Tag: Quentin Tarantino
Django!
Ter voorbereiding op Django Unchained van Quentin Tarantino heb ik van de week Django uit 1966 gekeken, waar Tarantino groot fan van is. Deze spaghettiwestern is geregisseerd door Sergio Corbucci. Franco Nero speelt hierin de titelheld: een keiharde revolverheld die een jonge vrouw redt en verzeilt raakt in een vete tussen majoor Jackson en zijn legertje en een groep Mexicanen. Uiteraard blijkt Django ook nog een persoonlijk geschil met de majoor te hebben. Een heerlijke, keiharde spaghettiwestern vol met clichés en stereotypen: alle vrouwen in deze film zijn hoer (van beroep) en alle schurken zijn in en in slecht.
[Spoiler alert aan:]
De coolheidfactor is dan ook groot. Dat begint al in het openingsshot waarin we Django een houten lijkkist achter zich aan zien slepen. Lang is het de vraag wat er in die kist zit. Uiteindelijk blijkt dit een enorm machinegeweer te zijn waarmee de toch al snel en raak schietende revolverheld zo zijn voordeel mee doet in de vuurgevechten die volgen.
[Spoiler alert uit]
Over de doodskist tekende Barend de Voogd recent in een interview met Nero het volgende op:
Voor de openingsscène van Django moest ik een kist helemaal de heuvel op dragen. Dat ding was ontzettend zwaar. [Corbucci] zei: ‘Franco, je moet net zolang doorlopen tot ik roep: “Stop!” Dus dat doe ik. Vermoeiend! Ik kom bovenaan die heuvel, loop het beeld uit en blijf maar wachten tot iemand me terugroept. Niets. Ik wacht drie, vier minuten en besluit dan maar zelf terug te keren. Iedereen was al weg! Practical joke van Corbucci!’
Lees meer en andere sappige anecdotes in Schokkend Nieuws #99 waar het hele interview met Nero in staat. Nero heeft overigens een cameo in Tarantino’s film.
Opmerkelijk genoeg was er geen script toen men aan de opnames begon. Voor de kerstvakantie was er één draaidag. Tijdens de vakantie schreen Corbucci, diens broer en Nero aan een scelletto, een uitgebreide outline. Django moet het dan ook niet hebben van extreme diepgang, hoewel Corbucci wel politiek bedrijft. Er zit een duidelijke verwijzing naar de Ku Klux Klan in de film: sommige mannen van Jackson dragen rode puntmutsen gelijkend die haatdragende club en in één scène staat een houten kruis te branden. Ook hebben deze Klanners als hobby het vrijlaten van gevangen Mexicanen om ze vervolgens neer te schieten als deze op de vlucht zijn. Geen gezellige lui dus.
Django is recent weer op dvd uitgebracht. Op dit moment staat er ook een versie op YouTube, al is het nog maar de vraag hoe lang dat duurt:
Schokkend Nieuws #99!
Goed nieuws voor de liefhebber van horror, sciencefiction, fantasy en cultfilms, want het nieuwe nummer van Schokkend Nieuws ligt in de schappen. Dit keer met aandacht voor The Hobbit: An Unexpected Journey, de films van Hitoshi Matsumoto, Tarantino’s Django Unchained en een groot interview met acteur Franco Nero, de enige echte Django.
Goh, waarom deze aandacht voor Schokkend Nieuws mr. Minneboo?
Goed dat je het vraagt: ik ben sinds het vorige nummer een van de columnisten van dit filmmagazine, dus breng ik Schokkend Nieuws graag onder de aandacht. Daarvoor las ik het blad al met plezier. (Check hier mijn eerste column.)
Afgelopen vrijdag was er een borrel voor de medewerkers en kon ik eindelijk eens kennis maken met enkele van mijn collega’s. Een leuke groep enthousiastelingen met een wild kloppend hart voor cultfilms. Prima gesprekspartners dus voor een nerd als ik.
Check voor de hele inhoud van Schokkend Nieuws #99 op de levendige site. Waar je ook een digitale versie kunt bestellen.
Ik ben in Vals Licht van Joost Zwagerman begonnen. Het boek is inmiddels alweer twintig jaar oud en hoewel ik een Zwagerman-fan ben, heb ik het nog nooit gelezen. Het uitgangspunt van het verhaal intrigeert mij.
Simon Prins, een luie student Nederlands die prima tevreden is met het halen van zesjes, raakt verliefd op een prostitué. Dit gegeven roept meteen een legio interessante vragen op. Wat maakt dit meisje zo aantrekkelijk voor hem? Wordt zij ook verliefd op Simon en is dat eigenlijk niet zeldzaam? Ik neem aan dat prostituees een soort van professionele afstand bewaren waar het hun klanten betreft en dat ze zich emotioneel afsluiten tijdens hun werk. Hoe reageert haar pooier op deze liefde? En hoe is het voor Simon om zijn hart te verliezen aan een vrouw die voor haar werk seks heeft met andere mannen?
Zelf ben ik nog nooit verliefd geworden op een prostitué. In alle eerlijkheid moet ik zeggen nog nooit van hun diensten gebruik te hebben gemaakt. Ik loop wel eens door de Spuistraat waar ook wat dames achter het raam zitten te werken en ik voel me daar nooit gemakkelijk bij. Betaalde seks: het is simpelweg niet mijn ding.
Toch ben ik zeer benieuwd naar hoe Zwagerman deze situatie heeft uitgewerkt.
In de film True Romance (Tony Scott, 1993) wordt hoofdpersoon Clarence (Christian Slater), werkzaam in een stripwinkel, verliefd op de callgirl Alabama (Patricia Arquette, ver voordat ze paranormale huismoeder werd). Als ik me goed kan herinneren was Clarence haar eerste klus, een verjaardagscadeau, desondanks moet hij bij haar pooier langs om haar uit het leventje te halen. Die confrontatie verloopt nogal bloederig en Clarence pakt per ongeluk een koffer cocaïne mee in plaats van Alabama’s kleding. Wat volgt is een gewelddadige roadmovie vol met bijdehand uitgedachte dialogen zoals alleen Quentin Tarentino die kan schrijven.
Tony Scotts film is een heel andere benadering van een soortgelijk uitgangspunt als dat van Vals licht. Ik vermoed dat het boek van Zwagerman een minder gewelddadige uitwerking heeft, maar minstens zo intrigerend is.
David Lynch, Quentin Tarantino, Bob Ross en Han Hoogerbrugge zelf spelen de hoofdrol Pro Stress 2.0, de webcomic waarin de stripmaker en beeldend kunstenaar Hoogerbrugge op eigenzinnige wijze zijn visie met de wereld deelt. Zijn werk uit het eerste jaar is recent gebundeld.
Wie is Han Hoogerbrugge?
Mediakunstenaar Han Hoogerbrugge (Rotterdam, 1963) is één van de pioniers van internetanimatie. Hij studeerde van 1983 tot 1988 Schilderen aan de Academie van Beeldende Kunsten Rotterdam (nu Willem de Kooning Academie). In eerste instantie maakte hij na zijn studie vooral strips en illustraties. Door enkele uitspraken van Francisco van Jole in een televisie-interview, raakte Hoogerbrugge geïntrigeerd door het internet, dat toen nog in de kinderschoenen stond.
In 1998 begon hij op de site Modern Living/Neurotica te experimenteren met korte gifanimaties, getekend in de strakke klare lijn-stijl, zijn handelsmerk. In de animaties krijgt Hoogerbrugges evenbeeld te maken met de kleine zaken van het dagelijks leven en onderzoekt de animator zijn obsessies, neuroses en emoties. Kenmerkend voor de animaties is een onverwachte, absurdistische wending. Hoogerbrugge laat ook veelvuldig dezelfde elementen, figuren en patronen in zijn werk terugkomen. In het project Nails (2002-2006) lieten verbeterde technieken toe dat de verhaaltjes en animaties complexer werden. In het non-lineaire, crossmediale verhaal Hotel doet Dr. Doglin onderzoek naar ‘freak accidents’ en laat hij menig proefpersoon verdwijnen.
Hoogerbrugge werkt ook in opdracht als animator en illustrator, voor onder andere de Volkskrant, Vrij Nederland, Bright en bedrijven. Daarnaast regisseert hij videoclips. Onlangs opende de expositie La Grande Fête #2 in Galerie Le Cabinet in Parijs.
Han Hoogerbrugge begon twee jaar geleden met het project Pro Stress 2.0, een website waarop hij dagelijks een strip publiceert. In drie plaatjes aanschouwt de tekenaar, op eigen wijze, de wereld. De vorm is eenvoudig: een personage, vanaf de middel afgebeeld tegen een witte achtergrond, spreekt de lezer toe. Vaak gebruikt de tekenaar in de drie plaatjes dezelfde afbeelding, soms met kleine variaties. Zoals in eerder werk is Hoogerbrugge zelf een belangrijk personage in de reeks. Ook bekende koppen als David Lynch, Quentin Tarantino, Nick Cave, Dr. Phil, Bob Ross en Ross van de sitcom Friends komen geregeld voor. De afleveringen van het eerste jaar Pro Stress 2.0 zijn nu als album uitgegeven.
Waarom bent u in september 2008 met Pro Stress 2.0 begonnen?
‘Ik wilde weer iets maken op regelmatige basis. Voor de serie Modern Living maakte ik elke twee weken een animatie. Dat ritme vond ik erg prettig. Met Pro Stress wilde ik eigenlijk een krantenstrip op het internet maken, daarom heb ik het stramien van drie plaatjes aangehouden. De werkdagen zijn voor de strips, net als in de krant. In het weekend publiceerde ik tot voorkort een serie aquarellen onder de naam La Grande Fête.’
Zou u de strip ook graag in een krant willen zien?
‘Ja, heel graag.’
Welke krant zou dat moeten zijn?
‘Lachend: Het Parool. Dat is volgens mij een van de weinige kranten in Nederland die nog een strippagina hebben.’
Hoe maakt u een aflevering?
‘Het laatste halfjaar tot een jaar kijk ik vooral naar het nieuws voor inspiratie. Ik zoek dingen die op dit moment gebeuren. ’s Ochtends om half acht begin ik met het checken van internationale nieuwssites zoals CNN en de Huffington Post, om een onderwerp te vinden voor een aflevering. Het gaat me niet om grote gebeurtenissen zoals de oorlog in Irak of de olieramp van BP. Ik zoek naar persoonlijke dingen, zaken die een mens an sich aangaan. Iemand die aapjes een vliegtuig in smokkelt door ze om z’n middel te binden, bijvoorbeeld. Daarnaast zijn er Pro Stress-strips die niets met actualiteit te maken hebben. Die maak ik apart en zijn los inzetbaar.’
Kost het tekenen u veel tijd?
‘Ik ben heel lui, dus over het algemeen gebruik ik tekeningen die ik al heb. Die afbeeldingen van Tarantino en Lynch gebruik ik altijd. Tekeningen van mezelf haal ik uit een database. Ik zoek naar de expressies die bij het verhaal passen. Soms pas ik een oog of mondhoek aan. Wanneer ik een personage niet in de goede houding heb, teken ik hem opnieuw of zet ik een hoofd op een ander lichaam.’
Behalve uw evenbeeld kent de strip een rijke cast aan internationale beroemdheden.
‘Ik gebruik steeds meer beroemdheden in de strip. Ik ben ooit begonnen met filmregisseurs Quentin Tarantino en David Lynch. Die bespreken op maandag het afgelopen weekend. Ik kwam op dit idee omdat Lynch op zijn site altijd in een video het weerbericht geeft. Hij doet dat heel ongedwongen, maar het is vrij saai, want in LA is het vrijwel altijd hetzelfde weer. Op vrijdagen wenst hij de kijkers een prettig weekend. Daardoor vroeg ik me af wat hij in het weekend doet. In de strip wilde ik hem tegen iemand laten praten, dus heb Lynch tegenover een andere regisseur gezet die ik waardeer.’
Heeft een van hen wel eens gereageerd op uw strip?
‘Ik weet niet of ze het weten dat ze in mijn strip voorkomen, maar ze hebben er in ieder geval nog nooit op gereageerd. Ik ben wel van plan ermee door te gaan tot één van hen een reactie geeft.’
Dus al duurt het nog tien jaar voordat u iets hoort…
‘Elke maandag blijven Tarantino en Lynch het weekend bespreken. In ieder geval tot ik een keer een berichtje heb gehad.’ (lacht)
Recent liet u ook de paus een grap maken.
‘Ik gebruik altijd mensen omdat ze een bepaalde betekenis hebben. Ze staan voor iets en dat maakt het makkelijker om een wending aan een grap of verhaal te geven. Als ik de paus iets laat zeggen, komt dat heel anders over dan wanneer ik het zeg.’
Uw grappen zijn soms visueel, ironisch, soms pervers, flauw of blijven in het midden hangen. Hoe zou u de humor in de strip typeren?
‘Ik probeer niet echt een grap te maken zoals in bijvoorbeeld Sigmund (van Peter de Wit, red.) Daarin staan conventionele grappen. Bij mij hoeft het niet echt altijd een grap te zijn. Pro Stress is niet alleen voor de lach, maar mag ook stof tot nadenken geven. Bij Jiskefet waren soms ook van die vreemde filmpjes te zien die niet grappig zijn, maar die wel een soort boodschap overbrengen. De grap zit daar heel erg in de verte.’
Is het niet ironisch dat één van de Nederlandse pioniers van het internet zijn webcomic in albumvorm uitgeeft?
‘Pionier van het internet is wat andere mensen ervan maken. Voor bepaalde ideeën bleek het web een perfect medium te zijn, maar voor een strip blijft een boek gewoon heerlijk. De strips zijn vaak een vervolg op elkaar. Dat werkt in het boek prettiger dan online. Eerlijk gezegd vind ik het boek leuker dan de site.’
Het boek begint met een citaat van Hans Selye, de Canadees-Oostenrijkse arts en endocrinoloog die het wetenschappelijk concept van stress introduceerde: ‘Stress is the spice of life.’ Kunt u dat toelichten?
‘Stress wordt vaak gezien als iets negatiefs, maar voor mij heeft het ook een positieve klank. Het heeft te maken met een soort opgewondenheid die ik heel prettig vind. Pro Stress staat voor Professional Stress. De spanning die een artiest ervaart voordat hij opmoet, houdt hem scherp. Moeilijkheden en tegenslag kunnen ook een stimulans zijn. Daardoor haal je dingen uit jezelf die je er niet uit zou halen wanneer je volledig ontspannen bent. Filmmaker Orson Welles zei zoiets als: ‘Zwitserland heeft altijd vrede gekend en Italië is een land met een historie vol oorlog en heel veel moeilijkheden. Italië heeft Da Vinci, Michelangelo, de Renaissance en een geweldige keuken. Zwitserland heeft de koekoeksklok en chocolade.’
De serie aquarellen La Grande Fête bestaat grotendeels uit portretten van gezichten waar iets mee aan de hand is. Het zijn vaak verontrustende beelden, zoals een Ronald McDonald die gehurkt een arm zit te eten en met een betrapte blik naar de toeschouwer kijkt en een mens die met open gesperde mond schreeuwt van de pijn omdat zijn ogen zijn dichtgenaaid met paarse garen. Wat wilt u hiermee uitdrukken?
‘La Grande Fête gaat voornamelijk over decadentie, het laatste grote feest zoals in de film La grande bouffe. Een deel van de serie gaat over geweld ten opzichte van het gelaat. Mensen die in elkaar zijn geslagen, boksers of mensen die net een plastische chirurgische operatie hebben ondergaan, hebben allemaal een beschadigd gezicht, maar iedere keer is dat opgezette gelaat door iets anders veroorzaakt. Ik vind het moeilijk om precies uit te leggen waarom ik dingen doe en wat ik daarmee wil zeggen. Het is voor mij net zo goed een zoektocht als voor iemand die naar mijn werk kijkt. Het gaat mij om een gevoel dat ik wil overbrengen. Waarschijnlijk werk ik daarom altijd in series, want het zit niet in één animatie of strip. Je moet meerdere van die strips lezen om er dat gevoel bij te krijgen.’
Han Hoogerbrugge: Pro Stress
Bis publishers
ISBN: 978-90-6369-234-6
Dit artikel stond woensdag 29 september in Het Parool.
Film A-Z: P
Het schiet alweer aardig op met mijn film ABC. Vandaag zijn we bij de P. Hieronder de drie titels met de letter P die ik bijzonder genoeg vond om een paar keer te zien en die ik bij harte aanbeveel.
The Prestige (Christopher Nolan, 2006)
In de prachtige film The Prestige draait alles om twee illusionisten, die door onderlinge rivaliteit verwikkeld raken in een levenslange strijd om macht en status. Vanaf het eerste moment dat Robert Angier (Hugh – Wolverine – Jackman) en Alfred Borden (Christian – Batman – Bale) elkaar ontmoeten, zijn ze concurrenten. Hun aanvankelijk vriendschappelijke competitie evolueert tot een bittere rivaliteit die gevaarlijk en dodelijk blijkt te zijn.
Alle acteurs geven dit verhaal vol goochelarij en een snufje magie de juiste realistische zwaarte mee waardoor de wereld van 1900 geloofwaardig tot leven komt.
David Bowie speelt uitvinder Nikola Tesla en doet dat voor zijn doen erg ingetogen. Puik acteerwerk. Tesla is het enige personage in de film dat niet fictief is en is de uitvinder van onder andere de Teslaspoel en heeft veel betekend voor de uitvinding van wisselstroom en de radio.
Regisseur van deze sfeervolle en spannende film is Christopher Nolan die recent wederom een interessante film afleverde: Inception.
Psycho (Alfred Hitchcock, 1960)
De oerversie aller slasherfilms. Anthony Perkins lijkt een aardige, nette opgevoede jongen, maar blijkt een psychopaat te zijn die in de kleren van zijn moeder zijn hotelgasten in stukjes snijdt. Nu lijkt de film redelijk braaf, maar in 1960 doorbrak Hitchcock aardig wat taboes met zijn zwart-wit film. Als je al bedenkt dat het zeer ongebruikelijk was om een toilet te tonen in films, dan begrijp je dat de scène waarin Marion Crane (Janet Leigh) in de douche doodgestoken wordt er behoorlijk, eh, inhakte indertijd. Bates blijft wat mij betreft het schoolvoorbeeld voor psychopaten. Gek genoeg heb ik nooit een van de vervolgen gezien. Misschien moet ik dat toch maar eens gaan doen…
De remake van Gus Van Sant uit 1998 is mijn ogen nog steeds een nutteloze exercitie die maar beter vergeten kan worden.
Pulp Fiction (Quentin Tarantino, 1994)
De beste en boeiendste film die Tarantino ooit maakte. Origineel, apart, bijzondere dialogen, een interessante verhaal structuur en een swingende soundtrack. Meer coolness mag je echt niet van een film verwachten.
De volgende aflevering van mijn Film A-Z is over twee weken, dus op vrijdag 27 augustus.
Film A-Z: F
En ik had me nog zo voorgenomen om me bij deze aflevering van mijn film ABC in te houden en me te beperken tot een paar films. Het zijn toch weer vijf titels geworden. Twee maatschappijkritische flicks, verder veel horror. Enjoy.
Falling Down (Joel Schumacher, 1993)
Het grappige aan regisseur Joel Schumacher is dat hij de ene film bagger aflevert en de volgende film een klein juweeltje is. In de laatste categorie valt Falling Down. (Ik vind Flatliners ook een prima film van Joel, maar als ik tussen Flatliners en Falling Down moet kiezen, wordt het toch de laatste.)
Het is 12 juni 1991, Los Angeles, de warmste dag van het jaar. William ‘D-Fens’ Foster, een medewerker van het ministerie van defensie, gespeeld door een onovertroffen Michael Douglas, heeft geen beste dag. Als hij vast staat in de file besluit hij lopend naar het huis van zijn ex-vrouw te wandelen, waar zijn dochtertje haar verjaardag viert. Maar de man heeft een nogal opvliegend karakter en wordt tijdens zijn wandeling opgehitst door alles wat in zijn ogen onrechtvaardig is in deze maatschappij. En verdomd, hij heeft nog gelijk ook!
William is een man die tot over zijn grens wordt gedreven en al het gezeur niet meer langer pikt. Zo voelen we ons allemaal wel eens. Het is spijtig dat hij zo tragisch aan zijn einde komt. Schumacher heeft met Falling Down eigenlijk een prima therapiefilm gemaakt. Bekijk deze scene maar eens. Vaak als ik langs een McDonald’s loop, moet ik eraan denken:
Fight Club (David Fincher, 1999)
Natuurlijk mag Fight Club niet aan een dergelijke filmlijst ontbreken. Edward Norton is een fenomenale acteur, Brad Pitt is erg overtuigend in deze flick en Helena Bonham Carter speelt weliswaar wederom het aparte vrouwtje waar van alles mee mis lijkt, maar doet het hier als de beste. En wat te denken van Meat Loaf met zijn man boobs. Fight Club is een prachtig gestileerde aanklacht tegen de consumptiemaatschappij en alle bullshit die we ons iedere dag weer laten voeren door commerciële instituten en rijksinstanties. De onzinnige ongelijkheid die achter De American Dream schuilgaat is alleen te bestrijden met een flinke dosis cynisme. Zeg nee! tegen alle bullshit die van ons slapende schoothondjes maakt! Ironisch natuurlijk dat we wakker geschud worden door een Hollywoodfilm: commerciëler komen ze bijna niet.
Fight Club is Zeep voor de Ziel.
Frankenstein (James Whale, 1931)
Wie van horror houdt, kan eigenlijk niet om de klassieke horrorfilms van de Universal studio heen. In de jaren dertig van de vorige eeuw produceerde deze filmstudio niet alleen een reeks Dracula-films, maar ook Frankenstein en de Wolfman werden meerdere malen verfilmd. Het monster van Frankenstein vond ik vroeger altijd het engste van het stel – een mens gecreëerd uit meerdere lijken. Brrrr. Toch heeft het monster zoals verbeeld door Boris Karloff ook wel iets van een onschuldig kind dat met een verward hoofd een weg probeert te vinden in de wereld.
Robert De Niro was als het monster in Kenneth Branaghs versie uit 1994 ook niet onaardig, maar mijn hart zal altijd uitgaan naar de oerfilmversie van Universal. Ook al was dat niet de allereerste filmversie van Frankenstein, die is uit 1910 gemaakt door de filmstudio van Thomas Edison.
The Frighteners (Peter Jackson, 1996)
Er was een tijd dat de films van Peter Jackson de moeite van het uitzitten waard waren. Films die niet te overdadig waren, niet te lang en – verdomd – nog ergens over gingen. Heavenly Creatures is zo’n film. En wat mij betreft The Frighteners ook. Hierna houdt het wat mij betreft op met Mr. Jackson. Mijn ongenoegen over de Bored of the Rings trilogie heb ik vaak genoeg al vermeld, en King Kong was mij een monster te veel en verder: te lang, te saai, te overbodig. (Zie hier een recensie die ik indertijd over die apenfilm schreef in De Filmkrant.) Wat mij betreft mag Jackson lekker met pensioen, samen met Francis Ford Coppola wijn verbouwen. Qua uiterlijk lijken die filmmakers immers wel wat op elkaar.
Waarom The Frighteners? Ik heb een grote zwak voor Michael J. Fox. Van tv-ster naar filmster naar tv-ster, naar stemmetjesinspreker voor animatiefilms. Ik heb Fox een keer live gezien, bij David Letterman in de prachtige zomer van 1996 toen ik New York bezocht. Aardige vent.
In The Frighteners speelt Fox Frank Bannister die zijn brood verdient als spokenjager. Alleen is hij een oplichter: hij kan weliswaar communiceren met de doden, maar heeft ze in loondienst om bij mensen te gaan spoken. Een oplichtende Ghostbuster dus. Totdat een geest aan het moorden slaat en de hele stad denkt dat Bannister de moordenaar is.
Zoals het horror betaamt is de film bij vlagen eng en naargeestig, maar biedt humor op de juiste momenten verlichting. En – heel toepasselijk natuurlijk – sluit het nummer ‘Don’t Fear The Reaper’ van The Mutton Birds de film af.
Bij het zien van dit soort films vraag ik me des te meer af hoe mensen ooit in de fratsen van kwakzalvers als Derek Ogilvy of Char kunnen trappen. Ze hebben niet eens half de charme van Michael J. Fox.
The Frighteners is de Ghost whiperer met kloten.
From Dusk till Dawn (Robert Rodrigues, 1996)
Ik zeg: Quentin Tarantino, George Clooney, Harvey Keitel en Cheech Marin in één film. Dat is al reden om deze originele vampierfilm te kijken. Jammer alleen dat Juliet Lewis een rol speelt – ik kan dat kindvrouwtje niet uitstaan. Maar goed. Verder prima vermakelijke flick met een aardige twist halverwege de film.
Come on, pussy lovers!
Wat? Geen Full metal Jacket in de F, vraag je je wellicht af. Nope. Knap gemaakte flick, maar geen favoriete film van me. Volgende week gaan we verder met G. Opmerkingen en eigen favoriete F-titels zijn zoals altijd welkom.
In Bruges: Ethiek, moord en een grimlach
In Bruges draait om twee huurmoordenaars die na een fout gelopen klus in Dublin van hun baas moeten onderduiken in Brugge te België. Daar brengen ze de dagen door met sightseeing.
Terwijl Ray (Collin Farrell) niet eens dood aangetroffen zou willen worden in deze Middeleeuwse toeristenval, geniet de oudere Ken (Brendan Gleeson) met volle teugen van de historische panden en grachtjes.
Rays bokkige humeur klaart echter op als hij een date weet te versieren met de aantrekkelijke Chloe (Clemence Poesy). Hij ontmoet haar op de filmset van een pretentieuze surrealistische flick waarin een lilliputter (Jordan Prentice) de hoofdrol speelt.
Grauw geweld met humor
Tot zover de opzet van het verhaal, want In Bruges is een zeldzaam verrassende film waarover je zo min mogelijk moet weten voordat je de bioscoopzaal ingaat (of je download aanzet – foei!). Het woord gangsterfilm roept enkele standaardassociaties op: het beeld van de stereotype familiebedrijven der spaghettivreters dringt zich meteen op, of de onderwereld van de coole – Tarantino-eske gangster. Wat betreft de typische Hollywood gangsterfilms van tegenwoordig dan; de Engelse gangsterfilm kent vooral veel grimmigheid à la Get Carter (Mike Hodges, 1971), maar ook een flinke dosis wrange humor. Regisseur en schrijver Martin McDonagh tapt vooral uit het laatste vaatje en mengt op voortreffelijke wijze humoristische invallen met grauwe geweldsdaden. De luchtigheid gaat overigens nergens ten kosten van de geloofwaardigheid van de personages. Hun zielenroerselen vormen het pompende hart van de film.Ethiek en moord
Quentin Tarantino toonde in Pulp Fiction indertijd een vernieuwend beeld van twee gangsters tijdens hun dagelijkse routine. Op weg naar het huis van hun slachtoffers hadden ze gesprekken en discussies over alledaagse zaken – gesprekken zoals alle collega’s die normaliter voeren. McDonagh laat zijn gangsters filosoferen over de ethiek van hun vak: wie het leven van anderen eindigt voor geld heeft naar zichzelf toe immers heel wat te verantwoorden. Daarnaast handelen de gangsters volgens de regels van een erecode die bijna kinderachtig aandoet, maar op een surrealistische wijze toch klopt binnen de gepresenteerde verhaalwereld. Het is niet voor niets dat de hoteleigenares (Thekla Reuten) op een gegeven moment opmerkt dat Harry (Ralph Fiennes) – de groteske opdrachtgever van Ray en Ken – zich gedraagt als een opgeschoten jochie.
Theatraal
Regisseur Martin McDonagh maakte eerder de korte zwarte comedy Six Shooter (1995) waar hij een Oscar voor kreeg. Ook schreef hij prijswinnende toneelstukken. In Bruges is dan ook theatraal in opzet en uitvoering – in de climax van het verhaal komen de verschillende levenspaden en plotlijntjes mooi samen. Brugge wordt schilderachtig neergezet en vormt een karakter op zichzelf.
De gevarieerde cast van onder andere Ieren, Engelsen, Fransen en Hollanders is voortreffelijk. Colin Farrell leunt in zijn performance erg op zijn wenkbrauwen, maar speelt des ondanks zijn beste rol sinds Phone Booth (Joel Schumacher, 2002). Door zijn vertolking is huurmoordenaar Ray sympathiek, grappig en heeft hij bijna iets onschuldigs.En dat is alles wat ik over In Bruges zal zeggen. Kijken maar.
Deze bijdrage is ook op EeuwigWeekend.nl gepubliceerd.