Tag: Ravian
Eigenlijk ben ik een enorme Halloween-fan, maar dit jaar wil de Halloweenspirit niet in mij neerdalen. Misschien ben ik te veel afgeleid door andere lopende zaken… Misschien dat MONSTER STRIPBLAD me hierbij kan helpen.
Monster Stripblad is een eenmalige uitgave van Uitgeverij Scratch. Een team van tien striptekenaars werkte samen aan een MONSTERproject. Deze koortsachtige activiteit onder de bezielende leiding van Wasco, heeft geleid tot een nieuw en eenmalig striptijdschrift: MONSTER. Aan MONSTER werkten mee: Anne Stalinski, Merel Barends, Dace Sietina, Jeroen Funke, René Windig, Wasco, Peter de Wit, Eliane Gerrits, Lae Schäfer en Tommy A.
Uitgeverij Sherpa heeft zojuist twee nieuwe albums van de serie RAVIAN EN LAURELINE uitgebracht en een boek van JeanLouis Tripp vol EXTASES. Het is een autobiografische graphic novel over hoe hij opgroeide en vooral hij zich seksueel ontwikkelde.
Extases is een prachtige eye opener en zou wellicht ook op de middelbare school gelezen moeten worden, als aanvulling op de seksuele voorlichting. Dit stripalbum kan helpen de verschillen in seksuele beleving tussen mannen en vrouwen duidelijk te maken. De graphic novel bevat expliciete scènes die ik niet op YouTube kan laten zien, maar waar niemand zich voor zou moeten schamen.
Laureline is boos
Ravian en Star Wars
Laureline naakt
Onderwaterwezen
Een intrigerend uitziende creatuur getekend door Jean-Claude Mézières, afkomstig uit Ravian en Laureline: De levende dromen. Uitgegeven door Sherpa.
Zou Mike Mignola de reeks ook gelezen hebben voordat hij aan Hellboy begon?
Prachtig decor uit Ravian
Prachtig decor getekend door Jean-Claude Mézières uit Ravian en Laureline: De levende dromen. Uitgegeven door Sherpa.
De serie vertelt de avonturen van tijd-ruimteagent Ravian en z’n roodharige collega Laureline. Ze reizen door het universum in tijd en ruimte.
Twee jaar geleden las ik een stapeltje van deze reeks omdat ik Mézières ging interviewen op de Stripdagen Haarlem. Ik had toen een striptalkshow van twee uur die ik samenstelde en presenteerde.
Recent kwam ik in een mapje foto’s tegen die ik bij het lezen maakte voor Instragram. Eigenlijk horen die stripplaatjes nog meer op dit blog thuis dan daar. Sowieso is het jammer dat ik lang niet alles wat ik op Instagram heb gezet ook hier heb gepubliceerd. Alles nu alsnog gaan plaatsen is een beetje gekkenwerk, maar vanaf nu zal ik beter de boel gaan bijhouden. En af en toe misschien wat oude dingen plaatsen zoals de reeks Ravian-afbeeldingen. De komende dagen dus meer van dit soort mooie illustraties.
De Franse meestertekenaar Jean-Claude Mézières, bekend van de scifi-stripreeks Ravian en Laureline, zal aanwezig zijn tijdens het eerste weekend van de Stripdagen Haarlem 2016, van 3 t/m 5 juni.
Dat is natuurlijk goed nieuws voor de fans van Mézières en bijzondere sciencefiction-strips. Hier het persbericht van de Stripdagen Haarlem:
Mézières’ oorspronkelijk onder de titel Valérian et Laureline uitgebrachte reeks behoort tot de grote klassiekers van de strip. Mézières’ werk vormde de inspiratiebron voor de eerste Star Wars-trilogie, daarnaast was hij als art director betrokken bij de film The Fifth Element. Ravian en Laureline wordt momenteel verfilmd door Luc Besson onder de titel Valerian and the City of a Thousand Planets.
Het programma van Mézières
In de tiendaagse programmering zal Mézières gedurende het eerste weekend van de Stripdagen Haarlem aanwezig zijn, van 3 tot en met 5 juni. Op de zaterdag en de zondag is er gelegenheid voor het publiek om de tekenaar te ontmoeten tijdens een meet & greet, waarna hij zijn werk voor geïnteresseerden zal signeren. Ook staat er een live interview voor publiek met hem op het menu. En wie geluk heeft, treft hem misschien informeel bij een van de vele vernissages of op het feest in het Patronaat op zaterdagavond. Details over zijn programma – tijden en locaties – worden in een later stadium bekendgemaakt.Ravian en Laureline
Ravian en Laureline is een op klassieke sciencefiction gebaseerde stripserie, die zich onderscheidt door Christins complexe en humoristische scenario’s en het fenomenale tekenwerk van Mézières, die het universum van de titelpersonages prachtig organisch en fantasierijk vormgeeft. Slechts weinig stripverhalen slagen erin om scenario en beeld zo volmaakt te combineren. Het verhaal speelt zich af in de 28ste eeuw, als de mensheid het vermogen heeft ontdekt om door tijd en ruimte te reizen. De hoofdstad van de Aarde, Galaxity, is het middelpunt van het enorme Terraanse Galactische Rijk en wordt beschermd door tijdruimte-agenten. Ravian en Laureline zijn twee van die tijdruimte-agenten: niet alleen een team, maar ook een stel. Geen van beiden zijn ze standaard striphelden. Ravian lijkt de klassieke held met zijn onverschrokkenheid en plichtsbesef, maar zijn intelligente, doortastende en onafhankelijke partner Laureline is zeker niet alleen zijn sidekick, maar zijn gelijke en soms zelfs zijn meerdere. Ze is ook degene die vaak de ethische grenzen van hun werk ter discussie stelt. De reeks kenmerkt zich namelijk tevens door de uitgesproken humanistische thema’s, waarin macht, geweld en technologische superioriteit verworpen worden ten faveure van eenvoud, natuur en harmonie.Het eerste avontuur van Ravian en Laureline werd in 1967 gepubliceerd in het Franse striptijdschrift Pilote en in 1968 in het Nederlandse stripblad Pep. Het eerste album in Nederland volgde in 1970: Het Woedende Water. Dit verhaal was het tweede dat in Pep gepubliceerd was en wordt over het algemeen als het beginverhaal gezien. Het eerste verhaal dat in Pep verscheen, het tweeluik De Vierde Dimensie/Aarde in Vlammen, werd in Nederland pas in 1986 gepubliceerd, als prequel op Het Woedende Water. De reeks telt in totaal 21 delen en bevat een afgeronde geschiedenis waarvan het in 2010 uitgebrachte De Tijdopener het slot is. Daarnaast verschenen er ook nog zeven korte verhalen. De reeks wordt tegenwoordig als gebonden uitgave hergepubliceerd door Uitgeverij Sherpa.
Sinds vorige week kunnen stripliefhebbers duiken in de geschiedenis van het legendarische stripblad Pep. Ger Apeldoorn, Pep-liefhebber pur sang, medewerker van de huidige Eppo en verdienstelijk scenarist, beschrijft de opkomst en ondergang van het stripblad in De jaren Pep.
We leggen de auteur enkele prangende vragen voor.
Kun je kort uitleggen waar De Jaren Pep over gaat?
‘De jaren Pep vertelt de geschiedenis van het roemruchte stripweekblad, dat verscheen tussen 1962 en 1975. Hoe het begon als poging van uitgeverij De Geïllustreerde Pers om het gat te vullen tussen Donald Duck en hun volwassen bladen en wat het daarna werd. Pep introduceerde een hele generatie jongens (en ook wel een paar meisjes) met succesvolle strips als Asterix, Roodbaard, Blueberry, Ravian, Philémon, Olivier Blunder en het waanzinnige universum van Marcel Gotlib. Strips die buiten Pep om het Nederlandse publiek misschien ook gevonden hadden, maar niet voor die generatie en waarschijnlijk ook niet zo compleet. Strips als Corto Maltese en Cocco Bill waren hier waarschijnlijk nooit uitgegeven als Pep de basis niet had gelegd. Want dat was het mooie aan Pep: het groeide met zijn lezers mee, maar het liet de lezer ook meegroeien met het blad. Er waren altijd strips die je niet meteen las, of waar je in eerste instantie misschien wel een hekel aan had, maar uiteindelijk las je ze toch en soms waren dat juist de pareltjes.’
Wat maakte Pep zo’n bijzonder blad?
‘Voor de Nederlandse stripgeschiedenis was Pep essentieel. In Pep kon de eerste generatie Nederlandse tekenaars (Martin Lodewijk, Dick Matena, Daan Jippes, Fred Julsing, Peter de Smet, Johnn Bakker, Gideon Brugman, Jan van Haasteren en Henk ’t Jong) z’n vleugels uitslaan. Tussen 1970 en 1975 was Pep hét stripblad van Nederland en trok van alle kanten talent aan. In feite kun je zeggen: wie niet in de underground scene zat, stond in Pep. Toen in de laatste jaren duidelijk werd dat de generatie waar het blad mee groot was geworden een leeftijd bereikt hadden dat je ‘uitgelezen’ waren, dienden de eerste namen van de tweede golf zich al aan: Henk Kuijpers, Uco Egmond, Wilbert Plijnaar en Robert van der Kroft.’
Je hebt duidelijk een passie voor Pep. Wanneer is dat begonnen?
‘De Gouden Tijd van iedere culturele uiting is dat wat je ontdekte toen je veertien was. Ik was er iets vroeger bij, las Pep vanaf mijn negende en wist vanaf mijn twaalfde dat ik schrijver wilde worden. Maar wat er tussen 1972 en 1974 met Pep gebeurde, heeft mij voor altijd gevormd. In het boek probeer ik te beschrijven hoe het is om in één jaar eerst Bernard Voorzichtig van Daan Jippes, dan Joris PK van Peter de Smet en dan Waanzin Waanzuit van Gotlib voorgeschoteld te krijgen. En dat bovenop al het andere moois. Pep was een blad met avonturenstrips, dat langzaam veranderde in een blad waarbij het grootste avontuur was wat er de volgende week weer in zou staan. Na de middelbare school ben ik gaan schrijven voor het stripinformatieblad Striprofiel en in het laatste nummer schreef ik al dat De Geschiedenis van Pep ooit nog eens geschreven moest worden. Vijfentwintig jaar later heb ik het zelf maar gedaan.’
Wat waren jouw favoriete strips en stripmakers in Pep?
‘Net als bij veel mensen verschilt het per periode. Ik kan nog steeds Asterix niet herlezen omdat ieder plaatje in mijn geheugen gegrifd staan. Als ik een realistische strip schrijf, dan heb ik altijd in mijn hoofd dat het getekend wordt zoals Uderzo Tanguy en Laverdure tekende. Ik heb zitten kwijlen boven Twee voor Thee van Daan Jippes en Martin Lodewijk, één van de beste stripscenario’s ooit. Lucky Luke stond bijna in ieder nummer van Pep en is weergaloos goed. Ik was dol op Joris PK en vind het nog altijd jammer dat dat nooit goed is uitgegeven. Peanuts heb ik leren kennen via Pep. En ik genoot van de redactietekeningen van Willy Lohmann, al was het alleen maar omdat ik zelf op mijn dertiende bij Pep langs was geweest en dus iedereen ‘kende’.’
Met dit boek en Eppo stripblad worden vooral de nostalgisten onder de lezers aangesproken. De strip in Nederland lijkt op dit moment vooral te steunen op de nostalgiemarkt. Hoe zie jij in dit kader de toekomst voor de Nederlandse strip?
‘Allereerst: ik heb dit boek niet geschreven voor de bewezen stripliefhebbers, maar voor de 300.000 tot 800.000 lezers die het blad gehad heeft en waarvan velen geen strips meer lezen of kopen, juist omdat ze nostalgie zijn. Ik heb een hekel aan dat woord, omdat het impliceert dat het verleden iets is dat we met rust moeten laten en dat modern altijd beter is. Natuurlijk zit er een grote mate van nostalgie in dit boek (en zeker ook in Eppo), maar wat ik vooral gedaan heb is het in een kader gezet waardoor de eeuwigheidswaarde opnieuw gezien kan worden. In Eppo proberen we (want ik ben adviseur van de redactie) de basiswaarden van toen opnieuw vorm te geven in deze tijd. Als je diepzinnig wilt doen: ik geloof dat we te ver zijn doorgeslagen in het adoreren van het moderne, in de Japanse leef-voor-de-dag mentaliteit die door de media alleen gepropageerd wordt omdat het de comsumptiemaatschappij die hun financieert voedt. Ja, laten we alles van vroeger slopen en er wat nieuws voor in de plaats zetten, dat is goed voor de werkgelegenheid. Ja, maar het is niet goed voor de ziel. Weten waar je vandaan komt, wie je was en wie je geworden bent, dat is de toekomst. Ook voor de strip. Ik geloof dat de toekomst van de Nederlandse strip ligt bij die stripmaker die weer iets weet te maken wat de mensen raakt en pakt en door elkaar schudt in plaats van ze even bezighoudt en dan weer door naar het volgende product.’
De jaren Pep is ook een zeer actieve community op Facebook. Stripmakers stuurden eigen versies van hun favoriete striphelden uit Pep in bijvoorbeeld. Die kun je hier zien.
Ger Apeldoorn kun je dagelijks volgen op zijn blog waar hij schrijft over klassieke strips uit de jaren vijftig.
Ger Apeldoorn. De jaren Pep.
Don Lawrence Collection, €24,95. 104 pgs full color.