Stripmaker Peter de Wit (Sigmund, S1ngle) slaat een nieuwe weg in. Hij is op dit moment druk bezig met het tekenen van een grafische novelle die Het lege nest gaat heten.
Peter de Wit is vooral bekend als maker van humor strips. Samen met collega Hanco Kolk maakt hij de strip S1ngle, solo is hij de man achter de populaire strip Sigmund. Met Het lege nest slaat de stripmaker een nieuwe weg in.
‘Ik loop al jaren rond met dit idee. Mijn kinderen zijn het huis uit, op kamers. Mijn verdriet en teleurstelling daarover verwerk ik in dit boek. Ik ben nu druk aan het tekenen. Ik ben er erg blij mee. Het is erg aardig werk, weer eens wat anders. Nu maar hopen dat het de mensen aanspreekt.’
De Wit heeft een zoon van 25 en een dochter van 21. Drie jaar geleden sloegen ze hun vleugels uit.
Lijkt het hoofdpersonage ook op Peter?
‘Nou, de achterflaptekst is al zo’n beetje geschreven en die luidt: “Tijdens het tekenen ging de vader steeds meer op mij lijken, de vrouw steeds meer op mijn vrouw en het huis steeds meer op ons huis. Héél vreemd…” Dus ja, de hoofdfiguur heeft zeker wel raakvlakken met mij.’
Sigmund
De Wits psychiater Sigmund speelt een bijrol in de strip: ‘De hoofdpersoon worstelt met het legenestsyndroom en wordt daarom door zijn vrouw naar een therapeut gestuurd. Ik kon wel een nieuwe therapeut bedenken maar ik heb Sigmund al. Dus was het logisch om hem te gebruiken in dit verhaal.’
Er was ook een praktische reden om vaders naar een therapeut te sturen, want hij moest zijn verhaal kwijt en De Wit wilde niet terugvallen op een voice-over. ‘Die vind ik een beetje vervelend en irritant in strips en films. Dus moest er iemand zijn waar hij zijn verhaal tegen kan doen. En als die iemand dan ook nog iets zinnigs over het legenestsyndroom kan zeggen is het helemaal fijn. Zo kwam ik op een therapeut en dan kan je niet om Sigmund heen.’
Het lege nest komt in oktober uit bij Uitgeverij de Harmonie.
Dit artikel is donderdag 7 juli in Het Parool gepubliceerd.
Stripmakers protesteren tegen de buitenproportionele cultuurbezuinigingen van het kabinet met een ludieke actie.
Wie vandaag op de strippagina van Het Parool kijkt, ziet dat de stripfiguren van de strips S1ngle, DirkJan en Piet & Riet van de buis een opvallende metamorfose hebben ondergaan. Ze zijn harkpoppetjes geworden: een protestactie van stripmakers tegen de buitenproportionele bezuinigingsplannen op kunst en cultuur van het kabinet. Staatssecretaris Halbe Zijlstra wil in totaal 200 miljoen euro bezuinigen.
De protestactie komt uit de koker van stripmakers Peter de Wit en Hanco Kolk. De Wit licht toe: ‘Ik had een ideetje voor een proteststripje voor S1ngle over de bezuinigingen. Toen Hanco en ik erover zaten te praten bedachten we dat ik het ook wel voor Sigmund kon doen. Dan zouden we twee keer hetzelfde stripje hebben.’
Het duo besloot andere stripmakers te vragen mee te doen met de actie. Ze plaatsten een oproep op het online stripmakersforum en benaderden een aantal collega’s per mail.
Ondere anderen Hein de Kort, René Leisink (Argus), Pieter Geenen (Anton Dingeman), Jean-Marc van Tol (Fokke & Sukke) en Peter van Straaten doen mee met hun dagkrantstrip. Sommige stripmakers zoals Floor de Goede, plaatsen hun proteststrip online. De strips zijn allemaal vandaag in de krant verschenen.
Kneuterig
‘De bedoeling is dat men een kneuterig harkpoppetje maakt van zijn stripfiguur en er dezelfde tekst bij schrijft: “Verdorie, die bezuinigingen op de kunst treffen ook onze strip!” Het aardige is dat iedereen dezelfde of ongeveer dezelfde tekst aanhoudt, dat vergroot het effect,’ aldus De Wit.
Peter van Straaten maakte er een variant op. ‘Ik wist niet dat er een speciale tekst onder moest. Ik heb nu een harkpoppetje getekend en daarnaast een vrouw in mijn eigen stijl die zegt “Wat zie je er uit! Moet dat van Halbe Zijlstra?”.
‘Ik heb geprobeerd om het er zo slecht mogelijk uit te laten zien,’ vertelt Mark Retera van DirkJan. ‘Dat valt nog niet mee. Je moet daar toch wel een klein beetje over nadenken.’
Steuntje in de rug
De bezuinigingsvoornemens treffen het theater en beeldende kunst het hardst. Wat precies het effect van de bezuinigingen op de Nederlandse strip zal zijn, valt op dit moment nog niet te voorspellen. Er wordt gekort op allerlei kunstenaarsregelingen, dus ook op de subsidieregelingen bij het Fonds BKVB waar stripmakers aanspraak op maken.
De stripmakers laten weten dat de actie vooral is bedoeld om andere kunstenaars te steunen. ‘Het is fijn om hardop te kunnen zeggen dat je het er niet mee eens bent, of dat in ieder geval op papier te doen,’ zegt Gerben Valkema, tekenaar van het bijdehante stripfiguurtje Elsje. ‘Geen van de krantenstrips die mee doen wordt gesubsidieerd. Ik denk niet dat wij er meteen last van hebben, maar ik vind dat je niet alleen voor je eigen hachje moet opkomen. Zo laten we met de strip zien wat er wel staat te gebeuren in het theater en met orkesten als daar de subsidies stoppen. Wat ons vooral tegen de borst stuit is dat die bezuinigingen met de botte bijl worden uitgevoerd.’
Retera vult aan: ‘Het gaat erom dat mensen aan het denken gezet worden. Al denk ik niet dat men er in Den Haag wakker van zal liggen, is het toch goed om iets te laten horen.’
Peter de Wit relativeert het mogelijke effect van de actie zelf ook: ‘Ik noem het een ludiek actietje. Een steuntje in het ruggetje van de kunst. Veel meer moet je er ook niet achter zoeken. Ik verheug me wel op het effect dat het op de regionale kranten zal hebben. Daarin staan de strips S1ngle, De Rechter en Elsje. Drie strips met harkpoppetjes onder elkaar: dat heeft toch een aardig versterkend effect.’
Dit artikel is maandag 4 juli in Het Parool gepubliceerd.
De Nederlandstalige stripwereld kent een paar succesvolle komische stripduo’s: stripmakers die graag met elkaar werken aan humoristische strips. Sommige duo’s zijn al zo lang bij elkaar, dat hun samenwerking een tweede huwelijk lijkt. Aflevering twee in een serie van drie: duo Peter de Wit en Hanco Kolk. Hoe is de samenwerking ooit begonnen? Hoe is de onderlinge taakverdeling? En kunnen ze nog zonder elkaar?
Het duo Hanco Kolk en Peter de Wit werkt alweer sinds de jaren tachtig samen. Samen maakten ze Gilles de Geus, Inspecteur Netjes en de fotostrip Mannetje & Mannetje. Tegenwoordig werken ze aan S1ngle. Deze gagstrip over drie vrijgezelle dames wordt in verschillende kranten gepubliceerd. De gelijknamige tv-serie heeft drie succesvolle seizoenen gelopen.
Kolk ontmoette De Wit op de redactie van Eppo, toen Kolk de strip Gilles de Geus maakte. Kolk: ‘Die redactie was heel gezellig. Er kwamen heel veel tekenaars naar de redactie toe en we gingen ook vaak samen naar het café. Op een van die middagen zei Peter tegen mij: “Je hebt goud in je handen, maar je doet er niets mee! Waar is de Tachtigjarige Oorlog?!” Ik wilde heel graag langere verhalen maken, maar dat lukte mij niet. Dus toen hebben we een keer op een zaterdag een kort verhaal geschreven om te kijken of het klikte. Het ging zó goed, het klikte zo ongelooflijk tussen ons. Ik ging naar huis en het was alsof ik half verliefd was. “Ik heb iemand ontmoet waar het helemaal naadloos mee klikt. Binnen no time hadden we twee lange verhalen geschreven: Storm over Dubbeldam en de ander De zustertorens.
Boezemvrienden
Na al die jaren is de samenwerking nog steeds erg goed. Terwijl De Wit de gagman is van het duo, zit Kolk bovenop de karakteropbouw en de dosering van de grappen. Om grappen te bedenken, heeft De Wit vaak al aan één woord genoeg.
Ze werken samen op vaste dagen. Dan zitten de heren samen te plotten voor S1ngle. Ze brainstormen bij de lunch of gaan samen naar de film. ‘Iedere keer als we S1ngle maken vieren we de vriendschap. Het bedenken van de verhalen gaat ook heel snel. In een lunch hebben we een hele week bij elkaar geschreven.’
Kolk tekent de strip daarna alleen.
Wat het stripduo samenhoudt, is de hechte vriendschap die ze voor elkaar koesteren, vindt Kolk. ‘We spreken elkaar ook regelmatig over de telefoon. We zitten nooit om gesprekstof verlegen en het is altijd interessant wat eruit komt. Tijdens zo’n gesprek zijn we meestal ook nog onbewust aan het werk, dus halverwege denk je: “Oh, da’s een grap,” die schrijf je dan op en praat je weer verder. Het is een aan alle kanten bevredigende relatie.’ Solo
Daarnaast doen ze ook soloprojecten. Peter de Wit maakt al jaren de succesvolle strip Sigmund, terwijl Kolk zich ook verschillende graphic novel projecten stort, zoals Van Istanbul naar Baghdad. Op dit moment werkt hij met Hans van Oudenaarden aan een graphic action novel met de titel Rhonda.
Natuurlijk hebben ook Kolk en De Wit wel eens schreeuwende ruzie gehad. Kolk: ‘Dat was geloof ik ergens begin jaren negentig. Ik had een opdracht aangenomen zonder Peter te vragen of hij er ook zin in had.’
Dit artikel is ook in Eppo#07 (2011) gepubliceerd.
Aanstaande zondag 19 december zijn er enkele kopstukken uit de Nederlandse stripwereld te bewonderen bij Selexyz Scheltema in Amsterdam.
Vanaf 15 uur signeren daar: Peter van Straaten, Theo van den Boogaard & Wim T. Schippers (van o.a. Sjef van Oekel), Peter de Wit (van o.a. Sigmund en S!ngle), Rene Windig (van Heinz), Michiel van de Pol (Cartoon Diarree en Terug naar Johan) en Sam Peeters (Lamelos en In de schaduw van mijn lul) signeren hun stripboeken komende zondag bij Selexyz Scheltema in Amsterdam.
Wat mij betreft een goede reden om het winterweer te trotseren en een bezoekje te brengen aan de boekwinkel op het Koningsplein.
David Lynch, Quentin Tarantino, Bob Ross en Han Hoogerbrugge zelf spelen de hoofdrol Pro Stress 2.0, de webcomic waarin de stripmaker en beeldend kunstenaar Hoogerbrugge op eigenzinnige wijze zijn visie met de wereld deelt. Zijn werk uit het eerste jaar is recent gebundeld.
Wie is Han Hoogerbrugge? Mediakunstenaar Han Hoogerbrugge (Rotterdam, 1963) is één van de pioniers van internetanimatie. Hij studeerde van 1983 tot 1988 Schilderen aan de Academie van Beeldende Kunsten Rotterdam (nu Willem de Kooning Academie). In eerste instantie maakte hij na zijn studie vooral strips en illustraties. Door enkele uitspraken van Francisco van Jole in een televisie-interview, raakte Hoogerbrugge geïntrigeerd door het internet, dat toen nog in de kinderschoenen stond.
In 1998 begon hij op de site Modern Living/Neurotica te experimenteren met korte gifanimaties, getekend in de strakke klare lijn-stijl, zijn handelsmerk. In de animaties krijgt Hoogerbrugges evenbeeld te maken met de kleine zaken van het dagelijks leven en onderzoekt de animator zijn obsessies, neuroses en emoties. Kenmerkend voor de animaties is een onverwachte, absurdistische wending. Hoogerbrugge laat ook veelvuldig dezelfde elementen, figuren en patronen in zijn werk terugkomen. In het project Nails (2002-2006) lieten verbeterde technieken toe dat de verhaaltjes en animaties complexer werden. In het non-lineaire, crossmediale verhaal Hotel doet Dr. Doglin onderzoek naar ‘freak accidents’ en laat hij menig proefpersoon verdwijnen.
Hoogerbrugge werkt ook in opdracht als animator en illustrator, voor onder andere de Volkskrant, Vrij Nederland, Bright en bedrijven. Daarnaast regisseert hij videoclips. Onlangs opende de expositieLa Grande Fête #2 in Galerie Le Cabinet in Parijs.
Han Hoogerbrugge begon twee jaar geleden met het project Pro Stress 2.0, een website waarop hij dagelijks een strip publiceert. In drie plaatjes aanschouwt de tekenaar, op eigen wijze, de wereld. De vorm is eenvoudig: een personage, vanaf de middel afgebeeld tegen een witte achtergrond, spreekt de lezer toe. Vaak gebruikt de tekenaar in de drie plaatjes dezelfde afbeelding, soms met kleine variaties. Zoals in eerder werk is Hoogerbrugge zelf een belangrijk personage in de reeks. Ook bekende koppen als David Lynch, Quentin Tarantino, Nick Cave, Dr. Phil, Bob Ross en Ross van de sitcom Friends komen geregeld voor. De afleveringen van het eerste jaar Pro Stress 2.0 zijn nu als album uitgegeven.
Waarom bent u in september 2008 met Pro Stress 2.0 begonnen?
‘Ik wilde weer iets maken op regelmatige basis. Voor de serie Modern Living maakte ik elke twee weken een animatie. Dat ritme vond ik erg prettig. Met Pro Stress wilde ik eigenlijk een krantenstrip op het internet maken, daarom heb ik het stramien van drie plaatjes aangehouden. De werkdagen zijn voor de strips, net als in de krant. In het weekend publiceerde ik tot voorkort een serie aquarellen onder de naam La Grande Fête.’
Zou u de strip ook graag in een krant willen zien?
‘Ja, heel graag.’
Welke krant zou dat moeten zijn?
‘Lachend: Het Parool. Dat is volgens mij een van de weinige kranten in Nederland die nog een strippagina hebben.’
Hoe maakt u een aflevering?
‘Het laatste halfjaar tot een jaar kijk ik vooral naar het nieuws voor inspiratie. Ik zoek dingen die op dit moment gebeuren. ’s Ochtends om half acht begin ik met het checken van internationale nieuwssites zoals CNN en de Huffington Post, om een onderwerp te vinden voor een aflevering. Het gaat me niet om grote gebeurtenissen zoals de oorlog in Irak of de olieramp van BP. Ik zoek naar persoonlijke dingen, zaken die een mens an sich aangaan. Iemand die aapjes een vliegtuig in smokkelt door ze om z’n middel te binden, bijvoorbeeld. Daarnaast zijn er Pro Stress-strips die niets met actualiteit te maken hebben. Die maak ik apart en zijn los inzetbaar.’
Kost het tekenen u veel tijd?
‘Ik ben heel lui, dus over het algemeen gebruik ik tekeningen die ik al heb. Die afbeeldingen van Tarantino en Lynch gebruik ik altijd. Tekeningen van mezelf haal ik uit een database. Ik zoek naar de expressies die bij het verhaal passen. Soms pas ik een oog of mondhoek aan. Wanneer ik een personage niet in de goede houding heb, teken ik hem opnieuw of zet ik een hoofd op een ander lichaam.’
Behalve uw evenbeeld kent de strip een rijke cast aan internationale beroemdheden.
‘Ik gebruik steeds meer beroemdheden in de strip. Ik ben ooit begonnen met filmregisseurs Quentin Tarantino en David Lynch. Die bespreken op maandag het afgelopen weekend. Ik kwam op dit idee omdat Lynch op zijn site altijd in een video het weerbericht geeft. Hij doet dat heel ongedwongen, maar het is vrij saai, want in LA is het vrijwel altijd hetzelfde weer. Op vrijdagen wenst hij de kijkers een prettig weekend. Daardoor vroeg ik me af wat hij in het weekend doet. In de strip wilde ik hem tegen iemand laten praten, dus heb Lynch tegenover een andere regisseur gezet die ik waardeer.’
Heeft een van hen wel eens gereageerd op uw strip?
‘Ik weet niet of ze het weten dat ze in mijn strip voorkomen, maar ze hebben er in ieder geval nog nooit op gereageerd. Ik ben wel van plan ermee door te gaan tot één van hen een reactie geeft.’
Dus al duurt het nog tien jaar voordat u iets hoort…
‘Elke maandag blijven Tarantino en Lynch het weekend bespreken. In ieder geval tot ik een keer een berichtje heb gehad.’ (lacht)
Recent liet u ook de paus een grap maken.
‘Ik gebruik altijd mensen omdat ze een bepaalde betekenis hebben. Ze staan voor iets en dat maakt het makkelijker om een wending aan een grap of verhaal te geven. Als ik de paus iets laat zeggen, komt dat heel anders over dan wanneer ik het zeg.’
Uw grappen zijn soms visueel, ironisch, soms pervers, flauw of blijven in het midden hangen. Hoe zou u de humor in de strip typeren?
‘Ik probeer niet echt een grap te maken zoals in bijvoorbeeld Sigmund (van Peter de Wit, red.) Daarin staan conventionele grappen. Bij mij hoeft het niet echt altijd een grap te zijn. Pro Stress is niet alleen voor de lach, maar mag ook stof tot nadenken geven. Bij Jiskefet waren soms ook van die vreemde filmpjes te zien die niet grappig zijn, maar die wel een soort boodschap overbrengen. De grap zit daar heel erg in de verte.’
Is het niet ironisch dat één van de Nederlandse pioniers van het internet zijn webcomic in albumvorm uitgeeft?
‘Pionier van het internet is wat andere mensen ervan maken. Voor bepaalde ideeën bleek het web een perfect medium te zijn, maar voor een strip blijft een boek gewoon heerlijk. De strips zijn vaak een vervolg op elkaar. Dat werkt in het boek prettiger dan online. Eerlijk gezegd vind ik het boek leuker dan de site.’
Het boek begint met een citaat van Hans Selye, de Canadees-Oostenrijkse arts en endocrinoloog die het wetenschappelijk concept van stress introduceerde: ‘Stress is the spice of life.’ Kunt u dat toelichten?
‘Stress wordt vaak gezien als iets negatiefs, maar voor mij heeft het ook een positieve klank. Het heeft te maken met een soort opgewondenheid die ik heel prettig vind. Pro Stress staat voor Professional Stress. De spanning die een artiest ervaart voordat hij opmoet, houdt hem scherp. Moeilijkheden en tegenslag kunnen ook een stimulans zijn. Daardoor haal je dingen uit jezelf die je er niet uit zou halen wanneer je volledig ontspannen bent. Filmmaker Orson Welles zei zoiets als: ‘Zwitserland heeft altijd vrede gekend en Italië is een land met een historie vol oorlog en heel veel moeilijkheden. Italië heeft Da Vinci, Michelangelo, de Renaissance en een geweldige keuken. Zwitserland heeft de koekoeksklok en chocolade.’
De serie aquarellen La Grande Fête bestaat grotendeels uit portretten van gezichten waar iets mee aan de hand is. Het zijn vaak verontrustende beelden, zoals een Ronald McDonald die gehurkt een arm zit te eten en met een betrapte blik naar de toeschouwer kijkt en een mens die met open gesperde mond schreeuwt van de pijn omdat zijn ogen zijn dichtgenaaid met paarse garen. Wat wilt u hiermee uitdrukken?
‘La Grande Fête gaat voornamelijk over decadentie, het laatste grote feest zoals in de film La grande bouffe. Een deel van de serie gaat over geweld ten opzichte van het gelaat. Mensen die in elkaar zijn geslagen, boksers of mensen die net een plastische chirurgische operatie hebben ondergaan, hebben allemaal een beschadigd gezicht, maar iedere keer is dat opgezette gelaat door iets anders veroorzaakt. Ik vind het moeilijk om precies uit te leggen waarom ik dingen doe en wat ik daarmee wil zeggen. Het is voor mij net zo goed een zoektocht als voor iemand die naar mijn werk kijkt. Het gaat mij om een gevoel dat ik wil overbrengen. Waarschijnlijk werk ik daarom altijd in series, want het zit niet in één animatie of strip. Je moet meerdere van die strips lezen om er dat gevoel bij te krijgen.’
Han Hoogerbrugge: Pro Stress
Bis publishers
ISBN: 978-90-6369-234-6
Dit artikel stond woensdag 29 september in Het Parool.
In onderstaande gagstrip feliciteert Peter de Wit zijn collega Jesse van Muylwijk voor het winnen van de Stripschapprijs dit jaar. Een sympathiek gebaar. Afgelopen zaterdag werden de Stripschapprijs en de albumprijzen uitgereikt op de Stripdagen in Houten.
Van Wuylwijck kreeg de prijs voor de krantenstrip De Rechterdie hij al 17 jaar maakt en waarvan hij de boekjes in eigen beheer uitgeeft. Niet iedereen in stripland kon zich vinden in Van Muylwijck als winnaar van de Stripschapprijs, maar dat hoort er ook een beetje bij.
Van Muylwijk woont tegenwoordig in Canada, maar was gewoon in Houten aanwezig om zijn prijs in ontvangst te nemen. Hij nam overigens rustig de tijd voor zijn toespraak en trakteerde de toehoorders in de zaal maar liefst op drie anekdotes. Andere winnaars als Kolk en Wasco waren korter van stof en hadden korte en krachtige statements. Ger van Wulften had helemaal niets aan het juryrapport toe te voegen. Dat soort winnaars zien we graag, want prijsuitreikingen duren over ’t algemeen vaak te lang.
Peter de Wit viel overigens zelf ook nog in de prijzen, in de categorie ‘Nederlands avontuur en vermaak’. Niet voor het album Polderburka’s dat ook in die categorie genomineerd was, maar voor het negende album van de reeks S1ngle die hij samen met Hanco Kolk maakt. Kolk nam de prijs in ontvangst, De Wit was afwezig. De derde genomineerde, Haas, viel buiten de prijzen.
Zaterdagmiddag zijn op de Stripdagen te Houten de winnaars bekend gemaakt van de Stripschapjaarprijzen, ook wel de Stripschappenningen genoemd. Hieronder per categorie de winnende albums van dit jaar, met daarbij opmerkingen uit het juryrapport.
Avontuur en Vermaak S1ngle: Trio (Hanco Kolk & Peter de Wit), uitgeverij de Harmonie
Peter de Wit en Hanco Kolk brengen hun strip in het kielzog van de televisieserie tot nieuwe hoogte door in dit album Stella voor het eerst verliefd te laten worden. Dat kàn niet goed aflopen.
Literair Wasco 24-uursstrip Wolken(Wasco), uitgegeven in eigen beheer
Wasco (Henk van der Spoel) bewijst met Wolken dat hij één van de meest eigenzinnige stripmakers van Nederland is. Wolken valt in het bijzonder op door het surrealistische verhaal en de doordachte visualisatie. Een bijzonder stripexperiment dat als ‘24 hour comic’ ver boven het gemiddelde uitstijgt.
Productie/inkleuring/vertaling/lettering Genesisvan Robert Crumb. De prijs is voor Nicolaas Matsier, en Hester Meijer en Peter de Raaf, respectievelijk voor de vertaling en lettering van Het boek Genesis, door Robert Crumb (uitgeverij De Harmonie/Oog & Blik/Vrijdag)
Crumb vat de bijbel op zijn eigen wijze samen in een mooi uitgegeven en betaalbaar boek, wat terecht één van de grote hits van het afgelopen jaar werd. Wat daarbij nauwelijks opvalt, is hoe kunstig bijbelkenner Nicolaas Matsier diverse bijbelvertalingen naast elkaar heeft gelegd om tot een perfect leesbare tekst te komen en hoe knap het geheel door Hester Meijer en Peter de Raaf in een geheel eigen stijl is geletterd.
Jeugd Draken met stekkers, door Edward van de Vendel (tekst) en Floor de Goede (tekeningen) (uitgeverij Querido)
Het eerste album met stripgedichten van Edward van de Vendel en Floor de Goede werd vorig jaar genomineerd. In het tweede album weten de heren het niveau hoog te houden. Komisch, emotioneel, toegankelijk. Het perfecte stripalbum voor ouder en kind.
Buitenlands Magasin Général (Régis Loisel/Jean-Louis Tripp), uitgeverij Casterman
De samenwerking tussen Loisel en Tripp, twee stripmakers die het heel goed zonder elkaar zouden kunnen, levert nu al vijf delen lang een bijzondere reeks op; een ontroerend verhaal over gewone mensen in een koud land waar de lezer met plezier in weg kan dromen.
De Stripschapjaarprijzen worden sinds 1981 jaarlijks toegekend door Het Stripschap, op voordracht van een onafhankelijke commissie. De Stripschappenningen gaan naar de beste oorspronkelijk Nederlandstalige albums in de categorieën Avontuur en Vermaak, Literair en Jeugd, en naar het beste oorspronkelijk Buitenlandse Album. De Productiejaarprijs wordt toegekend aan iemand uit de wereld van het beeldverhaal die grotendeels achter de schermen werkt.
De Stripschapjaarprijs is een bronzen penning met reliëfafbeelding van het stripfiguurtje Sjoert, destijds de mascotte van Het Stripschap. De penning is ontworpen door de in 1987 overleden striptekenaar Henk Albers.
De commissie van de Stripschaprijzen bestaat in 2010 uit de volgende leden:
Barbara Stok – winnaar van de Stripschapprijs 2009
Frans Le Roux – stripkenner en medewerker van het Nederlands Stripmuseum
Michael Minneboo – stripjournalist
Jan-Willem de Vries – stripwinkelier te Groningen
Erwin Brakels – Lid van Het Stripschap en daarmee de stem van het volk
De commissie staat (voor de zevende keer!) onder voorzitterschap van tekstschrijver Ger Apeldoorn.
Tussen de 5500 bezoekers op Manuscripta moest je zondag goed kijken om een stripmaker te ontwaren. De opening van het boekenseizoen is toch vooral een feestje voor auteurs van boeken zonder plaatjes. Al was er wel wat aandacht voor het beeldverhaal.
Barbara Stok presenteerde haar nieuwe boek, Jan Kruis werd op het podium geïnterviewd over zijn tweede album over Woutertje Pieterse. Uitgeverij de Harmonie pakte uit met enkele prima acties. Tekenaar Gummbah deed iets met net niet verschenen boeken. Buiten bij de gashouder stond een EHBO-tent waar bezoekers een quiz konden doen bij dr. Van Swieten en dr. Bernard, gespeeld door twee jonge studenten waarvan er eentje in ieder geval een arts in opleiding is. De twee jonge mannen in witte jassen trokken een publiek dat voornamelijk uit vrouwen en meisjes bestond. Dat kan geen toeval zijn geweest. Na het beantwoorden van enkele vragen mochten de bezoeksters van de EHBO-tent teksten verzinnen bij een strookje van de strip S1ngle, waar de handzame dokter Van Swieten en plastisch chirurg dokter Bernard een bijrol spelen. Hun escapades zijn recent gebundeld in een boekje met de illustere titel: Handjes thuis, dokter Van Swieten!
De twee stripmakers van S1ngle, Kolk en De Wit waren ook aanwezig op Manuscripta. Ik sprak Kolk in de middag voor het Parool over zijn nieuwe stripproject Van Istanbul naar Bagdad. Kolk gebruikt voor dit album artikelen van Arnon Grunberg. Het album komt in november uit bij uitgeverij Podium. Daarover later meer op dit blog. ’s Middags bracht Kolk de strip, waar hij nu nog hard voor aan het tekenen is, onder de aandacht door op een podium in de Gashouder live te tekenen. Gelegenheidspresentator en illustrator Kees de Boer nodigde leden van het publiek uit om op het podium een krabbel op het papier te zetten. Hanco maakte er dan een mooie tekening van. Kijk maar hoe soepel de stripmaker van de meest vreemde kronkels iets wist te maken:
De Stripschapjaarprijzen, ook wel de Stripschappenningen genoemd, worden sinds 1981 jaarlijks toegekend door Het Stripschap, op voordracht van een onafhankelijke commissie. Samen met Barbara Stok, Frans Le Roux, Jan-Willem de Vries en Erwin Brakels, zat ik dit jaar in de jury voor de Stripschapprijzen. Voorzitter was Ger Apeldoorn. Hieronder een overzicht van de genomineerde albums.
In de categorie Nederlands Jeugd zijn genomineerd:
Draken met stekkers, door Edward van de Vendel (tekst) en Floor de Goede (tekeningen) (uitgeverij Querido) Het eerste album met stripgedichten van Edward van de Vendel en Floor de Goede werd vorig jaar genomineerd. In het tweede album weten de heren het niveau hoog te houden. Komisch, emotioneel, toegankelijk. Het perfecte stripalbum voor ouder en
kind.
Pipo en zijn verre vaderland, door Wim Meuldijk (tekst) en Jan van der Voo (tekeningen) (uitgeverij Stripwinkel.nl)
Een klassiek verhaal van Pipo de Clown, zo bewerkt en zo modern dat het gisteren gemaakt had kunnen zijn. Oorspronkelijk voorgepubliceerd in Donald Duck en met liefde gerestaureerd.
Roboboy de supersnotneus 6: Grote griezels!, door Willy Linthout (tekst) en Luc Cromheecke (tekeningen) (uitgeverij Catullus)
Jarenlang maakten Luc Cromheecke (Plunk!) en Willy Linthout (Het jaar van de olifant, Urbanus) Roboboy de supersnotneus voor Taptoe. De albums verschenen bij verschillende uitgevers. Het is te hopen dat dit album een voortzetting van de sympathieke serie mogelijk maakt.
In de categorie Nederlands Avontuur en Vermaak zijn genomineerd:
Haas 1: De weg terug, door Rob van Bavel (tekst) en Fred de Heij (tekeningen) (uitgeverij Don Lawrence Collection)
De eerste Nederlandse verzetstrip is de grote hit van het sinds vorig jaar opnieuw uitgebrachte tijdschrift Eppo. Fred de Heijs ruwe tekenstijl past prima bij dit doordachte avonturenverhaal.
S1ngle 9: Trio, door Peter de Wit (tekst) en Hanco Kolk (tekst en tekeningen) (uitgeverij De Harmonie)
Peter de Wit en Hanco Kolk brengen hun strip in het kielzog van de televisieserie tot nieuwe hoogte door in dit album Stella voor het eerst verliefd te laten worden. Dat kàn niet goed aflopen…
Burka Babes 2: Polderburka’s, door Peter de Wit (uitgeverij De Harmonie)
Bij het eerste deel van deze perfect uitgegeven thema-afleveringen van zijn Volkskrant-strip Sigmund hield Peter de Wit nog vol dat het gewoon om vrouwen met lange jurken ging. In dit deel begint ook bij hem langzaam het sociale commentaar binnen te sluipen.
In de categorie Nederlands Literair zijn genomineerd:
Wolken, door Wasco (uitgegeven in eigen beheer)
Wasco (Henk van der Spoel) bewijst met Wolken dat hij één van de meest eigenzinnige stripmakers van Nederland is. Wolken valt in het bijzonder op door het surrealistische verhaal en de doordachte visualisatie. Een bijzonder stripexperiment dat als ‘24 hour comic’ ver boven het gemiddelde uitstijgt.
In de schaduw van mijn lul, door Sam Peeters (uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij)
In deze intelligente en absurdistische vertelling, brengt Peeters in duidelijke platen zonder tekst het leven in beeld van een stadje dat in de schaduw van zijn geslacht ligt. In deze estafette-achtige vertelling, maken God en ander buitenaards volk hun opwachting, maar blijkt de stripmaker zelf een goddelijke schepper.
Terug naar Johan, door Michiel van de Pol (uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij)
Een innemende striproman over de puberteit, waarin Van de Pol op volwassen wijze, met zelfreflectie en zelfspot, vertelt over hoe hij en jeugdvriend Johan langzaam uit elkaar groeien.
In de categorie Buitenlands zijn genomineerd:
Lou! 5: Laserninja, door Julien Neel (uitgeverij Glénat)
Eén van de leukste en warmste meidenstrips uit Frankrijk weet in Nederland maar slecht z’n publiek te bereiken omdat het nergens wordt voorgepubliceerd en door de uitgever zonder al te veel bombarie op de markt wordt gebracht. Toch is het met z’n soepele mengeling van soap en humor en z’n aansprekende tekenstijl perfect voor moeders en meiden van alle leeftijden.
Magasin General 5: Montreal, door Régis Loisel en Jean-Louis Tripp (uitgeverij Casterman) De samenwerking tussen Loisel en Tripp, twee stripmakers die het heel goed zonder elkaar zouden kunnen, levert nu al vijf delen lang een bijzondere reeks op; een ontroerend verhaal over gewone mensen in een koud land waar de lezer met plezier in weg kan dromen.
Wilson, door Daniel Clowes (uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij)
Daniel Clowes is één van de grote jongens uit het Amerikaanse striplandschap. Toch gaat hij niet gebukt onder zijn eigen gewicht. Met Wilson weet hij een grappig en af en toe storend beeld te schetsen van een bijzondere man. Ondertussen speelt hij met stijlen en betovert hij de lezer met zijn soepele tekenpen.
In de categorie Productie zijn genomineerd:
Joost Swarte, Cyril Koopmeiners, René Windig en Eddie de Jong, voor de vormgeving en productie van Heinz van H tot Z 1, door Eddie de Jong en René Windig (uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij) Eén van de grappigste en meest aansprekende Nederlandse gagstrips ooit wordt eindelijk compleet uitgegeven. En wat een uitgave! De strips zijn opnieuw ingekleurd, er is veel achtergrondmateriaal en dat alles in een boek dat je op schoot kunt nemen en waar je uren in kunt verdwijnen.
Femke Wubben, voor de vormgeving van Pinokkio, door Winshluss (pseudoniem voor Vincent Paronnaud) (uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij)
Deze genadeloze adaptatie van het oude Pinokkio-verhaal is niet alleen oogverblindend mooi, het is ook tot in de puntjes verzorgd uitgegeven, mede dankzij de grafische vormgeving van Femke Wubben van Studio de Raaf.
Nicolaas Matsier, en Hester Meijer en Peter de Raaf, respectievelijk voor de vertaling en lettering van Het boek Genesis, door Robert Crumb (uitgeverij De Harmonie/Oog & Blik/Vrijdag) Crumb vat de bijbel op zijn eigen wijze samen in een mooi uitgegeven en betaalbaar boek, wat terecht één van de grote hits van het afgelopen jaar werd. Wat daarbij nauwelijks opvalt, is hoe kunstig bijbelkenner Nicolaas Matsier diverse bijbelvertalingen naast elkaar heeft gelegd om tot een perfect leesbare tekst te komen en hoe knap het geheel door Hester Meijer en Peter de Raaf in een geheel eigen stijl is geletterd.
Wie er in de diverse categorieën wint wordt onthuld tijdens de prijsuitreiking op zaterdag 25 september op De Stripdagen in Expo Houten te Houten.
Ben je het eens met de lijst? Of oneens omdat je favoriete strip van het afgelopen jaar er niet tussenzit? Reageren kan in het commentformulier. Omdat ik echter geen commentaar kan geven op de beslissingen die we collectief als jury hebben genomen, zal ik niet reageren op je reactie. Dat je het weet.
Fijn, ze zijn weer terug: de zwarte tampons met voetjes. Ik heb het natuurlijk over de Burka Babes van Peter de Wit. Wederom legt de stripmaker de vinger op de gevoelige plek. Niets nieuws onder de zon, maar nog steeds steengoed.
De dames doken voor het eerst op in de strip Sigmund en komen nog regelmatig langs in de populaire gagstrip. Het bundelen van de strookjes met de moslima’s in hoofdrol heeft uitgeverij de Harmonie geen windeieren gelegd. Van het eerste deel Burka Babes, dat ook in een internationale editie verscheen, werden meer dan 20.000 exemplaren verkocht. Ook over de grens leest men de zwarte humor van De Wit graag. De Spaanse editie werd gepresenteerd tijdens het Ficomic Festival in Barcelona, dat tussen 6 en 9 mei plaats vond. De Franse editie verscheen in mei onder de titel Burqa fashionista.
Doodswens Polderburka’s is net als het eerste deel uit 2007 uitgegeven in een horizontaal hardcover boekje. Wederom gaat De Wit op speelse wijze om met de uitwassen van de islam. De Wit houdt het op het eerste gezicht luchtig. Grapjes over een burka die in de zon ligt om bruin te worden, een fles sunfactor 0 staat naast haar. Een cartoon waarin twee dames poseren voor de Eiffeltoren, terwijl de fotografe hen vraagt om te glimlachen – alsof je door die dunne kijkspleet van de burka ooit een mond zou kunnen zien. Maar vergis je niet: er is duidelijk een kritische noot in De Wits grollen te vinden. Het is voor de dametjes in zwart geen pretje om er als levensgrote tampon door het leven te moeten. ‘Ik wou dat ik dood was!’ schreeuwt het meisje Nilgüm het uit, als haar gevraagd wordt hoe haar eerste dag in burka bevalt. Ook de moslimman komt er niet goed van af: een paar cartoons refereren naar de ondergeschikte positie van de vrouw en mishandeling binnen het moslimhuwelijk. Het is te hopen dat fundamentalisten ook de humor van de burka babes inzien.
Niemand
Dat de burka symbool staat voor onderdrukking, wordt nog eens in de laatste strook door de stripmaker onderstreept, wanneer een burka babe op aanraden van Sigmund zich van haar alles bedekkende gevangenis moet ontdoen, blijkt eronder de burka toch nog een onzichtbare vrouw schuil te gaan. Een wezen zonder identiteit. ‘Ja, dat is de kracht van de onderdrukking,’ verzucht Sigmund. Best schrijnend als je erover nadenkt.
Peter de Wit – Polderburka’s
De Harmonie, € 9,90
ISBN: 9789061699422
Stripmaker Hanco Kolk kreeg recent de P. Hans Frankfurtherprijs vanwege zijn inzet voor de Nederlandse strip. Een gespek over zijn passie voor het strip maken, zijn aanvallen van twijfel en zijn ‘huwelijk’ met Peter de Wit.
‘Ik ben erg snel verveeld met dingen,’ zegt stripmaker Hanco Kolk (Den Helder, 1957). ‘Ik heb altijd een positie willen bereiken waarin ik kan doen waar ik zin in heb. Daar ben ik nu vrij dichtbij. Ik ben me aan het amuseren.’ Op dit moment amuseert Kolk zich met uiteenlopende projecten. Samen met Peter de Wit (Sigmund) maakt hij de krantenstrip S1ngle, daarnaast speelt hij een rol in de film van Spinvis en werkt hij samen met Vlaamse stripmaker Kim Duchateau aan een script dat zowel tot een strip als een film moet leiden. ‘Dat gaat over een man wiens vrouw wil dat hij weer de man wordt met wie ze ooit trouwde. Omdat hij geen flauw idee heeft wat ze bedoelt, probeert de man zich dingen te herinneren door fysiek in zijn geheugen te stappen. Het geheugen blijkt uit verschillende sectoren te bestaan: hele steden waarin je van de ene naar de andere stad via ezelsbruggen kunt rijden.’
Elke donderdag geeft Kolk les aan jonge stripmakers op Artez hogeschool voor de kunsten. Sinds september dit jaar ging daar de opleiding Comic Design van start. ‘Het is natuurlijk niet de bedoeling dat er allemaal kleine Hanco Kolkjes uitkomen. Daarom wil ik de opleiding echt op de studentenmaat snijden. Kijken wat ze nodig hebben en dat aanbieden.’
Kolk behoort zelf tot de generatie autodidacte stripmakers. ‘Ik ben een verhalenverteller,’ zegt hij. ‘Strips maken is haast een legitimering van mijn bestaan. Als dat wegvalt, dan ben ik maar voor 40% de man die ik wil zijn.’ Kolk koos voor de strip omdat hij met dit medium alles zelf in de hand kan houden. ‘Wat je op je papier zet, dát is de strip. Als ik iets wil vertellen, dan wil ik dat op mijn manier doen.’ Al vanaf zijn achtste wilde hij stripmaker worden: ‘Op een gegeven moment kon ik Fred Flintstone tekenen en kreeg daar allemaal complimentjes voor. Dus ik dacht: ‘Ik teken er nóg één.’
De Wit & Kolk
Leerschool
Kolk begon zijn carrière in het undergroundcircuit met het blaadje de Gekleurde Omelet dat hij zelf mede oprichtte en Tante Leny Presenteert. Ook werkte hij als manusje van alles bij uitgeverij Drukwerk in Amsterdam. Daar kwam hij in aanraking met het tekenwerk van oude Belgische stripmeesters als Franquin en Tillieux die onder andere werden gepubliceerd in het Franse striptijdschrift Spirou (Robbedoes). Vanwege zijn bewondering voor hun tekenstijl ging Kolk bij stripblad Eppo werken. Daar raadde Wilbert Plijnaar, scenarist van Sjors en Sjimmie, artdirector en mentor van jonge stripmakers, hem aan om scenario’s voor de Donald Duck te gaan schrijven.
‘Dat was een goede leerschool. Die Disney-verhalen zijn namelijk heel wetmatig, alles wat erin gebeurt moet een functie hebben. Door dat keurslijf werd ik gedwongen doortimmerde scenario’s te maken. Dat heeft me weer geholpen bij de eerste verhalen over Gilles de Geus die ik voor Eppo maakte.’
De verhalen over de Hollandse struikrover Gilles spelen ten tijde van de Opstand der Nederlanden. Collega Peter de Wit was echter niet erg te spreken over Kolks eerste pennenvruchten. Tijdens een van de redactionele bezoeken aan het café sprak hij Kolk hierop aan: “Je hebt goud in je handen, maar je doet er niets mee! Waar is de Tachtigjarige Oorlog?!” Op een zaterdagmiddag hebben Kolk en De Wit toen twee korte verhalen geschreven om te kijken of ze goed konden samenwerken. ‘Het ging zó goed, het klikte ongelooflijk tussen ons. Ik ging naar huis en het was alsof ik half verliefd was,’ vertelt Kolk. De twee stripmakers zijn nog steeds boezemvrienden. ‘Hij is mijn man en Resi (van Kraaij, red.) is mijn vrouw.’ Het duo vult elkaar goed aan, vindt Kolk. ‘Peter is echt de gag-man van ons tweeën. Hij is heel scherp, geef hem een woord en hij verzint een grap. Ik let meer op de karakteropbouw, de timing en de dosering van de grappen.’ Ondoorgrondelijke wezens
Behalve Gilles de Geus maakten Kolk & De Wit samen Inspecteur Netjes, de fotostrip Mannetje & Mannetje en S1ngle. Van de strookjestrip over de drie vrijgezelle dames bestaat inmiddels ook een televisieserie, maar daar bemoeien de stripmakers zich verder niet mee. Wel leest Kolk altijd aandachtig de scripts door om te zien of er niets in staat dat teveel afwijkt van wat de personages in de strips zouden doen. ‘Peter en ik zijn in 2000 met S1ngle begonnen omdat we weer graag samen een dagstrip wilden doen. Als we een strip maken moet deze echt alleen nu gemaakt kunnen worden, we willen de tijdsgeest pakken. En de Single is echt iets van deze tijd.’
Daarbij kon Kolk ook zijn passie voor het tekenen van mooie vrouwen in de strip kwijt. ‘Ik vind vrouwen tekenen het allerleukste wat er is. Het zijn prachtige, ondoorgrondelijke wezens. Ik wil echte mensen van ze maken, geen pin-ups. Ik zoek de schoonheid in het banale, daarom teken ik Fatima bijvoorbeeld terwijl ze haar teennagels lakt. Van dat beeld kan ik erg genieten.
‘Kolk heeft naast de samenwerking met De Wit ook een boeiende solocarrière. Twee jaar geleden sloot hij zijn meesterproef Meccano, een vierdelige albumreeks, af met De Ruwe Gids. Kolk noemt dit album het hoogtepunt uit zijn carrière. De eerste drie albums, Beauregard, Gilette en Schlager worden in november gebundeld heruitgebracht bij uitgeverij de Harmonie. Meccano (lees Monaco) speelt zich af in een gelijknamig vorstendommetje aan de Middellandse Zee, waar het leven wordt beheerst door hebzucht, hedonisme en opportunisme.
In de strips geeft Kolk door middel van satire flink af op de excessen in de maatschappij. Ergernis blijkt een grote inspiratiebron voor zijn verhalen te zijn: ‘In Gilette zit een scène waarin opgeföhnde fotomodellen worden neergezet in een sloppenwijk voor een modereportage. Dat heb ik letterlijk in de Vogue zien staan. Daar kan ik me zó aan ergeren. Meccano was een perfecte manier om mijn woede over dat soort zaken te luchten.’ Kolks werk, ook bijvoorbeeld een verhaal van Gilles de Geus, is altijd persoonlijk. ‘Ik probeer altijd iets van mezelf in de strip te stoppen zodat het verhaal meer overtuigingskracht krijgt. Het moet een zekere legitimiteit hebben.’
Goedbedoelde rotzooi
In 1999 zag de stripmaker het allemaal niet meer zitten en raakte naar eigenzeggen fucked up. ‘Het was een rottige tijd. Ik maakte kinderstrips voor Taptoe, terwijl ik heel ander werk wilde doen. De Gilles-stijl is wat ik noem de dikke-neuzen-flapschoenen-stijl en ik voelde me daar niet lekker meer bij. Als je dan ook nog humor moet gaan maken, dan is dat is het recept voor een depressie.’ Op aanraden van een vriend ging Kolk ertussenuit, naar Toscane. Over die ervaring tekende hij het boekje Retraite. In dat boekje zien we voor het eerst de swingende, naar abstractiehangende lijnenstijl die hij perfectioneerde in De Ruwe Gids en die naar eigen zeggen op natuurlijke wijze uit zijn handen vloeit.
In Retraite toont Kolk zijn theatrale kant. Reeds op de eerste bladzijde – die hij al tekende voordat hij op reis ging – kondigt de stripmaker aan dat dit de beste verhandeling over fucked-upness moet worden die ooit is gemaakt. Dat suggereert dat zijn breakdown deels gechargeerd is. ‘De manier waarop ik leef moet een mooi meeslepend verhaal zijn met mijzelf in de hoofdrol,’ legt Kolk uit. ‘Ik kan daar soms heel kinderachtig in zijn. Om het eindigen van Meccano een bepaalde betekenis te geven heb ik op mijn vijftigste verjaardag de laatste streep van De Ruwe Gids gezet.’
Kolk is een perfectionist en op zoek naar vernieuwing. Sinds het afronden van Meccano zoekt hij een nieuwe tekenstijl. ‘Op het moment dat het tekenen een automatisme gaat worden, word ik achterdochtig. Er moet dan weer wat nieuws komen, anders is het te makkelijk.’De zucht naar perfectie leidt bij Kolk soms ook tot grote twijfelaanvallen: ‘Dan ben ik aan het werk en denk ik opeens dat het allemaal goedbedoelde rotzooi is wat ik maak. Soms bel ik dan met Miriam, mijn agent van Comic House, en overdrijf ik door te zeggen dat ik de slechtste tekenaar van de hele wereld ben. Gelukkig is Miriam iemand die dan antwoordt: “Van de hele wereld? Van het universum zul je bedoelen! Er is nog nooit zo’n slechte tekenaar als jij geweest!” En dan is het weer over. Of ik draai heel harde muziek zodat ik de negatieve stem in mijn hoofd ook niet meer hoor.’
Erkenning
In de loop der jaren kreeg Kolk al veel erkenning voor zijn werk. In 1996 ontving hij de Stripschapprijs voor zijn oeuvre – naar zijn gevoel te vroeg. Tijdens de stripdagen dit jaar kregen Kolk, Jean-Marc van Tol en minister Ronald Plasterk (OC&W) de P. Hans Frankfurtherprijs uitgereikt vanwege hun inzet voor de Nederlandse strip. Mede door hun toedoen heeft Nederland er een stripintendant, een nieuwe oeuvreprijs en de bovengenoemde stripopleiding bij.
In 2008 weigerde Kolk samen met Peter de Wit om de Hoogste Prijs van de VPRO in ontvangst te nemen. De stripmakers vonden dat het lage prijzenbedrag van 1250 euro de ambitie van de prijs, bedoeld om de topkwaliteit van het Nederlandse beeldverhaal te belonen, ondermijnde.
Overigens verandert niet alles wat Kolk tekent in goud. In 2007 tekende hij een week op de redactie van The New Yorker. ‘Ik had een paar illustraties opgestuurd omdat die me wel geschikt leken voor The New Yorker en twee artdirectors waren daar heel enthousiast over. Als proefopdracht maakte ik een serie illustraties over Casanova in New York, maar deze zijn uiteindelijk gestrand op het bureau van de hoofdredacteur. Vroeger was ik er net zo lang mee doorgegaan tot het wel lukte of ik erbij neerviel, maar nu dacht ik: laat maar zitten. Al baalde ik er wel van.’
In mei dit jaar kreeg Kolk een hartaanval en werd gedotterd: ‘Het irriteerde me heel erg, want dingen moeten het gewoon doen bij mij. Ook een hart.’ Hoewel Kolk er laconiek over doet, denkt hij door deze ervaring wel serieus na over de koers van zijn werk. ‘Ik ben blij dat Meccano afgelopen is en wil nu zeker andere dingen gaan maken. Ik heb de afgelopen maanden veel geschreven. Ik heb drie, vier grote ideeën, maar vraag me af of ik daar zelf nog genoeg tijd voor heb of dat ik de uitvoering ervan moet uitbesteden aan anderen.’
Voor mijn werk lees ik veel strips – met veel plezier trouwens, want dit medium heeft veel moois te bieden. Zoals bijvoorbeeld de reeks Meccano van Hanco Kolk. In deel drie, Schlager uit 1999, staat onderstaand fragment waarin een kantoorpik in een Armani-pak door het hoofd wordt geschoten. Het onderste plaatje is een prachtig voorbeeld van de verbeeldingskracht van Kolk. Door de inpact van de kogel vliegen de hersenen van het slachtoffer uit diens schedel. We zien in de plas bloed scènes uit het leven van de stervende kantoorpik. Kolk verbeeldt op prachtige wijze het cliché dat je op het moment van sterven je leven voorbij ziet flitsen. Het is ergens nog een mooie dood ook, want de oplettende striplezer ziet dat vooral positieve herinneringen aan het geestesoog van de man voorbijtrekken. Passend in de rest van het verhaal zien we een paar seksuele escapades met verschillende partners en een paar gelukzalige jeugdmomenten. Wie goed kijkt ziet dat het slachtoffer ooit de stripmaker zelf en diens collega Peter de Wit heeft ontmoet. Hij staat namelijk tussen hen beide in, met een glimlach op zijn gelaat.