Peter van Straaten is een van de beste tekenaars van Nederland. Hij weet als geen ander mensen op een realistische manier af te beelden en laat zijn personages geloofwaardig acteren. Van Straaten is een cartoonist die bij uitstek de aard van de mens weet weer te geven en bovenal de menselijke tekortkomingen.
Al vaker had ik het over het virtuoze tekenwerk van Van Straaten en nu er een bundel columns van hem uit is, stip ik deze graag even aan. Van Straatens columns werden gepubliceerd op de achterpagina van NRC Handelsblad. In Over tekenen en over de natuurzijn de beste columns over zijn metier en over zijn geliefde onderwerp de natuur samengebracht. Alle columns bevatten een illustratie van de meester, maar wat vooral aan de bundel opvalt is hoe goed Van Straaten zich in woorden weet uit te drukken. Het zijn prettig leesbare stukken waar geen woord teveel in staat. Van Straaten is een rasverteller in woord en beeld.
Foutjes
De tekenaar toont bijvoorbeeld welke voorwerpen hij op zijn vensterbank heeft staan en wat deze voor hem betekenen. Ook vertelt hij over zijn ervaringen als rechtbanktekenaar en het ongelukkige potje inkt dat hij omstootte. Natuurlijk onthult hij enkele tekengeheimen. Zo bekent Van Straaten als hij in opdracht werkt eerst de tekening te maken en achteraf pas een schets. ‘Nu had ik van een Amerikaanse illustrator geleerd dat je in de schets altijd een duidelijke fout moest verwerken, zodat de opdrachtgevers daarover kunnen vallen,’ vertelt Van Straaten. Slim, want de duidelijke fout leidt af van wat je stiekem in de tekening kunt laten zitten en anders niet door de censuur gekomen zou zijn.
Verleden, heden en fijnzinnige observaties gaan in Over tekenen en over de natuur hand in hand. Ik raad de lezer aan de bundel langzaam te lezen en slechts een column per dag te doen. Dan heb je er extra lang wat aan.
Peter van Straaten. Over tekenen en over de natuur. Uitgeverij De Harmonie, €16,50
Een terechte winnaar van de Benelux Beeldverhalen Prijs 2014, namelijk Rob – Rood Gras – van Barneveld.
Het is altijd leuk als stripmakers met een geheel eigen stijl en visie een prijs winnen, vooral als het vrienden van je zijn. Dit jaar won Rob van Barneveld dus de BBP. De prijs is in 2010 in het leven geroepen als stimulans voor beginnende makers van graphic novels. Van Barneveld wint er 1000 euro mee en een publicate in NRC Next van zijn strip Er was eens een eiland. Samen met de andere 39 inzendingen die dit jaar op de longlist stonden is Robs werk te zien in Kunstplatform 37 PK tijdens de Stripdagen Haarlem. Vandaag is de prijsuitreiking en de opening van de expo.
Vorig jaar interviewde ik Rob voor de VPRO Gids naar aanleiding van zijn album De schat van Salami.
In de winnende strip voert Van Barneveld enkele van zijn collega-stripmakers op. Zo zien we onderaan de eerste bladzijde Matt Baaij (met de konijnenkop op zijn t-shirt) en in de boom Kenny Rubenis (hoedje met baard).
O ja, de nummer twee: Ristretto door Emanuel Wiemans en de derde winnaar is dit jaar De schrijver die niet wist wat hij schrijven moest door Doeke van Nuil.
200 jaar Nederlands beeldverhaal wordt gevierd met een dik naslagwerk, een gelijknamige tentoonstelling in Museum Meermanno en een strip van Margreet de Heer, waarin ze de stripgeschiedenis in grote stappen doorloopt.
Wie met stripmaker Margreet de Heer (Leiden, 1972) spreekt, wordt vanzelf aangestoken door haar enthousiasme voor het beeldverhaal: ‘Tegenwoordig wordt er veel gepraat in stripland over de dood van de Nederlandse strip en dat er geen kansen meer zijn zoals vroeger. Zelf zie ik zaken graag van de positieve kant. De laatste jaren komen er veel lezenswaardige stripboeken van hoog niveau uit, zoals Rembrandt van Typex, Vincent van Barbara Stok en Dansen op de vulkaan van Flo. Als maker ervaar ik de strip als een prettig medium met ontzettend leuke collega’s. En het feit dat de strip niet zo’n hoge status heeft, bevrijdt je eigenlijk van allerlei verwachtingen. Laat de wereld maar denken dat het een ondergeschoven kunstvorm is, want dan kan je als stripmaker tenminste nog eens verrassend uit de hoek komen.’
Kansel
De Heer studeerde twee jaar scenario en regie aan de filmacademie voordat ze voor theologie koos. Een logische keuze voor een kind uit een domineesgezin, zowel vader als moeder staan op de kansel van een protestants hervormde kerk. Na haar studie besloot De Heer echter stripmaakster te worden. Sindsdien maakte ze onder andere stripreportages voor de krant, tekende ze de avonturen van lesbienne Mijntje voor de Zij aan Zij en runde ze een tijd een smallpress-uitgeverij om eigen werk en dat van jong talent uit te brengen. Toch werd ze vooral bekend door drie informatieve stripboeken over respectievelijk filosofie, religie en wetenschap. Van het eerste boek werden in Nederland reeds zevenduizend exemplaren verkocht, ook de Engelse editie loopt goed. Begin volgend jaar verschijnt de reeks in het Koreaans.
Tijdsbeeld
In deze boeken treedt Margreet zelf op als verteller in de vorm van een stripfiguurtje. Toen Museum Meermanno in Den Haag haar benaderde om een strip te maken over 200 jaar Nederlands beeldverhaal, om de gelijknamige tentoonstelling en het boek aan te vullen, zette ze de trend van vertellende stripfiguurtjes door: ‘Voor iedere periode die ik behandel heb ik een kind of een ander personage gekozen dat iets vertelt over zijn of haar favoriete strip van die tijd. Daardoor heb je meteen een focus en ondervang je dat wat je vertelt subjectief en onvolledig is. Het magazine hoefde geen volledige geschiedschrijving te worden, want dat is het grote boek al, maar een leuke strip die gezinnen met kinderen vanaf een jaar of zes aanspreekt. Om een tijdsbeeld te geven van de jaren tachtig, heb ik ervoor gekozen om de overeenkomsten tussen de familiestrips Jan, Jans en de Kinderen en De Familie Doorzon naast elkaar te zetten. In de jaren negentig behandel ik Sjors en Sjimmie. Omdat die strip al in de jaren dertig is begonnen kan ik zo eigenlijk de hele stripgeschiedenis van Nederland in beeld brengen. De recente jaren bespreken was erg lastig, want het is nu nog moeilijk te zeggen wat historisch gezien een belangrijke strip zal zijn. En daarbij: hoe dichter je bij het nu komt, hoe meer vriendjes en vriendinnetjes van mij er zijn en als ik iemand wel behandel, dan is al snel de vraag waarom je die anderen niet behandelt die net zo belangrijk zijn.’
Kennis over de Nederlandse stripgeschiedenis had Margreet onder handbereik. In het verleden werkte ze vijf jaar in stripantiquariaat Lambiek te Amsterdam en deed ze samen met mentor Kees Kousemaker (1942-2010) de redactie van de Comiclopedia: een online naslagwerk waarin zo’n 12.000 stripmakers zijn opgenomen. Samen publiceerden ze in 2005 het boek De wereld van de Nederlandse strip. Kousemaker en de stripwinkel die hij in 1968 opende, spelen ook een rol in Margreets strip: in 1974 bedient de stripwinkelier een vader die strips van de Toonder Studio’s zoekt terwijl hij tevens de langharige hippiezoon wijst op undergroundstrips over drugsgebruik en vrije seks.
Afrekening
Het maken van non-fictie strips met een autobiografisch tintje is een rode draad in De Heers carrière. In 1999 debuteerde ze met How to Get Over Your Ex, een uitgave in eigen beheer waarin ze afrekent met een vorige relatie. ‘Om daaraan te kunnen beginnen heb ik uit mijn hoofd gezet dat ik mooi moest kunnen tekenen. Dat was echt een drempel. Daarom zeg ik altijd tegen beginnende tekenaars dat ze de lat heel laag moeten leggen, anders produceer je niets. Ga gewoon beginnen.’
Door het maken van theaterrecensies in stripvorm voor NRC Next en daarna maandelijkse stripreportages voor Trouw kwam ze op het spoor van non-fictiestrips. De Heer liet zich inspireren door Van nul tot nu, een stripreeks over de vaderlandse geschiedenis die ze als kind las. Ook Understanding Comics van Scott McCloud, die in stripvorm het medium bestudeert en zichzelf als stripfiguur opvoert, inspireerde: ‘Het idee dat je in stripvorm feitelijke informatie kunt doorgeven sprak me aan. Voor Trouw maakte ik een maandelijkse rubriek over een filosofisch of spiritueel onderwerp. In die strips ging mijn persoonlijke stripfiguurtje dat de lezers rechtstreeks aanspreekt en dingen uitlegt, een belangrijke rol spelen.’
Door deze reportages vroeg uitgeverij Meinema De Heer de strip Filosofie in beeld (2009) te maken. Hierin behandelt ze het leven en denken van filosofen als Socrates, Plato, Nietzsche en tv-psycholoog Dr. Phil, en laat ze tevens mensen uit haar omgeving aan het woord over hun denkbeelden. Omdat veel filosofen ontbreken is Filosofie in beeld geen filosofie voor dummies geworden: ‘Het was nooit bedoeld als puur educatief boek, eerder als leerzaam onderhoudende strip. Ik wilde bij de oude Grieken beginnen en het structureel aanpakken, maar door ruimtegebrek kon ik niet iedere denker behandelen. Ik neem de lezer mee in mijn hoofd en toon mijn kijk op de zaken. Eigenlijk leg ik die aan mijzelf uit. Dat daar tussendoor allerlei feiten worden uitgelegd is voor mij bijna bijzaak. Als ik er een genre op zou moeten plakken, noem ik het liever autobiografie, maar dan verkoop het niet.’
Expositie en naslagwerk Strips! 200 jaar Nederlands beeldverhaal geeft een rijk geïllustreerd overzicht van de Nederlandse strip. Van vroege voorlopers als de eindmiddeleeuwse centsprenten, naar Meester Prikkebeen, bekende striphelden als Dick Bos, Kapitein Rob en Tom Poes tot en met het huidige tijdperk van de graphic novel. Stripkenners Willem van Helden, Rob van Eijck, Jos van Waterschoot en Joost Pollmann behandelen ieder een periode, onder eindredactie van Hans Matla en Aafke Boerma. Het boek bevat tevens een ietwat arbitraire selectie korte biografieën van stripmakers die wat ons betreft meer makers had mogen bevatten.
De expositie Strips! 200 jaar Nederlands beeldverhaal loopt tot en met 2 maart 2014. Margreets strip is exclusief bij Meermanno verkrijgbaar. Zie www.meermanno.nl.
Dit artikel is in VPRO Gids #1 (2014) gepubliceerd.
In de maand september brengt Melkweg Cinema een hommage aan striplegende Jean Giraud alias Moebius, die maart dit jaar overleed.
De invloed van stripmakers reikt soms verder dan het witte papier. Dat geldt zeker voor de eigenzinnige Franse stripmaker en kunstenaar Jean Giraud die niet alleen collega’s inspireerde, maar wiens unieke grafische werk vol exorbitante universa en futuristische decors ook filmmakers beïnvloedde.
Onder het pseudoniem Moebius tekende hij surreële en inventieve sciencefictionstrips als De Incal en Arzach, waarin het heldere kleurgebruik, de rijke verbeelding en het gevoel voor humor en relativering opvallen. Deze strips maakten indruk op filmmakers, waardoor Giraud vaak gevraagd werd als decorontwerper en storyboardtekenaar.
Samen met onder andere H.R. Giger was hij verantwoordelijk voor de look van de klassieker Alien van Ridley Scott: uit Girauds pen vloeiden ondermeer de afwijkende en logge ruimtepakken. Ook in de bizarre cyberwereld van Tron en met name in de uitbundige vormgeving van The Fifth Element herkennen we zijn hand. Moebius en geestverwant Jean-Claude Mézières werkten als artdirectors aan de sciencefictionfilm van Luc Besson waarin een kleurrijke visie van toekomstig New York te zien is, met taxi’s die tussen eindeloos hoge gebouwen vliegen en waar op verschillende niveaus trottoirs als bruggen de bouwwerken verbinden.
Als Moebius hanteerde Giraud een surrealistische, expressieve stijl, maar onder zijn eigen naam tekende hij realistisch. In 1963 brak hij internationaal door als tekenaar van de naturalistische westernreeks Blueberry. De titelheld evolueerde van held naar antiheld, een non-conformistische cowboy die zich uiteindelijk zou scharen bij de Indianen. In 2004 maakte Jan Kounen een atypische verfilming van de strip, een mengsel van western en drugsfilm.
In maart dit jaar stierf Giraud op 73-jarige leeftijd aan kanker, daarom brengt Melkweg Cinema van 8 tot 26 september hommage aan de striplegende door bovenstaande films en documentaires over zijn leven en werk te vertonen. Ook zijn er twee producties van filosoof en filmmaker Alejandro Jodorowski waarmee Giraud veel samenwerkte te zien en Thru the Moebius strip, een intergalactische versie van het sprookje van Jaap en de bonenstaak, gebaseerd op de waanzinnige striptekeningen van Giraud. Sommige films van In Focus: Jean ‘Moebius’ Giraud worden ingeleid door stripmakers, waaronder Typex, Jan Cleijne en Tonio van Vugt.
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat Marten Toonder werd geboren. En dat moet gevierd worden! Daarom is 2012 uitgeroepen tot Toonderjaar. Wat mag je de komende maanden allemaal verwachten? Even een overzichtje.
Zelf ben ik een groot fan van de strips en verhalen van Marten Toonder, de tekenaar, de taalvernieuwer en schrijver. Met plezier pak ik geregeld een avontuur van Bommel en Tom Poes uit de kast; indertijd verslond ik zijn autobiografie. Natuurlijk is het werk van Toonder en het succes dat hij had, mede te danken aan de tekenaars en andere creatieven in de Toonder Studio’s. Dat neemt niet weg dat Marten de drijvende kracht was en dat we zonder hem een hoop taalinnovaties hadden moeten missen. Om nog maar over het beroemde duo Olivier B. Bommel en Tom Poes te zwijgen.
Voor de Toonder Compagnie, die de artistieke nalatenschap van Toonder beheert, is dit jaar een prachtige aanleiding om Toonders levenswerk opnieuw volop onder de aandacht van het publiek te brengen. In 2012 wordt de veelzijdige kunstenaar dan ook geëerd in diverse tentoonstellingen, evenementen en uitgaven.
Zaterdag 21 januari ging de musical De Nieuwe IJstijd in première. Voor mij hoeft het niet hoor, zo’n musical. Zingende stripfiguren, ik moet er niet aan denken! Toonder moet je vooral lezen, maar goed, voor de kleintjes onder ons is het laagdrempelige vermaak wellicht aardig. Ter gelegenheid van de musical is onlangs een speciale heruitgave van De nieuwe ijstijd verschenen bij Uitgeverij De Bezige Bij.
7 februari tot 23 september – Tentoonstelling Belgisch Stripcentrum Brussel
Op dinsdag 7 februari 2012 opent het Stripcentrum België een tentoonstelling gewijd aan Marten Toonder en zijn werk. Vanwege het internationale succes, staan de reeksen Panda en Tom Poes hierin centraal.
Half februari – Lancering Heer van Stand verkiezing
In samenwerking met NRC Handelsblad organiseert Uitgeverij De Bezige Bij in het voorjaar van 2012 de Grote Heer van Stand-verkiezing. Wie treedt er in de voetsporen van Olivier B. Bommel? Wie leeft, spreekt, denkt en voelt zoals het lichtende voorbeeld dat doet? Via www.heervanstand.nl kan het publiek haar stem uitbrengen. Op 2 mei, de 100ste geboortedag van Marten Toonder, zal tijdens een feestelijke bijeenkomst in het DeLaMar Theater de winnaar bekend worden gemaakt. De Heer van Stand zal in oktober de expositie in het Letterkundig Museum in Den Haag openen.
Eind maart – vier speciale uitgaven bij De Bezige Bij
Op 5 april verschijnen bij Uitgeverij De Bezige Bij een speciale uitgave van Een mooie handel met daarin een verzameling in opdracht gemaakte Tom Poes-verhalen en drie nieuwe delen in de reeks Alle verhalen van Olivier B. Bommel en Tom Poes: Dat spreekt, Een heer van stand en Als u mij verschonen wil.
Begin mei – Tentoonstelling Nederlands Stripmuseum Groningen Het Nederlands Stripmuseum in Groningen organiseert een tentoonstelling over het werk van Marten Toonder. Deze vindt plaats van begin mei tot in het najaar van 2012. Centraal staat de vraag: waarom is heer Bommel een beer en Tom Poes een kat?
26 t/m 28 mei – Bommelweekend in kasteel Doorwerth
In kasteel Doorwerth wordt van 26 t/m 28 mei een Bommelweekend gehouden. Een weekend vol lezingen, een Bommeltentoonstelling en diverse activiteiten zoals de Bommelbeurs op 26 mei en voorstellingen rondom de stripheld Olivier B. Bommel.
Begin oktober – Biografie Marten Toonder
Begin oktober verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij de biografie van Marten Toonder, geschreven door Wim Hazeu.
11 oktober 2012 t/m 31 januari 2013 – Expositie Letterkundig Museum Den Haag Het Letterkundig Museum in Den Haag organiseert van 11 oktober 2012 tot en met 31 januari 2013 een grote overzichtstentoonstelling van Toonder, Marten Toonder, Een dubbel denkraam. De expositie toont het werk van de meesterverteller, maar onthult ook de man achter de befaamde verhalen. Bij de tentoonstelling brengt De Bezige Bij een Schrijversprentenboek uit met tal van niet eerder gepubliceerde foto’s en illustraties.
Zie voor nadere informatie ook: www.toonderjaar.nl
En jij, beste lezer, heb jij een speciale band met het werk van Marten Toonder?
Donderdagavond, rond de klok van zeven. Daar zit ik weer achter de monitor, terug te blikken op de dag, een tekst te tikken.
Zes dagen hoef ik niet bij mijn parttime baan bij de VARA te zijn. Het voelt als een minivakantie.
Al heb ik niet echt vrij, want voor een freelancer staat het werk nooit stil. Ook vandaag niet. Contact gehad met NRC over een artikel. Een bezoek aan een uitgeverij. Een goed telefoongesprek gevoerd met een stripmaker.
En morgen eindelijk eens aan de slag met mijn boekenkasten. Er zijn zoveel strips bijgekomen dat er ruimte gemaakt moet worden. De stapels dreigen om te vallen.
Het is niet lekker thuis toeven de laatste weken. Al twee maanden verbouwd men het appartement boven. Veel gezaag, geboor, maar bovenal veel bouwvakkers die denken dat ze meedoen aan The Voice maar die nooit door de voorrondes zouden komen.
Alsof er constant katten gewurgd worden.
In middag even bij Fame geweest. Nu kan het nog voordat men daar voor altijd de deuren sluit en goede films alleen nog maar online te koop zijn, tenzij je echt de Free recordshop wil bezoeken. Toen ik daar stond tussen al het entertainment voelde ik een bodemloze leegte. Kon niet kiezen. Wilde niet kiezen, want ik heb al zo veel. Met een lege tas naar huis.
Misschien dat ik vanavond nog een strip opensla, nog wat blogjes lees en Youtube bezoek. Maar misschien ook niet. Mr. TVlonkt, maar ook de teksten van Stephen Fry, de nieuwe Daniel Clowes en dat boek waar ik even niet op kan komen. Genoeg keus om de leegte op te vullen.
Stripmaker Peter de Wit vertelt met Het lege nest voor het eerst een persoonlijk verhaal. ‘Als de kinderen het huis uitgaan, sta je als echtpaar elkaar toch even gek aan te kijken.’
In de grafische novelle Het lege nest heeft vader Ben er grote moeite mee dat de kinderen het huis uit zijn. Bens leven lijkt plotseling zinloos. Bij het horen van het nummer Dochters van Marco Borsato wordt hij al emotioneel. Ben lijdt aan het legenestsyndroom en gaat in therapie. Zijn therapeut is Sigmund, Neerlands bekendste strippsychiater. ‘De vader moest aan iemand zijn verhaal kwijt en ik hou niet van gedachteballons in strips,’ vertelt Peter de Wit. ‘Ik kon wel een nieuwe therapeut bedenken, maar ik heb Sigmund al. Alle raad die hij geeft over het legenestsyndroom klopt. Ik heb aardig wat documentatie over het onderwerp, dus ik kon Sigmund allerlei onderzoeken van psychologen in de mond leggen. Het moest niet echt een zelfhulpboek worden, maar wel een beetje.’
Naast de strip Sigmund waarmee De Wit sinds 1994 de lezers van de Volkskrant dagelijks een lachspiegel voorhoudt, is hij co-auteur van de populaire krantenstrip S1ngle die hij samen met Hanco Kolk maakt. Met Het lege nest slaat De Wit een nieuwe weg in: voor het eerst maakte hij een lang verhaal over een onderwerp dat hem nauw aan het hart ligt.
‘Ik wilde vooral een weemoedig
en liefdevol verhaal maken’
De Wits kinderen, een zoon van 25 en een dochter van 21, gingen drie jaar geleden op kamers. Toen maakte hij in Sigmund een serie grappen over het legenestsyndroom. Sindsdien wilde De Wit er altijd al een langere strip over maken. ‘Het moest eruit. Het is niet zo dat ik honderden verhalen te vertellen heb, maar dit wilde ik graag tekenen.’
Had de stripmaker net zoveel moeite met de situatie als zijn hoofdpersoon? ‘Als je kind geboren wordt is dat een soort wonder. Van het ene op het andere moment ben je vader. De 25 jaar die daarvoor hadden plaatsgevonden waren opeens onbelangrijk en haast vergeten. Ik vind het geweldig om vader te zijn. Wat Ben heeft is misschien wat aangedikt, maar zijn ervaringen en de mijne komen aardig overeen. Als de kinderen het huis uitgaan, sta je als echtpaar elkaar toch even gek aan te kijken. Dat is toch heel raar. Ik heb daar lang aan moeten wennen.’
Geen computer
Een paar dagen per week zit De Wit in een werkruimte die hij deelt met onder meer een fotograaf en een stempelmaker, gehuisd in het oude Handelsblad-gebouw in het centrum van Amsterdam. Op zijn werkkamer thuis zorgen e-mail en Google voor veel afleiding, daarom heeft hij hier als enige geen computer op zijn bureau staan.
Aan dit lege bureau is hij begonnen met het script van Het lege nest, een dramatisch beeldverhaal met zo nu en dan een relativerende grap: ‘Ik wilde vooral een weemoedig en liefdevol verhaal maken. De humor komt voort uit de situatie, er zitten geen bedachte grappen in.’
De toon van de grafische novelle is vooral luchtig. Wanneer Sigmund zijn cliënt mee uit wandelen neemt, blijkt hoe zwaar vader Ben het te pakken heeft. Waar andere mannen kijken naar etalages vol typische mannendingen als elektronica en auto’s, blijft de ontheemde vader tevreden staren naar een wiegje met Nijntje erop. Hij las de kinderen altijd Nijntjes avonturen voor. Als hij de tekst van Nijntje in de dierentuin begint te citeren, haakt Sigmund spontaan in. Dan blijkt dat de psychiater tot zijn twaalfde alleen de boekjes van Dick Bruna mocht lezen van zijn moeder. ‘Je hoort vaak dat psychiaters en therapeuten een bijzondere of nare jeugd hebben gehad. Daarin is Sigmund geen uitzondering,’ legt De Wit uit.
De volwassen kinderen van Ben zijn op de achtergrond altijd aanwezig: ze bellen op of hun portretfoto’s komen in beeld. De Wit voert ze echter nooit letterlijk op als personages: ‘Een bewuste keuze, want het verhaal draait om de vader en de therapeut als bijfiguur.’
Cartoonesk
Het lege nest is getekend in de cartooneske stijl waarin hij Sigmund en de Burka babes tekent. De oplettende lezer ziet veel personages op de achtergrond glimlachen: ‘Leuk dat je dat is opgevallen! Ik wilde het verhaal een blije, sympathieke uitstraling geven dus heb ik express veel mensen laten lachen. Deze strip moest contrasteren met Sigmund, waar ik graag treurige en depressieve mensen voor teken. Ik vind het fijn om vijftien rimpellijnen in hun gezicht te krassen en gebogen ruggen, geslagen door het leven, te tekenen.’
Thuis werd de novelle goed ontvangen. ‘Het is niet zo dat mijn kinderen zo schrokken dat ze weer thuis zijn gaan wonen. Dat was natuurlijk mijn opzet, maar helaas’, grapt de breed grijnzende stripmaker.
Het lege nest ligt nu in de winkels. Uitgeverij De Harmonie, 96 blz. € 14,90.
Dit interview is donderdag 6 oktober in NRC Handelsblad gepubliceerd.
Ik lees net in de NRC van dit weekend dat uitgever Benedikt Taschen, precies die van de beroemde Taschen-boeken, op achttienjarige leeftijd een stripwinkel in Keulen opende. Zo zie je maar dat je als stripliefhebber het ver kunt schoppen in de wereld. Inmiddels worden Taschen-boeken overal ter wereld verkocht. Overigens gaf Taschen ook een dik boek over 75 jaar DC Comics uit. Als je nog ergens 150 euro hebt liggen kun je er een exemplaar van aanschaffen. Goed, het is dus weer de hoogste tijd voor de striptips van deze week.
Nijn Kampf mag toch Ziekehond en andere cartoonisten kunnen weer rustig slapen, want Nijntje mag geparodieerd worden op internet. Dat heeft de rechter dinsdag bepaald. Dick Bruna wilde tekeningen van Nijntje over Nijn-eleven en Lijntje, een konijn dat aan drugs zit laten verbieden. Andere parodieën zijn Nijn Kampf en Nijntje staat strak. Lees verder op de site van de NOS.
Bone van Jeff Smith nu integraal in het Nederlands verkrijgbaar De strip Bone valt nog het best te omschrijven als een eigenzinnige mengeling van humor, sprookje, avontuur en fantasy. Toen Jeff Smith er twintig jaar geleden mee begon, leek niemand er enige interesse voor te hebben. Alle grote uitgevers wezen hem de deur. Het afsluitende negende deel, De gehoornde kroon, verschijnt nu in het Nederlands, waarmee de reeks ook integraal voor de Nederlandse markt beschikbaar is. Toon Horsten schreef erover in De Standaard deze week.
Recensie Supergods
Sinds ik zo’n anderhalf jaar weet dat het boek Supergods van Grant Morrison eraan zat te komen, kijk ik er al naar uit. Morrisons studie naar de superheldenstrip ligt al een paar weken op mijn bureau te lonken, maar ik heb er tot nu toe maar een paar hoofdstukken in gelezen. Peter Moerenhout heeft het al uit en publiceerde op de site Stripelmagazine.be zijn lovende recensie. Door zijn tekst krijg ik alleen maar meer zin in het boek.
Morrison verweeft in dit boek zijn persoonlijke en professionele biografie met die van de superhelden. Verwacht echter geen gedetailleerd overzicht van het leven van deze kale Schot. Hij vermeldt enkel die zaken die van belang zijn voor het uiteindelijke doel van zijn boek: het antwoord op de vraag: “Wat betekent de superheld voor ons”.
In de Amsterdamse Singelkerk presenteerde het Britse multitalent Stephen Fry donderdagavond zijn autobiografie The Fry Chronicles aan zo’n 350 toehoorders.
De Britse komiek, acteur, tv-presentator en schrijver Stephen Fry (1957) begint met een Nederlands klinkend ‘Goedenavond! Ik ben zo trots en blij om hier te zijn,’ gevolgd door enkele scheldwoorden die hij in de loop der jaren heeft opgepikt. ‘Meer Nederlands ken ik helaas niet. Omdat we in een kerk staan, zal ik proberen mijn taal te kuisen en geen lul en kut meer zeggen. Oeps, nu zeg ik het weer!’
Fry, inmiddels de vijftig gepasseerd, lijkt nog steeds wat op de deugniet die hij vroeger was. ‘Als ik dertig jaar later geboren was had men gezegd dat ik ADHD had, in mijn tijd werd dat Irritating Dick Disorder genoemd.’
Creditcardfraude
Als tiener werd Fry geregeld van school gestuurd. Toen hij op zijn achttiende drie maanden in de gevangenis had gezeten voor creditcardfraude, beterde hij zijn leven en ging studeren aan de universiteit van Cambridge. Het is onder andere zijn studententijd die de Brit beschrijft in zijn boek dat sinds kort vertaald als De Fry Kronieken in de winkels ligt. Op Cambridge ontdekte hij zijn liefde voor acteren, begon hij toneelstukken en komedie te schrijven. Via actrice en studiegenoot Emma Thompson maakte hij kennis met Hugh Laurie. Samen zouden ze later onder andere de legendarische komedieshow A bit of Fry and Lauriemaken.
De studietijd komt ook ter sprake gedurende het interview dat filmkenner en journalist Jan Doense met de schrijver afneemt. Evenals Fry’s manisch-depressiviteit en zijn passie voor technologie. Fry is ook een grote Apple-fan. Die avond verwijst hij meerdere malen naar zijn iPad die op tafel ligt. Ook oreert hij een kwartier lang vol bewondering over de carrière van zijn vriend Steve Jobs.
Voorafgaand aan het interview spreekt Fry het publiek een uur vanaf de vloer toe. Met zijn rechterhand leunt hij af en toe op de te lage stoel naast hem, alsof hij zich geen houding weet te geven. Al is ongemak het laatste waar je aan denkt als je zijn openhartige monoloog, gelardeerd met goed getimede grappen en zelfspot, aanhoort. De zaal drinkt ieder woord.
Oscar Wilde Fry wist al op jonge leeftijd dat hij homoseksueel was: ‘Mijn moeder had het zelfs al door toen ik drie was. Ach ja, moeders voelen dat soort dingen aan.’ Zijn zoektocht naar een rolmodel leidde naar de bibliotheek. Daar ontvlamde Fry’s passie voor kunst en literatuur. ‘Taal is iets buitengewoons,’ zegt hij, ‘Het verschaft je toegang tot andermans geest en kan je ogen openen.’
In de schrijver Oscar Wilde vond Fry zijn homoseksuele rolmodel en geestverwant: ‘Ik was niet langer alleen, maar bovenal was hij de meest glorieuze geest die ik ooit was tegengekomen.’ Vervolgens krijgen de Amsterdammers een college over Oscar Wilde dat schoolmeester Fry schijnbaar uit zijn mouw schudt.
Nieuwsgierigheid
Later verontschuldigt de schrijver zich dat hij eigenlijk over zijn boek had moeten praten, maar de zaal staat open voor Fry’s gepassioneerde betoog over het speels omgaan met ideeën en om altijd nieuwsgierig te blijven. ‘Ik zou het allerliefste voor altijd een student willen zijn. Nieuwsgierigheid is mijns inziens de belangrijkste eigenschap die iemand kan hebben, er plezier in hebben om het leven iedere dag te herontdekken.’ De deugniet van weleer is een romanticus geworden.
Stephen Fry: De Fry Kronieken. Uitgeverij Thomas Rap. De Engelse versie verscheen bij Penguin. Fry’s optredens in Nederland – hij was woensdagavond in Den Haag – werden door Penguin en The American Book Center georganiseerd. Wil je weten wat de welbespraakte Brit in Den Haag te vertellen had? Check de volledige opnames hiervan op Marcoraaphorst.nl.
Dit artikel is vrijdag 1 juli in NRC Handelsblad gepubliceerd.
In 2011 wordt gevierd dat Tom Poes, het geesteskind van Marten Toonder, zeventig jaar is. In 1941 werd namelijk de eerste strip van deze wijze kater gepubliceerd in De Telegraaf. Omdat door de oorlog Mickey Mouse even op zich wachten en men toch een strip nodig had. Hier enkele Bommeldingen.
De verjaardag van Tom Poes zal niet geruisloos aan ons voorbijgaan. De Bezige Bij presenteert bijvoorbeeld twee speciale uitgaven: een piëzografie van de eerste Tom Poes-tekening en een herdruk van het allereerste Tom Poes-avontuur: Tom Poes ontdekt het geheim der blauwe aarde. De herduk is een exacte replica van de oorspronkelijke uitgave. Heer Bommel komt daar overigens niet in voor, die maakte zijn opwachting in in het verhaal Tom Poes in de tovertuin dat op 12 juli 1941 in De Telegraaf begon.
De Bezige Bij werkt overigens samen met de Toonder Stichting en NRC Handelblad aan de complete uitgave van de verhalen Olivier B. Bommel. Tot 2018 zullen alle Bommelavonturen in een blauwe linnen band op oblong-formaat verschijnen. Tot slot wordt er ook nog een luxe verzameldoos uitgegeven met twinig prentenbriefkaarten van Bommel en Tom Poes. Dit is een selectie van de oorspronkelijke briefkaarten die zorgvuldig gereproduceerd zijn.
Stripdagen in Gorinchem in teken van Toonder Daar is het verhaal van het Bommeljaar nog niet mee klaar. Vandaag kondigen Stichting De Stripdagen en Toonder Compagnie BV aan dat De Stripdagen op 10 en 11 maart 2012 geheel in het teken zullen staan van Marten Toonder. Dit naar aanleiding van de 100ste geboortejaar van de stripmaker. Dit zal worden gevierd met drie overzichtsexposities en een musical. (Hoewel dat laatste natuurlijk weer heel jammer is, want musicals zijn verschrikkelijk, en wie zit er nu te wachten op een zingende Heer Bommel? Maar dat terzijde.)
Stichting De Stripdagen laat weten dat het werk van Toonder zo breed mogelijk over het voetlicht wordt gebracht.
Dus niet alleen de overbekende strips van Heer Bommel en Tom Poes zullen in het zonnetje worden gezet, maar ook Toonders andere grote stripseries als Panda, Kappie, Koning Hollewijn, alsmede kleinere producties uit de Toonder Studio’s. Thema-exposities, boekpresentaties, filmvertoningen, ontmoetingen met medewerkers van de Toonder Studio’s… het is nog maar het topje van de ijsberg van alle plannen. Diverse activiteiten zullen expliciet op de nieuwe generatie, de jonge lezers, gericht zijn.
Tot zover de promopraat. Wat mij betreft mag Toonder alle aandacht krijgen, want dat verdient een van Neerlands boeiendste verhalenvertellers. Zodra ik Tom Poes ontdekt het geheim der blauwe aarde heb gelezen, die in een flinke stapel strips op me ligt te wachten, kom ik er vast nog wel op terug.