Neil Gaiman schreef een verhaal over Angela, een schaars geklede hemelse krijgster die jaagt op Hellspawns.
Ik vond deze Image comic uit de vervlogen jaren negentig in mijn weeshuis van strips en heb me er goed mee vermaakt. Gaiman houdt het actievolle verhaal luchtig door gevatte humor, de tekeningen van Greg Capullo spatten van het papier. En er zit een draak in, dus dat smaakt naar meer. Ben daarom meteen in de stapel Spawn-comics gedoken.
Gaiman introduceerde Angela in Spawn #9, maar deze vlog gaat over een miniserie van drie delen die Angela heet en die door Juniorpress werd uitgegeven in 1997.
Check ook deze video over Image en Spawn gemaakt door Kaptain Kristian.
Er komen vier nieuwe series die zich in het Sandman Universum van Neil Gaiman gaan afspelen. En iedere reeks krijgt zijn eigen creatieve team.
Gaiman schrijft de introductie comic die dit allemaal lanceert: The Sandman Universe. Deze wordt getekend door Bilquis Evely. Het wordt een soort nieuwe imprint van DC Comics.
Schijnbaar laat Gaiman de rest dus over aan anderen. Dan Watters gaat met Lucifer aan de slag. Kat Howard met Book of Magic, een reeks over de jonge tovenaar Tim Hunter. The Dreaming wordt geschreven door Si Spurrier. En Nalo Hopkinson gaat aan de slag met House of Whispers, het nieuwe huis dat aan het universum wordt toegevoegd. Vanaf augustus dit jaar liggen deze comics in de wereld.
Ach weet je, ik laat het Gaiman zelf even vertellen:
Nerdwriter maakte ooit een boeiende video over theSandman:
Fijn dat de reputatie van sommige series gewoon klopt. Ik ben nu Strangers in Paradise van kaft tot kaft aan het lezen, en alle positieve dingen die mensen over deze stripserie hebben gezegd, zijn juist.
Strangers in Paradise (SiP) is een van de beste stripreeksen die ik ooit las. Ik ben nu halverwege de oorspronkelijke serie die van 1993 tot en met 2007 liep en lees de strips in dikke pocketedities. Het merendeel van de strips in eigen beheer uitgegeven. Dat is al een goede reden om alle uitgaven te kopen, want kwaliteitsseries moet je ondersteunen.
Terry Moore is recent begonnen met een nieuw verhaal van deze serie en daar ben ik ook erg benieuwd naar.
In de afgelopen paar honderd bladzijden ben ik erg gehecht geraakt aan Katchoo en Francine, de twee hartsvriendinnen die een heel bijzondere relatie met elkaar hebben. Eigenlijk is het een soort van driehoeksverhouding met David erbij. Francine ziet Katchoo als haar beste vriendin. Katchoo is verliefd op Francine en David is weer verliefd op Katchoo.
Relatieperikelen vormen de hoofdmoot van de reeks, vermengd met bemoeienisessen van de georganiseerde misdaad. Katchoo heeft namelijk een nogal duister verleden en dat wil haar maar niet loslaten. Dit klinkt misschien wat vergezocht en soap-achtig, maar Moore smeedt van alle losse elementen een heel boeiend verhaal, waarin alle plotlijnen met elkaar verbonden zijn en waar plotwendingen natuurlijk aanvoelen.
Moore mixt drama met comedy en die afwisseling zien we terug in zijn tekenstijl.
Behalve dat Moore een fantastische visuele verhalenverteller is, weet hij van zijn personages levende, echte wezens te maken. Ik lach mee met Katchoo en Francine en ik huil met ze als het allemaal heel droevig wordt.
Daarbij komt Moore telkens met nieuwe verrassingen die het verhaal op gang houden en die je nieuwsgierig maken naar het verdere verloop.
Tijdens de Amsterdam Comic Con trok een stoet aan kleurrijke cosplayers aan mijn tafeltje voorbij. Op de momenten dat het wat rustiger was met signeren, maakte ik een foto van ze.
Mijn vriend Spider-Man dook ook nog even op:
En de Mighty Thor!
Evenals Death zoals Neil Gaiman haar bedacht heeft: De Kingpin zie je ook niet iedere dag bij je tafel langskomen. Gelukkig was Mr. Fisk in een goede bui en kocht een exemplaar van Mijn vriend Spider-Man. Da’s natuurlijk wel ironisch.
Gelukkig bleek Kingpin (alias Peter Verschoor) een echte Spidey-fan te zijn en een gezellige gast bovendien. De dag ervoor liep hij als Punisher rond.
Een jonge Ghostbuster:
En enkele charmante studenten van Hogwarts: Malificent weet natuurlijk ook het een en ander van magie:
Geen cosplayer, maar wel een Spider-Man-fan die met een T-shirt rondliep van DC Comics. Gelukkig is de illustratie van Jim Lee, dus dan mag het (en zeker omdat Roger zo aardig was ook een boek te kopen):
Naast me zat Kenny Rubenis zaterdag te signeren. In zijn rij zien we IT-cosplayers:
En tot slot, twee aardige dames die voorbij kwamen waarvan eentje haar liefde voor Batman toonde. Je kunt immers je fan-zijn ook subtieler laten zien dan een heel kostuum aantrekken.
Woensdagavond 5 juli was ik Kinepolis in Utrecht om mijn boek Mijn vriend Spider-Man te signeren. Het werd een gezellige avond.
Een paar weken geleden kreeg ik meteen na mijn optreden in de Coen en Sander Show een mailtje van Henk Jan van Kinepolis, of ik het leuk vond om mijn boek te verkopen op de première-avond van Spider-Man: Homecoming. Daar zag mijn uitgeverij niet zo veel brood in, maar Melvin van Dirtees gelukkig wel. Die verkoopt allerlei toffe merchandise voor nerds, wat ik gemakshalve nerdchandise noem. Melvin heeft Mijn vriend Spider-Man ook in zijn assortiment opgenomen. En dat vind ik natuurlijk heel tof, want fans zijn zeker een doelgroep van mijn epistel.
Daarom zat ik woensdagavond naast zijn stand achter een tafeltje in afwachting van Spider-Man-fans die de film gingen bezoeken. Dit was mijn eerste signeersessie sinds de boekpresentatie en zo’n situatie blijft wat onwennig. Wat gaan mensen van je boek vinden? Wat schrijf je als opdracht voor ze in het boek?
Spinne-Boo
Gelukkig kwam Daan de tekenaar even langs om een exemplaar te kopen. Hij had een leuk presentje mee in een stijl die me erg aan het Marvel-werk van Fred Hembeck deed denken:
Niet veel later druppelden de andere bezoekers binnen. Ik had een gezellig gesprek met twee middelbare scholieren, waarvan er eentje een heel tof T-Shirt aan had, namelijk eentje van Peter Parkers school uit Homecoming. Ik hou erg van dat soort subtiele fandingen. Insiders herkennen het meteen, anderen zien gewoon een T-Shirt van een middelbareschool waar ze nog nooit van hebben gehoord.
Superhelden.nl Marcel van Driel liep langs omdat hij met zijn zoontje naar Homecoming ging. Hij kocht meteen een exemplaar. Van Driel is een succesvol auteur die zich vooral op Young Adults richt, en onder andere de reeks Superhelden.nlheeft geschreven. Ik kijk bij hem wel eens de kunst af van hoe hij met sociale media omgaat, want daar is hij op een goede manier erg actief. Een echte fanboy is hij trouwens ook, want recent liet hij twee tatoeages zetten gebaseerd op de strip Sandman van Neil Gaiman. Vanaf nu heeft hij Death op zijn arm:
Een jongen kwam mijn hand schudden. Deze Marvel-fan had dat weekend Mijn vriend Spider-Man als verjaardagscadeau gekregen van zijn broer.
Nora, van The Sassologist, kocht ook nog een boek. Evenals een aardige man die mijn artikelen weer kende van Fakebook. Het is erg leuk om met lezers en Spidey-fans te praten. Om te horen wie hun favoriete Spider-Man-acteur is, welke strips ze graag lezen en, in veel gevallen, waarom ze geen strips lezen.
In totaal verkocht ik er dus vier. Toen ik weer naar huis was verkocht Melvin nog een boek. Vijf boeken, da’s geen slechte score in een bioscoop waar mensen niet verwachten dat ze T-Shirts en boeken kunnen kopen.
De mensen van de Dutch Nerd Club stonden namens Dirtees in Eindhoven die avond. Ik zag op Instagram leuke foto’s voorbijkomen.
Cosplay!
Wat voor mij de avond helemaal top maakte, was de aanwezigheid van vier cosplayers die geheel vrijwillig de bezoekers kwamen vermaken. Een echte Black Cat, Silk, Tony Stark en Spider-Man. Toen de Spidey-cosplayer zijn masker afdeed, bleek zijn gezicht ook veel weg te hebben van Peter Parker. Hij heeft ongeveer hetzelfde haar en bruine ogen. Het was erg leuk om fandom live in actie te zien: mensen die blij op de foto gingen met de cosplayers en daarna met een glimlach de zaal in liepen.
Eigenlijk had ik de cosplayers in Utrecht ook willen interviewen voor een video, maar door een voetblessure stond ik moeilijk en dan is het lastig de videocamera goed vasthouden. Een volgende keer wellicht.
Het was erg leuk om daarna op Instagram foto’s voorbij te zien komen van de verkoop in Eindhoven en van mensen die het boek hebben gekocht. Dat geeft deze auteur een warm gevoel.
Maandagmiddag waren Linda en ik even bij boekhandel De Dolfijn op de Haarlemmerdijk. We namen drie nieuwe boeken mee naar huis.
Boud, Een huis vol van Bill Bryson en een boek dat ik vanwege de aanstekelijke titel niet kon laten liggen: Mijn ex, de dood en ik. Deze roman is geschreven door de Duitse muzikant Thees Uhlmann (1974). Het is zijn debuut als romanschrijver. Het omslagontwerp is van Studio Jan de Boer en het omslagbeeld is van Lennard Kok.
De flaptekst belooft veel goeds:
Drie minuten krijgt de verteller om afscheid te nemen van het leven. Maar hij raakt met de Dood verwikkeld in een woordenstrijd over liefde, vriendschap en geloof. Samen gaan ze op weg naar zijn moeder en zoontje en ook zijn ex sluit zich aan. Onderweg wordt de Dood steeds geestdriftiger over het leven.
Mijn ex, de Dood en ikis een scherpe, humoristische en aandoenlijke roman over alles wat in het leven werkelijk telt. Een roadtrip recht naar diegenen die er écht toe doen. Je leest, lacht, smelt en bent immens tevreden dat je erbij kan zijn, bij deze belangwekkende zaak genaamd het leven.
Verhalen waarin de Dood als persoon wordt opgevoerd, boeien mij. Welk karakter geven de schrijvers, filmmakers en stripmakers de Dood mee? Hoe ziet de Dood er eigenlijk uit? Als Neil Gaiman over haar schrijft in de serie Sandman, is de Dood een aantrekkelijke gothic chick. Je zou haar bijna bij je thuis uitnodigen, ware het niet dat dit waarschijnlijk het einde van je leven betekent. In Het zevende Zegel (1957) van Ingmar Bergman is de Dood al een stuk minder aantrekkelijk.
Wellicht dat ik met dit boek de Dood weer op een andere manier kan aanschouwen. Misschien kom ik zelfs zo van mijn doodsangst af, al is dat waarschijnlijk te hoog gegrepen.
Overigens realiseerde ik mij door de aanschaf van dit boek dat ik eigenlijk nooit Duitse schrijvers lees. Nou ja, bijna nooit. Ik heb een vertaald boek over Tim Burton in de kast staan dat door een Duitser is geschreven en een boek over bomen dat door een Germaanse boswachter op papier is gesteld.
Waarschijnlijk lees ik zo weinig Duitsers omdat ik niet veel Duitse literatuur tegenkom in de boekwinkel. En omdat ik er simpelweg geen Duitse schrijvers ken.
Once upon a time, well actually in the nineteen nineties, writer Neil Gaiman enriched the comic book world with his series The Sandman, a wonderful series I’ve written about before. Lucifer Morningstar, aka the Devil, the Fallen One, was one of the characters Gaiman, Sam Kieth, and Mike Dringenberg brought to life in the Sandman comics.
The lord of the Underworld got his own ongoing series after a three issue limited series in 1999 and lasted for 75 issues that ended in August 2006. Mike Carey wrote all issues. Lucifer Book Onecollects issues 1 -13 and the limited series. The stories are illustrated by Peter Gross, Ryan Kelly, Dean Ormston, Scott Hampton, Chris Weston and James Hodgkins.
All these artists have their own distinguished styles and strengths, though I am particularly fond of Warren Pleece’s peculiar drawing style and the painterly quality of Scott Hampton’s illustrations.
The book begins where The Sandman, Vol. 4: Season of Mist ended, with Lucifer Morningstar as the owner of Lux, an elite piano bar in Los Angeles. Lucifer has resigned as the Lord of Hell and subsequently loses his wings. He’s basically enjoying retirement until Heaven recruits him on a quest to stop a group of gods that were ruling humanity before God came around. These old gods feed on people’s desires and grant wishes to mortals. Because this will lead to disaster, it is up to Lucifer to put a stop to these gods. However, the Devil wouldn’t be the Devil if he doesn’t want something in return for his troubles.
It would be no fun to tell you more about the plot, but rest assured that Lucifer has a large scheme in mind to come out on top and ruff the ol’ mighty God, risking a war with Heaven without breaking a sweat.
Lucifer Book One contains numerous adventures that are all connected and form one big narrative that lead to the apocalyptic confrontation between Heaven’s Angels and Lucifer. Along the way Lucifer comes across, recruits and uses interesting characters that all have their part to play in his elaborate scheme. I especially liked the plot revolving the teenagers Elaine and Mona. Elaine is able to talk to the dead and has lively conversations with deceased grandmothers. When Mona dies, her ghost turns up in Elaine’s bedroom. Together they figure out how Mona died and discover she was killed. Elaine risks her own life trying to bring the killer to justice.
Honestly, the narrative sometimes gets pretty dark and Carey has no problem showing the dark side of humanity, nor the ruthlessness of Angel Amenadiel who represents Heaven’s rule and is Lucifer’s antagonist. The egotistic Amenadiel doesn’t shy away from making thousands of mortal victims in a charge against Lucifer as long as in the end Heaven prevails.
Lucifer’s big beef against God revolves around the fact that in God’s rule there is no such thing as free will and all is predetermined by God, even rebellion and sin. This means that the damnation of sinners is also pre-planned by his royal Highness. Lucifer in this case represents free will and rebels against God’s totalitarian and dictatorial rule. Mike Carey says in the introduction that this is a what-if story in which Lucifer is God’s son; a classical conflict between father and son sits at the heart of this tale.
At least, that’s what I got out of reading this tome that’s almost 400 pages thick and seems to be only the beginning of the Lucifer’s story. I thought Lucifer Book One was a very interesting read, with the writing and art work filled to the brim with fantastical and wonderful details. So much so that it will be worthwhile and necessary to give it a second read somewhere in the near future.
Moreover Lucifer is also the main character in the eponymous TV series that premiered on Fox in January 2016. Since I haven’t seen an episode, I can’t tell whether or not the series by Tom Kapinos is truthful to the character or not. Nor do I really care, for I’ll be busy catching up reading the other four collections of the comic book series that have already come out, so I haven’t got the time to watch any television for the next couple of weeks!
Vivek J. Tiwary (1973) is an award-winning producer of theater, film and television. He’s also a big comic book fan and writer of the graphic novel The Fifth Beatle: The Brian Epstein story. ‘The message of the Brian Epstein story is that no dream is too impossible and no person too unlikely to realise that dream.’
The Fifth Beatle is a captivating, layered and sometimes poetic biography about the manager of the Beatles, who tragically died of an overdose of sleeping pills at the age of 32. (You can read my review on the book here.)
Tiwary wrote it, and the splendid artwork is by Andrew C. Robinson, with a small section illustrated by Kyle Baker. Tiwary is both a fan of, and an investor in, Valiant Entertainment. He has written a story for the Harbinger comic series. And he’s a lover of comics, counting writers like Chris Claremont (X-Men), Kevin Eastman and Peter Laird (Teenage Mutant Ninja Turtles), Neil Gaiman (Sandman) and Hergé (Tintin) as his heroes. So, its not surprising that the scribe was a guest at the Dutch Comic Con in March earlier this year. Vivek did panels and signing sessions at the booth of the American Book Center, and was kind enough to sit down and have a chat with us between sessions.
Why did you want to tell the story of Brian Epstein?
‘In 1991 I found myself in the Wharton School of Business in Philadelphia. I was on a track to join the family business, which operates in food products and finance. That’s what was expected of me as a young Indian kid, and if I wasn’t going to do that, I was expected to be a doctor or an engineer. I was very stressed out about this because those weren’t my dreams. I wanted to write comic books, produce Broadway musicals, do those sorts of things. Wharton in 1991 didn’t have a lot of resources for people with such interests, so I took it upon myself to do my own studies. Being a lifelong Beatles fan and thinking that the Beatles and their management team kind of wrote and rewrote the rules of the pop music business, I thought I’d study the life of Brian Epstein. I knew he discovered the band when they were an unknown Liverpool entity, playing in basement clubs, smoking and drinking on stage. I wanted an answer to these questions: How did Brian come up with the suits and haircuts? How did he get them a record deal when no one wanted to sign the band? How did he convince Ed Sullivan to book them when a British band had never made an impact in the United States? As a young business student, these were the stories I was chasing.
And as I researched them, they were inspiring and fascinating…’
But that’s not the whole story of Brian Epstein, is it?
‘Ironically, what struck a deep, deep chord for me was the aspects of Brian’s life that hadn’t anything to do with the Beatles: his personal life. I was very moved to learn that he was gay in a period in which this was literally a felony. He was Jewish, in a period of time with incredible anti-Semitism and not a lot of Jews working extensively in the music industry. He was from Liverpool, and prior to the Beatles, this was a port town without any cultural significance. So, he was the ultimate outsider. And he believed that this rock ‘n roll band was going to be bigger than Elvis, and that he was going to help the Beatles to elevate pop music into an art from. And that to me was incredibly inspiring. If a gay Jewish kid from Liverpool could change the world through music, why couldn’t a scrawny Indian kid from New York’s Lower East Side like me write a comic book about a rock and roll manager, or put a punk rock album like Green Day’s American Idiotonto a Broadway stage? So that’s why I wanted to tell Brian Epstein’s story. The message of the Brian Epstein story is that no dream is too impossible and no person too unlikely to realise that dream.’
When did you decide to make a comic book about this story. I mean, your forte is producing these big Broadway musicals… ‘I started to research it for personal inspiration, but ten years later, I decided I wanted to tell this story, but I didn’t see it as a Broadway musical. I am a lifelong comics fan; I grew up reading them. My earliest memory of reading is sitting on my mother’s lap reading Tintin comic books.’
Tintin comics? That is quite extraordinary for someone who grew up in the United States…
‘My mother grew up in Guyana, which was a British colony at the time, and she spent her formative years in London. So that’s how we got the Tintin books. Anyway, as I was writing The Fifth Beatle, I decided I wanted to focus on the years Brian spent with the Beatles. I use exposition, dream sequences and flashbacks to tell a little about Brian’s past. This way we learn what makes him tick, but the story really focuses on the time he spends with the Beatles. So it starts off in Liverpool in 1961, which I thought was very depressing, grey and rainy… So I saw it in my head as being very black and white. The story ends in 1967 in London, and this is the dawn of the psychedelic era. It’s the Summer of Love. There was literally an event in the UK called A Technicolor Dream, so I thought as a creator, the arc of the Brian Epstein story mirrors the arc of the movement from black and white to colour. And I believe that the two media that most powerfully use colour in their narrative are comic books and film. And that’s why from the beginning we set out to do both. As you look at it, the first few pages are black, white and blue. The first time we see the band in the book, we add a burst of orange, red and yellow, and we slowly add more and more colour. That’s why I wanted to do it as a comic, you know…’
The book starts with Brian getting beaten up violently because he’s gay. It’s quite a statement to begin your story with…
‘Well, most people who’ll pick up this book will be Beatles fans, and they’ll expect the story to be about the band, and when they see this first scene, they’ll realise this is not your typical Beatles story.’
How would you describe Brian Epstein as a person? What did you discover about him?
‘I think he was an incredible passionate person. He was restless. In his earlier years he tried fashion designing, he went to acting school, he was in the army for a brief stint… He was very driven. And he didn’t find his calling until he discovered the Beatles. In the Beatles he found this group that had a great message of love to share with the world. And – not to be too cheesy – but because he was a gay man he had to hide his own love away, to quote a Beatles line… So the Beatles were also a form of vicarious living for Brian. Through them he was able to spread some love into the world. He was also very insecure because of his homosexuality and the persecution he faced because of that. So he also had something to prove, and that was what he was doing by working with the band. He was fulfilling his dreams but he was also proving to the world that a gay man could excel at something that is closely tied to love. I find that incredibly moving.’
You also depict him as someone who thinks that whatever he’s doing, is never enough…
‘I am not a psychologist, but I think that at his core Brian really wanted to be loved, to belong… the most basic of all human things. The trappings of success were a mask to hide his insecurities, I think. And as a result of that he had this great deal of success but he discovered that this really didn’t make him any happier. So as a result of that he thought he needed to be more successful, and then that didn’t make him happier. And so on and so on… And so it was never enough, there was always some way that if the dream could be bigger, the success could be grander. These were worthy goals in and of themselves, but the great irony is that as he achieved these goals, it didn’t actually make him any happier. In the end he stil felt alone.’
As your first outing as a comic book writer, how did the writing go?
‘It was so much fun. When I was growing up in New York City I went to every single convention that passed through town, comic conventions, horror conventions, Star Trek conventions, and I would wait in line patiently to get autographs by the comic creators that I was a fan of. These people were my heroes. So writing a comic is a dream come true. And I’ve been very humbled by its success. It won all the major comic awards like the Eisner, two Harveys, its even been added to the Rock and Roll Hall of Fame.’
How did working with Andrew C. Robinson go and what does your script look like? Is it more of an Alan Moore kind of script in which every panel is described in detail or do you use something like the movie script form and let Robinson do his own thing with it?
‘My script was a bit of both. There were moments in the script in which I very much knew what I wanted, and I broke it down panel by panel. And I gave Andrew photo references and I said “This is what the clothes should look like; what Liverpool should look like; here’s the camera angles and the lighting I am envisioning”. Andrew is an amazing artist, and very so often he would suggest something else and I would always be open to that. That was one of our back-and-forths. But there were also sequences where I would give Andrew just the dialogue, the tone and what was going through the characters’ minds, and he would translate that into sequential art. He would do that, run with it and come back with brilliant ideas.’
There are elements in this comic that feel rather like a musical number, like from a Broadway show… So I could imagine this story becoming a musical as well.
‘You know, theater is certainly in my blood, and I think that everything that I do will have some sort of theatrical flair. But theater was also in Brian’s blood, him coming up with the suits of the Beatles, the Sgt. Pepper clothes – all that is tied to his love of theatrics and also his love of bullfighting.’
Speaking of show business, let’s talk about the scene with the famous Ed Sullivan talking through a ventriloquist doll. Did you make that up or was he really that crazy?
‘I made that up. But, it’s been one of those things … When Brian first met with the Ed Sullivan team to negotiate this deal, he met with an underling. A son in-law or a nephew, somebody who was loosely connected to Sullivan. This guy was really just passing the buck, he kept saying to Brian: “That sounds great, but I need to check with Ed. And I can’t really do anything without his approval.” Brian has said that at times he felt like he was talking to a puppet, because this guy was basically useless. He couldn’t do anything or make any decision. So I thought, if Brian thought he was talking to a puppet and I’m trying to tell a story with visuals, why not do it as Ed Sullivan talking through a ventriloquist dummy? So even though I made this up, I think the poetry is accurate.’
What’s the status of the television series based upon your graphic novel?
‘We’ve just closed a deal with Sonar Entertainment. They’ve produced thousands of shows and have been around for a long time. They’ll be financing and producing the show with me. I am staying on board as writer, so I am literally working on the pilot script. I submitted a draft yesterday, hours before I got on the plane to the Netherlands. We are targeting high-end cable and streaming and the plan is to shoot later this year, hopefully. It’s going to be an event-series, that’s what they used to call miniseries. The reason they don’t call them miniseries anymore is because they are not small and mini tends to suggest small. And television always wants to think as big a possible, so with The Fifth Beatle we’re actually contemplating it to be the first season of a larger series tentatively called ‘On the Shoulder of Giants’. The idea is that the series would explore the unsung visionaries from the music industry, people who were the architects of modern pop culture, but who’s stories are largely untold. Season two will be about Colonel Tom Parker, the man who discovered Elvis Presley. The third season will be about Peter Grant, the manager of Led Zeppelin. With The Fifth Beatle we are discussing six one-hour episodes, could be more.’
So besides the television series, what are you currently working on?
‘I am also writing a novel for young adults, called Asha Ascending. It is a novel that’s going to be heavily illustrated by Sara Richard. She’s an amazing Eisner-winning artist. On most Young Adult novels, if they have art work at all, the art is done after the fact. The illustrations are the last step and very often if you are a writer without any cloud, you have not much to say in who the artist is. Sara and I are approaching this much like a comic. I will send her the first draft so she can come up with art ideas. And often times her ideas will change my draft, change the story. We are really going to create it together. The art will really move the narrative forward. (Check out the first chapter at readasha.wordpress.com.)
‘Besides these two projects, I am still working with Alanis Morissette to adapt her album Jagged Little Pill for the stage, Hopefully in the next couple of months we are going to announce the writer for that and the development schedule. We hope to have something off the ground by the end of next year. If people want to keep tabs on me that can do so via tiwaryent.com.’
So, final question. You didn’t become a doctor or lawyer, like your parents wanted you to. Instead, much like Brian Esptein, you found your own path. So, were your parents okay with that in the end?
‘This is something I think about a lot, because my parents unfortunately passed away, but they were very supportive of my dreams. My mom died in 1997 and my father a few years before that… My mother saw me work at Mercury Records, so she began to see I was carving a path for myself in the arts space, but unfortunately she never got to see me producing Broadway shows or write books or any of that sort of stuff. I like to think they’re both looking down on me fondly, from wherever they are. But I don’t know. I do however come from a close-knit Indian family, so my aunts and uncles, people of my parents’ generation really treat me like a second son, they have been very proud and supportive of my work. I like to think that vicariously my parents are supporting me. And to give my family their due credit, they have been great.’
This interview was written for and published on the wonderful blog of the American Book Center.
I’ve just finished reading The Sandman: Overture and I’m flabbergasted. This is a wonderfully written comic book, with beautiful artwork and coloring. It is a world by itself, and a narrative that reads like a dream. A very strange and fascinating dream.
The Sandman is a critically acclaimed comic book series written by the talented and award winning Neil Gaiman (Coraline, American Gods, The Ocean at the End of the Lane), which ran for 75 issues and was published between November 1988 and March 1996. Different artists visualized the stories, such as Sam Kieth, Mike Dringenberg, Jill Thompson, Shawn McManus, Marc Hempel, and Michael Zulli. Dave McKean made his trademark covers for the series.
The Sandman series revolves around Dream, also known as Morpheus and by many other names, who is the Lord of Dreams. He is one of the seven Endless: mythological creatures, anthropomorphic personifications of an aspect of existence. Besides the king of dreams we have Destiny, Death, the twins Desire and Despair, Delirium, and Destruction. I’ve always liked Gaiman’s interpretation of Death: a smart, sexy gothic woman. She’s so likable; you almost wish she would pay you a visit. (But please, not for a long time, Death.) Part of the Gaiman magic is his talent for rounded characters with a distinct personality, and writing weirdly fantastical and fascinating stories.
The Sandman: Overture was published by DC Comics’ Vertigo imprint between 2013 and 2014 as a six part comic book series and is now collected as a wonderful hardcover deluxe edition. The story takes place before the original Sandman series, which makes this prequel either a very interesting introduction to this character and his world for those who are not familiar with the comic, or a wonderful reacquaintance for those who have read the series. The original series starts with Dream being captured by a black magic organization and being held prisoner for 70 years. The Sandman: Overture explains why it was so easy for them to capture him and why he was so exhausted at the beginning of the series. It’s a tale that has been in Gaiman’s mind for quite a long time and being able to read it now, one could compare to a new, and thankfully good, Star Wars movie being released after all those years.
In short, Overture reads like this: when a sentient star has lost its mind, its madness threatens to unravel the universe as we know it. It’s up to the Sandman and his companions, a young alien girl and a cat, which is basically an alternate form of Morpheus himself, to prevent the catastrophe from happening. Yes, that sounds a bit weird, but frankly a Neil Gaiman story is something one has to experience, and cannot be easily summarized in a few sentences. Because the story reads like a dream itself and is very layered, sometimes more questions are raised than answered. A quality I like very much in Gaiman’s writing. The eloquent English scribe gives the reader the freedom to imagine and ponder. At the same time, because not all is crystal clear at face value, one feels invited to re-read the story right after finishing it.
Perfectly matched with Gaiman’s kaleidoscopic script is the artwork by J.H. Williams III, which is just stunningly beautiful and richly detailed. Williams uses organic layouts that give the story a unique flow and underscore its dreamlike quality. The coloring by Dave Stewart compliments the artwork perfectly. Frankly, visually this is one of the best comic books out there at the moment. If anyone needs to convince others that comic book artwork can be as rich and beautiful as anything hanging on the walls of museums, this book will be a hell of a convincing argument.
I highly recommend buying the deluxe edition because it contains more than 40 pages of behind-the-scenes material that includes interviews with Neil Gaiman, J.H. Williams III and colorist Dave Stewart, notes on the covers by Dave McKean and pages from Williams’ sketchbook.
Een lijstje met strips uit 2015 die ik van harte aanbeveel.
Net als vorig jaar geef ik een lijstje met dit jaar uitgekomen strips waar ik het meeste leesplezier aan ontleende. Leesplezier komt voort uit een goed geschreven verhaal of fantastische tekeningen. Als beiden voorkomen in een strip, ben ik helemaal blij.
Zoals eerder aangegeven, vorig jaar toen ik een lijstje presenteerde, viel het me ook dit jaar weer op hoe recensies van dezelfde strip kunnen verschillen. Recenseren blijft – tot op zekere hoogte althans – maar een arbitraire bedoeling. Maar dat is een onderwerp om later eens op te pakken.
Goed, het lijstje. Op alfabetische, en dus willekeurige, volgorde:
De beeldhouwer/ The Sculptor (Scott McCloud)
Een fantastisch verhaal dat na het lezen blijft resoneren. Faustiaanse verhalen kennen we genoeg, toch weet Scott McCloud iedere keer met een nieuwe wending in de plot te komen die niet alleen verrast, maar ook nog eens niet-gezocht aanvoelt. Door het lezen van De beeldhouwer ben ik een beetje een ander mens geworden en zie ik het leven een beetje anders. Dat is voor mij een van de indicaties van een goed verhaal.
Jheronimus (Marcel Ruijters)
Marcel Ruijters maakte met zijn indringende portret van de bekende schilder Jheronimus Bosch het beste boek uit zijn oeuvre. Het is een prachtige striproman geworden waarin Ruijters een boeiend en echt personage van Bosch weet te maken en de lezer op levendige wijze informeert over diens leefwereld.
Mijn vriend Dahmer / My Friend Dahmer (Derf Backderf)
De strips van Derf Backderf zijn voor mij de grootste ontdekking van dit jaar. Ik had voordat hij naar Amsterdam kwam en ik hem interviewde in de ABC en het Américain, nog niets van hem gelezen. Maar voor de interviews natuurlijk wel. Ik ben een groot fan van zijn boek Mijn vriend Dahmer. Backderf zat op de middelbare school met latere seriemoordenaar Jeffrey Dahmer en maakte daar een aangrijpende striproman over. Ik heb ook erg genoten van zijn Punk Rock and Trailer Parks (2009) en Trashed. Dahmer staat vooralsnog bovenaan de lijst als zijn beste werk.
Het paradijs verloren (Pablo Auladell)
Pablo Auladell maakte een overbluffende en meeslepende stripbewerking van Paradise Lost van John Milton. Auladell vertelt een prachtig verhaal op een meeslepende wijze gevisualiseerd dat je tot de laatste bladzijde geboeid blijft lezen.
The Sandman: Overture – Deluxe edition (Neil Gaiman, J.H. Williams)
De langverwachte prequel op de reeks The Sandman van wonderschrijver Neil Gaiman. Een prachtig verhaal dat zijn geheimen niet direct prijsgeeft, bijzonder mooi getekend door J.H. Williams en levendig ingekleurd door Dave Stewart. The Sandman: Overture leest als een droom en is een kunstwerk.
Tot slot nog twee stripgerelateerde boeken die ik toch even wil noemen. Exploring Calvin and Hobbes: Een mooie catalogus en boeiend interview met geestelijk vader Bill Watterson. Een must read. Dat laatste geldt ook voor België gestriptvan Geert de Weyer: een uitgebreid naslagwerk over de Belgische strip. Een genot om te lezen.
De afgelopen dagen geniet ik erg van mijn vakantie. Het is heerlijk om ’s ochtends op te staan en te beseffen dat ik die dag geen verplichtingen heb. Dat was een tijdje geleden. Ik kom nu ook lekker toe aan de stapel comics die ik al tijden wil lezen.
Zo las ik vrijdag en zaterdag The Sandman: Overture van Neil Gaiman en J.H. Williams, met prachtige inkleuring van Dave Stewart. Een enorm genot om deze prequel op de Sandman-serie te lezen. Het was officieel mijn laatste stukje werk, want ik moest er nog een recensie voor het blog van The American Book Center voor schrijven. Dat heb ik dus met plezier gedaan. Het was mijn laatste striprecensie voor dit jaar.
Zondag las ik Locke & Keyvol. 2 en vol. 3. Dat is een van de beste stripseries die ik in jaren las. Binnenkort dus maar snel deel 4 t/m 6 halen, want ik ben heel benieuwd hoe het verder gaat. Ook las ik zondag de western Stern, met een doodgraver in de hoofdrol. Mooi teken- en kleurwerk en een onderhoudend verhaal.
Maandag ben ik begonnen met het vierde deel van Sandman: Season of Mists. Deze werd me aangeraden door Jitse van de ABC. En tot nu toe stelt ook dit deel van Sandman niet teleur.
Niet dat ik een te kort heb aan strips, maar maandagochtend was ik toch even in stripwinkel Henk te vinden. Ik was op zoek naar Essential Marvel Team-up. Dat is een stripreeks waarin Spider-Man bijna ieder nummer een team-up heeft met een collega uit het Marvel Universum. Ik heb daar nooit zoveel van gelezen en wilde er eens aan beginnen. Die Essentials zijn doorgaans goedkoper dan andere verzamelingen en je hebt meteen een twintigtal afleveringen in een bundel. Wel jammer dat ze zwart-wit worden gedrukt. Henk had helaas geen Essentials meer. Dat wordt dus nog even zoeken. Ondertussen kan ik ze wel gewoon digitaal lezen, maar er gaat toch niets boven papier. Wel vond ik er twee bundels van John Byrne’s Fantastic Four reeks. Dus die gingen mee natuurlijk.
Ik kreeg van Henk ook nog deze sticker opgeplakt:
Ze hebben er ook een voor mensen die The Force Awakens nog niet hebben gezien en absoluut niet gespoilerd willen worden. Er was nog een Amerikaanse in de winkel die naar een voorstelling in de States van de film was geweest. Ze had zich nogal gestoord aan al de meegebrachte lichtsabers. Ook maakten de fans wat haar betreft te veel herrie tijdens de film. Wat dat betreft was mijn kijkervaring een stuk positiever dit keer.
Behalve lezen probeer ik ook zoveel mogelijk met mensen af te spreken en koffie te drinken. Facebook mag dan ballen zuigen, het blijft heerlijk om face to face met mensen af te spreken en te horen hoe het met hun leven staat. Vorige week dinsdag had ik een koffieafspraak met Jitse. We hebben het vooral gehad over hoe je via sociale media je doelgroep kan bereiken. Woensdag was ik met vrienden naar Star Wars Episode VII: The Force Awakens. Donderdag was ik in Hoorn om met mijn moeder bij te praten. Daarna bezochten Linda en ik Irene van Wijk in haar kookwinkel. Vervolgens gingen we even bij Paul en Marlies langs. Ze hadden hun huis al helemaal gezellig in kerstsfeer gebracht.
Vrijdag was ik in Utrecht. Ik had een afspraak met Matt Baaij en Rob van Barneveld. Rood Gras Rob is vanaf januari fulltime zzp’er. Hij maakt toffe strips en illustraties. Zijn servies met kattenkopjes loopt als een tierelier. De heren bleven nog even gezellig zitten toen Peter de Kock bij ons aanschoof. Peter en ik spreken elkaar een paar keer per jaar in Le Journal. Tussendoor houden we via mail en telefoon contact. En via reacties op elkaars blogs natuurlijk.
Maandagavond at ik in de Balie met fotograaf Jooper. Hij is lekker bezig zijn blog nieuw leven in te blazen en postte recent dit fotoverslag van zijn bezoek aan Deventer tijdens het Charles Dickensfestijn. Nooit geweten dat ze in Deventer een weekend lang gekleed gaan als figuren uit de tijd van Charles Dickens, maar nu ik het weet, ga ik zeker een keertje kijken. Veel heb ik nooit van Dickens gelezen, maar A Christmas Carol is een van mijn favoriete verhalen.
Voor de burgers met Jooper was ik samen met Linda in de Stadschouwburg om de repetitie van 2015 met Lubach bij te wonen. Zondag met Lubach is toch een van de betere televisieprogramma’s bij de NPO op dit moment. Ik vind dat Arjen Lubach de presentatie heel goed doet. Muppet Salamander Klöpping was er gisteren ook bij en we kregen even te zien wie deze muppet bedient. Het is dezelfde man die ook Elmo doet bij Sesamstraat. Jogchem Jalink heet hij.
Dat de strip een rijk medium is waarin allerlei sociale misstanden aan de kaak gesteld worden en interessante onderwerpen worden aangesneden als seksualiteit en politiek, hoef ik de vaste lezer van mijn blog niet uit te leggen. The British Library presenteert de expo Comics Unmasked, om dit ook aan het grote publiek duidelijk te maken.
Featuring such iconic names as Neil Gaiman (Sandman), Alan Moore (Watchmen, V for Vendetta), Grant Morrison (Batman: Arkham Asylum) and Posy Simmonds (Tamara Drewe), this exhibition traces the British comics tradition back through classic 1970s titles including 2000AD, Action and Misty to 19th-century illustrated reports of Jack the Ripper and even medieval manuscripts.
Comics Unmasked is the UK’s largest ever exhibition of mainstream and underground comics, showcasing works that uncompromisingly address politics, gender, violence, sexuality and altered states. It explores the full anarchic range of the medium with works that challenge categorisation, preconceptions and the status quo, alongside original scripts, preparatory sketches and final artwork that demystify the creative process.
Enter the subversive and revelatory world of comics, from the earliest pioneers to today’s digital innovators.
Klinkt goed, niet? Opvallend veel werk van Pat Mills wordt er genoemd in de inleidende tekst van de expositie. Echt gek is dat natuurlijk niet, want Mills is een van die stripmakers die zijn engagement in goede verhalen weet te verpakken.
Welk Nederlands (strip)museum neemt het stokje aan en komt ook met een dergelijke expositie? (Mag natuurlijk ook een variant zijn over Nederlandse strips).