Het vierde deel van Jodocus de Barbaar is uitgekomen: De blinde ziener. Tijd om stripmaker Marq van Broekhoven te spreken over de stand van zaken betreffende deze originele en grappige reeks.
De blinde ziener is een typische Marq van Broekhoven titel, zou ik zeggen. Met Jodocus de barbaar maakt hij een strip die niet alleen een losse parodie is op het fantasy-genre, maar een verhaal bevat dat meandert als een rivier met veel flauwe bochten. Ik kijk in ieder geval altijd uit naar een nieuw deel omdat ik de humor in Jodocus erg kan waarderen, maar ook omdat Van Broekhovens liefde voor de strip en het verhalen vertellen aan iedere bladzijde is af te lezen. Jodocus is een sukkelige barbaar die zich voortdoet als prins Folio in de hoop zo het hart van de mooie Yazine te veroveren. In het vierde album zijn Jodocus en Yazine nog steeds op zoek naar de schat van prins Folio en krijgen ze hulp uit onverwachte hoek. Ondertussen zit de ware prins Folio nog steeds opgesloten in een torenkamertje van magiër Azeroth. Ook krijgen we korte scènes voorgeschoteld die duidelijk maken hoe het de andere personages vergaat.
Het is alweer een tijdje geleden dat ik de stripmaker sprak. Plannen om hem te interviewen op de laatste editie van de Stripdagen vielen in duigen door een te volle programmering. Dan maar even een telefoontje op een late vrijdagmiddag. ‘Ik heb het heel druk gehad op de Stripdagen. Ik was voortdurend aan het rennen van het ene kant naar de andere. Het signeren en dan moest ik weer een quiz presenteren en dan moest ik weer bij Robert van der Kroft opdraven omdat hij een oud lied van mij ging draaien en ik daar tekst en uitleg bij moest geven,’ vertelt de stripmaker die eigenlijk op het punt staat patat voor zijn gezin te halen.
‘Vijf minuutjes interview kan wel even,’ zegt hij. Onze gesprekjes beginnen inmiddels een kleine traditie te worden. Maar ik vind dat het dan ook leuk om de strips van Marq onder de aandacht te brengen.
Deel vier van Jodocus is zojuist uitgekomen. Hoe bevalt de reeks tot nu toe?
‘Het is mijn favoriete reeks en dat zal het ook wel blijven, denk ik. Een heleboel dingen die ik leuk vind om te doen kan ik er in kwijt.’
Zoals?
‘Goeie vraag. Verhaallijnen die elkaar kruizen en weer uit elkaar wapperen. Spelen met conventies, buiten het verhaal ook nog een verhaal vertellen, een beetje ongebruikelijke grappen maken, lezers op het verkeerde been zetten… en ik hoop nog ooit zover te komen dat ik een scène maak waar mensen om moeten huilen. Dat staat nummer één op mijn to-do-lijstje. En ik denk dat alleen met Jodocus voor elkaar te kunnen krijgen.’
Aan het huilen zelfs. Dat klinkt extreem, Marq.
‘Haha! Ja, maar dat duurt nog wel even hoor. Ik moet eerst heel veel opzetten voordat ik mensen zover kan krijgen dat ze een traantje wegpinken. Jodocus is de strip zoals ik hem zelf altijd al had willen lezen.’
Ja, eerder vertelde je me al dat dit de strip was die je altijd al hebt willen maken. Wat voor reacties heb je tot dusver gehad op deze reeks?
‘Ik wilde zeggen dat de reacties alleen maar positief zijn, en dat is ook bijna zo. Er is wel één zure recensent die altijd al mijn werk afkraakt, maar ja, ik weet ondertussen wie het is. Die recensent vindt gewoon dat ik niet goed teken en dat ik te veel freewheel. Zijn kritiek is kritiek die ik ook wel zie als ik naar mijn werk kijk. Hij heeft het vermoeden dat ik bij Jodocus maar een beetje wat doe. Dat is niet helemaal het geval, maar ik snap wel waar het vermoeden verdaan komt. Hij mag die kritiek van mij hebben. Even goede vrienden. Hij noemt zichzelf Beauregard van het B-Gevaar.’
Maar wacht even, Beauregard wordt toch geciteerd achterop je album?!
‘Ja, en daar heeft hij me op de Stripdagen ook op aangesproken. Hij moest daar erg om lachen omdat ik uit zijn negatieve recensie net die paar halve quotes gehaald heb waardoor het allemaal heel positief klinkt. Daar zag hij zelf gelukkig ook wel de lol van in. Verder krijg ik eigenlijk altijd positieve reacties. Ik zou alleen willen dat meer mensen deze strip kende. Daar ontbreekt het nog een beetje aan.’
Je wilt meer lezers, bedoel je?
‘Ja. Ik word nu ook uitgegeven door Syndikaat. Ik wil niet zeggen dat ik gedegradeerd ben, maar uitgeverij Syndikaat werkt samen met Strip2000 en Syndikaat krijgt titels toegeschoven die maar net quitte spelen. Zij kunnen meer aandacht geven aan dit soort titels omdat het een kleinere organisatie is. Jodocus is daar nu dus naartoe verhuisd want ze verdienen nog weinig aan mijn strip. Ik zou willen dat dat wat meer werd.’
Wat zijn je plannen om ervoor te zorgen dat Jodocus een household name wordt bij de striplezers?
‘Ja, da’s een goeie. Ik hou nu en dan een Jodocus show met diaprojecties waarbij ik zelf het verhaal voorlees. Zo komt de strip onder de aandacht bij mensen die het album uit zichzelf niet in zouden kijken. En ik bewerk stelselmatig enkele journalisten zoals een zekere Michael Minneboo die zo nu en dan een stukje schrijven… Haha! Weetje, ik ben niet zo goed in marketing. Ik hoop dat andere mensen dat voor mij oppakken.’
Nou ja, dat is ook de taak van je uitgever, toch?
‘Ook.’
Weet jij al helemaal wat er in het volgende deel staat te gebeuren? Als jij aan een album begint heb je dan het verhaal al helemaal uitgeschreven of begin je gewoon en kijk je wel waar het schip strandt?
‘Nee, het verhaal heb ik dan al helemaal in grote lijnen uitgeschreven. En met de zijlijntjes freewheel ik dan een beetje. De hoofdlijn is mij dus al volledig duidelijk. Voor de lezers overigens misschien niet, maar voor mij wel. In deel vijf zullen een aantal eindjes aan elkaar geknoopt worden. In het laatste plaatje kan ik dan “einde eerste cyclus” of iets dergelijks schrijven. En dan begint de tweede cyclus van vijf albums bij deel zes. Niet alle lijntjes zullen aan het einde van vijf gesloten zijn trouwens, want anders trekt de uitgeverij misschien de stekker eruit. Dat moet ik natuurlijk niet hebben.’
Ben je bang dat ze de stekker eruit zullen trekken?
‘Ja.’
Vanwege de tegenvallende verkoop?
‘Ja, ja. En vanwege het feit dat het al bijna zover gekomen was. Toen heb ik met ze gebrainstormd om Jodocus wat meer voor het voetlicht te krijgen. Zij dachten toen aan een magazineconstructie. Dat magazine zou zes keer per jaar verschijnen. Ik zat te brainstormen over dat magazine en wat daar dan allemaal in moest komen. Korte verhaaltjes, een dossierachtig iets. Dat soort dingen. De eigenlijke strip lag daardoor stil. Uiteindelijk vonden ze het toch leuker als er toch gewoon albums van Jodocus verschijnen omdat dat allemaal mooi in de boekenkast staat. En ik vind dat ook. Toen viel er een last van mijn schouders, want nu hoefde ik niet dat hele magazine te vullen. Ik kon me nu weer gewoon op het verhaal zelf concentreren. Ondertussen had dit vierde deel daarom wel een jaar vertraging opgelopen.’
Was dat ook niet een veel groter risico om zes keer per jaar dan zo’n Jodocus Magazine uit te brengen in plaats van een album?
‘Ze dachten dat er met zo’n magazine vaker iets verschijnt en dat er dan wat vaker aandacht voor Jodocus zou zijn zodat hij meer naamsbekendheid zou krijgen. Daar ging het eigenlijk om. Overigens sloten ze niet uit dat er uiteindelijk dan evengoed nog een album zou komen.’
Ik kreeg bij het lezen van dit album een beetje de indruk dat je hebt laten inspireren door soaps. Er zit veel dialoog in je strip, veel talking heads, maar weinig actie. Die scène waarin de hofnar vrouwe Mina ten huwelijk wil vragen duurt twee en een halve pagina en hij draait nogal om de hete brei heen. De scène eindigt met een flinke cliffhanger. Het gedraal van Rich Forrester uit the Bold and the Beautiful lijkt er niets bij.
‘Als soap al een inspiratiebron is, dan is dat een onbewuste. Maar oude feuilletonstrips van rond de Tweede Wereldoorlog zijn wel een inspiratiebron. Ik noem een Prins Valiant, die ik natuurlijk uitentreuren ken. En daar zitten ook enorme, noem het maar soapscènes in. Dat speelt mee, vermoed ik. Plus het feit dat ik met Jodocus klein wil beginnen. Ik wil in een redelijk begrensde wereld starten en niet te veel uitpakken met grote scènes, gigantische monsters en almachtige tovenaars. Dat kan altijd nog. Lord of the Rings begint eigenlijk ook heel klein en bekrompen in de Gouw en zo. Uiteindelijk wordt het machtiger. Ik geloof overigens niet dat ik pagina’s lange gevechtscènes zal tekenen. Dat vind ik niet leuk om te doen. Wat ook meespeelt is dat ik strips interessant vind waar het draait om emotie en om hoe personages op elkaar reageren, hoe mensen met elkaar converseren en de misverstanden die daardoor kunnen ontstaan. Dat vind ik ook leuk om te doen. Misschien dat het daarom ook de soapkant op gaat.’
Ik kreeg al zin in de rest van het album na het lezen van de eerste twee bladzijdes waarin je telkens hetzelfde shot van de kust laat zien en een groep tentakels langzaam vanuit het water naar het strand komt. Uiteindelijk blijken die tentakels helemaal geen zeemonster te zijn, maar gedragen te worden door kleine grijze wezentjes. De sfeer zit er met die grappige scène al meteen goed in, vind ik.
‘Blupjes heten die wezentjes… Ik vind het zelf heel leuk om openingsscènes van albums te bedenken. Om die iets extra’s te geven. Ik wil die ook iets filmisch meegeven. Sowieso de hele strip eigenlijk wel. Daarom heb ik gekozen voor een redelijk strak stramien wat de stripplaatjes betreft. Ze zijn bijna allemaal even groot of het dubbele van elkaar.’
Nu wordt het echt tijd dat Marq zijn gezin gaat verblijden met een eenvoudige doch voedzame maaltijd. Rest mij nog om iedereen de nieuwe Jodocus, en de eerdere albums, van harte aan te bevelen. Vind je het leuk? Geef meteen een vriend of vriendin ook een album cadeau, want de kleine barbaar kan nog wel wat naamsbekendheid gebruiken.
[hr]
Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.