Het afgelopen weekend was de Dutch Comic Con. Dit keer vond deze tegelijkertijd plaats met de Stripdagen van het stripschap. Beide events zijn aan elkaar gekoppeld tegenwoordig. Of het leuk was weet ik niet.
Sinds ruim een week heb ik een blessure aan mijn been en loop ik moeilijk. Rondhuppelen op een drukke Dutch Comic Con leek me niet verstandig.
Wel gingen Linda en ik zondagochtend vol goede moed richting het Van Gogh Museum om een expositie over Japanse prentkunst te kijken. Maar ja, dat hoef je in Amsterdam met Pasen eigenlijk niet te proberen: zoals altijd was er een enorm overschot aan toeristen in de stad en de rijen voor de musea waren lang.
Dus liepen we weer richting tram. Onderweg wel deze foto gemaakt:
STOP, LISTEN, THINK. Dat is eigenlijk best goede raad als je erover nadenkt. Ik wil wat vaker denken voordat ik doe. En het kan geen kwaad om daarbij de raad van anderen mee te nemen. Weet niet of dat ermee bedoeld wordt, maar dat haal ik er dan weer uit.
Stripbeursnieuws
Zelf vind ik het niet zo erg om stripbeurzen te missen tegenwoordig. Ik kijk erg uit naar die van Haarlem, maar de rest van de beurzen in Nederland heb ik zo langzamerhand wel gezien. Al vond ik het vorig jaar erg bijzonder op de Amsterdam Comic Con gast te mogen zijn en vermaak ik me doorgaans ook op de Dutch Comic Con. Die ga ik dus zeker weer bezoeken.
De strip van Margreet de Heer waar Frits over vertelt, kun je hier lezen. De Stripmaker des Vaderlands houdt namelijk tegenwoordig een blog bij.
Voor wie het interessant vindt, dit is de uitslag van de Stripschapprijzen dit jaar:
De Stripschappenning voor Album van het Jaar is toegekend aan:
HET 9E EILAND (Marcel Ruijters, Uitgeverij Sherpa)
De Commissie voor de Stripschapprijzen noemt het: een prachtig getekend relaas, goed verteld, met een frisse pagina-indeling. Termen als: krachtig, uniek, speels, luchtig, gekkigheid, verrassend, absurdistisch zijn veelvuldig langsgekomen als het gaat om dit album. Het thema is bijzonder origineel en het werkplezier spat werkelijk van iedere pagina af. Ondanks de ietwat zwarte en absurde humor doet het nergens geforceerd aan. Dankzij de kenmerkende tekenstijl weet dit album zich te onderscheiden zonder dat het high-brow of arty-farty wordt. Niet alleen worden alle vertrouwde stripclichés op de hak genomen, er wordt ook vernuftig gespeeld met het medium strip. Wat ervoor zorgt dat het verhaal een mengeling is van Monty Python met Claire Bretécher.
De Stripschappenning voor Jeugdalbum van het Jaar is toegekend aan:
SUSKE EN WISKE – CROMIMI (Gerben Valkema en Yann, Standaard Uitgeverij)
De jeugd maakt vaak andere keuzes dan een volwassen lezer. Het winnende album is er een die zowel bij jong als oud hoog op het lijstje staat. Geroemd is de frisse invalshoek van een aloud fenomeen. Waar de oorspronkelijke versie de laatste jaren zijn glans heeft verloren, komt met dit album het plezier van strips lezen weer naar boven. Tel hierbij een enorm lekkere tekenstijl op en alle vertrouwde elementen voor een grappig en prettig verhaal en je hebt de winnende titel in handen.
Deze onderscheidingen zijn tijdens De Stripdagen in de Jaarbeurs in Utrecht uitgereikt, met een aantal andere prijzen op stripgebied.
Op zaterdag ontving Peter van Dongen de Stripschapprijs voor zijn complete oeuvre, waaronder het inmiddels zeer succesvolle Familieziek, gebaseerd op het gelijknamige boek van Adriaan van Dis.
Een paar maanden geleden maakte ik deze vlog met Peter:
Peter van Dongen reikte zelf ook een prijs uit. Voor het eerst werd de Bronzen Kroontjespen uitgereikt aan het jonge Groningse talent Jan-Willem Spakman.
Op zondag werden naast de Albums twee andere prijzen uitgereikt:
De P. Hans Frankfurtherprijs aan stripjournalisten Rob van Eijck, Willem van Helden en Joost Pollmann, voor hun grote verdiensten aan de Nederlandse stripjournalistiek.
De Bulletje en Boonestaak Schaal ging naar Peter Middeldorp voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de Nederlandse strip. Hij was verantwoordelijk voor de succesjaren van de stripbladen Pep en Sjors en introduceerde Jan, Jans en de kinderen van Jan Kruis in het vrouwenblad Libelle.
Stripmaker Peter van Dongen werkte een decennium aan zijn bewerking van de roman Familieziek van Adriaan van Dis. ‘Ik herkende veel van mijn verleden in het verhaal.’
Wanneer we stripmaker en illustrator Peter van Dongen (Amsterdam, 1966) eind september in zijn werkkamer in Amsterdam spreken, is zijn stripbewerking van de roman Familieziek zo goed als af. Op zijn werkblad liggen enkele potloodpagina’s van een nieuw album van de klassieke reeks Blake en Mortimer. Van Dongen en Teun Berserik tekenen allebei de helft van een verhaal geschreven door Yves Sente dat begin 2018 zal uitkomen. Ze tekenen in de klare lijn-stijl die de in 1987 overleden bedenker van Blake en Mortimer, Edgar P. Jacobs, ook hanteerde. Een stijl waarin Van Dongen perfect thuis is: ‘Het prettige aan de klare lijn vind ik dat het helder is. Ik trek graag gladde, gelikte lijnen. Het is ook een beperking: je weet wat je als tekenaar wel en niet kunt tekenen omdat je in deze stijl genadeloos wordt afgestraft wanneer je iets niet kan.’
Niet integraal
Van Dongen brak internationaal door met zijn tweeluik Rampokan, dat zich afspeelt aan de vooravond van de Politionele Acties in Indonesië. Hij baseerde zich voor deze verhalen onder andere op de geschiedenis van zijn moeder en grootmoeder. Bijna tien jaar geleden benaderde Adriaan van Dis, die onder de indruk was van Rampokan, Van Dongen met het verzoek een integrale verstripping van zijn roman Familieziek te maken.
Toentertijd waren dat soort graphic novels populair dankzij Dick Matena, die onder andere De avonden van Gerard Reve in stripvorm had gegoten. In tegenstelling tot Matena, die de brontekst integraal in de strip opneemt en daarnaast alles wat erin de tekst staat óók nog eens visualiseert, pakte Van Dongen de adaptatie anders aan: ‘Een integrale editie leek me niet te doen. Dat zou teveel tekenwerk worden. Daarbij vind ik een bewerking veel interessanter voor mezelf als maker omdat je dan keuzes moet maken. Ik wilde alles zelf doen. Ik schrijf een synopsis en begin daarna met het schetsen van de lay-out van de pagina’s. Zo zie ik het verhaal voor mijn ogen ontstaan en kan ik bijvoorbeeld meteen rekening houden met het feit dat een cliffhanger op het laatste plaatje van de pagina moet komen.’
Familiegeschiedenis
Iedere vijf maanden kwamen de stripmaker en auteur bij elkaar en beoordeelde Van Dis het gedane werk. Ook keek hij goed naar de teksten in de strip. Van Dongen: ‘Sommige dialogen heb ik overgenomen uit het boek, de rest heb ik zelf ingevuld. Soms was ik te lang van stof, en kortte Van Dis de dialogen in. Toch heeft hij 70 procent van de tekst intact gelaten.’
In het begin vond Van Dis dat de stripmaker te ver was afgedwaald van het oorspronkelijke boek. ‘Ik had verhalen van mijn eigen familie erin verwerkt, want er waren parallellen tussen wat mijn oma en haar dochters is overkomen en Familieziek, een verhaal over een gezin dat vanuit Nederlands-Indië naar Nederland verhuist en hier probeert te aarden. Nadat de moeder van drie dochters haar man heeft verloren door onthoofding, ontmoet ze Meneer Java in een evacuékamp. Java wordt haar nieuwe man en later de vader van Adriaan van Dis. Het boek gaat over hoe de jongen opgroeit in een gezin met drie Indische halfzussen en de moeizame relatie met een vader die getraumatiseerd is door de oorlog. Van Dis vond dat ik mijn familieverhalen voor mijn eigen werk moest bewaren. Daar was ik in het begin wat gepikeerd over, maar uiteindelijk snapte ik dat ik beide verhalen op deze manier tekortdeed. Oorspronkelijk had ik de klus aangenomen om verschillende redenen. Natuurlijk omdat Van Dis een grote naam is, maar vooral omdat ik toen zelf bezig was met een verhaal over een repatriantengezin en hoe het hen verging in de Nederlandse samenleving van de jaren vijftig. Maar nadat ik op mijn veertigste vader was geworden, was ik te onrustig in mijn hoofd om mij op mijn eigen verhaal te concentreren. Door Familieziek te bewerken kon ik die concentratie wel weer vinden. De vader-zoonrelatie trok mij in het bijzonder aan. Uiteraard omdat ik zelf net vader was geworden, maar ook herkende ik er veel van mijn eigen verleden in. Mijn vader en stiefvader mishandelden mijn moeder en thuis heerste er vaak een angstcultuur. Mijn stiefvader behandelde mijn halfbroertje zoals Meneer Java zijn zoon behandelt, in de zin dat mijn halfbroer zich ongezien voelde. Mijn stiefvader had geen aandacht voor hem, was onrustig en altijd op reis.’
Eigen invulling
‘Op verzoek van Van Dis begint de graphic novel met dezelfde proloog als het boek. Omdat Familieziek uit allerlei korte verhalen en taferelen bestaat, heb ik voor de rest van de strip een keuze gemaakt in wat ik wel en niet wilde gebruiken. Ik heb elementen uit verschillende taferelen gecombineerd, een geheel nieuwe verhaalstructuur bedacht en er van alles bij verzonnen. Dat vond Adriaan goed, zolang hij de keuzes maar kon plaatsen. In het hoofdstuk ‘Schuinschrift’, moet de jongen bijvoorbeeld leren schrijven in schoolschrift. In het boek zitten meneer Java en hij alleen aan de schrijftafel, ik laat ze nu ook naar het strand gaan om in het zand te schrijven. Veel van de verhalen spelen zich binnen af of in een duinlandschap. Daarom is het fijn dat Meneer Java zich soms weer in Indonesië waant, want dan kon ik lekker uitpakken met het landschap daar, wat ik fijn vind om te tekenen. Als tekenaar heb je de ruimte alle kanten op te gaan.’
Peter van Dongen en Adriaan van Dis. Familieziek. Scratch.
Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #47 (2017). Toen ik bij Van Dongen op bezoek was voor dit interview, maakte ik na het gesprek de volgende video:
Van de week was ik op bezoek bij Peter van Dongen om hem te interviewen voor de VPRO gids.
In november komt namelijk Familieziekuit, Peters bewerking van het gelijknamige boek van Adriaan van Dis.
Na het gesprek haalde ik mijn camera uit de tas en liet de stripmaker enkele pagina’s zien van het nieuwe Blake & Mortimer-album waaraan hij samen met Teun Berserik werkt. Ze tekenen allebei de helft van het verhaal ‘De Vallei der Onsterfelijken’ dat door Yves Sente geschreven is. Het is het eerste deel van een verhaal dat twee albums zal beslaan. De nieuwe Blake & Mortimer komt in het voorjaar van 2018 uit.
Ik vind het fantastisch om te zien hoe gedetailleerd Peters potloodtekeningen zijn.
Zaterdag 21 januari was er een mega signeersessie in boekhandel Scheltema vanwege de Stripmaand. Ook Peter van Dongen was van de partij.
We zien hoe hij zo uit de losse pols een potret tekent. Na 4:50 vertelt Van Dongen over zijn project met Adriaan van Dis. De stripmaker maakt namelijk een stripversie van Van Dis z’n roman Familieziek. Die strip komt eind dit jaar uit.
Hieronder de cover van Familieziek en alvast een pagina.
Van Dongen werkt ook samen met Teun Berserik aan een album in de reeks Blake en Mortimer. Ze tekenen allebei de helft van het verhaal dat door Yves Sente geschreven is. Hieronder een potloodpagina van Van Dongen. Het album komt later dit jaar uit.
Laten we het jaar goed eindigen met wat stripnieuws. Pak er een kopje koffie bij. Daar gaan we.
Roodhaar, de sexy sidekick van Storm, krijgt in 2013 haar eigen reeks. Deze zal net als Storm getekend worden door Romano Molenaar. De reeks wordt een prequel, oftewel, de solo-avonturen spelen zich af in de Diepe Wereld, lang voordat Roodhaar kennis maakt met Storm. Dat meldt de Eppo. Wie de reeks gaat schrijven is nog niet bekend. Verwacht de eerste aflevering als het huidige verhaal De race van Opaal afgelopen is.
Rhonda!
Nog even wat Eppo nieuws: vanaf nummer twee gaat de strip Rhonda van Hans van Oudenaarden in premiere. Het idee voor deze avonturenstrip komt van Hanco Kolk. Nieuwsgierig? Vanoudenaarden houdt al een tijdje een blog bij over zijn nieuwe stripheldin.
Strip Turnhout nog maar één dag Stripelmagazine.be meldt dat mijn favoriete Vlaamse stripfestival Strip Turnhout dit jaar nog maar een dag zal beslaan. In 2015 wordt het festival zelfs verplaatst naar de maand mei.
Stripmakers op Winternachten
Zaterdagavond 19 januari 2013 interviewt Peter Breedveld, tegenwoordig columnist van Stripschrift en beheerder van Frontaal Naakt, tijdens Winternachten, enkele stripmakers: Barbara Stok, Peter van Dongen en Thé Tjong-Khing. Winternachten is een literair festival in Den Haag. Zie verder de site van Winternachten.
Recent werd op de Kunsstripbeurs in Utrecht het boek Filmfanfare gepresenteerd. Actrice Willeke van Ammelrooy mocht het eerste exemplaar in ontvangst nemen. Passend, want ook van de film Antonia waarin zij de hoofdrol speelt, komt een verstripping in het boek voor, namelijk van Merel Barends, die de actrice een getekend affiche van de film aanreikte.
In Filmfanfare verbeelden eenenvijftig striptekenaars net zoveel Nederlandse films. Drieëntwintig filmexperts kozen hun twintig favorieten. Uit de daaruit resulterende lijst van 83 kozen de stripmakers de documentaire, speelfilm of korte film uit die ze wilden verstrippen. Ook hebben de tekenaars een bijbehorend affiche getekend.
Sequel
Om in filmvaktermen te blijven: Filmfanfare is een sequel van het boek Mooi is dat!waarin 57 literaire klassiekers in één pagina werden verstript. Voor sequels geldt dat ze meer van hetzelfde bieden en het meestal niet halen bij het origineel. Een paar uitzonderingen daargelaten natuurlijk, ik heb ook Spider-Man 2 en The Empire Strikes Back gezien. Twee voorbeelden van de uitzondering op de regel.
Origineel kunnen we het uitgangspunt van Filmfanfare niet noemen. Hoe zit het met de inhoud van het boek?
Als sequel biedt deze verzameling meer van hetzelfde als zijn voorganger. Van iedere film is er een beschrijving opgenomen van filmcriticus en filosoof Dana Linssen. Linssen legt bondig uit waar de film over gaat en geeft ook de nodige achtergrondinformatie. Je steekt er als liefhebber en passant aardig wat op van de Nederlandse film(industrie). Haar teksten zullen Filmfanfare voor de filmliefhebbers de moeite waard maken. Ze zijn soms ook geen overbodige luxe: sommige strippagina’s zijn niet te volgen zonder de beschrijvingen van Linssen.
Wat betreft de strippagina’s zitten er een paar heel mooie bijdragen bij. Bijvoorbeeld die van Bas Köhler, die een grappige en treffende interpretatie maakte van Zij gelooft in mij. De documentaire van John Appel blies indertijd de carrière van André Hazes nieuw leven in. Dace Sietina, die op dezelfde Kunststripbeurs de StripGrafiekPrijs in de wacht sleepte, maakte een sfeervolle impressie van de documentaire Het is een schone dag geweest. Filmmaker Jos de Putter richtte de camera op zijn ouders en hun Zeeuws-Vlaamse boerenbedrijf, dat plaats moet maken voor het moderne leven. Sietina’s pagina is ook heel goed los van de film te genieten en overigens een van haar meest toegankelijke werken.
Een van de mooiste bijdragen is van Gerben Valkema (Elsje) die de film Als je begrijpt wat ik bedoel uitkoos. Deze avondvullende tekenfilm is natuurlijk gebaseerd op de verhalen van Marten Toonder. Valkema maakte een prachtige pastiche van de tekeningen uit de Toonderstudio’s.
Geen punk
Jean-Paul Arends (Scribbly) maakte een verhalende stripversie van Ciske de Rat op rijm en geeft een originele en bovenal leuke samenvatting van de film. Oorspronkelijk zou Peter van Dongen De rat voor zijn rekening nemen, maar zijn interpretatie werd te eigenzinnig bevonden door de samenstellers. Kennelijk kon Van Dongens punkparodie op de film hen niet bekoren.
Jeroen Funke weet met zijn pagina de sfeer van New Kids Turbo goed over te brengen en laat een van de New Kids het volgende uitspreken: ‘Da’s toch ’n strip of nie dan?! Betalen, jonguh, kut!’ Hiermee verwijst hij ook met een dikke knipoog naar de filmmakers die voor de publicatie van Filmfanfare stampij maakten. Er is namelijk veel gedoe geweest rondom dit boek. Enkele filmmakers voelden zich gepasseerd omdat de samenstellers Gert Jan Pos en Willem Thijssen, respectievelijk de voormalig stripintendant en de huidige animatie-intendant, noch het Eye Instituut of de uitgever hen op voorhand om toestemming hadden gevraagd. Dick Maas was een van die boze filmmakers. Zijn films Flodder en De lift zijn in het boek opgenomen. Maas kan rustig ademhalen: beide films zijn verbeeld zonder dialoog, waarmee meteen een van de zwakke punten uit zijn oeuvre is omzeild.
Nu weten we het wel
Bij het lezen van Filmfanfare bekroop mij hetzelfde gevoel als Mooi is dat!: het is allemaal sympathiek bedoeld, maar wat moet ik hier als striplezer mee? Wat heb je aan een boek vol éénpaginaverstrippingen? Eigenlijk niet zo gek veel. Deze prestigeprojecten zijn grotendeels bedoeld ter promotie van het medium en de stripmakers die erin staan. Hoewel ze een aardig beeld geven van het tekentalent in de Nederlandse strip, ontbreken er enkele oudgedienden in het lijstje, waardoor er geen sprake is van een volledig beeld. Hetzelfde gold overigens voor Mooi is dat!
De stripliefhebber in mij heeft het wel gehad met die éénpaginaverstrippingen. Mijn koffietafel ligt vol met deze prestigeboeken, maar ik betwijfel of ik ze ooit nog inkijk. Ik lees liever een stripverhaal. Ik mag dan ook hopen dat Filmfanfare geen vervolg krijgt en dat we over twee jaar niet opeens een boek met, ik noem maar wat, toneelverstrippingen krijgen. Of poëzie-verstrippingen. Want, waar eindigt het dan? Verstrippingen van strips?
De Nederlandse stripwereld heeft zijn eerste intendant. Hoe gaat Gert Jan Pos de strip een extra impuls geven?
Vorig jaar luidden stripmakers Hanco Kolk en Jean-Marc van Tol de noodklok in een ingezonden brief in NRC Handelsblad en gingen op bezoek bij minister Plasterk (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). De Nederlandse strip verkeert in een neerwaartse spiraal: de ontwikkeling van nieuw talent stagneert door gebrek aan serieuze opleidingen, boekwinkels plaatsen het beeldverhaal in het verdomhoekje en de strip kampt met een groot imagoprobleem. Er werd actie ondernomen: in september begint ArtEZ Art & Design in Zwolle met de opleiding Comic design, er kwam een beroepsvereniging voor stripmakers. En sinds 1 mei heeft Nederland zijn eerste stripintendant.
Gert Jan Pos is door het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (bkvb) als stripintendant aangesteld als reactie op de zorgen uit de sector. Pos, reeds jaren stripjournalist, vertaler en lobbyist, moet de Nederlandse stripcultuur een extra impuls gaan geven. ‘Het is mijn taak om het imago van strips te verbeteren en het beeldverhaal zichtbaarder te maken,’ legt hij uit. ‘En ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen strips gaan lezen.’ De komende twee jaar zal Pos in overleg met de branche onderzoeken wat de knelpunten zijn en op basis daarvan concrete projectvoorstellen doen om de Nederlandse stripwereld te stimuleren. Van het Fonds bkvb, dat al jaren subsidies verstrekt aan stripprojecten, krijgt Pos vijf ton om zijn plannen uit te voeren.
Gaat het echt zo slecht met de sector?
‘De teloorgang van de strip werd gevreesd. Dat pessimisme deel ik niet helemaal. Er is immers geen gebrek aan talent, maar goede tekenaars krijgen wel steeds minder stimulans omdat ze niet van hun werk kunnen rondkomen. Zelfs een gevestigde naam als Dick Matena moet hard werken om de kost te verdienen,’ zegt Pos. Stripmakers in Nederland hebben een economisch zwakke positie: er worden te weinig albums verkocht en de vraag naar origineel werk is klein. ‘Mensen verzamelen eerder oude boeken dan originele stripplaten.
’Professionalisering is het sleutelwoord volgens Pos. ‘Uitgevers moeten op zoek naar hun lezer. Ze brengen nu boeken uit zonder dat ze bedenken wie het publiek daarvoor is.’ Ook zouden uitgevers meer met elkaar moeten samenwerken om de kosten te drukken. ‘Deelnemen aan boekenbeurzen kost voor een individuele uitgever te veel geld. Eén vertegenwoordiger die voor een uitgeefcollectief de boer op gaat zou bijvoorbeeld een oplossing kunnen zijn.’ Daarbij is de distributie van de albums een probleem en zijn de tarieven van het Centraal Boekhuis, dat de opslag en distributie van boeken in Nederland en Vlaanderen verzorgt, te hoog. Ook de stripmakers moeten professionaliseren. Strip maken moet een serieus vak worden dat op kunstacademies geleerd wordt. ‘Eén opleiding in Zwolle is natuurlijk niet genoeg. Daarbij moet ook goed naar het curriculum worden gekeken.’
Pos ziet stripmakers als ondernemers en denkt daarom ook aan workshops waarin ze de zakelijke kant leren. Recent is de Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers (bns) opgericht, dat lijkt een stap in de goede richting, maar deze organisatie moet van Pos ook beter zijn best gaan doen. ‘Ik ben bij ze langs geweest na de oprichtingsvergadering, maar toen wisten ze nóg niet wie de voorzitter was. Ook wat er allemaal besproken was, konden ze me niet precies zeggen en er valt zo ontzettend veel te doen! Niet treuzelen, maar actie ondernemen.’
Ambassadeur
Behalve professionalisering moeten er ook meer strips gekocht en gelezen worden. In het betoog van Pos komt geregeld naar voren dat je jong moet beginnen met het lezen van strips om zo een leestraditie op te bouwen. ‘Als je nog nooit een strip hebt gelezen, stap je niet zomaar in een graphic novel als Kiki de Montparnasse van Catel en Bocquet. Je begint met Suske en Wiske en als je ouder bent lees je Rampokan, een strip van Peter van Dongen over de politionele acties in Nederlands-Indië.’ De afzetmarkt kan ook groter, vindt Pos.Op dit moment is de Nederlandse strip, op een paar titels na, onbekend in het buitenland. Samen met Joost Pollmann heeft Pos ervoor gezorgd dat Nederland volgend jaar eregast is op het stripfestival Ficomic in Barcelona. ‘Er komen vijf thematische tentoonstellingen, waarbij we een wisselwerking willen tussen Spaanse en Nederlandse strips.’ Het eregastschap is een mooi moment om Spaanse uitgevers warm te maken voor het idee om Nederlandse strips uit te gaan geven. ‘Stel je voor: Barbara Stok in het Spaans. Dat zou toch fantastisch zijn?’
Het werk van de intendant als ambassadeur van het beeldverhaal is deels een kwestie van contacten leggen met de juiste mensen in de (internationale) stripwereld en hen te enthousiasmeren. Daarnaast heeft Pos al enkele concrete plannen om de stripwereld te stimuleren.‘Je moet met sprekende projecten komen om het beeldverhaal zichtbaar te maken en de aandacht van de media te trekken. Er is in de media genoeg belangstelling voor strips; daar moet je gebruik van maken.’
Zo wordt er een nieuwe oeuvreprijs in het leven geroepen die ieder jaar aan het begin van het boekenseizoen in maart wordt uitgereikt aan een Nederlandse stripmaker die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de stripcultuur: in 2010 zal minister Plasterk de eerste Marten Toonder Prijs (een bedrag van 25.000 euro) uitreiken.
Een ander plan dat Pos heeft is het ontsluiten van het striperfgoed: klassiekers als Bulletje en Bonestaak, Bommel en Erik de Noorman moeten online toegankelijk zijn via de Koninklijke Bibliotheek of de digitale bibliotheek. Daarnaast wil Pos een boek uitgeven waarin vijftig hoogtepunten uit de Nederlandse en Vlaamse literatuur verstript worden. Iedere geselecteerde stripmaker krijgt dan één pagina om een klassieker te verstrippen. Het boek zal tevens als staalkaart van Nederlands tekentalent dienen.
Volwassen De link tussen literatuur en het beeldverhaal wordt de laatste tijd vaker gelegd door de opkomst van de graphic novel, de strip met volwassen pretenties. Volgens Pos is de graphic novel niet de redding van de Nederlandse strip, noch moeten we te veel waarde hechten aan deze term: ‘Vroeger noemden ze op een gegeven moment punk new wave terwijl het nagenoeg dezelfde klereherrie was. We moeten ook niet te zwaar tillen aan de strip, het moet niet te pretentieus worden. Strips hebben altijd iets van spot, er wordt de draak met iets gestoken. Zo’n relativerende spiegel is precies wat de samenleving nodig heeft. Natuurlijk kunnen historische strips als Maus ook educatief zijn, maar ik zit toch altijd ook op de grap te wachten.’Pos doet het werk niet alleen. Hij krijgt advies en informatie van een stuurgroep die bestaat uit stripmakers Jean-Marc van Tol en Joost Swarte, marketingmanager Elsbeth Louis en Ann Jossart, promotor van een Vlaamse stripverspreider. ‘Ik overleg met iedereen die iets met strips te maken heeft. Journalisten, uitgevers en stripwinkels als Lambiek in Amsterdam en Mekaniek in Antwerpen. De Nederlandse stripwereld houdt immers niet op bij de grens.’
Hoeveel macht heeft de intendant?
‘Ik heb informatie en dat is macht. Weten wat er speelt en daardoor weten wie je bij elkaar moet brengen. Ik wil laten zien dat strips de moeite waard zijn en dwarsverbanden leggen tussen verschillende disciplines: strips, grafische vormgeving en illustratie. Stripmakers moeten niet alleen op stripbeurzen rondhangen, maar ook buiten hun gezicht laten zien.
’Wanneer ben je tevreden als je over twee, mogelijk drie jaar klaar bent?
‘Als er meer strips worden gelezen en de sector levensvatbaarder is. Dat zijn natuurlijk heel grote ambities, maar er moeten wel een paar leuke dingen zijn neergezet. Bijvoorbeeld dat Nederlandse strips in het Frans, Spaans en Duits zijn vertaald. We moeten het allemaal nog gaan zien. “Wordt vervolgd” dus. Dat hoort immers ook bij strips.’
Leestips van de stripintendant
Vijf boeken die je niet mag laten liggen:
Barbara Stok: Dan maak je maar zin (Nijgh & Van Ditmar). Spiksplinternieuwe autobiografische overpeinzingen.
Hanco Kolk: Meccano: de ruwe gids (De Harmonie). Ongeëvenaard grafisch hoogtepunt in de Nederlandse strip.
Peter van Dongen: Rampokan (Oog & Blik/De Harmonie). Verbeelding van de politionele acties in Nederlands-Indië.
Marcel Ruijters: Inferno (Oog & Blik). Stripinterpretatie van het eerste boek van Dantes Goddelijke komedie.
Paul Bodoni: Terra Harmonica (Oog & Blik). Vertelling in zestig platen, duister en bijna uitverkocht.