Tim Sale heeft maar een echt Spider-Man-verhaal getekend, maar zijn unieke stijl is dermate oogstrelend, dat ik er toch even een stukje over wil schrijven.
Samen met schrijver Jeph Loeb maakte Sale een reeks superheldenverhalen die een geheel eigen sfeer hebben. Ze maakten boeiende Batman-verhalen als The Long Halloween en het vervolg Dark Victory die zijn doordrenkt met nostalgie en tegelijkertijd heel eigentijds aanvoelen. Sales tekenstijl voelt retro aan. Wie zijn tekeningen goed bestudeert, herkent hierin de hand van een meesterlijk verteller.
Loeb en Sale maakten samen de zesdelige miniserie Spider-Man: Bluedie in 2002 en 2003 in losse comics verscheen en later als trade. In dit verhaal is Peter Parker zelf de verteller. Hij spreekt in een reeks van cassettetapes het verhaal in van hoe Gwen Stacy en hij met elkaar verkering kregen. Dat ging allemaal niet zo makkelijk, want hoewel zowel Gwen als Mary Jane interesse in de niet onaantrekkelijke boekenwurm toonden, stonden Spider-Mans gevechten met verschillende schurken in de weg van het liefdesgeluk. In eerste instantie is The Green Goblin de vijand, maar die loopt tijdens een gevecht met Spidey geheugenverlies op. (Dat heb je kunnen lezen in deze aflevering van Spidey’s web.) Ondertussen worden Peter en Harry Osborn, de zoon van de goblin, steeds betere vrienden en gaan een appartement in de stad delen.
Spider-Man: Blue grijpt terug naar de late tienerjaren van Peter Parker die oorspronkelijk verteld werden door Stan Lee, Steve Ditko en John Romita Sr. Dankzij de voice-over van Peter krijgen deze oude verhalen een nieuwe dimensie. En dankzij het prachtige tekenwerk van Sale wordt deze oude geschiedenis gepresenteerd alsof ze vandaag de dag plaatsvindt terwijl er tevens een retrosfeertje omheen hangt.
Ieder deeltje toont na de openingspagina van de comic, de splashpage, een spread: een plaatje dat twee pagina’s bestrijkt. Deze spreads zijn van een ongekende schoonheid. De bovenste afbeelding in deze blogpost is de spread van #2. Hoewel gedetailleerd, kennen de illustraties van Sale ook grote kleurvlakken waardoor het oog gemakkelijk de informatie tot zich neemt.
Ook kent het werk van Sale mooi gebruik van diepteperspectief wat de tekeningen dynamisch maakt. Vooral bij de actiesequenties komt dat goed uit de verf:
In deeltje #4 vecht Spidey tegen een gangster die het pak van The Vulture gestolen heeft. Sale toont het gevecht waarin ons Webhoofd het onderspit delft door een reeks platen waarin onze held opbokst tegen de grote vleugels. Keer op keer krijgt Spidey klappen van ze totdat hij tegen een grote kerkklok aangeknald wordt. Pas daarna zien we de nieuwe Vulture van top tot teen. Een knap staaltje visuele vertelling waarbij goed duidelijk gemaakt wordt hoe hard die enorme vleugels eigenlijk aankomen als je erdoor geraakt wordt. Je moet niet vergeten dat de vaste Spider-Man-lezers the Vulture al jaren kennen en dat hij net als schurken als Kraven of Doctor Octopus eigenlijk een beetje sleets is geworden. Door de kracht van de vleugels te benadrukken op een visuele wijze is Sale in staat om de sleetse schurk weer opnieuw dreigend over te laten komen.
Wat ook opvalt is dat Sale relatief grote platen gebruikt om zijn verhaal te vertellen. Zijn stripplaatjes zijn vaak paginabreed. Dat geeft zijn werk een ‘cinematografishe’ kwaliteit. Hij kiest ook de juiste keyframes om zijn verhaal in relatief weinig afbeeldingen te maken. Toch heb je het gevoel dat je niets mist van de vertelling.
Het enige minpuntje aan Sales interpretatie van Spider-Man vind ik dat hij de held iets te gespierd tekent. Spidey hoort een slanker te zijn en niet het lijf te hebben als bijvoorbeeld Captain America of Thor.
Toch zijn zoals gezegd de gevechten voornamelijk een afleiding van de rode draad in het verhaal, namelijk hoe Peter en Gwen eindelijk bij elkaar komen. Spider-Man: Blue eindigt dan ook op het moment dat ze elkaar voor het eerst kussen en hun relatie begint. Een korte epiloog, waarbij we Peter op de zolder van het huis van Tante May zien terwijl hij zijn laatste tapeje aan Gwen inspreekt en waarin blijkt dat Mary Jane al een tijdje meeluistert, maakt het verhaal af. Peter sprak de tapes dus in als een soort liefdesbrief aan zijn verloren liefde Gwen. En ook al heeft hij op dat moment in Mary Jane de liefde van zijn leven gevonden, Gwen zal altijd een speciale plek in zijn hart houden.
Loeb en Sale hebben een hele reeks van dit soort mini-series gemaakt, allemaal getiteld naar een bepaalde kleur: Daredevil: Yellow (2002), Hulk: Grey (2004) en Captain America: White (2008).
Toen de identiteit van the Green Goblin werd onthuld in Amazing Spider-Man #39 was dat een big deal.
Spidey’s grootste vijand bleek niemand minder dan Norman Osborn te zijn: de vader van een van Peters studiegenoten Harry. Harry zou later Peters beste vriend worden. Maar de grootste schok in dit nummer is dat de Goblin eerst Spider-Man zelf ontmaskerd. Het mooie aan dit verhaal is echter dat het ook over twee uiteenlopende families gaat. Stan Lee zet de liefdevolle relatie tussen Peter met zijn Tante May tegenover de koude verhoudingen tussen Osborn en zijn zoon.
De twee deeltjes #39 en #40 zijn slim geconstrueerd door schrijver Stan Lee en tekenaar John Romita Sr, die zijn Spider-Man debuut maakt. Peter Parker heeft last van een koudje en gaat daarom langs bij dokter Bromwell. Die vertelt hem dat Tante May na haar operatie nog erg zwak is. Ze mag vooral niet onverwachts schrikken of spannende dingen meemaken. Daarna gaat Peter met een kop vol zorgen over zijn tante naar college. Daar praat hij voor het eerst eens goed met Harry Osborn. Tot nu toe zaten die twee vooral op elkaar te fitten maar nu Harry zich zorgen maakt over zijn vader en daar openlijk over praat, hebben de twee mannen een klik. Dit is een belangrijk verhaalelement omdat een paar bladzijden later blijkt dat Harry’s vader Peters grootste vijand is.
Ondertussen is Osborn vastbesloten om te ontdekken wie Spider-Man nu eigenlijk echt is. Hij lokt onze held in de val door een stel kruimeldieven een overval op het dak van het Empire State Building te laten plegen. Als Spidey de mannen in een gevecht tegenhoudt slagen ze erin een gasbom naar zijn hoofd te gooien. De explosie van de bom lijkt in eerste instantie onschadelijk, maar het gas schakelt Peters spinneninstinkt uit. Dit huidige zintuig waarschuwt hem voor gevaar. Nu zijn interne alarmsysteem is uitgeschakeld, kan de Green Goblin Spider-Man van een afstandje volgen. Zodra Spidey zijn burgerkloffie aantrekt ziet Norman Osborn dat zijn tegenstander een jonge tiener is. Peter bezoekt The Daily Bugle en omdat Osborn buiten het gesprek afluistert weet hij ook dat Spider-Man Peter Parker heet.
Hij volgt Peter naar huis en valt hem vlak voor de deur aan. Let wel: Peter woonde toen nog bij Tante May, dus als zij uit het raam zou kijken en ziet dat haar neefje aangevallen wordt door the Green Goblin, zou dat een schok zijn waar ze niet meer overheen komt. (Denk nog maar even terug aan de waarschuwing van dokter Bromwell.) Gelukkig zorgt de dikke rook van de Goblin Glider ervoor dat May niets dan rook ziet als ze uit het raam kijkt om te horen wat het kabaal allemaal is.
The Goblin schakelt Peter uit en neemt hem mee naar zijn schuilplaats. Daar onthult hij aan Peter zijn ware gezicht en vertelt hij zijn levensgeschiedenis (zo hoort dat in comics en Bond-films), want hij zal hierna toch zijn vijand voor eeuwig het zwijgen opleggen.
Omdat ik de beroerdste niet ben, (en geen zin heb om alles uit te tikken), presenteer ik hier de ontstaansgeschiedenis van the Green Goblin uit ASM #40. (Klik vooral op de plaatjes voor grotere versies om de tekst goed te kunnen lezen.)
Een enorme klootzak
Wat ik vooral interessant aan het verhaal van Osborn vind is dat hij weliswaar gek werd door de explosie, maar dat duidelijk wordt dat hij daarvoor al een enorme klootzak was. ‘After all.. I had a business to take care of! Money was the most important thing of all! I had to get rich! I needed wealth… for that was the key to power!’, aldus Osborn. Hij klinkt hier overigens niet anders dan hoe die bankiers en andere geldwolven die de crisis hebben veroorzaakt zouden klinken.
Osborns obsessie met geld en macht maakt hem blind voor de behoeften van zijn zoon. De familieperikelen van de Osborns staan in schril contrast met die van de Parkers. Osborn koopt zijn schuldgevoel jegens Harry af door hem te overladen met cadeaus terwijl de Parkers het niet ruim hebben, maar wel zo goed mogelijke ouders voor hun neefje Peter proberen te zijn.
Ondertussen maakt Tante May zich erge zorgen over Peter die nog steeds niet thuis is. Niet dat Peter er iets aan kan doen: die arme jongen zit stevig geboeid aan een stoel naar het geratel van The Goblin te luisteren. In een moment van overmoed bevrijdt de Goblin zijn vijand voor een laatste gevecht. Dat gevecht eindigt als Spidey Osborn tegen chemicaliën trapt waar spanning op staat. Door de schok is the Goblin bewusteloos. Als hij bij kennis komt, kan hij zich niets meer herinneren van zijn Goblin-verleden noch dat Peter Parker Spider-Man is. Voorlopig lijkt zijn identiteit veilig gesteld. Al zal dat natuurlijk niet al te lang duren.
Als Peter thuiskomt blijkt dat Tante May van onrust bijna bezweken is. De dokter spreekt Peter dan ook vermanend toe: hij had toch gewaarschuwd dat May het rustig aan moest doen? Wat een onverantwoorde tiener is die Peter eigenlijk? Wij weten wel beter natuurlijk. Als May bijkomt maakt ze zich karakteristiek meer zorgen over haar neefje dan haar eigen gezondheid. in het laatste plaatje dient ze dan ook een soepje op terwijl Peter van haar rust in bed moet houden. Ondertussen staat Harry Osborn bij het ziektebed van zijn vader die zich niets kan herinneren van de afgelopen jaren. Vanaf nu zal het allemaal beter gaan, denken ze.
Familierelaties
Wat dit verhaal een klassiek Spidey-verhaal maakt is de balans die Lee weet te vinden tussen het avontuurlijke leven van Spidey en de zorgen die dat leven oplevert in Peter Parkers omgeving. De zorg van Tante May spreekt boekdelen en Peter, die toch eigenlijk ook maar gewoon zijn best doet, weet haar toch telkens weer ongerust te maken. Uiteindelijk gaat het verhaal over twee tieners en de relatie met hun ouders. Die van Peter en May is een liefdevolle relatie van twee mensen die voor elkaar willen zorgen, terwijl de relatie tussen Osborn en zijn zoon behoorlijk mank loopt. Osborn denkt eigenlijk alleen aan zichzelf en ziet Harry als een zwakkeling die hem van zijn werk afhoudt. De herstellende Osborn belooft aan het einde van het verhaal beterschap, maar die belofte zal hij snel weer verbreken.
Je hebt klootzakken, enorme klootzakken en je hebt Norman Osborn. Hij is toch wel de grootste klootzak in Spider-Mans wereld.
De gewiekste zakenman en uitvinder is als the Green Goblin Spidey’s gevaarlijkste vijand: als eerste wist hij het Webhoofd te ontmaskeren (Amazing Spider-Man (AMS) #39-40) en met die kennis heeft hij geprobeerd systematisch het leven van Parker te verzieken. In 1973 vermoordde Osborn zelfs Peters grote eerste liefde Gwen Stacy door haar van de Brooklyn Bridge af te gooien.
Osborn is megalomaan, een sadist, meedogenloos en geestelijk gestoord. In dat opzicht staat de schaal van vernietiging die the Green Goblin aanricht in groot contrast met zijn carnavaleske uiterlijk: hij ziet eruit als een trol met puntmuts en puntschoenen en behalve energiestralen uit zijn vingers gooit hij lustig met pompoenbommen. Met zijn kostuum zou the Goblin zeker de hoofdprijs op een Halloweenfeestje winnen. Maar vergis je niet: achter dit groteske uiterlijk gaat een ziek, crimineel meesterbrein schuil.
De strijd tussen Spider-Man en the Green Goblin is een zeer persoonlijke oorlog. Osborn is de vader van Peters beste vriend Harry en toen Osborn stierf doordat hij gespietst werd door zijn eigen goblin glider (een vliegend apparaat in de vorm van een vleermuis), nam Harry de mantel van zijn vader over. Peter en Harry streden meerdere keren tegen elkaar voordat bleek dat Norman op miraculeuze wijze zijn verwondingen had overleefd. Oborn bleek zelfs het meesterbrein te zijn geweest achter de verschrikkelijke kloonsaga. Maar goed, daar hebben we het niet meer over.
Dat Osborn geniet van zijn wandaden blijkt uit deze scène uit Spider-Man’s Tangled Web #13. Enkele van Spidey’s vijanden komen samen in een kroeg voor superschurken: The Vulture, Kraven Jr. en Osborn. Iedereen schept op over wat hij de Muurkruiper allemaal heeft aangedaan, maar Norman Osborn, die wint dit potje wie het verste kan pissen met verve:
Eerste ontmoeting
Oorspronkelijk kreeg Spider-Man voor het eerst met the Green Goblin te maken in Amazing Spider-Man #14 (juli 1964). The Goblin wil baas van de New Yorkse onderwereld worden en denkt het meeste indruk te maken door Spider-Man te vernietigen. Hij lokt de muurkruiper in de val door zich voor te doen als een medewerker van een filmmaatschappij om Spidey uit te nodigen om in een film te spelen. Onze held ziet dat wel zitten, want met het geld dat hij ermee gaat verdienen kan hij tante May financieel uit de brand helpen. De filmlocatie is een afgelegen grot. Uiteraard zijn Spider-Mans tegenspelers geen acteurs maar de echte misdaadgroep The Enforcers en lopen zijn dromen van een filmcarrière uit op een robbertje knokken waardoor de Hulk, die toevallig in de grot uitrust, wakker wordt.Dit verhaal is dus niet alleen het debuut van the Goblin, ook ontmoetten Spidey en de Hulk elkaar voor het eerst.
Lange tijd was niet bij de lezer bekend wie achter het masker van the Green Goblin school. Uiteindelijk bleek dat dus de vader van Peters beste vriend te zijn. Hier hadden Stan Lee en tekenaar Steve Ditko onenigheid over. Lee wilde dat het een bekende van Peter zou zijn, Steve wilde dat het een willekeurig persoon was die we voor die tijd nog niet kenden. Achteraf blijkt natuurlijk dat Lee gelijk had: dat de strijd tussen Peter en Norman een persoonlijke is, maakt het allemaal veel interessanter.
Overigens werd in 1997 de geschiedenis van Peter en Norman aangepast. In een speciale event maand kwam er van de verschillende series van Marvel een speciale comic uit met een -1 nummering. Alle verhalen spelen zich af voor Fantastic Four #1, het officiële begin van het Marvel Universum. Zo kwam er ook van de serie Peter Parker: Spider-Man zo’n verhaal uit dat wat meer achtergrond geeft over industrieel Osborn. Let wel: dit verhaal speelt dus voordat Peter Parker gebeten wordt door de radio-actieve spin die hem zijn krachten geeft. Één scène springt er voor de Spider-Man-fans in het bijzonder uit. Hierin ontmoeten Norman Osborn en Peter Parker elkaar voor het eerst op een wetenschapsbeurs die door Osborn gesponsord wordt:
De scène werkt vooral goed omdat we weten wat er in de toekomst nog allemaal ligt te wachten op deze twee mannen die elkaar nu zo vriendelijk toespreken. Als Osborn knipoogt naar Peter met de uitspraak dat ze goede vrienden kunnen worden of felle rivalen, weten wij al waar het op uit zal draaien. Rivalen dekt de lading eigenlijk niet, aartsvijanden is een beter woord. Met dit verhaal, waar Peter Parker overigens nergens verder een rol speelt behalve deze scène, is er een klein beetje informatie toegevoegd aan de canon. Interessant aan dit soort toevoegingen is dat ze eigenlijk geen echt nieuwe informatie mogen bevatten die de personages in een heel ander daglicht stellen, want het moet wel allemaal netjes passen in de Spider-Man-geschiedenis zoals we die al kennen.
Over Norman Osborn kan ik nog veel meer vertellen en we zullen hem nog vaker in deze rubriek tegenkomen. Je bent dus gewaarschuwd.
Het leven van de superheld Spider-Man gaat niet over rozen. Als er naast zijn chronische geldgebrek nog een constante factor in het leven van Peter Parker bestaat, dan is het wel een beroerd liefdesleven. Niet dat de aantrekkelijke fotograaf niet goed in de markt zou liggen bij de dames, maar zodra er van serieus daten sprake is, staat binnen de kortste keren zijn alter ego Spider-Man in de weg.
Parker komt niet opdagen op afspraakjes omdat hij als het webhoofd op dat moment net een crimineel moet bestrijden. Of hij maakt zich tijdens een intiem samenzijn uit de voeten omdat er ergens gevaar dreigt. Zijn eega uitleggen dat hij Spider-Man is en dat hij zich door zijn superkrachten genoodzaakt voelt aan zijn verantwoordelijkheid gehoor te geven, is voor Peter niet bespreekbaar. Zijn geheime identiteit is een zware last die hij niet wenst te delen. Hij probeert zijn naasten en geliefden namelijk zo goed mogelijk tegen zijn vijanden te beschermen. Daarbij komt nog dat veel van zijn vriendinnen een bloedhekel hebben aan Spider-Man. Het webhoofd staat zijn grootste gedeelte van zijn carrière immers bekend als crimineel.
Doodsangst
Bovenstaande prent uit Amazing Spiderman #122 uit 1973 (hier de versie van de Nederlandse vertaling uit Spiderman klassiek #5 – Juniorpress 1990) is een variatie op een veel voorkomend beeld uit Spider-Mans geschiedenis. Het webhoofd houdt denkbeeldig Peter Parker en diens geliefde van het moment uit elkaar. In dit geval is dat Gwen Stacy, zijn eerste grote liefde die in handen van aartsrivaal Green Goblin de dood vond. Gwens dood bevestigt Parkers grote angst dat zijn naasten niet meer veilig zijn wanneer zijn vijanden erachter komen wie er achter het spinnenmasker schuilgaat.
Het tij leek voor Peter Parker te keren toen zijn tweede grote liefde, Mary Jane Watson, hem opbiechtte dat ze al jaren op de hoogte was van zijn dubbele identiteit. Het stel trouwde en beleefden gelukzalige jaren, ook al gingen ze wel eens tijdelijk uit elkaar. Ondanks het feit dat Mary Jane meerdere malen ontvoerd werd en Spidey haar uit de klauwen van zijn vijanden moest redden, werd ze gelukkig nooit een tweede Lois Lane. Mary Jane is een driedimensionaal personage en houdt als vrouw-van meer in dan alleen plotmechanisme om de held uit zijn tent te lokken.
Boze fans Een paar jaar geleden werd Spider-Mans rigoureus geschiedenis herschreven door uitgeverij Marvel Comics. Door magische inmenging van Mephisto werd het huwelijk tussen Peter Parker en Mary Jane ontbonden omdat de uitgeverij er geen brood meer in zag en meende dat de avonturen van Spider-Man moeten aan sluiten bij de belevingswereld van tieners. Die zouden zich niet kunnen inleven in het leven van een vroeg dertiger die getrouwd is.
Tot grote woede van veel trouwe fans werd ruim twintig jaar aan verhalen deels genegeerd. In de recente verhaallijn One Moment in Time werd verteld dat het huwelijk nooit heeft plaatsgevonden. Peter Parker kwam niet opdagen bij het altaar omdat hij door een gevecht ergens bewusteloos in een steegje zijn huwelijksdag doorbracht. Dankzij de middelmatige pen van sommige Marvel-schrijvers blijkt Parker inderdaad een onbetrouwbaar vriendje te zijn.
Amazing Spider-Man 122. Tekst: Gerry Conway, tekeningen: Gil Kane. Inkt: John Romita Sr. en T. Mortellaro
Deze tweede aflevering van de rubriek Stripplaatje onder de loep verscheen in Eppo #4 (2012).
Met Barend de Voogd, hoofdredacteur van filmblad Schokkend Nieuws, zat ik aan de koffie in de Balie, toen hij me vertelde dat regisseur Martin Koolhoven zou gaan stoppen met zijn column. Of ik geen zin had om de nieuwe columnist van Schokkend Nieuws te worden. Zo’n vraag beantwoord je niet met ‘nee’ natuurlijk.
Schokkend Nieuws is al jaren hèt Nederlandse filmblad als het om horror, sciencefiction, fantasy, anime en cultfilms gaat. Het is een eer om daar een bijdrage aan te mogen leveren. Aldus geschiedde. Aangezien ik twee weken geleden mijn tweede epistel bij de redactie inleverde, leek het met hoog tijd om de eerste column online te publiceren:
‘Mij zie je niet met een emmer op mijn kop,’ moet Sylvester Stallone gedacht hebben toen hij de rol van Judge Dredd in de gelijknamige stripverfilming op zich nam. Het merendeel van de film uit 1995 zien we hem dan ook zonder de helm rondlopen die Dredd zo typeert. Sterker nog: in de strip zet de Rechter van de Toekomst hem nooit af. Fans over de hele wereld slaakten dan ook een zucht van verlichting toen bekend werd dat Karl Uban die Dredd gestalte geeft in Dredd 3D, zich niet schuldig maakt aan dergelijke heiligschennis.
Zo zijn stripfans: ze willen het liefste een zo trouw mogelijke adaptatie zien. Christopher Nolan snapt dat deels: in The Dark Knight Rises draagt schurk Bane de gehele film een soort zuurstofmasker voor zijn mond. Goed, in de strip draagt hij een masker dat zijn gehele gezicht bedekt, maar een kniesoor die daar op let. Dat Bane door een masker praat is immers al vervelend genoeg, want erg verstaanbaar is hij daardoor niet. En dat terwijl deze met testosteron opgepompte terrorist de neiging heeft om ellenlange, Shakespeariaanse speeches af te steken om de ideologie achter zijn terreurdaden te duiden. Tenminste, ik vermoed dat zijn toespraakjes daarover gaan, het gemompel kan net zo goed betekenen dat hij zijn favoriete menu van de Thai aan het opzeggen is.
Acteurs zijn doorgaans niet zo blij met dikke lagen make-up of gezichtsbedekkende maskers: ze belemmeren hun expressies waardoor het veel lastiger is om emoties over te brengen, laat staan dat het spel genuanceerd kan zijn. Sprekende ogen kunnen dit enigszins compenseren: Hardy kijkt de hele film dan ook intensief chagrijnig; ook de heldere ogen van Michael Keaton spreken boekdelen in het Batmanmasker uit de Tim Burton-films. Willem Dafoes Green Goblin wordt echter pas bedreigend op het moment dat hij zijn kostuum niet aan heeft en heel schizofreen met zichzelf in de spiegel praat.
Door het gezichtsbedekkende masker kunnen we ons moeilijker in het personage verplaatsen. Het Spider-Man masker van Tobey Maguire gaat niet voor niets zo vaak kapot op cruciale momenten. In de eindconfrontatie met de Green Goblin in de eerste Spider-Man-film (Sam Raimi, 2002) is Maguires masker dan ook flink gehavend. Omdat we nu de stress, pijn en vermoeidheid van zijn gezicht af kunnen lezen, kunnen we ons beter inleven en krijgt het gevecht meer emotionele diepgang. Daarbij duidt de gehavende staat van zijn kostuum ook nog eens aan hoe slecht Spidey eraan toe is. In dat opzicht kan een kostuum ook een narratief middel zijn.
Na het zien van de trailer vermoed ik dat we bij Dredd 3D weinig emotionele diepgang hoeven te verwachten. De helm kan daarom net zo goed opblijven.
Het is een dag waar ik altijd met plezier naar uit kijk: 31 oktober, Halloween. Het leukste feestje van het jaar. Eigenlijk de enige feestdag die ik echt serieus neem. Kerst is verbonden aan allerlei regeltjes en daar ben ik wars van, terwijl je Halloween kunt vieren zoals je zelf wilt. Je kunt de feestdag naar eigen smaak inrichten.
Zelf ben ik niet zo van de verkleedpartijtjes, maar hordes volwassenen steken zich rond deze tijd in Halloweenkostuum om goede sier te maken. Prima natuurlijk. Even lekker losgaan, je eigen identiteit inruilen voor een fictieve. Of bepaalde karaktereigenschappen die je normaliter verborgen houdt naar de oppervlakte laten komen. In ieder van ons schuilt immers wel een Dexter. Die kun je niet loslaten, maar je kunt hem tijdens Halloween wel een beetje zuurstof geven.
Mijn fascinatie voor Halloween begon bij de films van Tim Burton. De sprookjesachtige wereld, waar vreemde buitenbeentjes wonen, skeletten kerstmis overnemen, huisvrouwen tot katvrouwen verworden en miljonairszonen zich als levensgrote vleermuizen uitleven, sprak mij als kind al erg aan. Nog steeds ben ik gek op het werk van Burton, maar mijn liefde voor Halloween reikt veel verder.
Gothic
Naar horrorfilms bijvoorbeeld en dan met name gothic horror. Oude films van Universal Studio’s kijk ik graag, en werk uit de Hammer Studio’s. Films waarin de gothic style zwaarder weegt dan het aantal slachtoffers dat op gruwelijke wijze wordt afgeslacht. Hoewel films over massaal hak- en snijwerk ook weer erg leuk kunnen zijn, daar niet van. Schurken als Freddy Krueger, daar mag je me gerust wakker voor maken. Liever wel zelfs.
En ook voor spookverhalen van schrijvers als Poe.
Goblin
Voor mij is de wereld van Spider-Man, en het Marvel Universum in het algemeen, ook een en al Halloween wat de klok slaat. Superhelden gaan verkleed in de meest kleurrijke outfits, terwijl de superschurken daar niet voor onderdoen. Sterker nog, De Green Goblin, Spidey’s aartsvijand, is wat mij betreft bij uitstek een Halloween-character. De Green Goblin vliegt rond op een vleermuisvormige glider, hij draagt een groen trol-achtig masker en gooit met pompoenbommen.
Maar misschien is de Hobgoblin, die de Green Goblin als template gebruikte voor zijn wapens en kostuumontwerp, nog wel meer Halloween. De hoofdkleur in zijn pak is immers oranje, net als de pompoenen die tijdens dit feest een prominente plaats innemen. En hij is een kopie van de Groene Trol, weliswaar met wat aanpassingen maar toch. Het Halloween zoals we dat nu kennen is natuurlijk ook een verbastering van wat het ooit was. Het is een importproduct uit de Verenigde Staten.
Overigens geldt dat Halloweeneske natuurlijk ook voor het universum van DC Comics, en dan met name voor Gotham City, waar Batman huist. Gotham City wordt bevolkt door Halloweeneske schurken en helden: de Joker, de Madhatter, Scarecrow, Penguin, etc. Niet zo gek dus dat Tim Burton ooit twee Batman-films maakte.
Wie een pure dosis Halloween & Batman tot zich wil nemen, moet de strips The Long Halloween en de voorloper Haunted Knight maar eens lezen. Beide beeldverhalen zijn aan de hand van schrijver Jeph Loeb en tekenaar Tim Sale, een bijzonder team dat wel meer goede strips op zijn naam heeft staan.
Halloween beleef ik dus vooral tussen mijn oren. Ik lees graag over deze feestdag, ik kijk films, lees strips en verzamel op mijn Tumblr afbeeldingen die in deze sfeer passen.
Tegelijkertijd ben ik nog steeds op zoek naar het hoe en waarom van mijn Halloween fetisj en die van anderen.
Ik heb in de afgelopen jaren een reeks webvideo’s gemaakt over het onderwerp.
Over zombiewalks bijvoorbeeld, wat ik een fascinerend verschijnsel vind.
Maar ook dit soort bewegende decorstukken kunnen mij zeer bekoren. Het is kitsch natuurlijk, maar ook dat is onderdeel van Halloween.
Halloween in het echte leven, da’s lastiger te vinden. Zeker buiten het seizoen om. Toch is er genoeg gothic sfeer in de wereld, als je weet waar je moet zoeken. Daarom bezoek ik graag spookachtige kerkhoven. Wie lang genoeg op een oud kerkhof rondhangt, gaat vanzelf allerlei dingen zien die tegen de grens van het paranormale aanliggen. Wat dat betreft doet een gezonde dosis fantasie wonderen voor de Halloweenliefhebber die in het dagelijks leven ook een beetje spooky spanning zoekt.
Goed, genoeg geblogd over Halloween. Ik ga naar buiten, eens zien wat Amsterdam allemaal aan Halloween gedaan heeft dit jaar.
Al vijftig jaar geniet Spider-Man een enorme populariteit die verder reikt dan het stripminnend publiek. Hoe hebben de schrijvers van Marvel Comics hem al die jaren bij de tijd en relevant gehouden? En konden ze zelf de échte held nog van zijn klonen onderscheiden?
Begin juli kwam The Amazing Spider-Man van Marc Webb uit in de bioscoop, een hervertelling van de oorsprong van Spider-Man. Het filmverhaal is grotendeels gebaseerd op de ‘Ultimate’ comics-lijn: in 2000 besloot uitgeverij Marvel Comics het webhoofd een nieuwe start te geven en het ingewikkelde web van jarenlange continuïteit door te snijden. Een verse, moderne versie van Peter Parker werd bedacht en geschreven door Brian Michael Bendis en voor het merendeel getekend door Mark Bagley. Ultimate Spider-Man luidde een alternatieve versie van het Marvel universum in en is een geslaagde poging van de uitgever om het webhoofd een frisse start te geven en om jonge lezers aan te spreken. Dat valt namelijk niet altijd mee als je decennia lang verhalen over dezelfde held vertelt die langzaam ouder wordt.
In principe kennen de verhalen in het Marvel universum een doorlopende continuïteit: wat in de jaren zestig gebeurde, is onderdeel van Spider-Mans geschiedenis anno nu.
Alle voorgaande strips vormen de achtergrond voor huidige ontwikkelingen. Lastig voor de schrijvers die daar rekening mee moeten houden. En de lezer heeft bijna encyclopedische kennis nodig om alle verhaallijnen bij te houden.
Geboorte van Spider-Man Spider-Man zag in 1962 het licht in de comic Amazing Fantasy #15 en is het geesteskind van striplegende Stan Lee en tekenaar Steve Ditko. In dit korte verhaal van 11 pagina’s maken we voor het eerst kennis met Peter Parker. Een slimme jongen die niet populair is bij zijn klasgenoten en dikwijls wordt gepest door Flash Thompson. Peter is wees en wordt liefdevol opgevoed door zijn oom Ben en tante May. Wanneer de tiener wordt gebeten door een radioactieve spin verandert zijn leven voorgoed: hij bezit de evenredige kracht en snelheid van het achtpotige beestje, kan aan muren kleven en heeft een instinct dat hem waarschuwt voor gevaar. Peter besluit zijn superkrachten te gebruiken om er zelf beter van te worden. Hij bedenkt de identiteit Spider-Man en ontwikkelt zijn eigen webvloeistof en bijbehorende webschieters.
Al snel is Spider-Man een succes in de showbizzwereld. Na een van zijn televisieoptredens wordt een dief achtervolgd door een bewaker. De schurk rent rakelings langs Spider-Man, maar die steekt geen poot uit en laat hem ontsnappen. Een televisiester heeft immers wat anders aan zijn hoofd dan het vangen van boeven. Wanneer Peter een paar weken later thuiskomt, blijkt dat een inbreker oom Ben heeft vermoord. Peter trekt zijn kostuum aan om de schurk in te rekenen en ontdekt dat de inbreker dezelfde dief is die hij eerder had kunnen tegenhouden. Als Peter toen iets minder egoïstisch was geweest, had zijn oom nog geleefd. Onze held heeft een zeer wijze levensles geleerd: het bezit van grote kracht gaat gepaard met grote verantwoordelijkheden. Vanaf nu zal Spider-Man die verantwoordelijkheid serieus nemen.
Schuldgevoel Deze ogenschijnlijke simpele moraal is al vijftig jaar de ruggengraat van het Spider-Man-concept. Iedere keer als Parker de brui wil geven aan zijn heldenactiviteiten, wordt hij op de een of andere manier weer aan dit credo en zijn dode oom herinnert. Het schuldgevoel blijft zwaar wegen bij Parker, het maakt hem een meer menselijke held.
Spider-Man is daarom het beste voorbeeld van de nieuwe soort superheld die schrijver Stan Lee begin jaren zestig introduceerde. De helden van het Marvel universum zijn feilbaar en soms tragisch. Het zijn personages die zowel de strijd aan gaan met superschurken als met hun innerlijke demonen, helden die geplaagd worden door alledaagse problemen en wier superkrachten niet per se een zegen hoeft te zijn. Lee introduceerde dus een meer menselijke superheld. De teamleden van de Fantastic Four lagen bijvoorbeeld in het begin vaak met elkaar overhoop; Iron Man kampt al jaren met een drankprobleem; de Hulk is een onbegrepen monster.
Ook Peter Parkers leven gaat niet over rozen: aan superkrachten heb je niet zo veel om de huur te betalen, tenzij je banken gaat beroven natuurlijk. Zijn liefdesleven is dankzij Spider-Man vaak een puinhoop en in het begin van zijn carrière moest hij nog wel eens een gevecht voortijdig afbreken om zijn zieke tante haar medicijnen te bezorgen. In de verhalen gaat het dan ook niet om wie er deze aflevering een kopje kleiner gemaakt moet worden, de persoonlijke perikelen van de hoofdrolspelers staan centraal.
Fris aan het Spider-Man verhaal was het idee dat een tiener ook de held kon zijn en niet alleen de rol van sidekick hoefde te spelen. Parker was zelf de hoofdrolspeler in de strip en niet veel ouder dan de beoogde lezer die veel herkent in de sociale outcast, de boekenwurm die er naar verlangt geaccepteerd te worden. Interessant is dat Spider-Man in dit opzicht met dezelfde problemen worstelt als Peter, want het webhoofd is een buitenstaander die wordt gewantrouwd door het grote publiek.
Overigens blijven het natuurlijk wel fantastische avonturenverhalen met kleurrijke personages en schurken. Het hebben van spinnenkrachten zal een wensdroom zijn voor menig lezer. En met het ontwerp van Spider-Mans outfit sloeg tekenaar Steve Ditko de spijker op zijn kop. Ook dat verklaart deels het succes van Spidey.
Vrienden en familie
Juist omdat het in de Spidey-verhalen meer gaat om de man achter het masker en er dus eigenlijk sprake is van soapverhalen, speelt de supporting cast een belangrijke rol. Vanaf het eerste uur waren daar J. Jonah Jameson, de sigarenkauwende hoofdredacteur en uitgever van de Daily Bugle die het webhoofd haat en Spider-Man foto’s koopt van Peter; zijn secretaresse Betty Brant die Peters eerste vriendinnetje zou worden; tante May en schoolgenoten als pestkop Flash Thompson en de mooie Liz Allan. Al snel kwamen daar nieuwe personages bij: Gwen Stacy, Peters eerste grote liefde die door de Green Goblin vermoord zou worden; Harry Osborn, zoon van de Goblin en later Peters beste vriend. En natuurlijk de prachtige Mary Jane Watson, feestbeest en ooit mevrouw Spider-Man.
In tegenstelling tot veel andere stripfiguren worden de Marvel-personages langzaam ouder. Peter haalde in Amazing Spider-Man #28 zijn middelbareschooldiploma en ging studeren. Hij verliet het ouderlijk huis en werd kamergenoot van Harry Osborn. Dat had te maken met het feit dat een deel van de lezers niet kinderen maar studenten bleken te zijn. Stan Lee wilde dat zijn held zoveel mogelijk aansloot bij de beoogde lezersgroep.
Huwelijk
In de loop der jaren heeft Peter meerdere relaties gehad. Toch bleven Mary Jane en hij altijd een beetje om elkaar heen draaien. In de jaren tachtig bekende MJ dat ze al vanaf het begin wist dat Peter Spider-Man was, hierdoor ging hun relatie een diepere fase in. In 1987 leek het een logische stap om hen te laten trouwen. Dat gebeurde in Amazing Spider-Man Annual #21.
Een langzaam ouder wordende Peter Parker creëert een interessant spanningsveld: het spreekt de lezers aan die met Peter meegroeien, maar een te oude Spider-Man vervreemdt zich van de jonge lezers. Dat de personages zich ontwikkelen is noodzakelijk om nieuwe verhalen te kunnen bedenken en de reeks nieuwe impulsen te geven. Tante May is tegenwoordig getrouwd met de vader van J. Jonah Jameson en een stuk minder hulpbehoevend dan de versie uit de jaren zestig. De voormalige uitgever van de Bugle is nu de burgemeester van New York, maar zijn haat voor Spider-Man is er niet minder om geworden.
Toch mogen Peter, de supporting cast en hun omstandigheden niet te veel veranderen, om zo hun herkenbaarheid te behouden. In de basis moet het concept in tact blijven.
Dit dilemma heeft er voor gezorgd dat de mensen van Marvel op sommige momenten hebben geprobeerd om Peter weer terug naar zijn wortels te brengen. Vaak met rampzalige gevolgen.
Kloonfestijn
Hoewel Spider-Man meerdere kleine updates heeft gehad, zoals een nieuwe baan, nieuwe vriendin en een uitbreiding van zijn superkrachten, zijn er twee belangrijke grote veranderingen die bijzondere aandacht verdienen.
In de jaren negentig vond de toenmalige hoofdredacteur van de Spider-Man-titels, Danny Fingeroth, dat Peter te veel was afgeweken van zijn wortels. Zijn huwelijk met Mary Jane zou hem te oud maken voor de beoogde jonge doelgroep. Ook was Peter niet meer de pechvogel die hij eerst was. Daarbij voelde de lange geschiedenis van Peter als een last voor de schrijvers. Ze wilden Spider-Man weer terugbrengen naar de versie uit de eerste verhalen gepubliceerd in de jaren zestig tot midden jaren zeventig, waarvan de meeste uit de pen kwamen van Stan Lee. Ze wilden terug naar de Peter Parker die altijd pech had, de Peter met een getroebleerd liefdesleven en geldproblemen en die minder ervaren was als superheld. De redacteuren van Marvel besloten om Parkers leven volledig op zijn kop te zetten en bedachten het volgende scenario.
Een doodgewaande kloon (uit een verhaal uit 1975) van Peter Parker kwam terug naar New York omdat tante May ernstig ziek was. Hij noemde zichzelf Ben Reilly en had jaren rondgezworven door Amerika. Niet veel later bleek dat Reilly eigenlijk Peter Parker was en dat de getrouwde held die we sinds midden jaren zeventig kenden een kopie bleek te zijn. Mary Jane was zwanger en samen met de kloon van Peter verhuisde ze naar Oregon om een nieuw leven te beginnen. Reilly zou als Spider-Man New York beschermen.
Marvel dacht Spider-Man zo een frisse start te geven, maar had geen rekening gehouden met het feit dat de meeste lezers waren begonnen te lezen na de verhalen van Stan Lee. Nu bleek opeens dat de Peter Parker die ze al twintig jaar volgden, niet de echte Spider-Man was. Daar waren ze niet blij mee. Daarom besloot Marvel de boel later weer om te draaien en te onthullen dat Ben Reilly toch de kloon was, en de in Portland wonende Peter Parker het enige echte webhoofd. Achter het bedrog zat niemand minder dan Norman Osborn, als de Green Goblin de belangrijkste vijand van Spider-Man.
Osborns dood in de jaren zeventig (hij stierf vlak nadat hij Peters geliefde Gwen Stacy had vermoord) bleek toch niet zo permanent te zijn als verwacht. Een deus ex machina die zijn weerga in het Marvel universum niet kent en een noodzakelijke twist om de volledig ontspoorde Kloonsaga weer in goede banen te leiden. Osborn vermoordde Ben Reilly en Peter Parker werd weer Spider-Man. Mary Jane kreeg een miskraam. Tenminste dat liet Osborn haar denken, dus kon Peters leven weer doorgaan als voorheen. Maar niet voor lang.
Rumoerige scheiding
In de meest controversiële verhaallijnen tot nu toe, One More Day en Brand New Day, werd wederom een poging gedaan om Spider-Man te verjongen. In 2007 vond men bij Marvel dat Peter door zijn huwelijk te ver afstond van de lezers en claimden dat ze alle mogelijke verhalen wel hadden verteld over de getrouwde held.
Nadat Peter zich publiekelijk ontmaskerd had in de verhaallijn Civil War, kende iedere schurk de geheime identiteit van Spider-Man. Een kogel bedoeld voor Peter raakte tante May. Niemand in het Marvel universum kon haar leven redden. Daarom sluiten Peter en Mary Jane in Amazing Spider-Man # 545 een deal met de duivel Mephisto. In ruil voor het leven van tante May zou Mephisto op magische wijze het huwelijk tussen Peter en Mary Jane tenietdoen. De trouwerij had nooit plaatsgevonden.
Hierdoor was Peter Parker ongeveer teruggebracht tot het basisconcept: een vrijgezelle nerd met een leven vol problemen. Hij woonde zelfs weer even bij tante May in huis. Ook handig: de magische spreuk van Mephisto maakte Peters publieke ontmaskering ongedaan en bracht Harry Osborn terug uit de dood. Logisch, want Harry is bijna net zo belangrijk in de wereld van Peter Parker als tante May. Uiteraard waren de fans niet blij met Parkers scheiding. Op YouTube zijn filmpjes te zien waarin fans hun ongezouten mening laten horen, mensen hun achterwerk afvegen met de betreffende strip en Joe Quesada, toen editor-in-chief en een van de breinen achter de veranderingen, uitschelden. Er werden zelfs comics in brand gestoken!
De gepassioneerde reacties van de fans is fascinerend, maar ook logisch: lezers leven jarenlang mee met hun held. Spider-Man en zijn supporting cast zijn als het ware oude bekenden. Je blijft de strips lezen omdat je nieuwsgierig bent naar hoe het met hen gaat.
We zijn inmiddels een paar jaar verder. Brand New Day gaf het leven van Spider-Man een nieuwe impuls. Er werden nieuwe schurken en personages geïntroduceerd. Al moet gezegd worden dat veel oude schurken tegenwoordig weer de boventoon voeren. Ook Mary Jane is inmiddels terug in Peters leven, hoewel niet als zijn geliefde. En ook nu zal Peter Parker weer ouder worden. Zolang Marvel zowel jonge, nieuwe lezers als de oudere fans wil blijven bedienen, zullen verjongingskuren in de toekomst noodzakelijk blijven, en op veel kritiek kunnen rekenen.
Kun je je dat plastic masker nog herinneren dat Willem Dafoe ophad toen hij The Green Goblin speelde in de eerste Spider-Man-film? Het masker maakte hem nogal expressieloos. Niet iedereen was er blij mee.
Deze week kwam ik een screentest tegen op Spider-Man Crawl Space, waarin duidelijk te zien is dat men eerst aan een look voor de schurk dacht die veel meer overeenkomt met die uit de comics. Deze optie had Dafoe meer expressiemogelijkheden gegeven dan het plastic masker.
Production designer Neil Spisak zei indertijd het volgende over het aankleden van The Green Goblin:
‘[The Goblin] proved to be a difficult character to translate in that we didn’t want to go too far into unreality. Obviously, it’s based on a comic book, so it’s pushed some, but the idea that there was a human being there was important to Sam. What was clear was that there wouldn’t be a change in the way Norman Osborn looked when he became the Goblin, that it had to do with a mental change and putting on a costume.’ Bron: Behind the mask of Spider-Man, geschreven door Mark Cotta Vaz.
Het kostuum van The Green Goblin uit de Spider-Man comics zou niet misstaan op een Halloweenfeestje. Het wordt echter ongeloofwaardig als een zakenman als Norman Osborn daar in gaat rondvliegen, ook al is hij dan gek geworden.
Om het dragen van superheldenkostuums geloofwaardig te maken in de film, moet er een goede reden gesuggereerd worden, anders rijmt dit niet met de psychologie van de personages. In de film zijn het pak en de glider door Oscorp ontworpen in opdracht van het Amerikaanse leger, om een aanvalseenheid van supersoldaten te creëren. Het pak is een soort van harnas, ontworpen om de piloot van de glider te beschermen. The Green Goblin uit de film heeft daarom een meer technologische look dan zijn evenbeeld uit de comics. Het masker is in de comic flexibel en biedt de drager expressiemogelijkheid. In de film is dit een hightech masker/helm dat nog wel enkele kenmerken heeft van het masker uit de strip: de puntoren, een lange kin, kromme neus en de enge grijns. Het idee zou Osborn hebben gekregen van zijn collectie ceremoniële maskers, die tentoongesteld staan in zijn studeerkamer. In de film wordt dus een logische reden gegeven waarom Osborn het kostuum draagt en voor het uiterlijk ervan: Osborn steelt het pak en de glider nadat hij The Green Goblin geworden is – hij ontwerpt een masker om zijn identiteit te beschermen.
Dat gezegdhebbende, had een variant van het masker dat meer lijkt op wat we in bovenstaande video, me ook interessant geleken. Al zijn de ogen in dit masker wel erg doods.
Een paar maanden geleden was de dood van Spider-Man groot nieuws. Nou ja, de dood van de Spider-Man uit het ultimate universum. De alternatieve, geüpdatet versie van Peter Parker die een jongere doelgroep moet aanspreken. In een verhaal dat meerdere comics beslaat sterft hij uiteindelijk in een gevecht met Norman Osborn. De hardcover trade paperback is net uit: Death of Spider-Man verzamelt Ultimate Comics Spider-Man #156 tot en met #160. Het boekje is zeker niet het beste werk dat Michael Bendis ooit schreef. Dat komt vooral door slecht redactiewerk.
Eigenlijk sloeg ik de strip behoorlijk ontevreden dicht toen ik klaar was met lezen. Waarom? Het verhaal van de dood van Spider-Man loopt parallel aan een verhaal dat Ultimate fallout heet. Nu zijn crossover verhalen heel gebruikelijk in de comicswereld. Meerdere verhaallijnen lopen tegelijk door diverse series om de verkoopcijfers op te peppen. Normaliter wordt er daarbij ook aan de lezer gedacht: die wordt op de hoogte gehouden van wat er in de andere series gebeurt voor het geval dat hij deze afleveringen niet gelezen heeft. Zo kun je rustig je strip lezen en ben je toch van alles op de hoogte. Dit verzaken Bendis en de redacteur waardoor er behoorlijk plotgaten in zijn verhaal zitten.
Slordig. Peter Parker verdient een beter geschreven einde.
Een voorwoord had heel gemakkelijk kunnen duidelijk maken dat er überhaupt sprake was van een crossover-verhaal. Maar nee, de dood van Spider-Man is niet eens belangrijk genoeg voor een kleine inleidende notitie. Er wordt slechts kort samengevat wat er in de vorige delen is gebeurd, maar over Ultimate fallout wordt geen woord gerept. Gedurende het verhaal wordt er wel verwezen naar een groot gevecht in de stad waar veel helden bij betrokken zijn, maar een kleine toelichting hierop ontbreekt.
Spider-Man raakt dodelijk gewond als hij een kogel opvangt die voor Captain America is bedoeld. De kogel wordt nota bene afgeschoten door The Punisher. Wie alleen Ultimate Comics Spider-Man leest, en degene met de trade in handen doet dat, weet niet waarom The Punisher op Captain America schiet. Het is voor de lezer ook een raadsel waar Captain America en de andere mensen die bij het schietincident aanwezig waren, gebleven zijn als Peter Parker weer bijkomt. Heeft Captain America, het levende symbool van de Amerikaanse droom, werkelijk de jonge held die zijn leven redde in de steek gelaten? Is hij een kopje koffie voor hem gaan halen of misschien een dokter? Ik heb geen idee, want Bendis maakt er geen woord aan vuil.
Om te weten wat er precies is gebeurd, word ik geacht Avengers vs. Ultimates #4te lezen. Niet dat dit ergens staat vermeld overigens. Vroeger voegde de redacteur van de comic dit soort informatie toe, maar kennelijk is dat tegenwoordig te veel werk voor de heren.
Maskerloos
Wat mij altijd heeft geërgerd aan de Ultimate verhalen van Spider-Man is dat hij om de haverklap wordt ontmaskerd. Dat begon al bij de eerste delen. Ik geloof dat er in deze versie van New York weinig schurken rondlopen die niet weten dat Peter Parker Spider-Man is. Dat een schurk op de hoogte is van Spider-Mans geheime identiteit, kan een mooi uitgangspunt zijn: als Norman Osborn aan het begin van het verhaal samen met een stel superschurken ontsnapt uit de cel van S.H.I.E.L.D wil hij Peter Parker vermoorden omdat hij weet dat de zestienjarige Spider-Man is – de held die zijn leven zuur maakt. Een grotere dreiging is niet denkbaar.
Maar Peters buren wisten nog van niets van zijn spinachtige eigenschappen. Als Norman Osborn (The Green Goblin), Sandman, Electro, Vulture en Kraven op de deur kloppen van het huis van May Parker en daar Iceman en Human Torch aantreffen, komt Spider-Man doodleuk zonder masker op zijn hoofd de straat in lopen om de schurken uit te schakelen. Weg geheime identiteit. Misschien wordt Peters plotselinge afkeer voor maskers verklaard in die andere serie, maar wederom wordt daar dan geen woord over gerept.
Tot zover mijn geraas over de slechte kant van Bendis schrijfwerk betreffende de dood van Peter Parker.
De tekeningen van Mark Bagley zijn goed, Bendis schrijft goede dialogen. Ondanks de zware verwondingen weet Peter zich door zijn doorzettingsvermogen en een paar scherpe grappen, staande te houden. Bendis heeft de personages goed in de vingers zitten. Hij kent Peter door en door. Dat mag ook wel na meer dan honderdvijftig nummers.
Er zitten een paar mooie elementen in het verhaal. Tante May schiet Electro neer als die een dodelijke stroomstoot aan Peter wil geven. Ook Mary Jane komt Peter te hulp: ze ramt The Green Goblin frontaal met een busje. Het is mooi om te zien dat de vrouwen in Peter Parkers leven een aardige tik weten uit te delen en hun mannetje staan.
Als Peter in de armen van Mary Jane definitief bezwijkt aan zijn verwondingen, is het een emotionele scène die bij deze lezer ook de juiste snaar wist te raken. (Ultimate of niet, het is toch Peter Parker die hier ligt dood te gaan. Dat laat me niet onberoerd.)
Peter offert zichzelf op om zijn naasten te redden. Een heldendood. Jammer dat zijn offer bezoedeld is door het onverschillige redactiewerk van Marvel en het slechte schrijfwerk van Bendis. Van een van de topschrijvers van Marvel mag je beter verwachten.
Musicals. Op een paar uitzonderingen na, kan het genre me niet bekoren. Tegenwoordig wordt ieder bekend verhaal misbruikt voor musicals. We hebben al Soldaat van Oranje en Tarzan gehad. Nu is Spiderman het slachtoffer.
Even had ik nog de hoop dat het allemaal niet door zou gaan. De productie van Spiderman: Turn of the Dark werd geplaagd door problemen. Ook de eerste try-out deze week verliep geenszins vlekkeloos. Toch lijkt de premièredatum van 11 januari 2011 onvermijdelijk. En dan bestaat er opeens een musical met muziek van Bono en The Edge over mijn favoriete Webhoofd. En nog erger: dan horen we Peter Parker zingen.
Je moet er toch niet aan denken. Dit is tien keer erger dan Spider-Man 3. Bij het idee alleen al krijg ik nostalgische gevoelens bij de Tv-serie uit de jaren zeventig en die steekt met zijn matige actiescènes ook al erg bleek af bij de eerste twee films van Sam Raimi.
De promovideo die Marvel gister publiceerde stemt mij niet gerust. Het is alsof Albert Verlinde met zijn vette vingertjes aan de creatie van Stan Lee en Steve Ditko heeft gezeten en er een show van heeft gemaakt die door een RTL 4-publiek begrepen moet worden. Of alsof Marco Borsato opeens de hoofdrol in Hamlet gaat spelen – zingend.
In werkelijkheid is het Julie Taymor die het Spiderman-verhaal in een musicalvorm goot. ‘We kunnen nog niet echt zeggen wat het is. Maar het bevat rock-‘n-roll, het bevat drama en circus,’ zegt Taymor. Best Julie Taymor, ik kan je wel zeggen wat dit is: een heel slecht idee.
Het zou me niets verbazen als Norman Osborn, Spidey’s aartsvijand, met het idee van de musical op de proppen kwam. Het is de ultieme vernedering van de stripheld die al 48 jaar op de pagina’s van Marvel Comics gedrukt wordt.
Toen ik met mijn scriptie over stripverfilmingen bezig was stuitte ik tijdens mijn research op een vreemde maar intrigerende Spiderman-film. Begin jaren negentig produceerde en regisseerde Dan Poole zijn eigen versie van Spiderman in de film The Green Goblin’s Last Stand.
Deze lowbudget-film maakte Poole om indruk te maken op regisseur James Cameron die indertijd de echte Spiderman-film zou maken. Poole draaide de film in ruim een jaar tijd met een budget onder de 500 dollar. Hij speelde zelf de hoofdrol van Spiderman en Peter Parker.In vele opzichten is deze amateurfilm tot op dit moment de meest getrouwe comicbook-adaptatie van Spiderman. Poole baseerde zijn script op The Amazing Spider-Man (Vol. 1) #121 en 122 uit 1973. (Geschreven door Gerry Conway en getekend door Gil Kane.) In dit verhaal wordt Peters vriendin Gwen Stacy vermoord door de Green Goblin, die even later zelf sterft. Deze verhaallijn is ook gebruikt voor de climax van Raimi’s Spider-Man, zij het dan dat deze erg veranderd is ten opzichte van de comics.
Dichtbij de bron
Dan Poole heeft de belangrijkste scènes uit deze comics in zijn film opgenomen en blijft behoorlijk dicht bij de oorspronkelijke versie: dialogen worden vrijwel letterlijk uitgesproken en in sommige gevallen komt de kadrering van de shots overeen met de plaatjes uit de comics. Hier en daar zijn wel aanpassingen gemaakt vanwege budgettaire overwegingen: zo wordt Gwen Stacy van Peters dak gegooid in plaats van de Washington Bridge. Zelfs het team van Raimi kon onmogelijk filmen op de brug, zodat ze alles in een studio moesten nabouwen. Die luxe had Poole uiteraard niet.
Al moet gezegd worden dat deze productie geen cinematografisch hoogtepunt is: veel shots overstijgen het niveau van de gemiddelde homevideo niet en je zou wensen dat de cameraman meer gebruik had gemaakt van een statief. Voor een lowbudget film zijn de stunts overigens erg indrukwekkend. Aan de film is de passie van de filmmaker voor het strippersonage duidelijk af te lezen. Dit is een van de redenen die deze film charmant maakt. Aan de andere kant zorgt Poole’s respect voor het oorspronkelijke stripmateriaal er juist voor dat The Green Goblin’s Last Stand op een laag niveau blijft steken.Striptaal
In strips zijn de woorden van de personages de belangrijkste indicatoren van hun emoties en gedachten. In de Spidermancomics praat de held vaak tegen zichzelf; zo weet de lezer precies wat er in hem omgaat. De vertelstijl van Stan Lee (die samen met Steve Ditko Spiderman creëerde en in het begin de verhalen schreef) is doorspekt met drama en humor. Edward Gross, auteur van Spider-Man Confidential (uit 2002), omschrijft Lee’s schrijfstijl als volgt:
‘Lee’s dialogue often may seem bombastic, melodramatic, and corny, but it nonetheless endows his Spider-Man stories with sharp humor, incisive characterizations, and surprisingly affecting drama.’
In Raimi’s Spiderman-films zitten teksten die veel weg hebben van Lee’s vertelstijl, zoals Peters voice-over aan het begin van Spider-Man. In feite vertelt Peter op dezelfde manier als zijn geestelijk vader Stan Lee. Dat deze melodramatische dialogen niet overdreven overkomen is voornamelijk te danken aan het optreden van de acteurs, want de teksten zijn van zichzelf hoogdravend en liggen er te dik bovenop.
Theatraal
Dat het overnemen van stripdialogen niet altijd even goed werkt, bewijst de film The Green Goblin’s last stand. In deze film wordt dialoog op dezelfde manier toegepast als in de comics: gedachten worden uitgesproken door de personages. (Er wordt overigens nergens gebruik gemaakt van een voice-over, dus alle gedachten worden door de acteurs uitgesproken: ze praten tegen zichzelf.) Hierdoor worden in sommige gevallen dingen dubbel verteld.
Dit komt erg theatraal over, wat voor een deel te wijten is aan het beperkte talent van de acteurs, maar ook aan het feit dat als alles gezegd wordt er weinig te raden overblijft. Daarbij komt nog dat het erg onnatuurlijk overkomt als mensen in een film constant tegen zichzelf praten.Het theatrale en overdreven karakter van de film wordt versterkt door het acteerwerk van Jimmy Kinstle die de Green Goblin speelt. Kinstle gebruikt bij het uitspreken van zijn tekst grote gebaren. Daarbij neemt hij poses aan om zijn woorden te onderstrepen. Het is bijna alsof hij de houdingen van de Goblin in de strip letterlijk plaatje voor plaatje overneemt, waardoor het geheel overdreven wordt.
Bewonderingswaardig
Poole’s film bewijst wat mij betreft twee dingen: als je een adaptatie maakt van een strip is het belangrijk jezelf voldoende los te maken van het bronmateriaal zodat je in staat bent in filmtaal het verhaal te vertellen. De film maakt ook duidelijk dat Sam Raimi een waar vakman is als het om regisseren gaat. Zijn Spider-Man-films hebben voldoende respect voor het bronmateriaal. Tegelijkertijd heeft Raimi er met zijn eigen stijl een eigentijdse filmversie van gemaakt.Overigens neemt dat niet weg dat Poole’s film een bewonderenswaardig project is dat bij mij als Spidey-fan respect afdwingt.