Categorieën
Mike's notities

Stephen Fry: ‘God is een monster’

stephen_fry_vs_godMensen die mij een beetje kennen, weten dat ik atheïst ben. Ik geloof niet in God. Ik ben ervan overtuigd dat deze wereld beter, vredelievender en gezelliger zou zijn als religie niet zou bestaan.

Stephen Fry, die ik hoog heb zitten, is ook geen fan van religie en God. Toen hij van Gay Byrne in zijn programma The Meaning of Life de vraag kreeg wat Fry tegen God zou zeggen als hij hem bij de hemelpoort zou tegenkomen, gaf hij dit prachtige antwoord. Ik had het zelf niet beter kunnen zeggen, maar Fry verwoordt precies hoe ik over God, Allah en soortgelijke sprookjesfiguren denk:

Via Christ Oosteroms facebookpagina naar GayStarNews.

Dit interessante artikel kwam ik via de Facebookpagina van Marcel Ruijters tegen. In het stuk worden 12 verschrikkelijke ideeen behandeld die dankzij religie de wereld in zijn geholpen. En bedankt.

Categorieën
Mike's notities Strips

Je suis Charlie

Woensdag 7 januari werd er door drie moslim extremisten een aanslag gepleegd op de redactie van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs. Twaalf mensen kwamen om het leven, onder wie de cartoonisten Stéphane Charbonnier (Charb), Jean Cabut (Cabu), Georges Wolinski en Bernard Velhac (Tignous).

charlieDe Nederlandse cartoonist Bernard Holtrop (Willem) was gelukkig nog onderweg naar de redactievergadering toen de aanslag door drie laffe haattheïsten werd uitgevoerd.

De prenten en strips in Charlie Hebdo zijn vaak hard, cynisch en zeer kritisch tegenover autoriteiten en instituten. De linkse redactie richt de pijlen vaak op het kapitalisme, maar de laatste jaren heeft Charlie Hebdo ook vaak aanvallen ondernomen op de radicale islam. En daar is satire ook voor: om zaken die niet kloppen aan te pakken met een flinke dosis humor. Om mensen na te laten denken met een grap.

Ik vind het moeilijk om over de aanslag te schrijven. Het heeft mij net als iedereen erg aangegrepen. Ik ben erg verdrietig, maar ook woedend. Ik vind het moeilijk om niet aan een antireligieuze tirade te beginnen, want die aanhangers van bepaalde fictiefiguren hebben al genoeg rottigheid in de wereld veroorzaakt. Maar zal me inhouden.

Eerst vroeg ik me ook af: wat moet je er eigenlijk over zeggen? Moet je je Facebook-avatar aanpassen om steun te betuigen? Moet je je afschuw over een dergelijke daad uitspreken? Ja, zegt mijn hart, maar hoe zorg je ervoor dat het geen vorm van exhibitionisme wordt? Fuck it, dan maar exhibitionisme. We zijn in principe machteloos tegen terreur, maar juist daarom moeten we ons uitspreken.

Joep Bertrams.
Joep Bertrams.
Ruben L. Oppenheimer
Ruben L. Oppenheimer
Lectrr.
Lectrr.

 

Ik vind de steunbetuigingen van cartoonisten van over de hele wereld erg mooi. Je moet immers alles aan de kaak kunnen stellen. Hoewel niet iedereen het met de stijl van Charlie Hebdo eens is. Het is wellicht wat vroeg om dit soort commentaar te leveren, en ik ben het niet met Jacob Canfield eens, maar hij moet het wel kunnen zeggen. Dat is ook vrijheid van meningsuiting. Onze mening uiten we doorgaans door iets te zeggen, te schrijven of te tekenen. Niet door andere mensen waar we het niet mee eens zijn, om te leggen. Dat is het gedrag van religieuze barbaren en ik vrees dat we dat nog veel meer gaan zien de komende jaren, want terroristische acties werken. Ze genereren verschrikkelijk veel aandacht en boezemen angst in. Ieder bericht, iedere cartoon over de aanslag op Charlie Hebdo verspreidt de terroristische boodschap ‘niet fucken met Mohammed want anders maken we je koud’ net zo goed als dat we een statement maken tegen die boodschap. Het zij zo. Zwijgen is geen optie.

Categorieën
Mike's notities

Marlene Dumas: Unieke visuele echo’s

‘Dronken zeemeermin’ en ‘Schedel van een vrouw’ zijn twee kunstwerken van de expositie Marlene Dumas: The Image as Burden die mij bij zullen bijblijven.

Het eerste schilderij omdat het een komische noot toevoegt aan een verder overwegend somber en serieus oeuvre. Het tweede omdat het grafisch heel scherp is: een witte schedel op een zwarte achtergrond. Dat klinkt misschien niet heel origineel, maar juist in de meer zachte kleuren die Dumas doorgaans kiest, valt deze harde kleurschakering op.

dumas_drunken-mermaid02

Maandag bezochten Linda en ik de expositie Marlene Dumas: The Image as Burden in het Stedelijk Museum. De retrospectieve tentoonstelling is de eerste grote solotentoonstelling in 20 jaar van Dumas (Kaapstad, 1953) in Nederland en brengt bijna tweehonderd van haar belangrijkste werken bijeen vanaf de late jaren 70 tot nu. Dumas schildert bestaand beeldmateriaal na, maar geeft haar eigen interpretatie aan die beelden. Zo kiest ze vaak haar eigen uitsnede, maar ook door de keuze van kleur en haar schijnbare snelle schildershand maken de afgeleide tot een nieuw, uniek kunstwerk. Toch vond ik het ironisch om te zien dat een vrouw een selfie maakte met achter haar een muur vol met Dumas portretten. Een soort visuele echo van een echo.

Waarom maken we eigenlijk foto’s van andermans werk? Misschien willen we de beelden van anderen een beetje claimen, deze ons toe-eigenen door die beelden op sociale media te delen en zo met onszelf te verbinden. Het kan natuurlijk ook zijn dat mensen die foto’s maken als geheugensteuntje of om zelf later iets met die beelden te gaan maken. Over echo’s gesproken.

Foto: Gert Jan van Rooij. Bron: Stedelijk.
Foto: Gert Jan van Rooij. Bron: Stedelijk.

Dumas kiest vaak beelden van bekende mensen of beelden uit het nieuws. De twee schilderijen van Phil Spector, eentje zonder pruik waardoor hij bijna niet herkenbaar is, maakten meer indruk dan die van Amy Winehouse of Naomi Campbell. Maar dat komt waarschijnlijk omdat ik meer met Spector heb vanwege zijn verdiensten voor de popmuziek. Het is te makkelijk om aan te nemen dat Dumas zo goed verkoopt omdat ze gebruik maakt van beelden die velen zullen herkennen. Al zou ik haar werk niet snel aanschaffen om thuis op te hangen, daarvoor is de boodschap vaak te somber.

Aan het begin van de expositie hangt ook Dumas’ portret van Mohammed Bouyeri. Een naar begin van een verder mooie tentoonstelling. Het liefste zie ik die rotkop van Van Goghs moordenaar nooit meer. Wat dat betreft bevat het oeuvre van Dumas wel meer confronterende en scherpe beelden. Het is net allemaal even prettig. Over image as burden gesproken.

Vulgair!
In een zaaltje hangt erotisch werk van Dumas. In deze serie ‘MD-Light‘ gebruikte ze beelden die afkomstig zijn uit de porno. Er liepen twee vrouwen van in de vijftig langs een schilderij van een vrouw die op haar hurken met kut en kont naar de toeschouwer zit. ‘Ik vind porno vulgair!’ riep een van de vrouwen uit. Dat mag die vrouw vinden natuurlijk al vraag ik me altijd af waarom het tonen van bloot toch vaak als aanstootgevend wordt gezien. Iedereen is naakt onder zijn kleding en we doen bijna allemaal aan seks of willen daaraan doen, dus waarom is het zo’n probleem om dit te zien? Vooral religieuze dwaallichten vinden naakt vaak aanstootgevend, terwijl zij het menselijk lichaam toch als Gods of Allahs schepping zien. Dubbele moraal? Ik weet het niet. Religieuze mafketels zal ik toch nooit begrijpen.

Ik snap wel dat sommige mensen pornografie in de openbare ruimte niet wenselijk vinden. Dat leidt immers behoorlijk af. In het museum vond ik echter niets aanstootgevends aan de erotische beelden die Dumas ons voorschotelde. Een schildering van een pijpende vrouw had zelfs iets komisch door de titel: ‘Vrouw met pruik’.

Op weg naar buiten liep ik nog even door de fantastische boekwinkel die het Stedelijk rijk is. Ik kocht Holy Terror: Andy Warhol Close Up van Bob Colacello. Colacello was de hoofdredacteur van Warhols magazine Interview en stond een decennium lang dicht in de buurt bij de kunstenaar. Het is mijn zoveelste Warhol-boek, want in deze kunstenaar blijf ik eindeloos geïnteresseerd. Net als Dumas was Warhol iemand die bestaande beelden naar zijn hand wist te zetten.

Categorieën
Film Frames

The Exorcist: De Duivel is een watje

Ooit zag ik in Filmhuis Hoorn de director’s cut van The Exorcist (William Friedkin, 1973/2000). Ik kan me herinneren dat ik die behoorlijk goed vond. Recent zag ik deze echter weer in het kader van de weg naar Halloween, en eerlijk gezegd vind ik The Exorcist nu minder indrukwekkend.

exorcist_01 exorcist_02 exorcist_03Goed, de special effects in The Exorcist zijn voortreffelijk, evenals het camerawerk. Ook het spel van de acteurs, vooral van de jonge Linda Blair is zeer goed en in de meeste gevallen overtuigend. En het is altijd leuk om een vrouw te zien masturberen met een christelijk kruis, want het is altijd leuk om religieuze dwaallichten te choqueren.

Het verhaal komt verschrikkelijk traag op gang, maar dat wordt goed gemaakt op het moment dat het meisje bezeten raakt door de Duivel. Dan komt er een lekkere vaart in het geheel en wordt de vertelling zelfs wat fragmentarisch. Toch viel The Exorcist bij het terugzien wat tegen.

Het helpt natuurlijk niet dat het bekende muzikale thema, Tubular Bells van Mike Oldfield, vroeger gebruikt werd in de kinderserie Bassie & Adriaan. Die clown en acrobaat hebben niet alleen menig jeugd verknald door in tv-optredens als zichzelf iedere keer te laten zien dat ze eigenlijk grofgebekte proleten zijn, en door het gebruiken van het Exorcist-thema bij hun domme avonturen, moet ik iedere keer aan de huilende professor denken als ik de muziek in de film hoor. Niet echt bevorderlijk voor de horrorsfeer.

Grootste probleem heb ik wederom met de christelijke visie op de wereld die ten grondslag ligt aan het verhaal. Monsters die niet voortkomen uit een bestaande religie vind ik indrukwekkender dan wezens die al jaren door de kerk worden gebruikt om het volk klein te houden. Aangezien ik het christendom, net als alle andere religies, een onwijs onnozele uitvinding vind, boet de film mijns inziens hierdoor aan geloofwaardigheid in. Het idee dat de Duivel, het ultieme kwaad, zich laat binden door twee priesters die voorlezen uit de Bijbel en af en toe met een kruis zwaaien en onzin uitkramen als ‘The power of Christ compells you!’ is zo verschrikkelijk onzinnig dat het mijn suspension of disbelieve te boven gaat. Als ik Satan was geweest had ik die kruiszwaaiers een dikke middelvinger geven, maar in het verhaal van William Peter Blatty, die zijn eigen roman tot filmscript bewerkte, laat hij zich klein krijgen. Watje. Allemaal nachies, zeg ik dan.

(Benieuwd naar het verschil tussen de originele versie en de director’s cut? Check deze blogpost.)

Waarom de rubriek Frames?
De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren. The Exorcist keek ik in het kader van de weg naar Halloween.

Categorieën
Film Frames

Poltergeist: Indrukwekkende lichtshow met een christelijk tintje

Sommige films die al wat ouder zijn doorstaan de tands des tijds niet. Poltergeist echter wel.

poltergeist_02 poltergeist_03

Deze horrorfilm uit 1982 van Tobe Hooper is nog steeds zeer genietbaar, al komt de plot wat traag op gang. Het verhaal is mede gepend door Steven Spielberg die ook als producer optrad in de film. Zijn vingerafdrukken en die van Industrial Light and Magic, het special-effectsbedrijf van George Lucas, zitten dan ook duidelijk op Poltergeist. (Let trouwens eens op hoeveel Star Wars-merchandise je in de film kunt zien.) De special effects zijn trouwens zeer overtuigend en waren toentertijd state of the art. Nu zie je wel door de lichtshow heen, maar toch, mooi gedaan. Dat de effecten overtuigen komt mede door het strakke spel van de acteurs die allemaal heel expressief hun angsten laten zien. Vooral hoofdrolspeelster JoBeth Willams kan er wat van.

'Who you gonna call?'
‘Who you gonna call?’ De enige echte Craig T. Nelson schrikt zich een hoedje!

Poltergeist draait om een doorsnee Amerikaans gezin bestaande uit pa, moe en drie kinderen, dat in een nieuwbouwwijk gaat wonen. Een typische Californische suburb. Al snel blijkt echter dat hun nieuwe huis niet helemaal pluis is: klopgeesten en paranormale verschijnselen stonden niet in de verkoopakte aangekondigd maar zijn veelvuldig aanwezig. Als de jongste dochter in een interdimensionale poort verdwijnt en wordt gegijzeld door ‘het beest’, is het tijd om de Ghostbusters te bellen. Maar ja, die bestaan niet in dit verhaal dus bellen de ouders maar met een stel wetenschappers die zich bezighouden met het paranormale. Dit sympathieke trio blijkt al snel niet opgewassen tegen het kwaad, dus wordt een grappig dwergvrouwtje ingehuurd om het huis ectoplastisch schoon te maken en de dochter te redden.

Waarom het zo spookt in dat huis, laat ik even in het midden, maar het heeft weer eens alles te maken met een grote coöperatie waarbij winstoogmerk voor ethiek gaat. Dit maakt de film nu nog steeds relevant.

poltergeist_09
JoBeth Willams is nog steeds zeer aantrekkelijk als ze bang speelt.

poltergeist_10

De christelijke ondertoon die in dit soort films schuilgaat, vind ik wel ergerlijk. Het valt me bij het (her)bekijken van veel horrorfilms op hoe erg deze eigenlijk gestoeld zijn op de christelijke leer. In Poltergeist staat de weg naar het hiernamaals centraal en met ‘het Beest’ wordt overduidelijk de Duivel bedoeld. Aangezien ik het christendom, net als alle andere religies, een onwijs onnozele uitvinding vind, boet de film mijns inziens hierdoor aan geloofwaardigheid in. Liever een onbekende demon, dan eentje die bedacht is door een stelletje gefrustreerde mannen die de fictieverhalen over God en Jezus op papier stelden.

Overigens: sommige mensen beweren dat er een vloek heerst op de Poltergeist-filmreeks.

poltergeist_11 poltergeist_12 poltergeist_13 poltergeist_14

Waarom de rubriek Frames?
De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren. Poltergeist keek ik in het kader van de weg naar Halloween.

Categorieën
Mike's notities

Cocaïnecondooms voor Vaticaan onderschept

vaticaan_condoomUit Trouw van maandag 24 maart 2014.

En ik maar denken dat de katholieke kerk tegen condooms is….

Categorieën
Strips

Twee eeuwen Nederlandse strip verstript

200 jaar Nederlands beeldverhaal wordt gevierd met een dik naslagwerk, een gelijknamige tentoonstelling in Museum Meermanno en een strip van Margreet de Heer, waarin ze de stripgeschiedenis in grote stappen doorloopt.

200jaarstrips_deheer-cover

Wie met stripmaker Margreet de Heer (Leiden, 1972) spreekt, wordt vanzelf aangestoken door haar enthousiasme voor het beeldverhaal: ‘Tegenwoordig wordt er veel gepraat in stripland over de dood van de Nederlandse strip en dat er geen kansen meer zijn zoals vroeger. Zelf zie ik zaken graag van de positieve kant. De laatste jaren komen er veel lezenswaardige stripboeken van hoog niveau uit, zoals Rembrandt van Typex, Vincent van Barbara Stok en Dansen op de vulkaan van Flo. Als maker ervaar ik de strip als een prettig medium met ontzettend leuke collega’s. En het feit dat de strip niet zo’n hoge status heeft, bevrijdt je eigenlijk van allerlei verwachtingen. Laat de wereld maar denken dat het een ondergeschoven kunstvorm is, want dan kan je als stripmaker tenminste nog eens verrassend uit de hoek komen.’

Kansel
De Heer studeerde twee jaar scenario en regie aan de filmacademie voordat ze voor theologie koos. Een logische keuze voor een kind uit een domineesgezin, zowel vader als moeder staan op de kansel van een protestants hervormde kerk. Na haar studie besloot De Heer echter stripmaakster te worden. Sindsdien maakte ze onder andere stripreportages voor de krant, tekende ze de avonturen van lesbienne Mijntje voor de Zij aan Zij en runde ze een tijd een smallpress-uitgeverij om eigen werk en dat van jong talent uit te brengen. Toch werd ze vooral bekend door drie informatieve stripboeken over respectievelijk filosofie, religie en wetenschap. Van het eerste boek werden in Nederland reeds zevenduizend exemplaren verkocht, ook de Engelse editie loopt goed. Begin volgend jaar verschijnt de reeks in het Koreaans.

Over 'Sjors en Sjimmie'.
Over ‘Sjors en Sjimmie’.

Tijdsbeeld
In deze boeken treedt Margreet zelf op als verteller in de vorm van een stripfiguurtje. Toen Museum Meermanno in Den Haag haar benaderde om een strip te maken over 200 jaar Nederlands beeldverhaal, om de gelijknamige tentoonstelling en het boek aan te vullen, zette ze de trend van vertellende stripfiguurtjes door: ‘Voor iedere periode die ik behandel heb ik een kind of een ander personage gekozen dat iets vertelt over zijn of haar favoriete strip van die tijd. Daardoor heb je meteen een focus en ondervang je dat wat je vertelt subjectief en onvolledig is. Het magazine hoefde geen volledige geschiedschrijving te worden, want dat is het grote boek al, maar een leuke strip die gezinnen met kinderen vanaf een jaar of zes aanspreekt. Om een tijdsbeeld te geven van de jaren tachtig, heb ik ervoor gekozen om de overeenkomsten tussen de familiestrips Jan, Jans en de Kinderen en De Familie Doorzon naast elkaar te zetten. In de jaren negentig behandel ik Sjors en Sjimmie. Omdat die strip al in de jaren dertig is begonnen kan ik zo eigenlijk de hele stripgeschiedenis van Nederland in beeld brengen. De recente jaren bespreken was erg lastig, want het is nu nog moeilijk te zeggen wat historisch gezien een belangrijke strip zal zijn. En daarbij: hoe dichter je bij het nu komt, hoe meer vriendjes en vriendinnetjes van mij er zijn en als ik iemand wel behandel, dan is al snel de vraag waarom je die anderen niet behandelt die net zo belangrijk zijn.’

Kousemaker in actie.
Kousemaker in actie.

Kennis over de Nederlandse stripgeschiedenis had Margreet onder handbereik. In het verleden werkte ze vijf jaar in stripantiquariaat Lambiek te Amsterdam en deed ze samen met mentor Kees Kousemaker (1942-2010) de redactie van de Comiclopedia: een online naslagwerk waarin zo’n 12.000 stripmakers zijn opgenomen. Samen publiceerden ze in 2005 het boek De wereld van de Nederlandse strip. Kousemaker en de stripwinkel die hij in 1968 opende, spelen ook een rol in Margreets strip: in 1974 bedient de stripwinkelier een vader die strips van de Toonder Studio’s zoekt terwijl hij tevens de langharige hippiezoon wijst op undergroundstrips over drugsgebruik en vrije seks.

Afrekening

Margreets stripfiguurtje.
Margreets stripfiguurtje.

Het maken van non-fictie strips met een autobiografisch tintje is een rode draad in De Heers carrière. In 1999 debuteerde ze met How to Get Over Your Ex, een uitgave in eigen beheer waarin ze afrekent met een vorige relatie. ‘Om daaraan te kunnen beginnen heb ik uit mijn hoofd gezet dat ik mooi moest kunnen tekenen. Dat was echt een drempel. Daarom zeg ik altijd tegen beginnende tekenaars dat ze de lat heel laag moeten leggen, anders produceer je niets. Ga gewoon beginnen.’

Door het maken van theaterrecensies in stripvorm voor NRC Next en daarna maandelijkse stripreportages voor Trouw kwam ze op het spoor van non-fictiestrips. De Heer liet zich inspireren door Van nul tot nu, een stripreeks over de vaderlandse geschiedenis die ze als kind las. Ook Understanding Comics van Scott McCloud, die in stripvorm het medium bestudeert en zichzelf als stripfiguur opvoert, inspireerde: ‘Het idee dat je in stripvorm feitelijke informatie kunt doorgeven sprak me aan. Voor Trouw maakte ik een maandelijkse rubriek over een filosofisch of spiritueel onderwerp. In die strips ging mijn persoonlijke stripfiguurtje dat de lezers rechtstreeks aanspreekt en dingen uitlegt, een belangrijke rol spelen.’

200jaarStrips-omslagDoor deze reportages vroeg uitgeverij Meinema De Heer de strip Filosofie in beeld (2009) te maken. Hierin behandelt ze het leven en denken van filosofen als Socrates, Plato, Nietzsche en tv-psycholoog Dr. Phil, en laat ze tevens mensen uit haar omgeving aan het woord over hun denkbeelden. Omdat veel filosofen ontbreken is Filosofie in beeld geen filosofie voor dummies geworden: ‘Het was nooit bedoeld als puur educatief boek, eerder als leerzaam onderhoudende strip. Ik wilde bij de oude Grieken beginnen en het structureel aanpakken, maar door ruimtegebrek kon ik niet iedere denker behandelen. Ik neem de lezer mee in mijn hoofd en toon mijn kijk op de zaken. Eigenlijk leg ik die aan mijzelf uit. Dat daar tussendoor allerlei feiten worden uitgelegd is voor mij bijna bijzaak. Als ik er een genre op zou moeten plakken, noem ik het liever autobiografie, maar dan verkoop het niet.’

Expositie en naslagwerk
Strips! 200 jaar Nederlands beeldverhaal geeft een rijk geïllustreerd overzicht van de Nederlandse strip. Van vroege voorlopers als de eindmiddeleeuwse centsprenten, naar Meester Prikkebeen, bekende striphelden als Dick Bos, Kapitein Rob en Tom Poes tot en met het huidige tijdperk van de graphic novel. Stripkenners Willem van Helden, Rob van Eijck, Jos van Waterschoot en Joost Pollmann behandelen ieder een periode, onder eindredactie van Hans Matla en Aafke Boerma. Het boek bevat tevens een ietwat arbitraire selectie korte biografieën van stripmakers die wat ons betreft meer makers had mogen bevatten.

De expositie Strips! 200 jaar Nederlands beeldverhaal loopt tot en met 2 maart 2014. Margreets strip is exclusief bij Meermanno verkrijgbaar. Zie www.meermanno.nl.

Dit artikel is in VPRO Gids #1 (2014) gepubliceerd.

Categorieën
Film Mike's notities

Column: Een veilig Halloween

Illustratie: Paul Stellingwerf
Illustratie: Paul Stellingwerf

Sinds enkele jaren kennen ze in Amerika ‘Trunk or Treat’. In deze variant van ‘Trick or Treat’ gaan de kinderen tijdens Halloween om snoep te scoren niet verkleed langs de huizen, maar lopen ze langs geparkeerde auto’s waarin lekkernijen liggen uitgestald in de versierde kofferbak. Bezorgde ouders hopen zo toezicht te kunnen houden op de kleintjes en te voorkomen dat ze slachtoffer zullen worden van pedofielen.

Waarom de ouders niet gewoon met de jonge kinderen meelopen als ze langs de huizen gaan, is me een raadsel. Kennelijk houden ze er gewoon van om zoveel mogelijk met hun auto te doen. De plaatselijke kerkgemeenschap is vaak de organisator van deze ‘Trunk or Treats’ en daarom vinden ze dikwijls op de parkeerplaats van een kerk plaats. Dat is toch wel ironisch gezien de reputatie van de kerk als pedofielenclub. Over de kat op het spek binden gesproken.

Verhalen waarin kinderen tijdens Halloween gevaarlopen doen al jaren de ronde. Iedereen kent de verhalen over vergiftigd snoep of fruit waar scheermesjes in verstopt zitten. Dit zijn meestal urban legends, behalve de anekdote over Ronald Clark O’Bryan die in 1974 zijn eigen zoon vergiftigde met Halloweensnoep om het geld van de levensverzekering op te kunnen strijken. Hij kreeg heel toepasselijk The Candy Man als bijnaam.

In de huidige commerciële variant van Halloween komt het gevaar dus niet meer van spoken, heksen of het feit dat de grens tussen onze wereld en het dodenrijk op de 31ste van oktober vervaagt, maar uit de hoek van pedo’s en niet-brave vaders die op een creatieve wijze de financiële crisis binnen het huishouden proberen te beslechten. Reallifehorror versus de sprookjesachtige, gothic-kitsch die mijn Halloweenbeleving bepaalt.

Dankzij mijn intolerantie voor suikergoed en liefde voor films als Sleepy Hollow en The Nightmare Before Christmas, draait Halloween voor mij om pompoenen snijden, horrorfilms kijken met vrienden en oude kerkhoven bezoeken. Dat laatste doe ik bij voorkeur in pittoreske steden als het Schotse Edinburgh. Daar worden de mythes rondom geestverschijningen levend gehouden door diverse ghost tours. Door ’s nachts op een middeleeuws kerkhof te lopen waar een miljoen pestslachtoffers onder je voeten begraven ligt, worden die geesten bijna tastbaar en is het makkelijk voor te stellen dat ieder moment een onthoofde ruiter tussen de graven door voorbijrijdt om vervolgens in de mist te verdwijnen. Nog een voordeel: de kans om een pedofiel tegen het lijf te lopen is nihil. En aangezien je als levende kerkhofbezoeker niet interessant bent voor bodysnatchers of necrofielen is zo’n prachtig kerkhof eigenlijk de veiligste plek om Halloween door te brengen. Je kunt er alleen moeilijk je auto kwijt.

Illustratie: Paul Stellingwerf.
Illustratie: Paul Stellingwerf.

Gepubliceerd in Schokkend Nieuws #104.

Categorieën
Film Frames

The Wicker Man: Christenen op de barbecue

In The Wicker Man, een horrorfilm van Robin Hardy uit 1973, reist een zeer vrome politie-inspecteur af naar een afgelegen Schots eiland om een verdwenen meisje op te sporen. Op het eiland houdt de bevolking er zo zijn eigen geloof op na en aanbidden ze natuurgoden. De film eindigt dan ook als de heidenen de christen in een ‘Wicker Man’ levend verbanden als offer aan hun goden in de hoop volgend jaar een betere oogst te krijgen.

The.Wicker.Man.1973Het boeiende aan deze film is dat de legitimiteit van religie wordt bevraagd. Het strenge christelijke geloof van de politie-inspecteur is namelijk net zo ongeloofwaardig als het ‘heidense’ geloof dat de eilandbewoners aanhangen. Dat een christen in vlammen opgaat zou je trouwens als poëtische gerechtheid kunnen zien: door de christelijke kerk zijn er in het verleden duizenden vrouwen en mannen op de brandstapel ter dood gebracht omdat ze heksen zouden zijn.

The.Wicker.Man_dansen

wickerman_ritueel

In 2006 werd er een Amerikaanse remake van The Wicker Man gemaakt met Nicholas Cage in de hoofdrol. Ik heb die nog niet gezien, maar betwijfel of die zoveel decoratief naakt bevat als zijn voorganger.

The.Wicker.Man.1973.borsten
Ex-Bondmeisje Britt Ekland laat zich van haar beste kant(en) zien.
The.Wicker.Man.1973.bloteko
Dit is overigens de achterkant van Eklands body double.

Waarom de rubriek Frames?
De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: De Chninkel

Op de planeet Daar wordt al eeuwig oorlog gevoerd tussen drie onsterfelijke rassen. Het dwergenvolkje de Chninkels leven als slaven en fungeren als kanonnenvlees tijdens de vele veldslagen tussen de drie onsterfelijken. J’on de Chninkel weet zo’n veldslag wonderwel te overleven. Tot hem verschijnt de Schepper der Werelden en geeft hem de opdracht mee om vrede te brengen over Daar. Hij moet binnen vijf zonnekruisingen zijn taak volbrengen, anders vernietigt de Schepper de boel. J’on gaat tegen wil en dank op pad, bijgestaan door de aapachtige Bom-Bom en G’Wel, een blonde, sexy Chninkel, met wie onze held natuurlijk veel liever de koffer in duikt dan dat hij zijn zware taak uitvoert.

chninkel_coverAldus in het kort de premisse van de striproman De Chninkel, geschreven door Jean van Hamme en getekend door Grzegorz Rosinski, waarvan zojuist een jubileumeditie is verschenen bij Casterman. Het is dit jaar namelijk een kwart eeuw geleden dat De Chninkel voor het eerst uitkwam en het album wordt door velen als echte stripklassieker beschouwd. Het album heeft in ieder geval altijd goed verkocht. Ik had het verhaal nog niet gelezen, maar was er nieuwsgierig naar geworden door de goede en uitgebreide special die erover in Brabant Strip Magazine stond. (Ga dat interessante striptijdschrift lezen, mensen!) De special bevat interviews met de makers en is ook in het mooi uitgegeven album opgenomen, evenals wat schetsen en voorstudies van Rosinski.

Gekleurd
Van Hamme en Rosinski kenden elkaar al van de stripreeks Thorgal toen ze aan De Chninkel begonnen. Rosinski gaf aan dat hij graag eens een strip in zwart-wit wilde maken. Er valt een hoop te genieten aan De Chninkel: het tekenwerk van Rosinski is prachtig en het album is sfeervol ingekleurd door Graza. Oorspronkelijk verscheen de strip dus in zwart-wit, waarbij Rosinski zwaar gebruikmaakte van diverse rasters om zijn tekeningen van grijstinten te voorzien. De inkleuring is echter goed gelukt en voegt echt iets toe aan de vertelling, al waren de zwart-wit platen overigens ook oogstrelend. Wat mij verder aan het verhaal aansprak is de groei die J’on doormaakt. Ziet hij zichzelf in het begin nog als nietsbetekenend mannetje, zonder zelfvertrouwen en zonder geloof dat hij zijn taak goed zal kunnen volbrengen, langzaamaan zien we zijn zelfvertrouwen toenemen.

Onlogisch

G'wel, J'ons vriendinnetje. Er zit ook wat erotiek in de Chninkel.
G’wel, J’ons vriendinnetje. Er zit ook wat erotiek in de Chninkel.

Tot zover het goede nieuws. Een paar strips daargelaten, ben ik over het algemeen niet zo’n fan van het fantasy-genre. Bij films als Bored of the Rings haal ik graag mijn slaaptekort even in, en de verbeeldingen van elfjes en dwergjes in strips zijn vaak zo verschrikkelijk clichématig dat je je soms afvraagt waarom het fantasy heet als de makers zelf geen fantasie hebben om met iets nieuws te komen. Ook bevatten die zelfverzonnen mythologieën dikwijls onlogische elementen die vragen oproepen. In De Chninkel is bijvoorbeeld sprake van drie onsterfelijke rassen, waarvan een Zembria de cyclopen wordt genoemd. Dit zijn halfnaakte amazones die hun linkeroog hebben dichtgenaaid. Een van de bestaande Amazonemythen vertelt dat deze krijgers hun rechterborst verwijderden om beter te kunnen boogschieten. Van Hamme dacht daar een leuke variatie op te maken door zijn amazones dus met één oog te laten vechten. Een gek idee, want wie maar door een oog kan kijken, kijkt zonder diepte. Dat lijkt me lastig zwaardvechten op je paard als je geen diepte kunt zien. Een erg onlogische keuze van de auteur dus.

Bijbels
Daarbij leunt Van Hamme naar mijn smaak te veel op de Bijbel als template, waardoor de parallellen tussen De Chninkel en de Heilige Schrift, die we anno 2013 toch wel mogen beschouwen als het oudste fantasyboek ter wereld, snel gaan vervelen. Het is overduidelijk dat J’on als een soort Messias door het leven gaat. Vooral omdat er al in zoveel heldenverhalen met verwijzingen uit de Bijbel wordt gespeeld en me elke superheld een verwijzing naar de Messias meent te zien, is deze aanpak enigszins als sleets te duiden.

De Schepper der Werelden wordt verbeeld als een zwarte monoliet en die lijkt zo nagetekend uit 2001: A Space Odyssee. Deze God is net zo onverdraagzaam, rancuneus en kleinzielig als de schepper uit het Oude Testament. Zelfs als onze kleine Chninkel zijn taak op tijd volbrengt, doodt De Schepper der Werelden wraakzuchtig de levende wezens op de planeet Daar. Eigenlijk zijn die Goden maar enorme zeikerds.

De Messias uithangen is niet zonder risico's. Je weet altijd waar je baantje eindigt.
De Messias uithangen is niet zonder risico’s. Je weet altijd waar je baantje eindigt.

Natuurlijk zijn die parallellen bewust zo geschreven door Van Hamme. Tegen interviewers Tom Vermeeren en Gert Bussens zei hij hier het volgende over:

‘Ik ben altijd gefascineerd geweest door mythologie en andere sterke verhalen. En de Bijbel is nu eenmaal een boek waarin veel boeiende verhalen te lezen zijn. Ik ben niet gelovig maar toch hebben die godsdienstige verhalen me altijd gefascineerd. Mijn idee was om een mix te maken van thema’s uit het Oude en het Nieuwe Testament. Uit het Oude Testament waren me vooral de bloederige massamoorden bijgebleven en uit het Nieuwe Testament de figuur van Jezus als Messias, als de Verlosser die het ene mirakel na het andere doet en de mensen met verstomming slaat. Ik wilde een verhaal vertellen met als vertrekpunt de “marketingstrategie van een god”, ik noem het meestal “theologische marketing”. Dat is een term die ik zelf heb bedacht. In heel veel primitieve beschavingen is het toch zo dat de goden eerst fouten uitlokken bij de aardse stervelingen, om vervolgens boos te kunnen worden. En tenslotte sturen ze allerlei straffen op hen af om te tonen wie er echt de baas is. Daaruit ontstaat de angst en de vrees van de gelovigen die hun hele leven keihard hun best doen om in de gratie van die goden te blijven en zo verdere straffen in de toekomst te vermijden. Tegelijk bewonderd en gevreesd worden is toch dé ultieme sleutel van elke dictatuur. Zo verzon ik de wereld Daar waarin een opperwezen dat zich manifesteert als een grote monoliet het slavenvolkje van de kleine Chninkels uitkiest als uitverkoren volk om de wereld te redden.’

In het antwoord van Van Hamme lees ik een duidelijke kritiek op de Bijbel en het godsbeeld dat in de Heilige Boeken wordt geschetst en in dat uitgangspunt kan ik mij als atheïst goed vinden. Die kritiek is ook wel in de strip terug te vinden bijvoorbeeld in de wijze mannetjes die denken te weten wat hun god denkt, zitten er zoals altijd naast en heulen onder een hoedje met de machthebbers. Toch: hoewel naar mijn smaak de parallellen tussen Jezus en J’on weer te duiden worden gelegd, is naar mijn gevoel de godskritiek weer iets te subtiel, die had wat meer uitgesproken mogen zijn. Vooral door Van Hammes suggestie in de epiloog dat Daar eigenlijk onze aarde is, zwakt zijn in het interview gemaakte punt wat af.

Maar daar kunnen de lezers van De Chninkel onderling uren over discussiëren, wat al aangeeft dat het een interessant en gelaagd verhaal is. Dat verklaart wellicht  waarom de strip al jaren als klassieker wordt gezien.

Categorieën
Strips

De schwulcomix van Ralf König

De Duitse stripmaker Ralf König breekt met zijn strips een lans voor de acceptatie van homo’s.

ralfkonig_charactersRalf König (Soest, Westfalen 1960) is een van de succesvolste stripmakers van Duitsland. In een paar snelle lijnen en een cartooneske stijl zet König zijn doorgaans kleine mannetjes met dikke, ronde neuzen op papier. Met humor, ironie en vlijmscherpe observaties gaat hij vooroordelen jegens homo’s te lijf.

König speelt op briljante wijze met clichés en gebruikt opgevoerde stereotypen om de lezer te confronteren met zijn eigen vooraannames. Het controversiële duo Konrad en Paul is het beste voorbeeld van hoe de stripmaker karikaturen gebruikt: terwijl Paul zijn libido botviert in darkrooms en sauna’s, luistert de introverte Konrad thuis naar klassieke muziek. Verder worden Königs relatiekomedies bevolkt door gespierde bouwvakkers met strakgespannen leren broeken en dikbesnorde queens met namen als Norbert en Walter. Ook een overbezorgde moeder die haar zoon het hemd van het lijf vraagt over zijn homoseksuele neigingen, duikt geregeld op.

In zijn strips behandelt König ook universele en filosofische thema’s zoals het neurotische leven in de stad en de invloed van religie op de maatschappij en als bron van homofobie. Zijn werk spreekt een breed, heterogeen publiek aan in binnen- en buitenland.

ralf-koenig-religie

ralf-konig-dvdKönig kwam eind jaren zeventig uit de kast. Al snel publiceerde hij zijn eerste korte stripverhalen in underground striptijdschriften Zomix en Rosa Flieder. In de vroege jaren tachtig verwierven zijn Schwulcomix (wat letterlijk vertaald homostrip betekent) een cultstatus in de gay scene. Königs doorbraak bij het grote publiek kwam in 1987 toen een grote uitgeverij zijn boek Der bewegte Mann uitgaf, in 1994 succesvol verfilmd door Sönke Wortmann. Zijn eerste lange stripverhaal Kondom des Grauens, een parodie op het detective genre, werd ook verfilmd.

In de documentaire König des Comics: Ralf König portretteert regisseur Rosa von Praunheim (Holger Mischwitzky) de stripmaker als een bescheiden mensch, die tijdens lezingen op amusante wijze en met gekke stemmetjes uit eigen werk voorleest.
Voor Von Praunheim is het werk en leven van König een passende onderwerpkeuze: de regisseur is een van de initiators van de homobeweging in Duitsland. Veel van zijn documentaires, experimentele en fictiefilms gaan over homocultuur.

De documentaire König des Comics – Ralf König is zaterdag 2 februari te zien op Arte, 22:00-22:45. De film was vorig jaar te zien tijdens het But filmfestival te Breda.

Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #5 (2013).

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Jeruzalem van Guy Delisle

Ik denk niet dat ik ooit een voet zal zetten in Jeruzalem of de Gazastrook. Ik geloof niet in heilige grond, dus als niet-gelovige hecht ik weinig waarde aan alle religieuze episodes die in dat gebied zouden hebben plaatsgevonden, maar bovenal hou ik niet van brandhaarden als vakantiebestemming. En hoewel ik allang niet meer snap hoe het allemaal zo ver is gekomen in die regio – jij wel? – snap ik wel dat de rapen daar al een tijdje heel erg gaar zijn. Dankzij de Canadese stripmaker/animator Guy Delisle (Québec, 1966) weet ik wel een beetje hoe het dagelijks leven er daar aan toe gaat.

jeruzalem2
Delisle verbleef een jaar in Jeruzalem met zijn gezin. Zijn vrouw werkt voor Artsen Zonder Grenzen. In Jeruzalem, een vuistdikke striproman, doet Delisle in dagboekvorm verslag van zijn verblijf. Hij maakte op deze manier al eerder prachtige strips over Birma en Shenzhen. We kijken door de ogen van de buitenstaander, want dat is Delisle net zo goed als de lezer, naar een stad die verdeeld is en bevolkt wordt door verschillende groepen mensen die elkaar het daglicht niet in de ogen gunnen. Is religie niet iets prachtigs?

Hebron
De Westelijke Jordaanoever is een gekkenhuis bestaande uit verschillende steden en wijken. Zoals de stad Hebron die Delisle bezoekt op verzoek van Artsen Zonder Grenzen om in een stripreportage te laten zien wat ze daar allemaal doen. Hebron ligt op de westoever, een grote stad van 130.000 inwoners. Te midden van de Palestijnen wonen zo’n vierhonderd joodse kolonisten die door een groot aantal soldaten worden beschermd. In bepaalde straten mogen alleen de kolonisten wonen. In de oude stad wonen aan de ene kant van de straat de Palestijnen en aan de andere kant de kolonisten. Boven de straat hangt een groot net omdat de kolonisten vroeger projectielen naar de Palestijnen beneden op straat gooien. Delisle toont ons het net dat met allerlei viezigheden vol ligt.

Delisle wandelt door de stad, verbaast zich net als ik over allerlei zaken. Soms ziet hij zo veel overeenkomsten in gewoonten dat je makkelijk kunt concluderen dat de volken die elkaar na het leven staan, eigenlijk niet zo veel van elkaar verschillen.

jeruzalem1

Gedurende het album zien we Guy op verschillende plekken schetsen maken. Helaas zijn geen van die tekeningen in het album opgenomen. Voor Jeruzalem won de stripmaker vorig jaar in Angoulême de prijs voor het beste album.
Zie hier een preview van zes pagina’s.

Guy Delisle. Jeruzalem.
Oog & Blik/De Bezige Bij. € 24,90
ISBN978-90-549-2343-5

Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen. Verwacht vooral veel recent verschenen strips, met zo nu en dan een album dat ik op dit moment lees en waar ik iets over kwijt wil.