweet beschrijft het leven van André Hazes van 1977 tot 1990.

Hier kort de flaptekst:
Met het zweet op zijn voorhoofd en het geluid op z’n hardst staat André op het podium. Het publiek schreeuwt mee. Van bouwvakkers tot chirurgen, heel Nederland houdt van hem! André Hazes is op zijn top, Hij zit vol levenslust en humor! Hij heeft een goede bodyguard en de liefste vrouw ter wereld. Zij schenkt hem ook nog eens een prachtige zoon: Melvin. Maar toch… Steeds vaker is er die vreselijke spanning voor de concerten. Een spanning die slechts met alcohol kan worden bedwongen. Een spanning die alles bedreigt wat goed is.

Eerder sprak ik met Ben Westervoorde over het eerste deel, Bloed, waar hij toen mee bezig was.

Hier meer over Hazes #2: Zweet.

Categorieën
Mike's notities

Uitslag

De gemeenteraadsverkiezingen zijn weer achter de rug. Dit is de zetelverdeling voor Amsterdam:

Bron: At5

Ook dit keer heb ik me goed verdiept in op wie ik zou moeten stemmen. De gemeenteraad krijgt vanuit Den Haag steeds meer taken in de schoot geworpen, en daar zitten heel belangrijke zorgtaken bij. Daarom vond ik het belangrijk om voor een partij te kiezen met wie ik ongeveer op een lijn zit. Een partij die zich druk maakt over dezelfde dingen als ik.

Groene toekomst
Amsterdam kampt het hele jaar door met een groot overschot aan toeristen. Er zijn teveel buitenlandse rijke stinkerds die panden opkopen als investering. De kloof tussen arm en rijk wordt steeds groter – net als bij de landelijke politiek lijken bedrijven het meer voor het zeggen te hebben dan de bewoners. De lucht in de stad is vervuild. En bij mij in de buurt vinden jaarlijks teveel evenementen plaats die het Westerpark tot een pretpark maken. Daar hebben omwonenden en de natuur in het park veel last van.

Daarom stemde ik op een groene partij door een rood cirkeltje te tekenen. De Partij voor de Dieren heeft mijns inziens een goed programma dat ook nog eens op een daadkrachtige manier geformuleerd is. Fijn dus dat ze er twee zetels bij hebben gekregen. Dat GroenLinks de grote winnaar is geworden, is wat mij betreft ook niet slecht voor de stad. Ik vermoed dat GroenLinks en PvdD het goed met elkaar moeten kunnen vinden. Ze willen immers allebei een beter milieu. Dat is wellicht wat naïef gesteld, want politieke partijen proberen altijd vaak te scoren door hun minuscule verschillen te benadrukken. Toch heb ik goede hoop voor de toekomst.

Haatpartijen
Dat D66 (VVD light) en de PvdA zetels hebben moeten inleveren, stemt mij vrolijk. Al is het wel heel jammer dat we vanaf nu ook met DENK, Forum voor Democratie, Bij1 en de ChristenUnie zitten opgescheept in Amsterdam. Weggegooide zetels wat mij betreft, want dit zijn allemaal extreme partijen die gebaat zijn bij het vormen van groepjes in plaats van dat de mensen elkaar in het midden vinden. DENK is toch eigenlijk de PVV voor Turken. En Forum voor Democratie is dan weer een soort PVV voor zelfoverschattende intellectuelen.

En Silvana Simons had ook beter gewoon VJ kunnen blijven in plaats van zich met de politiek te bemoeien. Zij maakt zich heel druk over slavernij uit het verleden terwijl het misschien veel nuttiger is om zich druk te maken over slavernij van nu, want daar kun je tenminste nog iets aan doen. Maar ja, slachtoffer spelen scoort nu eenmaal goed bij de achterban. Bij1 en DENK danken hieraan immers hun bestaansrecht.

Zeehelden
Prima als we ook de schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis belichten, maar daarvoor hoef je niet alle standbeelden van zeehelden weg te halen en straatnamen te vervangen. Pas de teksten gewoon aan, zodat er een genuanceerd verhaal verteld wordt. Je moet de gebeurtenissen in de historische context zien, niet beoordelen met de blik van hoe we nu dingen aanpakken. Voorlichting, geen doofpot.

Bovendien hebben in de loop van de geschiedenis bijna alle volkeren wel een ander volk tot slaaf gemaakt. Niet alleen blanken zwarten, waar Simons zich nu zo boos overmaakt, maar Afrikanen hebben net zo goed zelf slaven gehad, en islamieten hadden niet-islamieten als slaaf. En dat is nog maar het topje van de ijsberg. Als we het er gewoon over eens kunnen zijn dat we slavernij nu niet meer accepteren, dan kunnen we door met elkaar en aan de slag met het aanpakken van huidige vormen daarvan.

Wat deze kwestie betreft ben ik het eens met Klaas Dijkhoff, fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer:

Daarom vind ik het huidige gedoe over standbeelden en vernoemingen ook zo vermoeiend. Het doorbreekt de balans, het bestrijdt een genuanceerde blik op onze geschiedenis. Niemand is namelijk volmaakt. En iedereen leefde in z’n eigen tijd, met de opvattingen die toen dominant waren. Ook als we nu niet kunnen begrijpen waarom dat toen zo was, is het onverstandig om makkelijk te oordelen. Wat leren we onze kinderen dan? Dat er geen geschiedenis is?

Hopelijk gaat het de groene kant op in Amsterdam de komende tijd en horen we de haatpartijen zo min mogelijk. Anders krijg ik toch nog jeuk van deze verkiezingsuitslag.

Categorieën
Mike's notities

Ben ik een Nederlander?

Ben ik een Nederlander? Mijn paspoort zegt van wel. Daarin staat zwart op wit dat ik de Nederlandse nationaliteit heb. Maar wat betekent dat eigenlijk? En waarom voel ik het niet zo?

Ik ben geboren op 30 april 1977 in het ziekenhuis in Hoorn, West-Friesland. Mijn vader komt oorspronkelijk uit Amsterdam, mijn moeder uit Hoorn. Hollandser kan niet zou je zeggen. Toch werd ik door mijn donkerbruine ogen en zwart haar als kind vaak uitgescholden voor Turk. Turk heb ik me nooit gevoeld, maar Nederlander eigenlijk ook niet.

Dat is gek, want ik spreek toch de taal? Sterker nog: ik ben als schrijver en journalist heel veel met de Nederlandse taal bezig. Dat verankert me sowieso al in deze cultuur. Ik denk in het Nederlands. Ik praat Nederlands. Ik slaap en droom Nederlands. Dat was overigens anders toen ik in Amerika woonde, want toen droomde ik op een gegeven moment ook in het Engels. Ondanks het feit dat ik dankzij de taal met Holland verbonden ben, voel ik me meer verwant met de Angelsaksische cultuur, of wat ik me daarbij voorstel, dan de Nederlandse en wat ik me daarbij voorstel.

Ik deel bijvoorbeeld veel obsessies van mijn landgenoten niet. Ik snap al die ophef over voetbal niet. Echt niet. En schaatsen kan me ook gestolen worden. Hollandse muziek zoals dat van André Hazes, Marco Borsato of Kane? Ik smeer liever poep in mijn oren dan dat aan te moeten horen. Nationale obsessies als The Voice, Utopia of nieuws over BN’ers… ze zijn niet aan mij besteed. Nocht het samen scharen op Twitter tijdens het Songfestival waarbij ‘we’ tweede zijn geworden. En dan het zogenaamde oranjegevoel op bijvoorbeeld koningsdag. Mag ik een teiltje? Ik wil namelijk alles wat ik ooit over het koningshuis heb vernomen in één keer kunnen uitkotsen om er voor eens en altijd van af te zijn. Daarna wil ik die plofkop van Wim-Lex en zijn entourage nooit meer zien.

Bron: hersenspoeling.wordpress.com
Bron: hersenspoeling.wordpress.com

Nederland is het land van regeltjes. Zodra er iets gebeurt wat ons tegenstaat, dan bedenken we meteen een regel om te voorkomen dat het niet meer gebeurt. Tevergeefs natuurlijk. Nederland is het land van de administratie en paparassen. Het land van de ambtenarenmentaliteit. Het land waar de spoorwegen zoiets kinderachtigs als de stiltecoupé in het leven roepen omdat ze eigenlijk niet willen dat hangjongeren herrie maken. Het volk dat zichzelf graag op de borst klopt en met het vingertje nog liever naar de ander wijst. Wij doen het goed, jij niet! Schijnheilig is een woord wat me ook te binnen schiet.

Botheid ook. Daar wees mijn Engelse vriendin Kirsty me laatst op, toen ik haar interviewde over haar ervaringen in Amsterdam. Nederlanders zeggen waar het op staat. Zo kun je het noemen. Maar je kunt het ook als onbeholpen bot classificeren.

We zijn het land van de strijd tegen het water. Van wantrouwen tegen vreemdelingen. Van opportunisme, wat we dan gemakshalve handelsgeest noemen.

Ik weet ook wel dat dit maar een paar kenmerken zijn van Nederland en dan nog vooral negatieve ook.

Enkele zaken die ik positief aan Nederland vind? We hebben een hoop zaakjes op orde hier. Goed, politiek Den Haag maakt het de zorgsector steeds moeilijker om fatsoenlijk te functioneren, en de premie van de zorgverzekering wordt ieder jaar hoger. Maar wat is het toch fijn dat je snel geholpen wordt als je plotseling last hebt van nierstenen, bijvoorbeeld. Het Hollandse landschap bevat soms ook prachtige plekken om te vertoeven: ik kom zelf graag in duin- en bosgebieden. Zaken als het homohuwelijk zijn goed geregeld hier. En over het algemeen kun je redelijk makkelijk voor je mening uitkomen zonder dat de overheid je meteen oppakt. Al sluit ik niet uit dat ze je mening al weten voordat je ze uitspreekt omdat de overheid graag zijn burgers bespioneert, maar daar is Nederland niet niet uniek in.

Er zijn overigens ook een paar kenmerken die wel bij me passen, die van mij een Nederlander maken. Ik zeur ook graag over dingen, bijvoorbeeld. En is het afzetten tegen de eigen cultuur ook niet een Nederlands trekje?

Ik weet het niet precies. Daarom wil ik de komende tijd onderzoeken wat het betekent om Nederlander te zijn en wat niet. Om voor mezelf uit te maken of ik me wel Nederlander voel, of dat ik eigenlijk gewoon in een ander land moet gaan wonen en moet accepteren dat dit eigenlijk niet mijn thuis is.

Graag schakel ik jou daarbij in, beste bloglezer. Wat betekent Nederlander zijn voor jou? Wat vind je typisch Nederlands en wat niet? En bestaat er wel zoiets? Kortom, wat verstaan we onder Nederlandse identiteit?

We vragen aan nieuwkomers inmmers of ze zich willen aanpassen aan onze cultuur en dat is natuurlijk een legitieme vraag. Maar wat is dat precies, die Nederlandse cultuur.

Categorieën
Daily Webhead English Video

Daily Webhead Video: An English Girl in Amsterdam

Kirsty McEwan is an artist. She came to Amsterdam to paint but also to work as an aupair. What does she think of the Dutch and Dutch culture? What has she disovered about being British that she didn’t know before she came to Amsterdam? And what sort of paintings does she make? All these questions will be answered in this interview.

Categorieën
Strips

Waarom de Nederlandse strip achterloopt op de buren

Rudi de Vries bracht de ontwikkeling van Nederlandse stripuitgeverijen in kaart. Waarom loopt de Nederlandse stripcultuur achter op de Belgen en Fransen?

Rudi de Vries
Rudi de Vries

‘Het huidige Nederlandse striplandschap is heel divers, met veel kleine uitgeverijen die hun best moeten doen om te overleven. Dat lukt deels omdat ze een deel van hun product kunnen afzetten in Vlaanderen, want Nederland is maar een kleine markt. Gezien de huidige economische crisis kan het bijna niet anders dan dat een aantal uitgevers zullen sneuvelen,’ aldus dr. Rudi de Vries, die eind november vorig jaar promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen met zijn studie naar de Nederlandse en Belgische stripcultuur.
Comics and Co-evolutions – A study of the Dynamics in the Niche of Comics Publishers in the Low Countries, heet het proefschrift waarin De Vries (Den Haag, 1961) de bedrijfskundige theorie van de co-evolutie toepast op de ontwikkeling van stripuitgeverijen in Nederland en België.

Wat is het belang van je onderzoek voor je vakgebied?
‘Ik heb bestaande theorieën versterkt door ze met elkaar te combineren, waardoor duidelijk is geworden waar de zwakke en sterke punten liggen. De co-evolutionaire theorie komt uit de biologie. Planten- en diersoorten die zich in de loop der duizenden jaren op elkaar afstemmen kunnen daardoor overleven. Zo kun je ook naar organisaties kijken, zoals uitgevers. Die kunnen zich aan elkaar aanpassen en aan actoren waar ze van afhankelijk zijn, bijvoorbeeld tekenaars. Uit eerder onderzoek leek het erop dat alle organisaties één richting op evolueren, maar ik laat zien dat er in bepaalde bedrijfstakken meerdere co-evoluties tegelijkertijd kunnen plaatsvinden.’

Kun je een voorbeeld geven?
‘In een van de casussen kijk ik naar Dupuis, een grote Belgische commerciële uitgeverij die naast strips ook tijdschriften uitgaf. Toen de striptijdschriften langzaamaan verdwenen, hebben ze zich meer moeten richten op het uitgeven van albums. Door de opkomst van het stripalbum kwamen er ook uitgeverijen gespecialiseerd in strips die zich op niches richten, van graphic novels tot erotische strips. De grote uitgeverijen, vaak gericht op een groot publiek, namen het gedrag van de specialisten over en gingen zich ook deels richten op de artistieke strip en auteurstrip. Ze veranderden hierdoor van generalist in polymorphist.’

Robbedoes, Kwabbernoot en Pip.
Robbedoes, Kwabbernoot en Spip.

Waarom blijft de Nederlandse stripcultuur zo achter ten opzichte van andere landen? In Frankrijk is de strip heel groot, terwijl het in Nederland maar een nichemarkt is.
‘In mijn onderzoek vergelijk ik Nederland vooral met België en Frankrijk. Dat zijn echte striplanden die internationaal veel invloed hebben gehad op het medium door de clans rond Hergé en rond het tijdschrift Robbedoes met Franquin en soortgenoten. In Nederland heb je heel lang Marten Toonder gehad die generaties tekenaars onder zijn hoede nam en opgeleidde. De Nederlandse uitgeverijen nemen vaak eerder genoegen met vertalingen. Dat is makkelijker en levert eerder geld op dan investeren in Nederlands talent. Dat is deels ook te verklaren door de beperkte omvang van de markt, want die is voor Nederlandse uitgevers veel kleiner dan die van hun Waalse en Franse collega’s, die hun product ook in het buitenland kunnen afzetten. Sinds de jaren zestig is het stripaanbod dat in Nederland uitkomt voor twintig procent door Nederlanders gemaakt. Eenzelfde percentage komt uit Vlaanderen, de rest zijn vertalingen. Het is voor een Nederlandse uitgeverij veel goedkoper vertalingen uit te geven dan te investeren in Nederlands talent, wat veel risico met zich meebrengt. Bovendien kun je die buitenlandse strips selecteren die daar goed verkopen. De kans is dan al groter dat het hier ook een succes wordt.’

bommel_tompoesJe impliceert in je proefschrift dat dit ook te maken heeft met de culturele identiteit van landen.
‘Uit mijn onderzoek blijkt dat ook in de stripsector Nederland snel geneigd is compromissen te sluiten. In België is men eigenzinniger. Dat geldt zowel voor Wallonië als voor Vlaanderen. Vlaanderen wil zich onderscheiden van Wallonië door een eigen cultuur te hebben. Dat zie je terug in de Vlaamse strips die een volkser karakter hebben dan de Waalse strips.’

Ik heb het idee dat de strip in Nederland een slechte reputatie heeft.
‘Relatief gezien is het aantal mensen dat in Nederland een stripalbum leest veel lager dan in Frankrijk in België. Dat aantal is sinds de jaren negentig ook sterk teruggelopen. De diepere oorzaken hiervoor heb ik in mijn onderzoek niet durven aan te stippen omdat dat bijna niet te meten is. Wat ik van veel geïnterviewde uitgevers en tekenaars heb gehoord, is dat er een algemeen cultuurverschil is. Er is meer belangstelling voor het beeld in katholiekgetinte landen zoals Frankrijk en Wallonië. In een meer calvinistisch land als Nederland is het woord belangrijker. In Frankrijk is verstrooiing en je amuseren eerder geaccepteerd dan hier. Historisch gezien wordt de strip daar ook veel meer als cultureel erfgoed gezien.’

De laatste jaren is er veel stimulans geweest voor het beeldverhaal. Er was tweeëneenhalf jaar een stripintendant, er is een beroepsvereniging en een HBO-opleiding voor stripmakers gekomen. Dat wijst op een professionalisering van de sector, maar als ik jouw verhaal hoor, dan heeft al die moeite zich nog niet uitbetaald in meer Nederlandse producties ten opzichte van vertaalde strips.

Gert Jan Pos geeft Jan Kruis de allereerste Marten Toonderprijs.
Gert Jan Pos geeft Jan Kruis de allereerste Marten Toonderprijs.

‘Over het geheel bekeken niet, maar als de subsidies en de intendant er niet waren geweest dan was het aandeel Nederlandse strips en strips van nieuwe tekenaars misschien nog veel kleiner geworden. Door de subsidies is het voor tekenaars mogelijk om zich een halfjaar af te zonderen en aan een album te werken zonder dat ze commerciële opdrachten hoeven doen. En voor uitgeverijen is het ook nu mogelijk om zo’n boek uit te geven.’

Wat heeft de intendant naar jouw inzicht bijgedragen aan de ontwikkeling van de Nederlandse strip?
‘Ik denk dat hij vooral goed is geweest voor de promotie van de strip. Door in Nederland en het buitenland te laten zien dat er hier heel veel gebeurt. Dat er veel jonge, ambitieuze striptekenaars zijn die echt wat te melden hebben. Dat sijpelt direct door, in albums, maar ook indirect door de aandacht die de strip in de media krijgt.
Maar je kan in twee jaar niet alles aanpakken. Om de relatief kleine markt te vergroten moet je ook Nederlandse strips in het buitenland slijten. Dat heeft de intendant ook wel geprobeerd in Barcelona, maar het was nog mooier geweest als ze eens naar het belangrijkste stripfestival in Europa, Angouleme, zouden gaan. Dat is met Vlaamse tekenaars gebeurd, en dat heeft veel opgeleverd. Als je werk in het buitenland vertaald krijgt, kunnen de makers er beter van leven dan alleen de opbrengsten in Nederland. Het feit dat uitgevers moeilijk hun strips in de winkels en kiosken krijgen blijft een zwak punt. De intendant heeft het distributieprobleem niet aangepakt en is daar ook op aangevallen.’

Is de graphic novel de redding van de Nederlandse strip?
Typex_Rembrandt-cover‘De graphic novel is als label deels een marketingstrategie, maar is ook meer dan dat: de inhoud is kunstzinniger en meer literair dan die van een traditioneel genre-album; de albums worden in het formaat van reguliere boeken geproduceerd waardoor ze beter passen in de boekenkasten van boekhandels. Als de stripromans worden uitgegeven door literaire uitgevers, dan hebben die ook sneller geloofwaardigheid in de literaire sector. Graphic novels zijn niet alleen maar in stripspeciaalzaken te koop maar staan ook in de reguliere boekhandel, waardoor ze onder ogen van een breder publiek komen. Dat kan de overlevingskansen van de strip vergroten.’

Ik hoor uitgevers ook klagen dat boekhandelaren niet weten hoe ze de graphic novel in de markt moeten zetten. Er is zelfs een folder uitgegeven om de boekverkopers uit te leggen wat een graphic novel is.
‘Ik denk, gezien de malaise in de boekwereld, dat maar een klein deel van de boeken goed verkoopt. Het merendeel is toch voor een nichepubliek bedoeld.’

Hoe ziet het huidige striplandschap er tegenwoordig uit volgens jou?
‘Heel divers, maar er zijn vooral veel kleine uitgeverijen die echt hun best moeten doen om te overleven. Het kan bijna niet anders dat er een aantal zullen sneuvelen. En dankzij het feit dat ze nog een beetje kunnen afzetten in Vlaanderen, bestaan ze nog, anders waren ze waarschijnlijk al gesneuveld. Het is te hopen dat ze het blijven volhouden en dat de economische crisis ophoudt.
Digitale vormen van strips zijn in opkomst. Men is nu aan het experimenteren om strips zo om te zetten dat ze op een tablet of mobieltje passen. De Standaard Uitgeverij is daar heel snel mee begonnen door Suske en Wiske in die vorm aan te bieden. Maar ook de Amerikaanse uitgeverijen. Dus ik vermoed dat de Nederlandse uitgeverijen daar ook mee bezig moeten gaan. Tegelijkertijd denk ik dat er altijd wel belangstelling voor het gedrukte stripboek zal blijven bestaan. Het zal allemaal kleiner worden. Maar dat soort zaken heb ik in mijn onderzoek niet meegenomen. Het gros van het onderzoek eindigt voor de crisis, maar als je het hebt over de situatie van nu, dan ziet het er inderdaad weinig rooskleurig uit.’

Wat kunnen Nederlandse stripmakers en uitgevers leren van je onderzoek?

Barbara Stok en Jean-Marc van Tol tijdens de opnames van 'Beeldverhaal'. Bron: Human Factor
Barbara Stok en Jean-Marc van Tol tijdens de opnames van ‘Beeldverhaal’. Bron: Human Factor

‘Dat je als tekenaar wel degelijk invloed blijkt te kunnen uitoefenen. Eind jaren negentig heeft Joost Swarte de strip onder de aandacht gebracht bij het Fonds BKVB zodat er subsidies voor strips kwamen. Daarna trokken Jean-Marc van Tol en Hanco Kolk aan de noodbel en is er nog een prijs bijgekomen en intendant. Deze acties van stripmakers hebben dus veel opgeleverd: subsidiemogelijkheden, prijzen en aandacht vanuit de media. Ook een mooi voorbeeld zijn tekenaars zoals Moebius en generatiegenoten die in de jaren zeventig begonnen te werken als autonoom kunstenaar. Dat heeft toch ook veel gevolg gehad onder tekenaars en uitgeverijen, onder andere heeft dat er uiteindelijk voor gezorgd dat grote uitgeverijen zich helemaal of deels hebben moeten aanpassen. En dat kon alleen omdat het publiek daarin meeging. Het publiek werd volwassener en wilde ook die auteursalbums lezen. Maar als die tekenaars daar zelf niet mee waren begonnen, was dat nooit gebeurd. Dat betekent dus dat je als idealistische uitgever of als tekenaar best wat kan bewerkstelligen. Dat kan niet geheel solo, er moeten wel mogelijkheden zijn in de markt, en je moet zelf meerdere rollen kunnen vervullen. Neem Joost Swarte, die is tekenaar, kunstenaar en vormgever, en daardoor had hij ook makkelijk ingang bij het Fonds voor de beeldende kunst. Jean-Marc van Tol is ook zo’n figuur die meerdere rollen kan vervullen.
Kortom: blijf actief, alert en maak gebruik van de mogelijkheden die er zijn. Wees ook niet te pessimistisch.’

Dit artikel is geschreven in opdracht van de VPRO Gids.

Categorieën
Strips

Colonel Baxter in Lambiek

Op vrijdag 23 maart vindt vanaf 17.30 in Galerie Lambiek de boekpresentatie plaats van Colonel Baxter’s Dutch Safari. Wim de Bie zal het eerste exemplaar uitreiken aan Baxter zelf.

Glen Baxter debuteerde in Nederland, bijna veertig jaar geleden bij uitgeverij De Harmonie, met de bundel Atlas. Inmiddels wordt zijn werk geëxposeerd in San Francisco, New York, Tokyo, Londen en Parijs, maar Nederland is altijd een favoriet onderwerp voor Baxter gebleven. Van tulpen tot haring en Rietveld tot Mondriaan, alle oer-Hollandse onderwerpen zijn te vinden in zijn absurdistische tekeningen, gebundeld in Colonel Baxter’s Dutch Safari.

Wim de Bie, die het voorwoord schreef voor Colonel Baxter’s Dutch Safari, zal het eerste exemplaar uitreiken aan Glen Baxter. Ook wordt voor deze gelegenheid een zeer gelimiteerd, door Colonel Baxter gesigneerd en genummerd prentje gepresenteerd, dat alleen te koop zal zijn op deze avond.

Interview
Recent interviewde ik Baxter
over zijn werk voor de VPRO Gids omdat er ook enkele van zijn tekeningen te zien waren tijdens de expositie A perfect day.

Lambiek, Kerkstraat 132, 1017 GP Amsterdam

Categorieën
Strips

Glen Baxter: ‘Mijn tekeningen zijn vooral vreemd en ongewoon’

Illustrator en schrijver Glen Baxter spreekt zich met zijn absurdistische tekeningen uit tegen autoriteit. ‘Ik wil een wereld creëren die aan de oppervlakte gewoon lijkt maar onderhuids nogal afwijkend en grappig is.’

Van de Britse illustrator en schrijver Glen Baxter hangen zeven tekeningen in de expositie A Perfect Day. Baxter (Leeds, 1944) maakt tekeningen waarin cowboys, gangsters, ontdekkingsreizigers en schoolkinderen vaak de hoofdrol spelen. De tekeningen lijken qua stijl en onderwerp op illustraties bij oude avonturenverhalen in jeugdboeken. Boeken waar Baxter mee opgroeide en die hem tot op heden inspireren. ‘Wat mij zo aanspreekt aan die oude boeken is dat die spannende fantasieverhalen in een zeer rechttoe-rechtaanstijl zijn getekend. Deadpan, zoals de humor van Buster Keaton. Duizenden tekenaars illustreerden op dezelfde emotieloze manier. Ik wilde middels die tekenstijl een wereld creëren die aan de oppervlakte gewoon lijkt maar onderhuids nogal vreemd, afwijkend en grappig is,’ vertelt de illustrator telefonisch vanuit zijn huis in Londen.

Baxters tekeningen worden geregeld geëxposeerd in prestigieuze galeries. Ze zijn gepubliceerd in boekvorm, in kranten en tijdschriften als The Observer, Le Monde en The New Yorker.

Geen cartoons
Vaak zit de twist bij Baxters tekeningen in het onderschrift, dat geenszins rijmt met hetgeen is afgebeeld. Cowboys die intellectuele uitspraken doen over kunst of filosofie bijvoorbeeld. Of een boekanier die een collega zeer indringend aankijkt en volgens het onderschrift geestdriftig vertelt over zijn toekomstplannen voor een keten pannenkoekenrestaurants. Zo vertelt de illustrator dikwijls een absurd, surrealistisch verhaal, niet gespeend van humor. Maar wie Baxters platen cartoons noemt, heeft het volgens hem mis: ‘Ik noem ze liever tekeningen, dan kun je mensen nog verrassen. Ik hou niet van het woord cartoon. Bij die term denken mensen tegenwoordig meteen aan politieke cartoons en die hebben me nooit geïnteresseerd. Ook verwacht men dan een grap, terwijl mijn tekeningen eigenlijk niet grappig zijn bedoeld. Ze passen niet in een bepaalde categorie. Ze zijn niet politiek of actueel. Ze zijn vooral vreemd en ongewoon.’

Collagemoment
Baxter gaf jarenlang tekenles en begon zijn carrière met het maken van tekeningen en het schrijven van korte verhalen en gedichten. Toen hij op een gegeven moment stuitte op de combinatie beeld en tekst was dat voor hem een openbaring. ‘Op de een of andere manier zijn het tekenen, de verhalen en gedichten tegen elkaar aangebotst waardoor ze samensmolten. Fantastisch vond ik dat. Een collagemoment, zoals de collageromans van Max Ernst die mij inspireerden. Door dingen uit hun context te halen, creëer je iets behoorlijk vreemds. De kijker moet zelf chocola maken van wat hij ziet. Een situatie die vergelijkbaar is met toen ik nog jong was. In galerieën en musea zag ik schilderijen en tekeningen en ik wist niet waar ik precies naar keek. Ik probeerde ze te begrijpen. En soms werden dingen daardoor compleet krankzinnig en gek. Heerlijk! Dat moment was voor mij zo krachtig en fantastisch! Hetzelfde gevoel probeer ik met mijn tekeningen bij de toeschouwer op te wekken.’

Baxter tekent graag iconografische figuren omdat het hem in staat stelt om zeer direct met de lezer te communiceren: ‘Iedereen kent cowboys en ontdekkingsreizigers. Je komt meteen een gebied binnen waar je kunt spelen met clichés die je volledig op hun kop kunt zetten.’

Haring
In een tekening in de expositie houdt een agent een motorrijder aan om hem vervolgens zijn tepel te laten zien. Autoriteitsfiguren moeten het vaak ontgelden in Baxters werk. Baxter vindt dat je iedere gelegenheid moet aangrijpen om autoriteit in twijfel te trekken: ‘De mensen die zeggen wat juist is, blijken het vaak fout te hebben. Eigenlijk is mijn werk een pleidooi om voor jezelf te bepalen hoe de wereld in elkaar zit. Mensen moeten niet alleen maar luisteren en kijken zonder zelf na te denken.’

Baxters Europese debuut is Atlas, in 1979 uitgegeven door De Harmonie. Bij dezelfde uitgever verschijnt in maart Colonel Baxter’s Dutch Safari, een bundeling tekeningen met Nederlandse thema’s. Voelt hij, los van dat debuut, een speciale band met Nederland? ‘Eigenlijk wel. Ik hou van Amsterdam, van de schaal van de stad. Je kunt er fietsen door het Europa van de zeventiende eeuw. En ik hou van haring. Die hebben we natuurlijk ook in Londen, maar ik ben van mening dat je een haring pas echt kan waarderen als je bij een gracht staat met je fiets in de hand.’

Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #6. De tekenshow A Perfect Day loopt nog tot 24 februari.