Koopzondag: ik zie ze rennen, door de regen. Handen vol tassen. Winkel in, winkel uit. Gejaagde blikken. Zoeken, scannen. Nog even hier kijken…. Kijken, waarvoor? Bang dat je iets mist?Ik ben niet veel beter. Ook ik vul mijn tijd met het struinen, kopen en consumeren van genotsmiddelen als boeken, cd’s en dvd’s. Uitverkoop in de platenzaak? Toch even kijken. Samen met de andere duizenden consumptiezombies. Schappen vol met goede albums; je kunt niet alles kopen. Ik moet kiezen, maar dat lukt haast niet. Als een autist staar ik naar de gekleurde cd-hoesjes. Mijn trance wordt doorbroken door de persoon naast me, die staat te dringen bij de bak. Alsof de voorraad ooit op kan raken. Alsof het iets uitmaakt. Heb je echt die ene cd nog nodig? Ik wíl hem, want het kán.Ik vul de leegte met de spullen uit de uitverkoopbakken. Het kost bijna niets, dus minder kieskeurig. Al snel staat de kast vol met secundaire rotzooi. Je huis lijkt een grote uitverkoopbak. Zo nu en dan probeer ik te stoppen, of in ieder geval te minderen. Dan stel ik een consumptiestop in, en koop alleen het ‘hoognodige’. Dat ene album waar ik al tijden op aas en dat nu eindelijk voor een redelijke prijs is te krijgen. Dat onverwachte juweeltje uit de filmgeschiedenis die ik niet mag laten liggen. Toch, zelfs al hanteer ik een kieskeurig beleid, vol wikken en wegen, dan nóg staat geregeld een halve meter plank voorraad op me te wachten terwijl ik met nieuwe spullen thuis kom.We leven in een consumptiemaatschappij. Bestaan door te consumeren. Ik struin, ik koop, ik besta. En terwijl ik consumeer, en geniet van de producten – want dat mag ik niet ontkennen, ik geniet wel degelijk van de spullen – kronkelt er diep van binnen het gevoel dat het ook anders kán. Dat er meer hoort te zijn.Ik negeer het gevoel en bestel nog snel iets online.Verwante teksten: Extra lang en De jacht.
Tag: Persoonlijk
Extra lang
Het einde van het jaar is in zicht en dus werd het tijd om wat atv op te maken. Die kun je namelijk niet meenemen naar het komende werkjaar. En vrije tijd weggeven is natuurlijk zonde. Dus dit weekend vrijdag en maandag vrij.
Collega’s vragen altijd bij een lang weekend waar je naartoe gaat. Kennelijk moet je dan meteen maar een weekendje Rome of Parijs pakken. Overigens geen slecht idee, maar ik kies er liever voor om wat vrienden te bezoeken. Gisteren dan ook twee caféafspraken gehad. In de ochtend de Schone Schrijfster aan tafel, die even een rustpauze kon gebruiken van haar vele schrijfwerk. Ze is met een tweede roman bezig – een groot karwei dat niet alleen veel aandacht eist, maar net zoveel discipline. In de middag sprak ik met vriendin N. die recent een eigen bedrijf als mediator is gestart. Mediation is een van de opkomende beroepen, daar de opleidingen hiervoor als paddenstoelen uit de grond schieten. Kennelijk kunnen mensen wel een intermediair gebruiken bij geschillen. Er valt dan ook een hoop te bakkeleien in het dagelijks leven. Vriend Paul is uitgenodigd om werk op te hangen voor de expositie ‘Cartoons at work’ in Atelier Open. Hij zal naast Peter de Wit komen te hangen. Geen slecht gezelschap. We hebben vrijdagmiddag wat van zijn cartoons voor intermediairforward.nl afgeleverd en een praatje gemaakt met de opgewekte eigenaar van de galerie. Tot slot nog even een korte odyssee langs de door ons vaak bezochte winkels in Amsterdam. Wat vrouwen over het algemeen hebben met het kopen van schoenen, heb ik met de aanschaf van boeken, cd’s en dvd’s. Ik kocht het boek POPism van Andy Warhol en Pat Hackett – Warhols memoires over de New Yorkse kunstscène in de jaren zestig. Op de voorkant is een foto van de kunstenaar en Edie Sedgwick te zien tijdens een gezellig onderonsje. Bij Fame vond ik tot mijn grote blijdschap een dvd van de film The Player. The Player (Robert Altman, 1992) is jarenlang niet in deze contreien te koop geweest en staat al jaren op mijn verlanglijstje. Meteen maar even Sideways meegepikt, die iets lager op het lijstje stond. Vanmorgen stond de postbode voor de deur. Het nieuwe schrijfwerkje van Kevin Smith dat ik online had besteld was binnengekomen: My Boring-ass life. 470 pagina’s vol potentiële hilariteiten uit de pen van regisseur Smith. Kortom: Forget Paris. Ik heb genoeg te doen dit weekend.
Ik had nog nooit van Andy Kaufman gehoord tot ik de film Man on the Moon zag. Bij ons thuis werd regelmatig naar de sitcom Taxi gekeken, maar ik was toen nog te jong om me daar nog iets van te kunnen herinneren. Latka Graves, het buitenlandse personage dat Kaufman in deze comedy speelde, was volledig langs me heen gegaan.Kaufman wist zijn publiek vaak op de hak te nemen, was een van de eerste en beste Elvis-imitators ooit en creëerde naast Latka de onvergetelijke Tony Clifton – een onbeschofte en uitgerangeerde Las Vegas-zanger. De slechtste zanger in zijn soort.
De film
Mijn eerste kennismaking met een van de meest originele performers van de eenentwintigste eeuw verliep dus via zijn imitator Jim Carrey. Man on the Moon (1999) is een fantastische film, waarin een indruk wordt gegeven van het leven van Kaufman en diens genialiteit. Biopics zijn vaak voorspelbare en droge kost, maar Man on the Moon is een pareltje in het genre. De bijzondere film van veteraanregisseur Milos Forman lijkt met respect en liefde te zijn gemaakt en zo nu en dan de stijl van Kaufman te evenaren. Zoals de beginscène die met de aftiteling begint en waarin Jim Carrey als Kaufman direct het publiek aanspreekt. Carrey zet een minutieuze imitatie van Kaufman neer. Slagroom op de taart is de soundtrack van REM. Ze maakten niet alleen het nummer gelijk aan de filmtitel en ‘The Great Beyond’, maar schreven ook de musical score.
Het boek
Toen ik enkele maanden geleden met een groepje stripmakers in Kampen zat te tafelen, begon JP te vertellen dat hij een boek over Kaufman aan het lezen was. Vol enthousiasme vertelde hij over dit geniaal geschreven relaas van Kaufmans beste vriend Bob Zmuda. Zmuda was de schrijver en producent van Kaufmans optredens en shows. Twee weken later vond ik het boek, voor een prijs lager dan dat van een biertje, in de uitverkoop. Toeval bestaat niet.Zmuda’s boek Andy Kaufman Revealed! zit vol met sappige anekdotes over Andy Kaufman’s voorliefde voor prostituees, zijn dwangneuroses en zijn zoektocht om het publiek iets nieuws voor te schotelen. Hij wilde de mensen niet per se aan het lachen maken, maar wel iets bij ze te weeg brengen. Veel ‘optredens’ van Kaufman en Zmuda werden opgevoerd buiten het podium. Wanneer ze bijvoorbeeld in een vliegtuig zaten, speelde Zmuda een man met panische vliegangst, terwijl Kaufman in vermomming allerlei verschrikkelijke crashverhalen vertelde aan de steeds witter wegtrekkende man. Het geschokte publiek waren de nietsvermoedende medepassagiers.
Zmuda schrijft het zo op dat je als lezer wordt meegenomen in de sketch, alsof je het voor je ogen ziet gebeuren. Hij slaagt er daardoor in dat de lezer ook gekaufmanized wordt. Net als het publiek indertijd word je in de maling genomen, totdat Zmuda uitlegt hoe de vork echt in de steel zit.Een kleine kanttekening is wel op zijn plaats. Zoals vaak het geval is bij dit soort boeken, waarbij de auteur over een vriend vertelt, zegt Zmuda ook genoeg over zichzelf. Een noodzakelijk kwaad om de scènes met Kaufman context te geven. Noodzakelijk, maar zeker geen straf aangezien Zmuda zelf ook een paar interessante gebeurtenissen op zijn naam heeft staan. Zoals bijvoorbeeld de korte periode dat hij werkzaam was voor Mr. X – een exentrieke scriptschrijver die conflicten uitlokte voor inspiratie. Zien we in Man on the Moon een interpretatie van Kaufman door Jim Carrey, in het boek beleven we Kaufman door de ogen van Zmuda. Te samen bieden de twee producties een aardig (subjectief) beeld van Andy Kaufman.
De dood
Ik zit nu al een week met een brede grijns op mijn gezicht in de trein te lezen in Zmuda’s epistel. Helaas ben ik nu bij het laatste stuk van het boek en het leven van Kaufman aanbeland. Zmuda heeft zojuist beschreven dat Andy longkanker kreeg met de prognose nog maar een paar maanden te leven te hebben. Ik aarzel om door te lezen. Door Man on the Moon weet ik wat er komen gaat: Andy op zoek naar alternatieve geneeswijzen om de dood voor te blijven, todat hij uiteindelijk de strijd verliest. Maar ik wil nog niet dat Andy sterft.
Voordat Kaufman wist dat hij ziek was, leek het hem een fantastische grap om zijn eigen dood te faken en na tien jaar schuilen opeens weer op te duiken. Was het maar waar. Kaufman ‘stierf’ in 1984, ruim 23 jaar geleden. De grap duurt nou wel erg lang, Andy…
Soul Asylum: Misery & Euforie
Frommel vroeg mij een gastbijdrage in de rubriek Daydream Nation te schrijven, waarin mensen over hun favoriete plaat vertellen… ‘Did I listen to pop music because I was miserable? Or was I miserable because I listened to pop music?’
– High Fidelity, Nick Hornby Schrijven over mijn favoriete plaat is een onmogelijke taak, simpelweg omdat die niet heb. De favoriet van vandaag is morgen sleets gedraaid en vervangen voor een nieuwe lievelingsschijf. Daarom een ode aan de cd die in het afgelopen jaar waarschijnlijk het meeste in mijn cd-speler draaide. Black Gold: The Best of Soul Asylum.Lees verder op Frommel.blogspot.com
De perfecte zondag van Mike
Dialoog interieur
De Perfecte Zondag. Een goede strip in mijn handen. Bijvoorbeeld het hoofdverhaal van Marvel’s Civil War: een van de beste comics die ik recentelijk heb gelezen. Mijn hoofd leeft mee met de helden die vechten tegen de Amerikaanse regering (De kant van de anarchisten is de kant waar ik thuishoor). Last.fm draait artiesten af die gerelateerd zijn aan Lou Reed: David Bowie, Velvet Underground, Neil Young, John Lennon, Bob Dylan… Zo nu en dan ontdek ik nieuwe muzikale juweeltjes. Nummers die ik nog niet kende, oude bekende in een andere uitvoering. Buiten schijnt de najaarszon, binnen is het aangenaam warm, maar niet té. Net als mijn kopje cappuccino. Ik heb de rest van de dag geen verplichtingen, kan doen en laten wat ik wil…
– Oh, fuck off, man. Noem je dit de Perfecte Zondag?
Ja, hoezo?
– Fucking nerd. Beetje in een stripje zitten lezen, eenzaam en alleen muziek luisteren. En altijd dat geneuzel over de perfecte cappuccino. Get a fucking life, mf!
Nou ja, zeg.
– Nee serieus. Het gaat om de “Perfecte Zondag”! Die moet dus ideaal zijn. Misschien wel té mooi om waar te zijn.
Oké, wat stel jij voor dan?
– Oké, luister. Je wordt ’s ochtends vroeg wakker naast je geliefde. De Ware…
“De Ware”… erg origineel hoor. Dat heb je gewoon van Frommels perfecte zondag gejat. En dat is wel heel ideaal, De Ware. Wie ben jij nu eigenlijk, fucking Hugh Grant? Het leven is geen rom com, weet je.
– Hallo, mag ik even uitspreken? Dank je. De Ware is in jou geval degene die het leukste is en het langste blijft plakken, maar goed. Je doet het maar met de riemen die je hebt. Roeien bedoel ik. Je wordt wakker naast De Ware en jullie bedrijven de liefde in het ochtendlicht. Haar lichaam gloeit in de rode gloed van de opkomende zon. Haar ku-
Ja, zo ik snap ook wel wat je bedoelt. Volgende scène graag, het hoeft allemaal niet zo plastisch.
– Mietje. Anyway. Misschien is de Perfecte Zondag de dag dat je haar ontmoet. In dat stadium heb je minder kans het te verkloten.
Ennnn bedankt. Verder nog iets leuks bedacht?
– Op de Perfecte Zondag krijg je een telefoon van een producent. Ze besluiten eindelijk een van die scenario’s van je te verfilmen. Op de über-perfecte zondag mag je hem zelf nog regisseren ook. Of je eerste boek wordt uitgegeven, wat dacht je daarvan?! Dat zou pas de Perfecte Zondag zijn. En om het te vieren neem je De Ware mee uiteten, of naar een film en daarna vieren jullie je overwinning tussen de lakens.
‘Tussen de lakens’. Erg origineel weer. En is dat nog steeds dezelfde Ware als hierboven, of is het alweer een nieuwe?
– Ha, wie is er nu de cynicus?
Ach, je hebt ook wel gelijk: het kan geen kwaad om te dromen.
– Precies.
Maar waarom kan het niet allemaal?
– ?
Het is toch de Perfecte Zondag? Waarom niet met de Ware wakker worden. Een paar uurtjes muziek luisteren en een goede strip lezen…
– Terwijl zij de verplichte bezoekronde bij de schoonouders doet…
Precies. En dan word ik ondertussen gebeld over die film of dat boek.
– En daarna gaan jullie het vieren! Klinkt als een superperfecte zondag als je het mij vraagt.
Precies.
– Kun je me even die cappuccino geven? Ik heb er dorst van gekregen.
Lees de andere perfecte zondagen hier.
Couleur locale: Edinburgh (slot)
Feitelijke fictie en Filmische scènesIk kan erg genieten van de contrasten in Edinburgh. Het verleden loopt hier door het heden, als een altijd aanwezige entiteit; een historisch decor voor hedendaagse taferelen. Historie en fictie zijn hier ook niet van elkaar te onderscheiden. De gidsen in de stad vertellen veel sappige verhalen over hoe het hier vroeger was, maar het waarheidsgehalte van veel van deze verhalen is niet te verifiëren. Volgens mij weten ze zelf ook niet dat de mythes van de waarheid te onderscheiden. Grafstenen zijn bijvoorbeeld vervangen voor nieuwe versies of geplaatst voor de show – zoals de grafsteen van het baasje van Grayfriers Bobby – zodat toeristen zoals ik zich kunnen vergapen aan de historische elementen en zich even in het verleden kunnen wanen. Het maakt ook niet uit wat de waarheid is en wat niet. Het zijn immers mooie verhalen waar we graag in geloven. Dit maakt Edinburgh tot een literaire stad – een goed verhaal vertellen is immers op een overtuigende manier de waarheid liegen. Imogen
Mocht het je je afvragen: dit verhaal is echt gebeurd. Al voelen sommige taferelen alsof ze uit een film komen. Imogen staat achter de balie in The Elephant House. Imogen leeft het cliché: serveerster overdag, ’s avonds staat ze op de planken. In de aflopen drie jaar speelde ze geregeld rollen. Ook speelde ze in een independent film: The Inheritance. Tijdens mijn vierde dag in Edinburgh, bezoek ik voor de tweede maal The Elephant House. Wanneer ik in de rij sta om te bestellen zie ik haar voor het eerst. Ik word meteen gegrepen door de krachtige expressie in haar gezicht. Ze is prachtig én heeft karakter. Wanneer Imogen een wenkbrauw optrekt, schuilt daar een heel verhaal achter. We kijken elkaar aan. Mijn longen vergeten adem te halen; mijn hart staat even stil. We blijven kijken. Ze glimlacht. Ik besluit ter plekke dat Imogen mijn Edie Sedgwick is.Als ik een uurtje later vertrek, loop ik samen met haar naar buiten. Toeval bestaat niet; serendipiteit is een mooi iets. Ze gaat op het randje onder het raam zitten en steekt een donkerbruine sigaret op – het lijkt op een dun sigaartje. Ik ga rustig naast haar zitten en kijk naar het puntje van haar sigaret. We beginnen een gesprek over haar werk. Ze woont nu zeven jaar in Edinburgh en is net begonnen met acteerlessen. Je moet immers blijven groeien, vindt ze. Tussen Imogen en mij klikt ‘t meteen. Ware het niet dat ik morgen weer naar huis vlieg en ware het niet dat ze al 2,5 jaar hetzelfde vriendje heeft, dan had ik mijn hoofd wellicht laten vollopen met romantische gedachten. Toch wisselen we e-mailadressen uit. ‘Voor als je weer in de buurt bent.’ Imogen is zéker een reden om nog eens terug te komen – alsof Edinburgh zelf al niet reden genoeg was. Dag 5
Voordat ik de lucht in ga doe ik de nodige boodschappen: boeken en cd’s. Het is me niet gelukt om de cd van Dave Pirner te vinden. Wel The Best of Soul Asylum en een compilatie-cd van de Schotse band Travis.
Om wat tijd te doden bekijk ik een kleine expositie van het werk van William Blake. Blake was een Brits schrijver, dichter, tekenaar, schilder en graveur die leefde van 1757 tot 1827. De expositie bestaat voornamelijk uit een kleine selectie van zijn gravures. De gravures bij het verhaal van Job lijken veel op afbeeldingen uit Marvel comics. Veel gespierde mannen; zelfs de duivel heeft zichtbaar veel tijd doorgebracht in een helse sportschool. Blake’s verfijnde stijl vol details spreekt mij aan. Meer Imogen
Voor vertrek zit ik nog een keer in The Elephant House. Daar heb ik afgesproken met Carly,een meisje dat ik woensdag op de Literary Pub Tour heb ontmoet. Een interessante tour overigens, waarin twee acteurs ons meenamen naar de kroegen waar beroemde Schotse schrijvers hun drank en hoeren scoorden. Terwijl ik op Carly wacht, komt Imogen een paar keer naar me toe. Soepeltjes zet het gesprek van gisteren zich voort. Als Carly een uurtje later weer is vertrokken, regelt het toeval dat Imogen net rookpauze heeft als ik wil vetrekken. Buiten praten we nog wat verder. Hoewel ik dit nog uren met haar had willen doen, is het tijd om te gaan. Gotta fly now, baby. Zien is geloven, geloven is zien…
Niet veel later zit ik te suffen op het vliegveld van Edinburgh. Ik ga weer naar huis, maar heb een zwaar gevoel in mijn lijf. Ik ga deze prachtige stad missen. In de afgelopen dagen geen spook gezien. Wel veel aardige mensen ontmoet. Graag had ik wat meer tijd gehad met mijn favoriete serveerster/actrice. Maar wie weet wat de toekomst brengt. Over een paar dagen maar eens een mailtje sturen. (Maar zelfs als daar geen antwoord op komt, doet dat geen afbreuk aan het magische gevoel van onze ontmoeting.)
Als, nee, wanneer ik weer terugkom wil ik niet meer de toerist uithangen. Liever een project doen, of een cursus volgen. Je leert een stad beter kennen als je er een tijdje woont en een bepaalde functie vervult… In het vliegtuig lees ik het boek The Ghost That Hauted Itself over de Mackenzie Poltergeist. In gedachten sta ik op Greyfriar’s Cemetery. Het is avond en er waait een koude wind. De kettingen rond het hek dat the Covenanters’ Prison afsluit, rinkelen in de wind. Onder mijn voeten liggen een miljoen zielen begraven. Misschien dat Mackenzie vanavond van zich laat horen. Ik wacht rustig af…Lees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden,
Deel 4: Serpenten, tombes en Sherlock Holmes,
Deel 5: Andy Warhol & Harry Potter,
Deel 6: Arthur, Dante, Rose en Bobby.
Couleur locale: Edinburgh (6)
Dag 4: Arthur, Dante, Rose en Bobby
Waarom beklom Mike de berg? Omdat ie er was. Of nu ja, het is eerder een heuvel dan een berg, want voor die laatste kwalificatie is hij niet hoog genoeg. Het topje van de berg heet Arthur’s Seat vanwege de vulkaan die eronder zit. Schotland heeft zijn heuvelachtige landschap aan deze vulkaan te danken. Dit verklaart meteen het harde lavagesteente aan de top. En heuvel of niet, het beklimmen ervan is nog een hele klus merk ik vandaag. Dante Hicks
Aan de voet van de heuvel loopt er een Italiaan op me af: Manuel heeft me gezien in het hotel. Manuel ziet eruit als de gladde tweelingbroer van Dante Hicks: wilde zwarte krullen en een ringbaardje. Hij loopt graag en beklimt regelmatig heuvels. Ik heb daar iets meer moeite mee. Ook om hem te verstaan overigens; Manuel praat gebroken Engels met een dikke Italiaanse tongval. Maar we begrijpen elkaar. Meestal. Denk ik.Terwijl we langzaam maar zeker de heuvel beklimmen, vertelt Manuel dat hij hier voor een paar dagen is. Londen was te duur, dus daarom Edinburgh. Hij heeft het niet zo op ghosttours en gaat het liefste naar Portobello Beach – al zit het weer hem niet mee. Het is droog, maar wel fris. Vandaag drinkt hij het liefste een biertje en beklimt hij bergen. Dan heeft hij een goed uitzicht over de stad. En dat is waar. Als we uiteindelijk Arthur’s Seat bereiken is het uitzicht adembenemend. De snijdende wind overigens ook, dus het euforische moment van het bereiken van de top duurt niet lang. Welk hoogtepunt wel? Run Forrest, run…
Tijdens de afdaling komen we opvallend veel joggers tegen. Ze schieten voorbij in hun shorts en T-shirts. Taaie jongens die Schotten. Als ik een uur later de High Street weer in loop, loopt Manuel met me mee. Het is alsof ik ongemerkt geadopteerd ben. Dat is echter niet helemaal de bedoeling. Als we in The Black Medicine zitten, vertel ik hem rustig in gebroken Engels dat het gezellig was, maar dat ik graag nog een paar uurtjes alleen wil doorbrengen. Bij mijn derde poging valt het kwartje: ‘Iz not a problem,’ zegt Manuel. Waarschijnlijk zien we elkaar toch nog wel. Hij weet immers waar mijn hotelkamer woont.Black Medicine
The Black Medicine is me aangeraden door een gezellig meisje van een reisbureau. Dit is waar alle ‘coole’ studenten rondhangen. En cool is het. Het café met warmbruine tinten ingericht; de muren zijn gebouwd met brede stenen alsof we in een kasteel zitten. Er staat een totempaal in de hoek. Studenten zitten aan de houten tafeltjes te leren, of verschuilen zich achter hun laptop in de nisjes bij de ramen. Simon & Garfunkel zingen ‘Homeward Bound’ op de radio. Ik ben blij dat ik morgen weer terugvlieg. Niet dat ik nu zo’n zin heb in de dagelijkse routine, maar weer eens makkelijk kunnen douchen lijkt me wel fijn. Bovendien kijk ik erg uit naar de Stripdagen in Houten dit weekend. Bobby
Later die middag sta ik wederom op Greyfriars Cemetery. In het daglicht ligt alles er vredig bij – de geluiden van de omringende stad zijn slechts heel ver op de achtergrond te horen. Ik sta bij het graf van John Gray – het baasje van Greyfriar’s hondje Bobby. Volgens de legende lag het hondje Bobby veertien jaar lang, elke dag op het graf van zijn baasje omdat hij die zo miste. In werkelijkheid ligt de échte John Gray op een andere plek. Dit graf is leeg. Wel komt er warme lucht vandaan, wat waarschijnlijk verklaart waarom het hondje hier zo graag lag. Al zal de slagerij die toen naast Greyfriars stond er ook iets mee te maken hebben. De grafsteen ziet er verdomd goed uit na al die jaren. Dat kan kloppen, want de steen is pas enkele jaren geleden neergezet door Amerikaanse fans van Bobby. De grafsteen is dus net zo authentiek als het verhaal over Bobby. Er komt een vrouw op me af lopen. Ze is van Schots-Afrikaanse afkomst en dolblij om het graf van John Gray te zien. Ze woont al jaren in Edinburgh, maar ziet Grays laatste rustplaats nu voor het eerst. Ze is een grote fan van Bobby en heeft de Disneyfilm over het hondje vele malen gezien. Dolgelukkig kust ze de toppen van haar wijs- en middelvinger en drukt deze liefkozend tegen de koude grafsteen. Dan huppelt ze weer naar haar man toe.Rose
Een half uurtje later zit ik wederom in The Elephant House – het lijkt wel alsof ik mijn eigen voetsporen naloop. Ik vind het prettig om bekende plaatsen opnieuw te bezoeken. Om iets bekends te zien in een vreemde stad. De tafels zitten vol, maar aan eentje zijn nog drie stoelen vrij. Er zit een meisje aan te tekenen. Ze heeft de twee meisjes aan de tafel links van ons getekend. Rose is pas sinds zondag in Edinburgh. Ze studeert illustratie aan de universiteit, maar is tevens archeoloog. Rose komt net uit Rome waar ze druk bezig was met het opgraven van geschiedenis. Ik vertel haar over mijn stripverhaalplannen en dat er nog ergens een filmscript ligt stof te verzamelen. Na vijf minuten moet Rose helaas weg. Ze logeert bij een vriend en is op zoek naar een huis. Met een lieve glimlach neemt ze afscheid.Solotour
Ik besef nu dat alleen op reis gaan zo zijn voordelen heeft. Je bepaalt zelf waar je heengaat, ook kom je zo makkelijk in contact met anderen. Dat irriteerde me misschien aan Manuel: doordat we de hele tijd zo met elkaar zaten te praten, was er geen ruimte voor iemand van buitenaf. Hij zat dus nieuwe ontmoetingen in de weg. Wanneer ik alleen ben heb ik volledig de vrijheid om mijn omgeving te observeren, met mensen contact te zoeken, een praatje te maken. De vraag is alleen waarom dit bijna nooit gebeurt als ik in Nederland ben. Dan reageren mensen vaak niet positief op nieuw contact. Is dat een mentaliteitsverschil? Staan mensen in Schotland meer open voor vreemdelingen? Of straal ikzelf iets uit waardoor het leggen van contact soepeler verloopt? Misschien straal ik uit dat ik graag contact wil en reageren mensen daar op? Wordt besloten
Next: Feitelijke fictie en de serveerster from heaven
Lees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden,
Deel 4: Serpenten, tombes en Sherlock Holmes,
Deel 5: Andy Warhol & Harry Potter.
Veel mensen associëren de herfst met de nadagen van het leven, neerslachtigheid en kou (de winter nog meer trouwens). Voor mij is de herfst een van de fijnste jaargetijden. In de maanden september en oktober zit ik vaak het beste in mijn vel. Ik voel dan frisse energie door mijn lijf stromen en zit boordevol ideeën.Ik kan ook erg genieten van de kleurschakeringen die de natuur voortbrengt. En wat te denken van een flinke oostenwind op zijn tijd? Die giert rond het huis en brengt alles in beweging. De wind blaast oud zeer weg, maakt ruimte voor nieuwe dingen. Voor mijn gevoel begint het nieuwe jaar juist nu.
Couleur locale: Edinburgh (5)
Dag 3: Andy Warhol & Harry PotterMet de dagpas die ik gisteren heb gekocht, ga ik vandaag maar liefs vijf bezienswaardigheden af: De camera obscura biedt een aardig beeld van de stad en is de live reality tv uit de 19e eeuw. De Vault Tour brengt me onder de straten van Edinburgh waar mensen in de kelders werkten, stiekem woonden, waar lijken werden opgeslagen door bodysnatchers en ook goede wijn een plaatsje vond. In de middag zie ik een tegenvallende (bijna) 3-D film over Loch Ness; en in de avond volg ik een inspirerende tour langs de kroegen waar beroemde Schotse schrijvers hun gelag haalden. Hoogtepunt van de dag (en wellicht van de gehele trip) is de Andy Warhol expositie in de National Gallery of Schotland.
Lachen met Andy
Het roert mij om het werk van Andy Warhol eindelijk eens ‘live’ te zien. Ik ben al jaren een grote fan van zijn zeefdrukken en het is dan ook moeilijk om de grijns van extatisch plezier op mijn gezicht te onderdrukken. Het werk van Warhol bevat van zichzelf al veel humor. Een stapel Brillodozen in het museum en een muur vol gezeefdrukte soepblikken zijn niet anders te interpreteren als een dikke middelvinger naar verkrampte eliteopvattingen over wat kunst hoort te zijn. Het is erg interessant om de zijdezeefdrukken van Marilyn Monroe van dichtbij te zien. De nuanceringen in het werk zijn veel duidelijker te onderscheiden dan wanneer je een reproductie in een boek bekijkt. Je ziet duidelijk dat de oorspronkelijke foto door de dunne laag verf schijnt. Het doorgronden van de textuur van de schilderingen is een avontuurlijke ontdekking. Geen enkele afbeelding van Marilyn is hetzelfde: in ieder portret lopen de kleurvlakken anders en vaak buiten de lijnen. Warhols muze
Warhol maakte een serie screentest van de mensen uit zijn sociale cirkel. Hij richtte de lens van de camera op hun gezicht en draaide zo’n drie à vier minuten film. Deze werd vervolgens met eenderde vertraging afgedraaid, zodat iedere beweging in het gezicht nauwgezet wordt getoond. Een studie naar expressies, maar ook Warhols manier om nieuwe sterren te vinden. In de expositie is onder andere de screentest van Lou Reed te zien – toen nog de zanger van de Velvet Underground, de huisband van Warhols Factory. In een van de zalen maak ik kennis met Warhols muze Edie Sedgwick – zijn eigen Marilyn. Van de drie screentests die er van Sedgwick worden getoond, vind ik haar als zigeunermeisje het mooiste. Misschien omdat dit de eerste test is die ik van haar zie. Misschien omdat de dikke wenkbrauwen perfect passen bij de donkere ogen die oneindig diep lijken te zijn. Misschien is het ‘t ∫-vormige lidteken tussen haar ogen wat haar gezicht net dat beetje éxtra levenservaring geeft. Het is heerlijk om minuten lang ongegeneerd naar haar schoonheid te kijken. Ik ben een voyeur. Maar zij kijkt net zo goed terug in de camera – uitdagend, brutaal en bloedmooi. The Elephant House
The Elephant House is het eetcafé waar J.K. Rowling haar eerste Harry Potter-boek schreef. Toen was ze bijstandmoeder, tegenwoordig de wereldberoemde schrijfster van de meest populaire kinderboekreeks aller tijden. Ik kan me goed voorstellen waarom ze deze plek koos om haar gedachtenkronkels op papier te stellen. Het is warm en gezellig in The Elephant House. Aan de muur hangen schilderijen en posters van olifanten. Krantenknipsels verhalen over het uitsterven van de olifant. Toch hebben de meeste toeristen meer interesse in het tafeltje waar Rowling haar tovenaarsleerling op papier pende. De ober vertelt me dat ze waarschijnlijk aan een klein rond tafeltje vlakbij de toiletten zat. Misschien had ze een kleine blaas, maar het is waarschijnlijker dat ze graag uit het raam keek om zich te laten inspireren. Door het venster ingelijst zijn duidelijk Edinburgh Castle (ongetwijfeld de inspiratiebron voor Hogwards) en Greyfriars Cemetery te zien.Flashforward: overmorgen zie ik twee toeristen in The Elephant House die op zoek zijn naar het betreffende tafeltje. Serveerster Imogen wijst ze een tafeltje in de hoek aan. Maar aan mij vertelt ze met een knipoog dat alle tafeltjes de zitplaats van Rowling zijn. Toeristen krijgen er gewoon lukraak eentje aangewezen. Nu dompelt de ondergaande zon Edinburgh onder in een gouden gloed. Greyfriars ziet er vredig uit, alsof de doden nog even rust krijgen voordat ze weer mogen spoken om de toeristen te vermaken. Als er magie te vinden is in Edinburgh, dan is het zeker tijdens magic hour (een filmterm die slaat op het uur dat de zon ondergaat, red.) Ik voel me op dit moment heerlijk rozig, vredig bijna. Het is goed dat ik hier naartoe ben gegaan.Wordt vervolgd.
Next: bergopwaarts & Black MedicineLees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden,
Deel 4: Serpenten, tombes en Sherlock Holmes.
Couleur locale: Edinburgh (4)
Serpenten, tombes en Sherlock HolmesIk besluit de tweede dag rustig aan te doen en duik bioscoop The Filmhouse in.The Serpent
Daar zie ik de film The Serpent. Aangezien de poster Engelstalig is en ik geen van de acteurs herken, ga ik ervan uit dat het hier om een kleine Engelse flick gaat. Niets is minder waar. Wanneer er Franse titels op het scherm verschijnen begin ik nattigheid te voelen. Het blijkt een Franse thriller te zijn uit 2006 van regisseur Eric Barbier. The Serpent gaat over fotograaf Vincent Mandel, een familieman die kampt met huwelijksproblemen. Wanneer een vroegere klasgenoot, Joseph Plender, na jaren opduikt, verandert zijn leven in een echte hel. Vincent wordt gemanipuleerd en gechanteerd door Plender die op persoonlijke wraak uit is. Hij gijzelt het gezin van Mandel. Mandel slaat hard terug door het gebalsemde lijk van Plenders moeder te ontvoeren. (De film slaat dus goed aan bij alle verhalen over de doden in Edinburgh.) Hoewel de climax iets te lang wordt uitgerekt, blijkt The Serpent – euh ik bedoel Le Serpent – een boeiende en goed gemaakte flick. I smell dead people
Aan het einde van de middag loop ik in de buurt van King’s Stables Road onverhoeds een kerkhof op. De stilte midden in de stad voelt onnatuurlijk aan en is meer creepy dan rustgevend. Wederom zie ik alleen oude graven; ook dit kerkhof is onderdeel van de historische collectie waar Edinburgh uit bestaat. Je vraagt je af waar men de recente doden laat met al die museumstukken die de ruimte opslokken. Een paar dagen later hoor ik dat aan de rand van de stad de moderne doden liggen begraven. Omdat Edinburgh te maken heeft gehad met de pest liggen onder de straten ontelbare zielen begraven. Een goede voedingsbodem voor spookverhalen dus. Iedereen lijkt vriendelijk in Edinburgh. Ik ga me er zelf ook vriendelijker door opstellen. Ik begin zelfs zwervers gedag te zeggen. Iets wat ik in Amsterdam niet snel zou doen. ’t Moet ook niet te gek worden natuurlijk.Sir Arthur Conan Doyle
In de avond blijf ik in de buurt van mijn hotel. Enkele deuren verderop, op de hoek van de York Place, staat The Conan Doyle. Een Café-restaurant vlakbij het standbeeld van Sherlock Holmes. Geestelijk vader Sir Arthur Conan Doyle werd in de buurt geboren.In The Conan Doyle hangen beeltenissen van de schrijver en zijn creatie aan de muur. Ook staan er boekenkasten vol oude boeken. Behalve die van Doyle, zie ik delen van Meyers z’n Conversation Lexicon staan, samen met de Encyclopedia Britannica en deeltjes Reader’s Digest. Er hangen tevens grote flatsquare televisies aan de muur waar sport en videoclips op te zien zijn.De verschillende elementen in The Doyle vormen een vervreemdend contrast tussen oude en nieuwe media. Even waan ik mezelf op het holodeck van The Enterpise. (In Star Trek: The Next Generation speelde Data graag voor Sherlock Holmes.)Wordt vervolgd. Next: Andy Warhol & Harry PotterLees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden
Column: No more Hyves
Het mag dan een rage zijn, persoonlijk vind ik Hyves niet veel aan.Ik vind de site traag en omslachtig. Als je door iemands vriendenbestand bladert, en met je muis op een foto blijft hangen, duurt het een eeuwigheid voordat je de basisinformatie over die persoon krijgt. Wanneer iemand mij een berichtje stuurt, of ‘krabbelt’ zoals dat heet in Hyves-jargon, krijg ik een e-mail die me daarvan op de hoogte stelt. Om de krabbel te lezen, word ik geacht eerst in te loggen. Bovendien heb ik niet de behoefte om zoveel mogelijk vrienden in mijn sociale harem te linken en deze tentoon te stellen. E-mail, telefoon en weblogs zijn wat mij betreft genoeg digitale communicatie. Ouderwets afspreken is overigens ook zeer plezierig. En dan te bedenken dat je eigen vrienden je hebben uitgenodigd voor deze netwerkmaffia. En een handige manier om oude bekenden terug te vinden? Dat werkt ook averechts: probeer die vage kennissen die je liever niet meer ziet maar eens te ontlopen in het doolhof van contacten.
Nee, ik hou niet van Hyves. Daarom zojuist mijn Hyves-profiel in de digitale prullenbak gedumpt. Wie echter zijn profiel wil wissen is eerst verantwoording schuldig aan het Hyves-bestuur. Spanjar wil namelijk dat je in een e-mail uitlegt waarom je je deelname aan het netwerkwalhalla van Nederland wil opzeggen. (Bij deze dus Raymond…) Zelfs opzeggen is dus omslachtig. Het valt me overigens nog mee dat dit überhaupt mogelijk is. Wel probeert het Hyves-team je met een zelfingenomen waarschuwing van je beslissing af te bregen:
“Er moet een vergissing in het spel zijn, want als we niet beter wisten zouden we denken dat je je account permanent wilt verwijderen. Hiermee verwijder je ook al je foto’s, video’s, vrienden en deel je je sociale leven een klap toe die niet zelden fataal blijkt…”
Ongetwijfeld sarcastisch bedoeld, maar ondertussen…Voor mij vanaf vandaag No more Hyves… What a Wonderful World. Het werd toch eens tijd voor een MySpace-account.Lees ook: Opa en de digitale revolutie.
Couleur locale: Edinburgh (3)
Dag 2: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden
The Osbourne Hotel heeft niets met zijn zingende en vleermuisetende naamgenoot te maken. Sterker nog: het is lastig om daar ook maar een Engels- of Schotsman te vinden daar het voltallige personeel uit Polen bestaat. (Behalve de eigenaar overigens.)Kamermeisje Martina spreekt vloeiend Engels, en ik hoor dan ook met verbazing dat ze uit Polen komt. Martina vertelt dat ze zes dagen per week werkt en bij haar vader woont. Maar ze vindt Edinburgh fantastisch, zegt ze. Een werkweek van zes dagen doet vragen bij me oprijzen, maar ik stel ze niet. In plaats daarvan ga ik zitten in de eetkamer tussen alle andere toeristen.Het Osbourne Hotel kent een kleine ontbijtselectie. De bonen in tomatensaus, het geklutste ei en de flensjes zijn okee, doch wat zwaar op de maag. Ik prefereer de toast met jam.Monoloog interieur
Waar je ook komt hij zit er altijd: die man die tegen zichzelf praat. Dit keer zit hij links van mij. Hij is midden vijftig, draagt een bril en is aan de bovenkant van zijn hoofd kaal. Een wat dikkere versie van Woody Allen zonder joodse neus. Met enige regelmaat mompelt hij iets tegen zijn onzichtbare partner. Alles op vakantie gaan is zwaar, maar ik hoop niet dat ik over 25 jaar net zoals hem ben. Dialoog
Russel, die ik de vorige dag in de lounge heb ontmoet, komt bij me zitten. Hij is een paar dagen in de stad vanwege de rugbywedstrijd Schotland versus Nieuw-Zeeland. Russel komt uit Nieuw-Zeeland, maar woont en werkt in Amsterdam als software-ingenieur. Hij schrijft tools voor applicaties. Ons gesprek verloopt ongeforceerd en na het ontbijt geeft hij me zijn nummer. Kunnen we in Amsterdam het gesprek voortzetten. In de stad loop ik Russel weer tegen het lijf. Hij doodt nog een paar uur voordat hij weer naar Nederland vliegt. We gaan samen ergens lunchen. Russel is goed op de hoogte van politieke ontwikkelingen. Ik heb nog moeite om mezelf duidelijk uit te drukken in het Engels en om mijn argumenten goed over te laten komen. Als het gesprek echter op graphic novels komt, valt de taalbarrière volledig weg. Het is goed om even met iemand de diepte in te gaan. Tijdens het gesprek wordt me wederom duidelijk dat ik een metgezel op deze reis mis. Het is waar dat je in je eentje sneller contact legt, maar echt beklijven doen de meeste contacten niet. Tenminste, zo denk ik er op dat moment over.Stranger in a strange land
Ik ben uit mijn element en voel me hier wel volledig uit mijn eigen context. Het kost me bijvoorbeeld vijf minuten om de douche aan de praat te krijgen. Een slap straaltje druppelt uit de waterbesparende douchekop. Er komt alleen water uit als hij kokendheet staat. Het ontbijt smaakt vreemd; ik mis mijn boterham met pindakaas. Ook heb ik nog moeite om mezelf goed uit te drukken in het Engels, alsof de talenknop nog omgezet moet worden. Maar dat allemaal is niet het echte probleem: ik besef dat ik volledig in de ban ben van mijn routinematige levensstijl. Het is goed om dat eens te beseffen. Op vakantie, of liever gezegd wanneer je buiten je eigen context verkeert, leer je jezelf pas goed kennen. Wordt vervolgd
Next: The Serpent & Sherlock Holmes