Een vreemd stukje superheldenkunst gemaakt door de Russische kunstenaar Lora Zombie.
Ik kwam haar werk tegen op Tumblr. Weet nog niet wat ik ervan moet denken, eerlijk gezegd. Maar dat vind ik er eigenlijk juist leuk aan. Ze noemt het zelf ‘Grunge Art‘. Whatever that means. Het is een beetje kitscherig, maar door het kleurgebruik en de humor ook wel weer fris. Soms wat ondeugend. En tikje berekenend en commercieel. Deze is soort van grappig:
Eigenlijk zou ik mijn hele dag wel strips willen lezen en daarna de mooiste plaatjes willen delen met anderen. Zoals deze Spider-Man-illustraties van Steve Geiger.
Dat laatste kan tegenwoordig makkelijk via social media en tumblr. Sommige stripplaatjes vind ik namelijk mooi genoeg om in te lijsten. Ze zouden niet misstaan aan de muur en dat mag best een muur in een museum zijn. Natuurlijk kent de kunstwereld pop-art, waarbij kunstenaars als Roy Lichtenstein zich laten inspireren door het beeldverhaal en stripplaatjes naschilderen. Dat levert vaak tof werk op, maar ik heb het nu dus over het echte stripwerk.
Van de week zat ik Web of Spider-Man #29 te lezen in zo’n dikke Essential-bundel. De strips zijn daarin zwart-wit en daardoor valt het lijnwerk extra goed op. Je kunt zo de tekeningen bestuderen zonder afgeleid te worden door de kleuren.
Sommige afbeeldingen hebben een rake compositie, anderen spatten bijna van de pagina af door de actie die ze laten zien. Ze zijn allemaal meeslepend en zorgen dat je ogen van het ene naar het volgende plaatje gaan omdat je wilt weten hoe het verhaal verloopt.
In dit geval was de comic vakwerk van Steve Geiger met inktwerk van Art Nichols. Eigenlijk heeft Geiger geen eigen en opvallende tekenstijl. Zijn stijl is echter zeer dienstbaar aan het verhaal. Verder heeft hij de menselijke anatomie goed in de vingers.
Dat levert onder andere dit soort mooie plaatjes op (wel in kleur want deze zijn afkomstig van de digitale bestanden die ik heb van Web of Spider-Man):
Mooi hoe de denkbeeldige diagonale lijn die van rechtsboven naar linksonder loopt de lijn van de actie benadrukt. De armbeweging van Wolverine maakt hem af. Door deze compositie is er ook voldoende ruimte voor de tekstballons. Verder is de tekst natuurlijk erg grappig.
Eigenlijk heb ik hier niet heel veel aan toe te voegen, behalve dan dat het een spectaculair plaatje is met veel diepte. Dat laatste komt vooral door de explosie rechtsboven die dicht bij de lezer komt. Je kunt bij dit plaatje trouwens makkelijk fantaseren dat James Bond in de auto zit. Dat zou een interessante crossover zijn, nietwaar? Prachtig dramatisch. Zou een mooie coverillustratie geweest zijn.
Nog een leuk opmerkelijk detail trouwens. Hier is de cover zoals hij oorspronkelijk gedrukt is:
Dit is de opnieuw ingekleurde versie van de coverillustratie zoals hij achterop Essential Web of Spider-Man #2 staat. De herkleuring is gedaan door Tom Smith.
De inkleuring is duidelijk anders en laat duidelijker zien dat het hier om een avond of nachtscène gaat. Wat vind jij de mooiste versie?
Web of Spider-Man 29. Script James C. Owsley Art: Steve Geiger & Art Nichols. Colouring: Bob Sharen.
Op dit moment ben ik nog een beetje aan het bijkomen van het eerste weekend van de Stripdagen Haarlem 2016. Het was leuk werken.
Eigenlijk begon voor mij het stripfestijn al op woensdag 1 juni. Ik interviewde stripmaker Theo van den Boogaard na de vertoning van de documentaire De vier winters van Theo van den Boogaard, geregisseerd door Nathalie Crum. Deze film gaat onder andere over het maakproces van ‘Four Winters in a Row’. Dit liedje schreef Theo als 27-jarige. Nu neemt hij het eindelijk op en maakt er illustraties bij. Het nummer geeft goed de gemoedstoestand weer waarin Theo toen in verkeerde, en nu nog wel eens, in verkeert. Al vertelde hij woensdag dat hij de winter inmiddels achter zich heeft gelaten.
Ondanks het feit dat die film de volgende dag ook gewoon op de buis te zien was, waren er toch een kleine veertig mensen in de zaal van de Filmschuur in Haarlem.
Die werden ook nog eens getrakteerd op een optreden van Theo die een nummer van Bob Dylan vol overgave ter gehore bracht. Hij werd op piano begeleid door Wim Veenhof. Op het scherm waren Theo’s illustraties bij dit nummer te zien.
Zo treedt de stripmaker al een tijdje op en dat is een leuke combinatie. Na Theo’s optreden interviewde ik hem over hoe de documentaire tot stand is gekomen en of hij het niet vervelend vond om op zijn vingers gekeken te worden tijdens het tekenen. Ook kwamen er nog wat vragen uit de zaal. Dat is altijd leuk, want je weet van tevoren nooit wat mensen gaan vragen. Ik spreek stripmakers geregeld, maar voor veel fans is dat bij uitstek de kans om hun helden eens een vraag te stellen. Dat is een van gave dingen van een stripfestival.
Overigens was het tof om de documentaire nog eens op een groot scherm te zien, want je ziet dan gewoon veel meer dan op je monitor of televisie. De tekeningen van Van den Boogaard waren mooi in beeld gebracht, maar je kon op het grote scherm ook goed zien welke boeken hij in zijn kast had staan. Ik ben altijd nieuwsgierig naar wat mensen allemaal voor strips en boeken lezen, dus dat soort details vind ik erg leuk.
Benieuwd naar hoe het nummer ‘Four winters in a row’ klinkt? Check hier de youtube versie:
Een pop-artschilderij van Steven de Rie, met daarop een vrolijke Halloween Baby:
De Rie plaatste deze afbeelding op Facebook naar aanleiding van de 5 Day Art Challenge waarin kunstenaar en illustratoren elkaar uitnodigen om vijf dagen lang oud werk te publiceren op hun tijdlijn. In de jaren negentig maakte De Rie een tijdje pop-artschilderijen waarin baby’s een prominente rol spelen.
De Rie legt uit: ‘Dit was het eerste schilderij met zo’n baby, en het heeft als titel It Rained on My Birthday – 31st Oct 1968 en dat is eigenlijk ook de uitleg: ik ben ’s nachts geboren op Halloween in Amsterdam. Mijn moeder vertelde over die nacht altijd dat het “pijpestelen regende”. Al die feitjes heb ik verbeeld in deze prent. Het schilderij hangt nog altijd in mijn slaapkamer, een vrolijk begin van de dag. Het figuurtje beviel zowel mezelf als potentiële opdrachtgevers, zodat er later nog wat “baby-prenten” bij gekomen zijn.’
Voor mij is het schilderij dubbelpret. Hoewel niet geboren op Halloween, is het wel mijn favoriete feestdag. En van baby’s krijg ik vaak koude rillingen, dus eigenlijk is het schilderij dubbel horror voor mij.
De Rie is tegenwoordig werkzaam in de studio van Willy Linthout en werkt mee aan de Urbanus-strip. Zo nu en dan laat hij zijn superheld De Stille Getuige nog wel eens optreden in een eigen project. Op een andere dag van de Art Challenge toonde Steven zijn superheldenteam De Veteranen. Stiekem hoop ik nog steeds dat Steven ons op een nieuw verhaal met deze helden zal trakteren.
Andy Warhol (1928-1987) blijft mij fascineren. De films, de zeefdrukken en natuurlijk de mythe van the Factory – ik kan er niet genoeg over horen. Daarom ben ik ook zo blij met de nieuwe expositie in het Teylers Museum te Haarlem over de pasontdekte vroege tekeningen van de popart-kunstenaar.
In het Prentenkabinet van Teylers Museum zijn deze zomer ruim 50 onbekende vroege tekeningen te zien Warhol. Deze werken maken onderdeel uit van ruim 300 tekeningen die min of meer bij toeval gevonden zijn in het archief van de Warhol Foundation in 2011. Deze vondst biedt een fascinerend inzicht in de kunstenaar voordat hij de Prince of Pop Art werd.
Vrijdagmiddag 31 mei was de opening. Joost Zwagerman, auteur en Warhol-kenner, sprak de genodigden toe. Uiteraard was ik daar bij en schoot de nieuwste aflevering van Daily Webhead. Aan het woord komen Zwagerman en Michiel Plomp, hoofdconservator kunstverzamelingen, om de tekeningen te duiden. Wat kunnen we van deze vroege tekeningen leren over de jonge Andy Warhol?
Warhol in de jaren vijftig
De ontdekte werken stammen uit de jaren vijftig, toen Warhol nog aan het begin van zijn carrière stond. De bladen zijn met pen in heldere contouren getekend en laten vooral kinderen en jonge mensen zien, alleen of in een groep. Sommige hiervan liggen in de lijn van zijn toenmalige werk als mode-illustrator en advertentieontwerper. (Andy tekende in het begin van zijn carriere als commercieel tekenaar vooral veel schoenen.)
Volgens Plomp sluiten enkele tekeningen aan bij de expressieve stijl van Duits-Oostenrijkse kunstenaars uit het begin van de twintigste eeuw, zoals Egon Schiele, George Grosz en Otto Dix. Andere wijzen vooruit naar de latere schilderijen van Andy Warhol.
Veel van deze tekeningen vervaardigde hij naar foto’s of illustraties uit tijdschriften. Fascinerend genoeg werkte hij toen al met series. Warhol drukte de nog natte tekeningen af en creëerde zo spiegelbeeldige voorstellingen.
Wat leuk is aan deze collectie van ruim 300 tekeningen is dat ze in 2011 eigenlijk bij toeval zijn gevonden door de Duitse galeriehouder Daniel Blau in het archief van de Andy Warhol Foundation in New York. Daar lagen ze sinds 1990 te verstoffen als archiefmateriaal zonder dat iemand zich bewust was van deze schatten.
De Amsterdamse stripmaker Typex exposeert vanaf maandag bij het Fonds BKVB. ‘Ik vind Rembrandts werk vaak een beetje groezelig.’
¡Muerte al Cubismo!, Spaans voor Dood aan het kubisme!. Zo heet de expositie die naast een uiteenlopende selectie opdrachtwerk ook zeven nieuwe donkergetinte zwart-wittekeningen van Typex toont. Die titel moeten we volgens de stripmaker niet al te serieus nemen: ‘Het kubisme kan niet dood, dus het is een zinloze kreet. Aan de andere kant, toen het kubisme opkwam werd het verguisd en belachelijk gemaakt in cartoons. Later, toen de kubistische kunstenaars tot de gevestigde orde behoorden, moesten de cartoonisten het onderspit delven. Die over-en-weerstrijd vind ik leuk.’
Zandkasteel
Met de zeven nieuwe tekeningen is Typex, die normaliter illustraties maakt voor tijdschriften en kranten, een nieuwe weg in geslagen. Door de economische crisis raakte hij tijdelijk veel opdrachtgevers kwijt. ‘Opeens leek het erop dat ik een baantje moest gaan zoeken. En ik kan alleen auto’s wassen dus dat was niet best.’ Dit stemde hem somber: ‘Ik bleek al die jaren als freelancer met een zandkasteel bezig te zijn geweest en met één trap was die om.’
Toen kreeg hij de kans het atelier van bevriend kunstenaar Bas Louter te huren. De enige aanwezige materialen waren papier, houtskool en Siberisch krijt, dus besloot Typex daarmee aan de slag te gaan: ‘Ik laat me graag beïnvloeden door wat er op mijn pad komt.’ Lachend: ‘Ik ben namelijk geen groot voorstander van keuzes.’ Werken aan de tekeningen had een bevrijdende werking. ‘Dit was heel fijn om te doen. Ik werk altijd in opdracht en tussendoor maak ik dan mijn strips, maar dat zijn eigenlijk opdrachten die je jezelf geeft. Ik had zin om een keer zonder doel iets te maken, zonder maatstaf.’
Olijfje
Zelf typeert hij het werk het liefste als pop-art of popsurrealisme. ‘Ik speel graag met symboliek. Op zich zijn de thema’s die ik behandel zwaar, maar daarom hoeft het er nog niet zo uit te zien.’ Bekende (strip)personages zijn afgebeeld. In Meat is Barbapapa op de vlucht voor een stel Dalmatiërs en in Oil zitten elf naakte Olijfjes aan de kust, allemaal druk met zichzelf bezig zonder oog te hebben voor de walvis Moby Dick die op het strand is aangespoeld.
Typex heeft het vriendinnetje van Popeye al vaker getekend. ‘Olijfje is onuitstaanbaar en toch heel kwetsbaar,’ vindt hij. ‘Het grappige is dat ze qua uiterlijk niets vrouwelijks heeft. Ze heeft geen borsten of billen. Daarbij loopt Olijfje ook nog eens als een bouwvakker, met die grote voeten, maar voor mij maakt dát haar juist vrouwelijk. Olijfje is voor mij het Raadsel Vrouw.’ Over de betekenis van de meestal duister getinte tekeningen wil Typex niet te veel kwijt. Liever praat hij over de vragen die het beeld oproept. ‘Je kunt je afvragen wat die Olijfjes aan het strand doen. Misschien hebben ze Moby Dick wel gelokt, alsof ze Sirenes zijn. Ik vind het zelf ook een heel raadselachtige tekening.’
Rembrandt
Inmiddels voelt Typex zich als herboren. ‘Als het mogelijk is wil ik in de toekomst minder illustreren of er zelfs mee stoppen om me volledig te wijden aan het maken van strips en dit soort tekeningen.’
Het volgende project wordt waarschijnlijk een beeldroman over Rembrandt, een opdracht van het Rijksmuseum. ‘Ik vind Rembrandts werk vaak een beetje groezelig, maar de persoon vind ik heel interessant. Uit zijn zelfportretten spreekt zo veel karakter en tegenstellingen, zowel arrogantie als verlegenheid. Daarom heb ik er meteen zin in.’
De tentoonstelling was eerder te zien op stripfestival FICOMIC in Barcelona en loopt van 17 mei t/m 18 juni bij organisator Fonds BKVB, Brouwersgracht 276. Maandag t/m vrijdag, 10.00 t/m 17.00 uur.
Dit artikel stond maandag 17 mei in Het Parool.
Het werk van Typex is gefotografeerd door Marco Bakker.