Categorieën
Strips

De slechte positie van Nederlandse stripmakers

bns_logo

De Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers (BNS) is aardig actief de laatste tijd. Recent werd de site verfrist met een nieuwe layout en meteen is men druk begonnen met bloggen. Deze week publiceerde de BNS een eigen onderzoek over de positie van stripmakers in Nederland. De resultaten daarvan bevestigen vooral wat allemaal al wisten, maar het is goed om dat eens zwart op wit te hebben. Bottom line: als je geld wilt verdienen, kun je maar beter geen strips maken. Heeft de strip in Nederland nog toekomst?

Voor het onderzoek zijn in totaal 172 professionele stripmakers uitgenodigd voor deelname. Dat is inclusief de 91 bij de beroepsvereniging aangesloten leden. Uiteindelijk heeft 55% van alle aangeschreven stripmakers het onderzoek ingevuld. Het bestuur van de BNS schat dat er in Nederland ca. 200 stripmakers actief zijn. Dit lijkt mij een realistische schatting.

Even kort de conclusies op een rij:

– Lage opbrengsten voor de maker
– Afnemende vraag vanuit de markt/opdrachtgevers
– Geringe publicatiemogelijkheden
– Klein taalgebied met kleine oplagen voor boeken en albums
– Het beroep is tijds- en arbeidsintensief terwijl passende honorering of compensatie meestal ontbreekt
– Afnemende publieke belangstelling en media-aandacht

Bron: stripmakers.nl
Bron: stripmakers.nl

Over dat laatste had ik wel een vraag aan bestuursvoorzitter Pieter van Cleef, want objectief gezien wordt het beeldverhaal toch geregeld behandeld in de media. Een kleine opsomming: laatst zag ik Fred de Heij nog bij Avro’s Kunstuur, er staan geregeld interviews met stripmakers in de krant of striprecensies zoals die van Joost Pollmann in de Volkskrant. Het radioprogramma De Avonden had ook stripmakers in de uitzending (o.a. Typex). Dick Matena was laatst nog bij de TROS op de radio te horen. Cobra.be interviewt geregeld stripmakers. Twee jaar geleden kwam de VPRO met de serie Beeldverhaal. En in de VPRO Gids staan geregeld artikelen van mijn hand en van mijn collega Oliver Kerkdijk over het beeldverhaal. Daarbij lijken er iedere maand wel boeiende stripblogs bij te komen, dus online heeft het beeldverhaal zeker niet te klagen wat aandacht betreft.

Van Cleef: ‘Deze opsomming laat precies zien waar de pijnpunten liggen: het is vooral geschreven pers (en dan nauwelijks de grote publieksbladen), websites en culturele radiotalkshows op tijden met lage luisterdichtheid. Als oud-persvoorlichter moet ik je helaas zeggen dat dat uit de rolodex ‘leuk-als-je-nog-tijd-over-hebt’ komt. De frequentie en impact is veel te laag. Optredens bij Kunstuur of zo’n TROS ontbijtshow is juist waar je naartoe wilt en dat gebeurt te weinig.’

Hoe gaat de BNS eigenlijk de resultaten van het onderzoek vertalen naar actie? Van Cleef: ‘Met de meest opvallende uitkomsten gaan we als eerste aan de slag: dat zijn de beroepspraktijk van de stripmaker zelf (documenten, gebruiksrechten, auteursrechten, juridische zaken, administratie) en de vaak merkwaardige contractbepalingen van uitgevers. Communicatie en publiciteit is vorig jaar al ingezet en daar gaan we nog steviger mee door met o.a. het YouTube-kanaal en geplande evenementen.’

Op het YouTube-kanaal staat sinds kort een aankondiging van een reeks interviews geproduceerd door de BNS, waarin Kees de Boer aan het water met wat wijn zijn collega’s ondervraagt, toepasselijk ‘Stripmakers Drinken Wijn Aan Het Water’ getiteld. Hoewel dat nu niet meteen een titel zal zijn die een groot publiek trekt buiten de stripwereld, vermoed ik. Wel ben ik erg benieuwd naar deze gesprekken.

Het is fijn om te zien dat de BNS met interessante initiatieven komt en ondertussen zijn er genoeg andere projecten om de strips onder de aandacht te brengen bij een algemeen publiek, zoals de buurtkrant Wat Wil West bijvoorbeeld die in geheel Oud-West wordt verspreid. Ondertussen weten Nederlandse stripmakers ook steeds vaker een uitgever te vinden in het buitenland. Zie onder andere dit video-interview dat ik met Erik Kriek voerde laatst, en de strips Ype + Willem en Help me, Rhonda, die beiden een Franse uitgever gevonden hebben.

Marcel Ruijters in actie in Angouleme. Foto: De Rustige Ruben Steeman.
Marcel Ruijters in actie in Angouleme. Fotograaf mij onbekend.

Wat het effect precies zal zijn van de reis naar stripfestival Angoulême dit jaar, waarbij de Nederlandse delegatie onder leiding van schaduwintendant Gert Jan Pos iedere dag nieuwe posters door de stad ophing, is nog niet te voorspellen, behalve dan dat de stripmakers zich prima hebben vermaakt, als ik de blogposts en facebookberichten mag geloven. Het recente Gala van het stripboek heeft wellicht wat persaandacht opgeleverd, toch is het nog maar de vraag of je met zo’n avond meer mensen naar de stripwinkel krijgt. Daarbij was niet de hele stripwereld uitgenodigd, wat zo’n feestje dan weer in de categorie ‘beetje jammer’ plaatst en de saamhorigheid in de sector geen dienst bewijst.

Nichemarkt
Ondanks alle goed bedoelde initiatieven mag je je ook afvragen of we niet gewoon moeten accepteren dat strips als medium net zo’n nichemarkt is als bijvoorbeeld poëzie en dat er in de toekomst niet veel lezers bij zullen komen. Je kunt mensen wel beeldverhalen onder de neus wrijven en laten zien hoe rijk dit medium is, maar soms willen mensen er gewoon niet aan beginnen. Gaan mensen opeens de stripwinkel in omdat ze een gratis stripkrant in de bus hebben gekregen?

Hoe denk jij daar eigenlijk over, beste striplezer? Moeten we accepteren dat de strip vooral een klein publiek trekt, of weet jij nog intrigerende manieren om het bereik te vergroten?