“God zoekt jou!”. En ik maar denken dat Hij alwetend is… Tssss. Zeker nog nooit van Google gehoord.
Tag: Religie
Striprecensie: Burka Babes
‘Zo’n boerka is geen gezicht’, moet Peter de Wit gedacht hebben. Misschien dat daarom de meeste grappen in zijn strip het uiterlijk van deze zwarte tenten als uitgangspunt hebben. Ook wordt het feit dat je niet kunt zien wie er onder de boerka schuilgaat – wat meteen het grootste bezwaar is tegen deze religieuze klederdracht – menigmaal aangehaald. De droge grappen hebben dus voornamelijk een visueel karakter. In de sobere stijl van De Wit steken de twee zwarte tampons op voeten mooi af tegen het hagelwitte papier.
De Wit schroomt niet om ook de politieke betekenis – het symbool voor de onderdrukking van de moslima – met humor aan de kaak te stellen. De boodschap van de stripmaker is daarin glashelder. Op het titelblad verkondigt een van de Burka Babes: ‘Fuck artikel 1 van de grondwet! Dit ding moet verboden worden!’
Ondanks het potentiële gevoelige onderwerp is Burka Babes geen politiek manifest. De grappen becommentariëren weliswaar boerka’s in het straatbeeld en stippen enkele vooraannames betreffende moslimfundamentalisme aan, toch zijn ze overwegend luchtig van aard. De Wit overschrijdt nergens een gevaarlijke grens. Gelukkig maar, voordat je het weet veroorzaakt je cartoon een rel.
Geschiedschrijving in stripvorm
De A Contract with God-trilogie is een van de belangrijkste projecten van de in 2005 overleden tekenaar Will Eisner. De trilogie bevat A Contract with God, A Life Force en Dropsie Avenue – drie grafische romans over het leven van immigranten in Amerika. De trilogie verscheen eind januari dit jaar in paperbackvorm bij de Britse uitgeverij W.W. Norton & Company.Eisner is de bedenker van The Spirit en was aanwezig bij de geboorte van de Amerikaanse stripindustrie. Hij is tevens bedenker van de term graphic novel. (Voor een meer uitgebreidere introductie en recensie van A Contract with God, zie hier).De strips in de trilogie zijn in zekere zin biografisch: Eisner, geboren in 1917, groeide op in New York en verwerkte zijn herinneringen om tot pakkende fictieve vertellingen. ‘Call me, if you will, a graphic witness reporting on life, death, heartbreak and the never-ending struggle to prevail…or at least survive,’ schrijft Eisner dan ook in het voorwoord van A Contract with God. Eisner laat de Amerikaanse geschiedenis herleven in fictieve stripverhalen die echt gebeurd zouden kunnen zijn. De verhalen zijn ensemblestukken met een grote cast. Verbindende factor is Dropsie Avenue en het flatgebouw waar alle personages wonen.Het middelste deel, A Life Force, draait om de existentiële vraag naar de betekenis van het leven. En passant behandelt Eisner de beurskrach van 1929, de depressiejaren die erop volgden en de opkomst van het nazisme en communisme. In mindere handen zou het behandelen van deze veelvoud aan thema’s binnen het raamwerk van het beeldverhaal misschien als hoogdravend en pretentieus zijn geweest, maar Eisner toont zich de ware grootmeester van het medium. In semi-cartooneske stijl laat hij zijn personages meeslepend acteren en brengt hij menselijke taferelen die van alle tijden zijn, tot leven.Net als bij goede jazz, waar iedere noot precies op juiste plek staat, staat bij Eisner ook iedere lijn waar die hoort. Eisner hanteert consequent twee stijlen door elkaar: de achtergronden zijn meer schetsmatig getekend, terwijl de personages in dikkere lijnen zijn neergezet. Op die manier legt hij haarfijn de focus op wat belangrijk is. Daarbij heeft Eisner volledige controle over de pagina-indeling. Hij laat op speelse wijze plaatjes in elkaar overvloeien; laat de ene keer kaders achterwege terwijl hij de andere pagina streng vasthoudt aan meer conventionele kaderindeling. Daarbij combineert hij moeiteloos grote lappen tekst met grafische weergaven – extra benadrukkend dat het hier gaat om een ‘graphic novel’.Het werk van Eisner is een genot om te lezen voor iedereen die van strips houdt. Zijn boeken zijn het studeren waard en ondertussen proef je ook eens wat van de Amerikaanse immigrantengeschiedenis. Ik heb grote bewondering voor het werk dat deze stripmaker van het eerste uur heeft verzet. Wanneer ik zijn werk lees, weet ik weer waarom ik zo van dit medium houdt.Deze recensie is eerder verschenen op Comicbase.nl.Voor meer nieuws en recensies over strips surf naar Comicbase.
(Will Eisner.) Norton & Campany 2007. ISBN 978-0-393-32803/04/11-5/2/0.
A Contract with God, ISBN 978-0-393-32804-2.
A Life Force, ISBN 978-0-393-32803-5.
Dropsie Avenue, ISBN 978-0-393-32811-0
Column: Koffie & Jezus
Over koffie doen verschillende geruchten de ronde – de een zegt dat het geen kwaad kan en een stimulerende werking heeft, de ander beweert dat je na een tijdje juist slaperig wordt van koffie. Ik heb het allemaal wel een keer gehoord en mijn eigen conclusies getrokken. Wanneer ik na vijf kwartier forensen eindelijk op mijn werk aan kom, ben ik, door al het lezen onderweg, weer behoorlijk duf geworden. Na het opstarten van mijn computer is de volgende stop de koffieautomaat om mezelf weer te verkwikken. Nou moet ik zeggen dat we alleen automatenkoffie tot onze beschikking hebben en dat ik in mijn leven wel beter heb geproefd. Toch, voor kantorenkoffie is het een redelijk bakkie. Ik heb een voorkeur voor cappuccino, maar drink anders mijn oppepper graag met melk en suiker. De zwarte koffie is niet op en top uit de automaat. Toch kan ik echt uitkijken naar die eerste kop in de ochtend; in het aroma ligt de belofte van een mooie dag verscholen.Na de eerste kop beginnen de radertjes in mijn hoofd weer te werken en ga ik aan de slag. In de loop van de dag wordt deze routine geregeld herhaald. Naast het beoogde effect heeft koffie ook een sociale functie. Ik ontmoet geregeld collega’s bij de automaat en soms komen daar gezellige en nuttige gesprekken uit voort. Daarbij is een rondje koffiehalen voor je collega’s een goede manier om een goede kant van jezelf te laten zien, of een goede kant te faken. Of de mythe van cafeïne nu waar is of niet, maakt eigenlijk niet zoveel uit. Als je gelooft dat iets werkt, dan werkt het negen van de tien keer ook. Het placebo-effect blijft niet beperkt tot nepmedicijnen, het geldt zowel voor koffie als voor de meeste religieuze levenshoudingen. Wat dat betreft is het vertrouwen in koffie en het geloof in Jezus gelijk aan elkaar. Als je er maar hard genoeg in gelooft, werkt alles.
Column: Goddelijke ellende
Het wel of niet geloven in een hogere macht blijkt iedere keer weer een heet hangijzer te zijn en mensen snel in een voor of tegen kamp te brengen. Wat mij betreft hadden ze de idee God zo snel mogelijk mogen vergeten.‘God is a concept, by which we measure our pain’, zong John Lennon in het nummer The Dream is Over. De uitvinding van het concept God is wat mij betreft gevaarlijker dan de uitvinding van de atoombom. Hoewel de fall-out van een atoomexplosie voor decennia grote schade aanbrengt aan een relatief beperkt gebied, brengt het geloof in een God al millennia niet te berekenen schade aan over de gehele wereld. Op zich is het geloven in iets hogers dan jezelf niet slecht. Een individu kan er veel troost en kracht uit halen. Zolang deze overtuiging een individuele bezigheid blijft. Het gaat echter mis zodra er rondom een godsidee een collectief ontstaat en mensen voorwaarden aan je overtuiging gaan stellen – het zogenaamde dogmatisch denken komt immers altijd met geboden, beperkingen en uitsluitsels. Zodra iemand claimt de ware versie van de almachtige te kennen, betekent dit automatisch dat de andere versies fout zijn. En dan begint het gelazer. Onderdrukking, uitsluiting, zelfmoordaanslagen, oorlog – allemaal in de naam van het goddelijke gelijk.Dogma
Wat dat betreft had Kevin Smith het met zijn film Dogma naar mijn idee bij het juiste eind. Smith, zelf katholiek, wil met de film uitdragen dat het soms beter is om een vermoeden of een aardig idee te hebben van iets goddelijks, zonder dit gelijk te gieten in een geloofsstructuur. Dit wordt duidelijk gemaakt in de dialoog tussen Rufus (Chris Rock), de dertiende apostel, en Bethany (Linda Fiorentino), de laatste telg uit de Jezus-familie:
Rufus: He [God, red.] still digs humanity, but it bothers Him to see the shit that gets carried out in His name – wars, bigotry, televangelism. But especially the factioning of all the religions. He said humanity took a good idea and, like always, built a belief structure on it.
Bethany: Having beliefs isn’t good?
Rufus: I think it’s better to have ideas. You can change an idea. Changing a belief is trickier. Life should malleable and progressive; working from idea to idea permits that. Beliefs anchor you to certain points and limit growth; new ideas can’t generate. Life becomes stagnant.
Alanis
Natuurlijk ontkwam Smith niet aan het probleem dat op het moment dat God daadwerkelijk een personage werd in zijn Dogma, hij het concept vaste vormen moest laten aannemen. God moest gecast worden. De hele film wordt naar God verwezen als Hij en Zij, maar uiteindelijk neemt de goddelijke aanwezigheid de vorm aan van Alanis Morissette. Je zou je een slechtere casting kunnen voorstellen dan een getalenteerde zangeres uit Canada die bovendien een esthetisch verantwoorde uitstraling heeft. Ze zet een ontwapenende god neer die niet gespeend is van een flinke dosis humor, speelsheid en compassie. (Als God werkelijk Alanis zou zijn, had ik dit stukje natuurlijk niet hoeven schrijven en had ik me graag overgeleverd aan haar genade. ;))Veel christenen in de States vonden de film natuurlijk aanstootgevend, want er was iemand anders die zijn interpretatie op ‘hun’ collectieve idee losliet. Zodra God geclaimd wordt begint immers het gedonder. Daarom zou het goed zijn als iedereen zijn god lekker voor zichzelf houdt en voor de rest niemand lastig valt met zijn visie. Tenzij die visie een goede film oplevert natuurlijk.
Lees ook (of niet): GvD!