Categorieën
Film Mike's notities Video

Kippenvel: Simon & Garfunkel even bij elkaar

Afgelopen weekend traden oude vrienden Paul Simon en Art Garfunkel weer eens samen op. Simon speelde ik het zojuist heropende Beacon Theatre in New York en kondigde na ongeveer negentig minuten Garfunkel op het podium aan. Samen brachten ze ‘The Sound of Silence’, ‘The Boxer’ en ‘Old Friends’.Het duo trad weer voor het eerst op sinds hun reünietoer uit 2004.
Ik was er niet bij, maar gelukkig zijn bestaat het publiek bij concerten allemaal uit amateur-filmers tegenwoordig. Een videoregistratie van het optreden is dus al snel op YouTube te vinden. Hoewel de geluids- en beeldkwaliteit ver onder maat zijn, werd ik toch geraakt toen ik onderstaand fragment zat te kijken.Het duo Simon & Garfunkel is wat mij betreft een harmonieuze stem uit het verleden die de positieve vibe die deels heerste in de jaren zestig representeert. Een tijd van verandering en hoop. Ook toen was ik er niet bij – ik ben zelf een product uit eind jaren zeventig – maar op de een of andere manier hebben de jaren zestig hun weerslag ook op mij gehad. Muziek uit die tijd kan ik erg waarderen en draai ik graag. Het gedachtengoed van verandering, de wens om vrede en het stoppen van nutteloze oorlogen, zijn tegenwoordig net zo relevant als toen.

The Graduate
Mijn eerste echte kennismaking met de muziek van het duo was met de film The Graduate uit 1967 waarvoor ze de soundtrack maakten. Deze film van Mike Nichols is een boeiende klassieker die gaat over het verzet tegen de oudere generatie. In The Graduate zien we hoe Benjamin Braddock (Dustin Hoffman) na zijn eindexamen in het zwarte gat valt na de studie. Na zijn afstuderen leeft Benjamin in een vacuüm van verveling: dagenlang dobbert hij rond op een luchtbed in het zwembad, zoals hij doelloos door het leven drijft. Benjamins toekomstplannen zijn vaag: ‘Ik wil dat mijn toekomst ánders is’, vertrouwt hij zijn vader tijdens zijn afstudeerfeestje toe. Ondertussen verleidt Mrs. Robinson (Anne Bancroft), de stuurloze Benjamin tot een verhouding.

Uiteindelijk wil Benjamin ontsnappen aan het verstikkende milieu van zijn ouders; hij gaat niet naar graduate school, zoals zijn vader wil, en hij kiest voor een toekomst met Elaine (Katharine Ross). Daarmee maakt hij een eind aan de affaire die hij heeft met Mrs. Robinson, haar moeder. Die leidt een ongelukkig leven sinds ze haar studie kunstgeschiedenis opgaf omdat ze zwanger werd.

Ambigu einde
De kinderen willen voor zichzelf een andere toekomst dan voor hun ouders, die vast zitten in een standaardleven en ongelukkig huwelijk – gedoemd om tot het einde der tijden samen te blijven. Het jonge stel wil een betere toekomst voor zichzelf. Elaine trouwt met een ander, een jongen die wél door haar ouders als ideale schoonzoon wordt beschouwd, maar kiest na de huwelijksvoltrekking alsnog voor Ben.Mike Nichols laat aan het einde van de film echter in het midden of dit Benjamin en Elaine gaat lukken. Wanneer Benjamin Elaine voor het huwelijksaltaar heeft weggeroofd, rijden ze weg in de bus, hun toekomst tegemoet. Het is echter de vraag of ze de valkuilen waarin hun ouders zijn gestapt kunnen vermijden. Als de spanning van het moment uit hun lijven is weggeëbd, zwijgen ze. Alsof ze elkaar niets meer te vertellen hebben. Het nummer The Sound of Silence onderstreept dit idee. Voor mij zijn Simon en Garfunkel de stemmen die bovenstaande rebelsheid vertolken. Ook nu ze ruim de leeftijd hebben van de ouders van Benjamin Braddock. Want, ook al komen onze dromen niet altijd uit, ze nastreven ervan zijn we aan onszelf verplicht. Het is die hoopvolle boodschap die ik terughoor als ik naar Simon & Garfunkel luister. Daarnaast klinkt het gewoon goed wat die twee samen maakten.
Maar daar genoeg over. Tijd om te luisteren (en te kijken) naar deze jeugdige oude knakkers.

Vergelijkbare artikelen:

Categorieën
Mike's notities

Vrijdagmiddag: Niet-nostalgisch weerzien

Vrijdagmiddag leek Amsterdam niet meer droog te zullen worden. Ik toog met een zware weekendtas vol mooie verwachtingen van het aankomende weekend in Arnhem door het centrum op weg naar het Crea Café.
Toen ik nog studeerde aan de UvA kwam ik daar vaak. Gezellig wat drinken met studiegenoten, films bespreken én kennismaken met medestudentes. Crea was ook een prima plek om zo nu en dan, anoniem tussen de drukte, wat te lezen of gewoon uit het raam te staren en te genieten van een warme cappuccino. Ik was er jaren niet geweest. Er waren wat tafeltjes en nieuwe gezichten bijgekomen, al herkende ik de barman meteen. Die stond er toen ook al. Misschien was hij nu bedrijfsleider. Ik hoopte het voor hem. Studiegenoten
Ik had een afspraak met L.D., een oude bekende van mijn studietijd. Zij deed tv, ik film. We hadden elkaar al zo’n twee jaar niet gesproken, tot die verrassende ontmoeting op Festival de Beschaving een paar weken eerder. Toevallig bedacht ik me net die week dat ik haar weer eens moest bellen. Misschien kwam het omdat ik een favoriete tv-serie uit die tijd op dvd aan het kijken was, dat ik zo aan oude studiegenoten zat te denken. Veel van hen had ik uit het oog verloren. Zo gaat dat. Maar het tij is soms te keren. Binnenkort moest ik ze maar eens mailen om te horen wat ze tegenwoordig allemaal doen. L.D. was inmiddels afgestudeerd en druk bezig met een paar mediaprojecten. Het was leuk om haar weer te zien. Binnen een half uur waren twee jaar overbrugd en praatten we met elkaar alsof er nooit een contactstilte was geweest. Terwijl we meer over het nu dan het verleden praatten, kwamen er allerlei studenten om ons heen lunchen – de nieuwe garde. De vroeg-twintigers leken jonger dan ooit. Het decor was hetzelfde als toen, en de handelingen die erin plaatsvonden ongetwijfeld ook. Toch voelde ik een onoverbrugbare afstand tussen hun wereld en de mijne.Heden
Die middag kwam het verleden niet tot leven; de stemmen van toen bleven verstomd. Nostalgie is voor oudere mensen. Daar waren L.D. en ik nog niet aan toe. We waren bezig met het leven na de studie. Het vinden van de juiste plek in de wereld, nieuwsgierig naar waar de reis naartoe ging, niet waar we al geweest waren. De fundamenten van de toekomst waren gelegd, maar er moest nog serieus aan worden gebouwd.

Het terras van Crea, vlak voor het lunchuur.

Studietijd
L.D. miste het studieleven niet zo. Ik eigenlijk ook niet. Wie mist er immers dagen blokken voor tentamens en lange, soms saaie hoorcolleges? Nou ja, de avondjes gezamenlijk films kijken, het bezoeken van lezingen, filmtheorieën bediscussiëren en de sociale contacten miste ik wel. En het na college rondhangen in Crea was altijd aangenaam. Studie-uitstelgedrag was namelijk een heerlijke bezigheid. Vrijheid om je eigen tijd in te delen: de natte droom van menig dertiger met een vaste baan. L.D. en ik namen afscheid met het voornemen snel weer te bellen. Terwijl ik richting het Spui en The American Book Center liep, ook ontdekt tijdens mijn studietijd, begon het weer zachtjes te regenen.Lees verder: Vrijdagmiddag (2): Geestverruimende middelen en nachtwezens in The ABC.

Categorieën
Mike's notities

High school blues

Nu mijn zusje midden in de eindexamenperiode zit, vraag ik me af wat er is gebeurd met al die kennis die ik heb vergaard gedurende die lange lesuren op de middelbare school. Ik prijs me gelukkig met het feit dat ik me nog maar weinig kan herinneren van het klasbezoek zelf. Het idee dat je oneindig lang naar een docent moet luisteren die iets vertelt, is een gedachte die mij niet direct kan bekoren. Ik herinner me geschiedenislessen waarin ik pagina’s vol schreef met gedicteerde feiten die nooit relevant leken te zijn voor mijn eigen leven. Ik herinner me momenten van paniek waarin de gepresenteerde nieuwe wiskundeformule een onoplosbaar mysterie leek. Gelukkig waren er ook de lessen Engels waarin we het filmoeuvre van Monty Python voorgeschoteld kregen en lessen kunstgeschiedenis waar mijn passie voor beeldanalyse zachtjes werd aangewakkerd. Veel van de dingen die ik toen in mijn hoofd heb gestamd, zijn verloren gegaan. Kennis is vooral vergeten omdat ik er daarna niets meer mee heb gedaan. Want wat je niet gebruikt, zakt weg in het zwarte gat in de hersenen waarin alle nutteloze data verdwijne. Over het algemeen was het lesgedeelte van de middelbare school geen pretje. De buitenschoolse activiteiten vormden wat dat betreft een mooi contrast. Samen met vrienden in de kroeg, gezellige pauzes, bij elkaar thuis rondhangen, feestjes, video’s kopiëren met m’n beste vriend, culturele avonden organiseren, een schoolkrant vol schrijven…

De laatste dag
De morgen van de uitslag van het eindexamen kreeg iedereen die gezakt was voor twaalf uur een telefoontje. Ik kon niet wachten en was om half elf al op school om de uitslag te vernemen. Het idee om het laatste jaar vwo over te moeten doen had inmiddels nachtmerrieachtige proporties gekregen. Marloes kwam op me afgerend om te vragen of ik geslaagd was. Ik wist nog van niets. Ik liep met haar en beste vriend A. richting het hoofdgebouw. Onderweg kwamen we Esther H. tegen. Zij was geslaagd, en zei dat ik dat ook was. Goed om te horen, maar ik moest het toch even zelf zien. Bij de administratie lag de lijst met uitslagen. De woorden van Esther bleken waar: ik kon na zes jaar m’n middelbare schoolcarrière afsluiten. De rest van de dag bleef ik op school hangen om vrienden en klasgenoten te feliciteren met hun resultaten. Een enkeling had nog een herkansing te doen. In de avond bij Esther H. en vrienden feestgevierd en dat later voortgezet in de kroeg. Een uitbundige sfeer. Gedronken en met veel mensen gepraat over De Toekomst die dankzij de geslaagde uitslag toegankelijk was geworden. Thomas en ik feliciteerden elkaar wel vijftig keer die avond. Toen de kroeg werd gesloten, wilde niemand echt weg. Net als bij een goed boek, wil je het lezen van de laatste bladzijde zo lang mogelijk uitstellen. Met enkele vrienden fietste ik richting huis. De meeste mensen van toen zijn in de nacht der vergetelheid verdwenen. Een paar ervan zie ik nu nog. Maar de hechte sociale groep waar ik toen deel van uit maakte, raakte al snel onthecht.
That’s the way the cookie crumbles.

Overgangsritueel
In Amerikaanse tienerseries zie je zelden iemand echt in de boeken zitten. De kern van de series draait om de sociale wereld rondom de lessen. De hartstocht, de pijn, relaties, familieperikelen… de bouwstenen waaruit het dagelijks leven bestaat. Het is niet voor niets dat als de camera een blik werpt in het klaslokaal, het niet lang duurt voordat de bel gaat om het lesuur uit te luiden. Studerende en luisterende mensen bieden immers een saai beeld. Het eindexamen gaat dan ook niet om cijfers. (Sindsdien is er nooit meer naar de behaalde cijfers gevraagd.) Het eindexamen is een overgangsritueel. Een test die je moet doormaken om je te harden voor wat erna komt. Misschien dat ik daarom zo verdomd weinig kan herinneren van lange uren in het klaslokaal en de eindeloze huiswerkuren. (Niet dat je mij daarover hoort klagen. 🙂 )

Categorieën
Film Filmrecensie

Film Flashback: Beverly Hills Cop 2

Van de drie Beverly Hills Cop-films, was het tweede deel altijd mijn favoriet. Het bekijken van Cop II is dan ook een feest der herkenning. Gaandeweg valt de film me echter toch wat tegen. In Beverly Hills Cop part deux (Tony Scott, 1987) laat Axel Foley (Eddie Murphy) wederom zijn politiewerk in Detroit achter zich om in Beverly Hills misdaad te bestrijden. Dit keer omdat er een gedurfde aanslag op Capt. Andrew Bogomil (Ronny Cox) is gepleegd. Het neerschieten van Bogomil is misdaad B in een reeks van alfabetmisdrijven. Samen met maatjes Taggert (John Ashton) en Rosewood (Judge Reinhold) lukt het Axel de aanslag te wreken en Maxwell Dent (Jürgen Prochnow), het brein achter de alfabetmisdrijven, uit te schakelen. Opvallend detail: Dent wordt bijgestaan door Karla Fry (Brigitte Nielsen), een schietgrage platina blonde schoonheid die niet zo misstaan in een James Bond-film. Hetzelfde, maar dan anders
Een goed vervolg maken op een succesvolle film is altijd lastig. Het publiek wil immers hetzelfde, maar dan toch net even anders. Regisseur Tony Scott hanteert een andere aanpak dan Martin Brest. Scotts cinematografie is herkenbaar door het overmatige gebruik van kleurfilters en lange lenzen, ook wel zoomlenzen genoemd. Bij zoomlenzen worden de dieptevlakken in het beeld dichter op elkaar gedrukt waardoor voorwerpen dichtbij elkaar lijken te staan. De kijker zit als het ware bovenop de actie. Door diep in te zoomen is ook veel cameracorrectie vereist om de handelingen goed in beeld te krijgen. Dit soort camerabewegingen, in combinatie met de vertekening van het beeld, geven de film een gevoel van tempo mee.

Dit shot uit de openingsequentie is een typisch Tony Scott-shot: kleurenfilters en ingezoomd beeld.

Improvisatie
Omdat Eddie Murphy veel improviseerde tijdens de opnames en bijna iedere take iets anders deed, besloot Scott om met twee camera’s tegelijk te draaien. Dat was toen nog tamelijk ongewoon in Hollywood, maar wordt tegenwoordig vaak gedaan. Door tegelijkertijd een close-up en een wijdshot te draaien, kon Scott makkelijker verschillende takes aan elkaar monteren. Op deze manier kon hij de beste stukjes van Murphy’s improvisatie selecteren.

Nu
Scott begon zijn regiecarrière in de reclamewereld. Daarom is hij er vaak van beschuldigd dat hij meer aandacht heeft voor de visualisatie van zijn films dan voor de karakterisatie van de personages. Dit vooroordeel wordt voor een deel bevestigd door Beverly Hills Cop II. Nu ik de film weer zag na al die jaren, voel ik me wel teleurgesteld door de oppervlakkigheid van het geheel. De plot van de film bestaat uit (niet meer dan) een reeks situaties waarin Eddie Murphy zijn comedytalent kan demonstreren. Om zijn zin te krijgen, neemt Axel bijna iedereen die hij op zijn pad vindt in de maling. Murphy vertoont dat kunstje net iets te veel en laat weinig meer zien dan dat. Foley doet weliswaar wat detectivewerk, maar het drietal ordehandhavers worden over het algemeen veel geholpen door het lot en komen bij toeval op de juiste plek terecht. Kennelijk had ik als jeugdige kijker niet veel meer nodig dan een paar goede Murphy-grappen om van de film te genieten.

Demonstratie
De misdaden die de alfabetbandiet pleegt, zijn niet meer dan een aanleiding voor Murphy om in actie te komen. De kartonnen criminelen zijn niet meer dan targets voor de scherpe grappen van Axel den de kogels van Taggert en Rosewood. Door deze luchtigheid voelen de tranen van dochter Jan Bogomil (Alice Adair) bijna aan als vals sentiment. Hoog op de irritatiefactor staat Paul Reiser -zijn rol als Detroit slaafje van Axel is aanzienlijk groter dan in het eerste deel, en de irritatie van de onkunde van deze ‘ster’ is daarmee exponentieel groter geworden. Gelukkig wordt zijn deelname aan de cast al snel vergeten als veteraan Dean Stockwell in beeld komt. Jammer dat de rol van Charles ‘Chip’ Cain zo klein is. De rol van Chris Rock is trouwens nog veel kleiner: hij is de valet die Axels cementtruck moet parkeren bij het Playboy Mansion.

Eyecandy Nielsen

Oordeel
Wie plotlogica en de behoefte naar driedimensionale personages even laat varen, krijgt van Scott vermakelijke actie voorgeschoteld. De achtervolging met de cementwagen bevat vaart en enkele rake opmerkingen van Foley over Rosewoods rijstijl: ‘Are you driving with your eyes open? Or you like using “the force”?’ De scène in de Playboy Mansion is ook on the money en biedt een leuk stel huppelende bunny’s. Wie kan daar nu bezwaar hebben tegen dergelijke visuele effecten? Hetzelfde gaat op voor de verschijning van Brigitte Nielsen. Scott wilde haar neerzetten als een witte Grace Jones. Jones had recent in de Bond-flick A View To A Kill een overtuigende moordenares met smaak voor haute couture neergezet. Nielsen is een femme fatale voor de jaren tachtig: platina blond, kilometers lange benen en een schietgrage instelling. Zoals Taggert droog opmerkt nadat hij haar heeft neergeschoten: ‘Women!’

Beverly Hills Cop II biedt nog steeds aardig vermaak, maar valt voor mij persoonlijk door de mand als oppervlakkig komediegedreven actievehikel. Het eerste deel uit de reeks heeft vanaf heden mijn voorkeur.Meer film flashbacks:

Zie ook: Have a nerdy weekend!

Categorieën
Film Filmrecensie

Film Flashback: Beverly Hills Cop

Er zijn films die ik in mijn jeugd heb gezien en die voor altijd een warm plekje in mijn hart houden. Het zijn mijn persoonlijke Klassiekers. De eerste twee delen van Beverly Hills Cop vallen onder deze favorieten. Hebben deze flicks de tand des tijds doorstaan?Toen
In het tijdperk vóór interpret, toen ik nog gelukzoeker was in de Verenigde Staten, was er in San Francisco een klein winkeltje waar filmscripts voor tien, twintig dollar werden aangeboden. De scripts waren niet meer dan gebundelde kopieën, maar deden mijn filmhart sneller kloppen. Een van de scripts die ik er kocht was een vroege versie van Beverly Hills Cop, geschreven door Daniel Petrie Jr.. Het script stamde uit de tijd dat Sylvester Stallone de hoofdrol zou spelen. In tegenstelling tot de uiteindelijke versie met Eddie Murphy was het script dus vooral georiënteerd op actie en behelste het een clichématige love-interest. De films van Stallone hebben zo hun eigen charme, maar ik betwijfel of Beverly Hills Cop (Martin Brest, 1984) dezelfde impact op mij had gehad als hij de hoofdrol had gespeeld.

(Overigens is het wel opvallend dat de rol van Jenny Summers (Lisa Eilbacher) van vriendinnetje veranderde in jeugdvriendin toen Murphy werd gecast. Misschien waren de producenten bang dat een liefdesrelatie tussen een knappe jonge vrouw in Beverly Hills en een zwarte smeris uit Detroit te controversieel zou zijn. Aan de andere kant werd zo wel weer een actiefilmcliché, waarbij de vrouwen een love-interest voor de held zijn, vermeden. Al wordt Jenny wel ontvoerd voor de schurken, wat ook een bekend cliché is.)

Axel Foley
Eddie Murphy was op zijn sterkst in deze twee films en was nooit meer zo grappig als Axel Foley, de hem op het lijf geschreven is. De bijdehante smeris uit Detroit die in Beverly Hills terechtkomt als hij de moord op zijn vriend onderzoekt. Met zijn eigenzinnige manier van handelen krijgt hij het al snel aan de stok met de politie in Beverly Hills, maar uiteindelijk weet hij met de hulp van rechercheurs Taggert en Rosewood de schurk Victor Maitland uit te schakelen. Foley bluft zich overal binnen; of het nu een suite is in het Beverly Hills Hotel of een opslagruimte van de douane is. Hij weet op luchtige wijze de rechercheurs van het politiekorps te ontkomen door bananen in de uitlaat van hun auto te stoppen. Tussen de grappen door kan de kijker genieten van een flinke dosis actie. Er was een tijd dat ik bijna ieder zinnetje dialoog van Beverly Hills Cop en het vervolg erop uit mijn hoofd kon napraten.

Nu
Terwijl de begincredits in beeld zijn er op de soundtrack subtiel wat stadgeluiden te horen zijn, krijg ik het prettige gevoel van spanning in mijn onderbuik. Als het nummer ‘The Heat is On ‘ begint en een impressie van Detroit voorbijkomt, zijn de beelden die ik al vele malen eerder zag herkenbaar terwijl ze tóch fris overkomen. Is Beverly Hills Cop – uitgebracht in 1984 – dan niet gedateerd? Ja, de songs in de film zijn heel jaren tachtig en hetzelfde geldt voor de herkenbare Axel F.-tune van Harold Faltermeyer (zie hier de video uit die tijd). De gedateerde elementen zijn echter niet storend. Het geschetste tijdbeeld maakt Beverly Hills Cop eerder charmant dan ouderwets. De plot heeft een tijdloos karakter en zal daarom ook het hedendaagse publiek aanspreken.

Uptempo
De film van regisseur Martin Brest heeft een behoorlijke vaart. De scènes zijn relatief kort, gebeurtenissen volgen elkaar in een snel tempo op. Er zit geen overbodige handelingen in de film. Vergeleken bij de huidige standaard – waarbij er vaak meerdere camerashots worden ingezet om dezelfde handeling te laten zien – is de shotwisseling niet snel, maar is deze wel heel effectief. Het camerawerk staat volledig in dienst van het verhaal, in de zin dat het geen aandacht naar zichzelf toetrekt en dat iedere keer de kadrering die het beste het verhaal vertelt is gekozen. Tegenwoordig zou de scène met de achtervolging van de vrachtwagen vol sigaretten veel meer shots bevatten, terwijl de rustiger montage, gecombineerd met het nummer ‘Neutron Dance’ van The Pointer Sisters, genoeg snelheid en spanning bevat en de kijker nergens verdwaald achterlaat.

Talking heads
Behalve een film vol met actie en snelle grappen, bevat Cop veel dialoog. De personages praten wat af, vooral wisecracking Axel. Dit maakt hem een ander type actieheld dan zijn soortgenoten uit die tijd. Die bedienden zich van grappig bedoelde oneliners en specialiseerden zich vooral in het stuurs in de camera kijken.Ondanks het feit dat Beverly Hills Cop een comedy is, komen er grimmige momenten voorbij. De moord op Axels vriend Mikey (James Russo) bijvoorbeeld en de shoot-out aan het einde van de film in het huis van Victor Maitland (Steven Berkoff) zijn behoorlijk bloedig.

Komisch duo
Een van de weinige zwakke schakels in de film is de vriendschap tussen Axel en Mikey. Deze komt niet erg geloofwaardig over, wat vooral ligt aan het gebrek aan chemie tussen acteurs Murphy en Russo. Tussen de Foley en Jenny Summers klikt het wel. En met de wisselwerking tussen rechercheurs Taggert (John Ashton) en Rosewood (Judge Reinhold) zit het wel snor. Een klassiek duo van tegenpolen dat herinneringen oproept aan Stan Laurel en Oliver Hardy. Opvallend genoeg zijn het deze bijfiguren die een verandering ondergaan, terwijl Axel een statisch personage blijft. Taggert wordt wat losser in de omgang, en ook Billy krijgt meer durf in de loop van de paar dagen dat Foley in de stad is. Opvallend detail is dat Jenny Summers rookt. Dit zien we maar één keer in de film gebeuren, maar is in de huidige cinema een zeldzaamheid.

Oordeel
Omdat de clichématige ingrediënten van een wraakfilm zijn vermengd met het comedytalent van Eddie Murphy en de karakteristieke personages worden neergezet door een groep acteurs die hun vak verstaan, biedt Beverly Hills Cop na bijna 25 jaar na de première nog steeds een luchtige en onderhoudende filmervaring. Ik krijg meteen zin om part deux te gaan kijken.

Meer film flashbacks:

Zie ook: Have a nerdy weekend!

Categorieën
Strips

Zaterdagmiddag in de prehistorie

Toen ik nog op de middelbare school zat, bracht ik meestal het laatste deel van de zaterdagmiddag in de stad door. In de stripwinkel om precies te zijn. Meestal besloot ik ter elfder ure dat ik wel zin had in een nieuwe Spiderman-comic, dus sprong ik op de fiets en reed vanuit de buitenwijk naar het centrum. De stad waarin ik woon heeft maar één stripspeciaalzaak, waar klanten al sinds jaar en dag worden begroet door een norse verkoper. Hoewel de winkel vooral gericht is op de Europese strip, is er ook een kleine collectie Nederlandse comics te koop. (En voor de liefhebber van een ander soort stripfiguren is er een pornohoek, waar volgens mij de meeste omzet vandaan komt. Maar dat even terzijde.) Aangezien ik niet veel zakgeld had en bijfuncties als krantenjongen en vakkenvuller ook niet heel veel opleverden, was het altijd een kwestie van afwegen en kiezen. Ik was toen nog druk met het sparen van Spektakulaire Spidermans van uitgeverij JuniorPress en in plaats van de comics opvolgorde te kopen, koos ik altijd de verhalen uit die me op dat moment het meest aantrekkelijk leken. Zodoende heeft het een tijdje geduurd voordat ik de hele serie compleet had. Als ik dan mijn zorgvuldige selectie had gemaakt, was het door wind en weer terugfietsen naar huis om ’s avonds voor de televisie de nieuwe deeltjes van kaft tot kaft te lezen. In die tijd herlas ik geregeld oude nummers. Dus de comics gingen lang mee. De Spektakulaire Spiderman-serie staat nog steeds bij mij in de kast. De oude comics hebben een specifieke geur: vaak ruiken ze naar oud krantenpapier. Als ik die geur nu ruik, dan sta ik toch even weer als veertienjarige in die stripwinkel op zaterdagmiddag.Gerelateerde artikelen: Leven met een webhoofd
Handtekening des tijds
.

Categorieën
Mike's notities

Elvis 2007

Elvis is deze week dertig jaar dood. Ik ben dit jaar dertig geworden. Deze toevallige overeenkomst is echter niet de reden waarom ik een band voel met het werk van deze Amerikaanse chansonnier. Toen ik vorig jaar de tekst De Elvis Paradox publiceerde op een Elvis-forum, vielen de diehardfans die op dit forum huishielden als bosjes over me heen. Heiligschennis vond men de tekst die eigenlijk lovend bedoeld was. Elvis roept bij sommige mensen heftige emoties op en het is eigenlijk jammer dat veel mensen hem eigenlijk alleen kennen dankzij imitators of overdreven fanatieke liefhebbers die hem eerder als een heilige beschouwen dan als een feilbaar mens. (Iets wat de zelfbetitelde King of Pop deelt met de King of Rock-’n-roll.) Ik probeerde in de tekst een realistisch beeld te schetsen van Elvis, maar vooral mijn bewondering uit te spreken voor Elvis in zijn nadagen. Hoewel hij toen last had van overgewicht en zijn glorietijd volgens sommigen ver achter hem lagen, vind ik juist dat er mooi drama schuilt in de King die gutsend van het zweet met zichtbare moeite een zuivere toon weet te produceren. Jonge god
De meeste van ons herinneren hem natuurlijk het liefste als de jonge god die hij eerst was: de man die met sensuele heupbewegingen, of zelfs door slechts zijn bovenlip te krullen, menig vrouwen hart in beroering bracht. Ik hou van zijn vroegere werk en sla het liefste de kleffe soundtrackalbums over. In 1968 maakte hij zijn comeback in een televisiespecial. Het is deze periode, waarin hij onder andere het album From Elvis in Memphis uitbracht, dat Elvis zijn muzikale tweede jeugd beleefde. Daarna ging hij naar Las Vegas en toerde hij door het Amerikaanse land. Het beste in de kast
Bij ons thuis werd van alles gedraaid, maar het repertoire van Elvis werd regelmatig op de draaitafel neergelegd. Als kind was ik dus ‘fan’ – voor zover kinderen echt in zaken van smaak kunnen kiezen. Jarenlang heb ik dat diep in me weggestopt, denkende dat Elvis eigenlijk niet meer kón en uit de tijd was.Tot vijf jaar geleden. Elvis was toen 25 jaar dood en daarom voor een paar weken alom aanwezig in de media. Ik kocht een dubbellaar omdat ik toch wel het beste van de zanger uit Memphis in mijn cd-kast wilde hebben. Die week was ik alleen thuis (toenmalig vriendinnetje was er niet) en zette ik de cd op. Het was in het bijzonder de tweede cd die me raakte: het latere werk waarin de zuivere en warme stem van Elvis centraal staat. Zelfs bij de melodramatische nummers (of juist bij die nummers) bleek waarom hij een goede zanger was. Elvis wist alles te zingen alsof hij het meende – en daarmee was hij in zijn ‘nadagen’ eigenlijk een overtuigende chansonnier, in plaats van een rock-‘n’-rollheld.Die avond zat ik te luisteren in het donker, naar een stem die al 25 jaar het leven had gelaten en toch zó vol leven klonk. Op sommige momenten voelde ik de rillingen over mijn lijf gaan. Sindsdien draai ik weer regelmatig een Elvis-cd. Puur om te genieten.Lees ook (of niet): De Elvis-paradox en Een muzikale schatkamer.

Categorieën
Film

Een muzikale schatkamer

Wanneer ze het ouderlijke huis verlaat om Amerika (en zichzelf) te ontdekken met haar vriendje, laat Anita Miller haar indrukwekkende platencollectie achter bij haar broertje William. Als ze afscheid nemen, legt Anita haar handen op zijn schouders, buigt ze iets voorover en zegt ze hem met een oprechte blik: ‘One day you’ll be cool.’ Dan fluistert ze in zijn oor: ‘Look under your bed. It’ll set you free’. Ze rijdt weg met haar vriendje; haar beduusde broertje en bedroefde moeder worden steeds kleiner op de achtergrond. Die avond haalt William een grote leren tas onder zijn bed vandaan, gevuld met juweeltjes uit de popmuziek: Creams Wheels of Fire, Bob Dylans Blonde on Blonde, Get Yer Ya Ya’s Out van The Rolling Stones, Pet Sounds van The Beach Boys, Abraxas van Santana, Jethro Tulls Stand Up, The Mother’s of Inventions We’re Only In It For The Money, Led Zeppelin II, Tommy…. Vanaf dit moment zal Williams leven nooit meer hetzelfde zijn… Met het luisteren van deze albums begint hij aan een reis die hem brengt tot in het kantoor van Rolling Stone Magazine. Een reis waarin hij toert met de band Stillwater en waarin hij voor het eerst zijn hart verliest aan het engelachtige meisje Penny Lane. Bovenstaande is een beschrijving van een scène uit de film Almost Famous van regisseur Cameron Crowe, die zijn ervaringen als jonge journalist van Rolling Stone Magazine gebruikte als basis voor deze autobiografische fictie. Een heerlijke film over de liefde voor popmuziek in de magische jaren zeventig, volwassen worden en de mythe van Amerika. Toen ik de soundtrack van de film luisterde, maakte ik kennis met een paar nieuwe bands – The Allman Brothers, Led Zeppelin en Cat Stevens – daarmee vervulde Almost Famous voor mij dezelfde functie als Anita voor haar broertje William.Zolder
Hoewel ik geen oudere zus heb die mij kon wijzen op de grote muzikale schatkist die het verleden bevat, maakte ik op mijn dertiende wel iets soortgelijks mee. Het was een warme zaterdagmiddag toen ik de taak had gekregen om de zolder op te ruimen. Ik begaf me tussen de oude spullen van mijn familie – stapels dozen ruikend naar oude sokken, in een benauwde ruimte waar stof en spinrag heersten. Daartussen vond ik onverwachts een doos met lp’s. De guitig kijkende discodansers op de voorste albumhoezen deden m’n ruggengraat trillen van afgrijnzen. Daarachter stonden echter Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band en Abbey Road. Gevolgd door een collectie met soul klassiekers, Tommy van The Who en wat platen van de Rolling Stones. (Overigens stond er naast disco ook een hoop andere meuk, waarvan ik de namen niet zou herhalen, zelfs al kon ik ze herinneren). Groeven vol muziek
Ik had in die tijd nog een platenspeler en draaide de gevonden schijfjes vinyl een voor een. Altijd een magisch moment als de naald de groef vindt en tussen het krakende stof door de eerste klanken klinken. Ik kon vroeger uren staren naar het voortglijdende vinyl en de naald die zich met gepaste snelheid naar het centrum van de plaat bewoog. Het was niet zo dat ik toen The Beatles voor het eerst hoorde. Bij ons thuis werd er voor het begin van Sky Radio regelmatig goede muziek gedraaid, dus ik was oppervlakkig bekend met het werk van The Fab Four, maar ook Elvis Presley, Otis Redding, George Michael, Booker T. and the MG’s – om maar een kleine selectie te noemen. Op het moment dat ik zelf muziek begon te draaien, kreeg het een geheel nieuwe – persoonlijke – betekenis. Alsof er een spannende wereld werd ontsloten. Mijn reis was pas begonnen…

Lees ook (of niet): A Case of High Fidelity, The Beatles: Love,
Freddie and me en Grote verwachtingen.

Categorieën
Film Filmrecensie

Transformers: Hardly more than meets the eye

Toen bekend werd dat Michael Bay een Transformers-film ging maken, vroeg ik me af waarom deze tekenfilmserie per se verfilmd moest worden.

De serie kende ik goed van jaren geleden en ik herinner me nog een animatiefilm. Daarvan kan ik me vooral de jaren tachtig rockmuziek nog voor de geest halen en niets meer van het verhaal. Maar plot was nooit het sterkte punt van de serie. Hetzelfde geldt voor de film(s) van Michael Bay.Bay staat niet bekend om subtiele plotwendingen of cameravoering. En laten we eerlijk zijn, de tekenfilmserie staat nu niet bekend om zijn diepgaande of geloofwaardige verhalen. Daarmee vormt de serie perfecte kost als aanvulling op Bays eerdere werk (Armageddon, Pearl Harbor). Hij maakt met Transformers dan ook zijn reputatie volledig waar. Bay wisselt humorvolle scènes af met knallende actie, en probeert het kleine beetje emotie dat in de film zou zitten bij de kijkers te bewerkstelligen door met een soundtrack vol dik hoorngeschal aan te komen. Bay wil immers een heroïsch verhaal vertellen.En de film kent ook wel een held: de acteur Shia LaBeouf, die als een rasechte komiek de tienerangst van Sam Witwicky belichaamt. Eigenlijk is het zware metaal maar bijzaak en draait alles om zijn verovering van de lekkere meid uit zijn klas. Dat hij een felgele Camaro heeft die in een robot verandert is een sterke kaart in zijn veroveringsspel.

De échte held en zijn meisje.

Lachen!
Vooral het eerste deel van de film loopt goed: het verhaal van Witwicky kent veel grappige momenten. Bijvoorbeeld als hij zijn eerste auto koopt, of wanneer hij indruk probeert te maken op de aantrekkelijke Mikaela Banes (Megan Fox) door subtiel de aandacht te vestigen op zijn armspieren terwijl de aanpassingen in zijn auto aanwijst.Wanneer de Autobots de aarde bereiken en met de Decepticons op de vuist gaan, blijft er alleen nog botsend metaal over. En dat is niet erg boeiend om te zien. Zeker niet omdat het geheel wordt verbeeld met een schokkende camera en een te snelle beeldwisseling, waardoor je slechts indrukken krijgt van de actie. Wellicht een poging om de digitale robots echter te laten overkomen. Als het echter om een robbertje knokken tegen het Amerikaanse leger gaat, heeft de sequentie in Hulk van Ang Lee mijn voorkeur. In het wezen van de Hulk lijkt nog een mens van vlees en bloed schuil te gaan, terwijl het lijkt alsof Bay als geheime opdracht het oppompen van het moreel van het Amerikaanse leger lijkt te zijn meegegeven. Het leger houdt immers krachtig stand tegen de superieure robots. Persoonlijk heb ik het niet zo op legerverhalen, al moet gezegd worden dat ook daar in de film ruimte is voor een aardige grap hier en daar. John Turturro verrast in zijn rol van de geflipte agent Simmons.

Grote verliezers van Transformers, zijn de Transformers zelf. De digitale creaties zien er goed uit en de transformaties zijn spectaculair. Maar in de scène waarin de Autobots zichzelf voorstellen aan Sam of wanneer Optimus Prime voor de zoveelste keer een preek afsteekt, voelt het alsof de film héééél lang duurt. Als kind heb je kennelijk aan simpele verhaaltjes genoeg om je te vermaken.

Alsjeblieft, niet nóg een speech!

Een verfilming van de tekenfilmserie Transformers is natuurlijk volledig overbodig (net als zo veel nostalgische remakes die we in de laatste jaren hebben gezien), en ook al is de film voorzichtig vermakelijk te noemen, het zullen vooral tienjarigen vol met kinderfantasieën zijn die zich goed met de film vermaken.

Jeugdsentiment
Het leuke aan de hele kijkervaring was vooral dat ik met een paar vrienden van gelijke leeftijd in de bioscoop zat. Onderweg naar de zaal hebben we Transformers warstories uitgewisseld: wie had welke en vooral: wat is er sindsdien met het oude speelgoed gebeurd? Die ontboezemingen waren beter dan de film. Transformers roept een gevoel van nostalgie op en een verlangen om de serie weer eens te gaan kijken. Daarom voor de liefhebber deze recensie van James Rolfe over Transformers: The Movie (1986).

Categorieën
Media

Verlangen naar Twin Peaks

Veel series krijgen tegenwoordig te snel het predicaat cult. Een serie die dit label zeker heeft verdiend, is Twin Peaks van eigenzinnig kunstenaar David Lynch en schrijver/producer/regisseur Mark Frost. Gedraaid in de vroege jaren negentig van de vorige eeuw en Nederland uitgezonden in mijn vroege tienerjaren (1991-92). De laatste tijd word ik overal aan Twin Peaks herinnerd. Toeval bestaat niet? Ik geloof niet in predestinatie; ik ben er wel van overtuigd dat als je je ergens mee bezighoudt, bewust of onbewust, dat je daar extra op gaat letten waardoor het lijkt alsof je datgene overal tegenkomt. Misschien is Twin Peaks er altijd al geweest. Alleen de laatste tijd word ik vaak aan dit interessante televisie-experiment herinnerd. Toen ik laatst vriend H. bezocht, vond ik het boek van FBI-agent Dale Cooper in zijn kast, naast een boekje vol essays over het geesteskindje van Lynch & Frost. Enkele dagen later sprak ik stripcompadre Jeroen Mirck. Hij vertelde dat hij die week het eerste seizoen aan het herzien was. Diezelfde dag zag ik de dvd van dit seizoen te koop staan, terwijl ik me herinnerde dat Frommel hier ook melding van had gemaakt vorige maand. Terugdenkend aan de serie, is het vooral de unheimische sfeer die als eerste uit de geheugenmist opdoemt. Elementen van film noir, soap, detectiveverhalen en een rariteitenkabinet aan karakters, een vleugje surrealisme en een soundtrack, van Angelo Badalamenti, die trillingen in de onderbuik veroorzaakt – het zijn de kernelementen van het dorpje Twin Peaks.Twin Peaks was mijn eerste verwarrende kennismaking met het werk van David Lynch. Een eigenzinnige filmauteur, fotograaf, schilder en schrijver. Zijn films roepen meer vragen op dan dat ze beantwoorden. Na afloop lijken ze een intrigerende droom waarvan de betekenis je telkens ontglipt op het moment dat je een bijna sluitende theorie hebt geformuleerd. Ze laten vooral sterke beelden, indrukken en emoties achter bij de kijker. Duidelijk een kwestie van cinema als ervaring buiten de gestelde kaders.Iedere keer als ik een acteur uit Twin Peaks in een andere televisieserie of film zie, moet ik toch weer denken aan de eerste keer dat ik hem in dat vreemde dorpje tegenkwam. Kyle MacLachlan blijf ik sympathiek vinden omdat ik hem nooit geheel los kan zien van het personage Dale Cooper. De eerste indrukken die Sherilyn Fenn maakte als teenage femme fatale heeft ze sindsdien nooit meer overtroffen. En die dwerg in dat rode pak, tja, die kom je eigenlijk vooral in andere films van Lynch tegen.Zoals gezegd geloof ik niet in predestinatie, wel in zelfbeschikking. Daarom ga ik zo snel mogelijk de dvd van het eerste seizoen kopen om de serie opnieuw te ervaren. Misschien kom ik er dan achter waarom ik Twin Peaks niet kan vergeten.

Lees ook Jeroen Mircks notities over de Twin Peaks Pilot en het eerste seizoen.

Categorieën
Strips

Leven met een webhoofd

Ze zeggen wel eens dat de dingen die je ontdekt in je jeugd, je altijd op een bepaalde manier bijblijven. Mijn passie voor strips en bepaalde stripfiguren zijn daar een schoolvoorbeeld van.

Ik moet een jaar of acht, negen zijn geweest toen ik geïnteresseerd raakte in Spiderman-strips. Een vriendje van school, Peter, had een stapel Spektakulaire Spidermans thuis liggen. Ergens tussen de nummers dertig en zeventig. (Ongeveer Amazing Spider-Man # 210 t/m 266.) Mooie verhalen geschreven door Roger Stern, Denny O’Neil en Tom DeFalco en vaak getekend door John Romita Jr. en Ron Frenz. Ze zeggen wel eens dat de dingen die je ontdekt in je jeugd je altijd op een bepaalde manier bijblijven; in het geval van Spiderman-strips gaat dit geheel op. Dat eerste stapeltje, waar ik later eigen exemplaren van kocht, gevolgd door honderden andere comics, behoren nog steeds tot mijn favoriete strips.

Vindingrijk
Bij het herlezen besef ik dat de verhalen ook nu nog aardig overeind blijven. Roger Stern had er een handje van Spider-Man tegen atypische schurken te zetten. Dus in plaats van voor de zoveelste keer Doc Ock uit de kast te trekken, zette hij het Webhoofd tegenover Juggernaut – in principe een onmogelijke vijand voor Spidey omdat hij een paar klassen te sterk is. Hierdoor benadrukte Stern twee belangrijke kwaliteiten van Spider-Man: zijn doorzettingsvermogen en vindingrijkheid – hij pareert de brute kracht van Juggernaut met intelligentie en weet daarmee de kolos te verslaan. (Een wijze les voor de jonge lezertjes.)Ook bedacht Stern de schurk Hobgoblin. Op zich is dit een recycling van de Green Goblin (Hobbie stal de spullen van de Goblin en bracht enkele verbeteringen aan), maar is harder dan zijn voorbeeld en je kunt harder om hem lachen (Omdat de Green Goblin geestesziek is, is zijn kwaadwillendheid gedeeltelijke geëxcuseerd, terwijl de Hobgoblin een heerlijke wraaklustige eendimensionale schurk is.)

Uitgebleekt pak
Voor Stern schreef Denny O’Neil de verhalen, na Stern kwam Tom DeFalco. De drie heren zetten de traditie van Stan Lee voort en mengden de actie met een flinke dosis humor. Wanneer Peter Parker in Amazing Spider-Man # 213 zijn Spider-Man-pak wast met eigengemaakte zeep, komt het pak geheel verbleekt uit de was. Omdat hij geen ander kostuum meer heeft, slingert Spidey enkele comics lang rond in een uitgebleekt pak. Dat overkomt andere superhelden nu nooit.In al deze verhalen woont Peter in een armoedig appartement in de wijk Chelsea. Zijn grootste zorgen in het leven zijn het combineren van studie en het superheldenwerk, de contant om huur zeurende huisbazin Mrs. Muggins (die eruitziet als Ma Flodder, inclusief sigaar) en levenspest J. Jonah Jameson, zijn baas en eigenaar van The Daily Bugle. Kortom, het leven van Peter Parker in die comics lijkt erg op het standaardleven van een student (afgezien van de superschurken) en is daardoor wederom heel herkenbaar. (Nog niet h erkenbaar toen ik negen was natuurlijk, toen kickte ik vooral op het pak en de krachten van Spider-Man, maar later bleken er andere echo’s van de strips in mijn leven door te galmen.)

Jeugdelixer
Op dit moment herlees ik deze comics. Misschien probeer ik de schok dat binnenkort mijn vierde decennium op deze aardkloot ingaat te ontwijken door me terug te trekken in een sfeer van nostalgie. Misschien werd het gewoon weer eens tijd om te (her)ontdekken waarom ik überhaupt met het verzamelen van strips ben begonnen. De Schone Schrijfster schreef me laatst dat het koesteren van de passies uit je jeugd het enige jeugdelixer is dat bestaat. Ik voel me nu niet precies weer negen jaar oud, maar er komen wel een hoop goede herinneringen boven door het lezen van comics. En ergens ben ik nooit volwassen geworden, dus gaat haar verhaal wel degelijk op. In ieder geval zolang als ik strips blijf lezen.
Ongetwijfeld ’to be continued’…Lees ook: De charme van Spider-Man en Stripbeurs in Rijswijk: Goths & Cultuurfetisjisten.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 1: The Bat & Prince

De zomer van 1989 stond in het teken van maar een ding: het Bat-symbool. De film van Tim Burton was lang verwacht en vele fans keken halsreikend uit naar de eerste Batman-flick sinds bijna dertig jaar.

Mensen liepen over straat in Batman-T-shirts, droegen Batman-caps en op de radio was de soundtrack van Prince te horen. ‘Batdance’ beheerste de hitlijsten die zomer. (De single bereikte de eerste plaats in Amerika en de tweede in Engeland.) In Nederland kwam de film pas uit op dertien oktober. Ik zag Batman voor het eerst de avond na de première. Het is een fijne sensatie om een stripheld goed tot leven te zien komen. De stripverfilmingen tot dan toe waren over het algemeen teleurstellend. De oude Batman-serie uit de jaren zestig was camp en kinderachtig. De Spider-Man televisieserie haalde het ook niet bij de strips. Alleen de producent van de oude Hulk-serie behandelde het materiaal serieus en wist een onderhoudende live-actionversie te maken. En de eerste Superman-films mogen we in het rijtje niet vergeten. Burton zette echter een standaard voor toekomstige stripverfilmingen en liet zien dat je het materiaal niet belachelijk hoefde te maken om er veel kijkers mee te trekken. De casting van Michael Keaton was een geniale greep. Batman was immers geen Arnold Schwarzenegger-type, maar een atletisch gebouwde man die een pak moet dragen om angst aan te jagen (daar had Arnold zijn accent al voor). Jack Nicholson als de Joker… deze rol leek hem op het lijf geschreven te zijn.Inspiratie
Nadat de Joker een flinke krater had gemaakt op het straatdek en The Bat bij zijn symbool had geposeerd op de daken van Gotham, liep ik de bioscoop uit, de koude nachtlucht in. Terwijl Danny Elfmans soundtrack nog in mijn hoofd nagonsde, voelde ik me geïnspireerd door Tim Burtons cinematografische juweeltje. De visie van Burton, een soort van gotisch live-action sprookje, gecombineerd met de klanken van Elfman – een perfecte combinatie waarmee een gehele verhaalwereld wordt gecreëerd. Mijn liefde voor film was voorgoed aangewakkerd.

Tuurlijk, er valt een hoop aan te merken op de eerste Batman van Burton: het verhaal is soms wat spoorloos, het is wel erg toevallig dat de Joker en Bats achter dezelfde blonde fotografe (Kim Basinger) aan hobbelen en de muziek van Prince doet anachronistisch aan in een tijdloze verhaalwereld waarin jaren veertig elementen gemixt worden met een meer hedendaags elan. Sommige mensen waren niet blij met het feit dat The Joker verantwoordelijk was voor de moord op de ouders van Wayne, waarmee hij indirect de Batman schiep die hem creëerde. Met alle hype die er rondom de film was gecreëerd, waren enkele azijnpissers onvermijdelijk. Toch wegen de minder goede kanten van de film bij lange na niet op tegen bovenbeschreven elementen.

Toch zorgde de film voor een belangrijk ding: voor even was het cool om Batfan te zijn. En dat is voor een tienerjongen die gek was op superheldenstrips een belangrijk gegeven.

Prinsheerlijk
De film veroorzaakte bij mij nog iets: een grote passie voor de muziek van de Kleine Geile Dwerg, aka Prince, aka His Royal Badness, aka Tafkap. Het Batman-album mag dan niet zijn allerbeste werk zijn, het is een origineel album dat de duistere sfeer van de film goed combineert met de funk en humor van Prince. Ik luister er zo nu en dan nog graag naar. Niet iedere stripheld kan immers beweren dat Prince de soundtrack verzorgd heeft bij zijn film. Prince combineerde zijn gebruikelijke thema’s liefde, seks en god met de wereld van Burtons Batman en wist een prikkelend conceptalbum rondom de vleerman te maken, waarop ieder personage zijn eigen nummer heeft.

Op 20 januari 1989 bezocht Prince de Batman-set in de Pinewood studio’s in Londen. Prince zag hoe de scène tussen Bruce en Vicki Vale in de Batcave werd opgenomen. Ook kreeg hij de opnames van andere scènes te zien. Tim Burton en Jack Nicholson waren grote Prince-fans. De muzikant werd gevraagd enkele nummers bij te dragen, maar Prince dacht groter dan dat. In februari creëerde in dertien dagen elf liedjes. Enkele ervan, zoals’ Vicki Waiting’ en ‘Rave To The Joy Fantastic’, waren al eerder opgenomen. Tim Burton en producent John Peters waren verbaasd over de snelle werkwijze van Prince en kozen de nummers ‘Partyman’ en ‘Trust’ voor in de film. Het album werd in juni dat jaar uitgebracht; er gingen in de eerste week 1 miljoen exemplaren over de toonbank.

Batdance
Het nummer ‘Batdance’ zou oorspronkelijk niet op het album komen, maar was meer een after thought, een remix van alle voorgaande nummers. In de videoclip bij dit nummer zien we Prince als gemini – een figuur die zowel The Joker als Batman vertegenwoordigd. Een interessante gedachte, aangezien Batman en The Joker elkaars antithese zijn. Waar The Joker staat voor chaos, staat Batman voor het brengen van orde in de chaos. Bat en The Joker zijn yin en yang. Een punt dat Burton ook wilde maken in zijn film, vandaar dat Jack Napier de moordenaar is van de ouders van Wayne, waardoor Wayne Batman besluit te worden en tijdens een van zijn nachtelijke acties Jack Napier in een vat met chemisch afval laat vallen waardoor hij weer The Joker wordt. (Maar daarover later meer.)

Burtons eerste Batman-film introduceerde mij tot een paar nieuwe dingen die tot de dag van vandaag deel uitmaken van mijn leven: het werk van Tim Burton, de muziek van Danny Elfman, het oeuvre van Prince, mijn passie voor cinema en natuurlijk een diepgeworteld plezier aan de verhaalwereld van de Batman.

Dit is de eerste post in een serie over Tim Burtons Batman. Lees ook de andere posts over de Vleerman van Gotham.