Een vlogbrief voor vriend en vlogcollega Marcel Haster aka @destripvlogger over Brabant Stripmagazine.
Tag: Robbedoes
Marcel Haster, ook bekend onder de naam DE STRIPVLOGGER, kwam gezellig langs voor een gesprek en een kopje koffie. Vorig jaar kwam hij langs om over Mijn vriend Spider-Man te praten, maar nu wilden we een echte collab maken. Marcel is dus de special guest voor deze vlog, dag zes van dagelijkse vlogs in Augustus.
Marcel is ook actief op Instagram.
Een nieuw postpakket met strips en dus een nieuwe vlog over twee heel uiteenlopende stripboeken. Uitgeverij Scratch geeft al een paar jaar heel goede beeldverhalen uit en ik lees die graag.
Ook zijn dat vaak precies de strips waar mijn opdrachtgevers enthousiast van worden. Daarom besteed ik relatief veel aandacht aan Scratch Books.
(Al zal ik zeker nog heel veel vlogs gaan maken over comics, geen zorgen!)
Het leuke aan postvlogs maken vind ik dat ik zelf vaak geen idee heb wat er in het pakket zit. Dat maakt het eigenlijk een first reaction video, zoals je er nu heel veel zit over filmtrailers. Soms pakt dat goed uit, wanneer het een strip is die ik goed ken en leuk vind. Soms zitten er beeldverhalen in zo’n pakket die niet meteen mijn smaak zijn of ver van me afstaan.
Het gaat er mij vooral om jullie te laten zien wat er recent is uitgekomen. Ben benieuwd wat jullie van deze strips vinden. En of jullie blij zijn met dit soort integrale uitgaven van oude stripreeksen.
Zidrou, een scenarist en zijn handlangers
Als je toch de expositie over Asterix en de Belgen in het Stripmuseum te Brussel bezoekt, kun je meteen de tentoonstelling over Zidrou meenemen.
Zidrou, pseudoniem van Benoît Drousie, is een Belgische stripscenarist, geboren in 1962 in Anderlecht. Zijn carrière begon voor de klas en het sociaal engagement is nog steeds terug te zien in de scenario’s die hij schrijft. Of deze verhalen nu humoristisch zijn of meer realistisch.
Zidrou richt zich aanvankelijk tot jonge lezers via de kindertijdschriften waarvan hij redactiesecretaris is. Hij wordt er scenarist van drie stripreeksen, waaronder Vlooienbaal, een familiestrip waarin hij zijn talent als opvoeder kan botvieren en waarin, volgens de samenstellers van de expositie, tolerantie, gulheid en samenleven centraal staan. Hier wordt ook Dokus de leerling geboren, een humoristische reeks waarin de slechtste scholier ter wereld centraal staat. In de expositie Zidrou en zijn slaven handlangers, is het lokaal van Dokus nagemaakt.
Tussen 1993 en 2001 zorgt hij op de pagina’s van het weekblad Robbedoes voor leven in de brouwerij, met personages zoals de Kannibrallen, de Boss en Tamara. De Boss is een reeks in de traditie van Robbedoes om het leven van de redactie van het blad te vertellen en draait om Thierry Tinlot, de lastige hoofdredacteur.
Eerlijk gezegd is de reeks Tamara die ik tot heden toe het beste ken van Zidrou’s enorme output aan strips. Deze werd in het Nederlands uitgegeven door Strip2000 voordat de uitgeverij failliet ging. Ze gaven ook de reeks Kale Kop uit: een strip over een tiener met leukemie, die avonturen beleeft in het ziekenhuis. Inderdaad, da’s weer wat anders dan Kuifje in Amerika.
De expositie loopt netjes door alle reeksen heen. Een tentoonstelling maken rondom een scenarist is wellicht minder evident dan over een tekenaar, want wat kun je laten zien behalve enkele scenario-pagina’s. Nu zijn die natuurlijk altijd interessant om te zien, maar het stripmuseum is er wederom in geslaagd om het verhaal zeer levendig en visueel te maken. Behalve de bovengenoemde schoolklas, kun je digitaal ook in de denkwereld van Zidrou stappen.
Zidrou schreef behalve humorscenario’s over eigen personages, ook enkele nieuwe avonturen van klassieke striphelden zoals Robbedoes en Kwabbernoot, Rik Ringers en Chlorophyl.
Vanaf 2000 schrijft hij ook meer graphic novel-achtige verhalen voor een volwassen publiek. Daarvan is ook aardig wat te zien in de expositie. Vooral de strip Mooie zomers, met tekeningen van Jordi Lafebre, kon mij bekoren. De verhalen gaan over een vakantie die een Belgisch gezin in het zuiden van Frankrijk doorbrengt. Ieder verhaal neemt de lezer mee naar telkens een andere zomer.
Overigens stelde Zidrou zelf voor dat de expositie Zidrou, een scenarist en zijn slaven zou gaan heten. Een leuke grap waarin de scenarist op speelse wijze knipoogt naar zijn relatie met het diverse tekentalent waar hij mee werkt. Daar hebben ze uiteindelijk handlangers van gemaakt, al spreekt de tekening op de poster boekdelen:
Na het doorlopen van de expositie had ik vooral zin om een stapel albums van Zidrou aan te schaffen en ergens rustig in de schaduw met een kopje koffie te gaan zitten lezen.
Zidrou, een scenarist en zijn handlangers is nog te zien tot en met 28 januari 2018.
Het verhaal ‘De Zwarte Smurfen’ staat in het eerste stripalbum waar de blauwe mannetjes met witte puntmutsen een hoofdrol in spelen. In dit verhaal wordt een Smurf in zijn staart geprikt door de ‘Bzz-vlieg’ waarna zijn blauwe huidje zwart wordt en zijn karakter al evenzo duister. Het aardige blauwe wezentje verandert in een huppende agressieveling.
De andere Smurfen weten de zwarte Smurf te vangen, maar al snel weet hij te ontsnappen. Iedere andere Smurf die hij in de staart bijt, verandert ook in een zwarte Smurf. Al snel breidt de epidemie zich uit over het hele Smurfendorp en dreigt de hele populatie besmet te raken. Grote Smurf vindt uiteindelijk een remedie en in bovenstaande plaat staan de Smurfen gereed om hun duistere broeders van het tegengif te voorzien.
Zombies
Ik vind het een prachtig stripplaatje dat de mogelijke interpretatie van Zwarte Smurfen als zombies visualiseert: het beeld lijkt namelijk veel op dat van een horrorfilm waarbij de gewone bevolking belaagd wordt door een stel hersenetende levende doden. Zwarte Smurfen roepen weliswaar ‘Gnap! Gnap!’ in plaats van ‘Brains!’, maar net als bij de Zwarte Smurfen wordt in horrorfilms het zombievirus verspreid als mensen gebeten worden door levende doden. Eigenlijk is het eerste solo-avontuur van de Smurfen dus een soort van horrorverhaal. In tegenstelling tot menig zombiefilm loopt het Smurfenavontuur goed af. Gelukkig maar, anders had het heel anders kunnen lopen met de succesvolle reeks.
Dit is overigens niet de eerste keer dat stripliefhebbers kennismaakten met het vrolijke blauwe volkje. 1958 duiken ze voor het eerst op in een verhaal van Johan en Pirrewiet: ‘De fluit met de zes Smurfen’ dat als ‘De toverfluit’ voorgepubliceerd werd in de stripbladen Spirou en Robbedoes. Al snel kreeg Peyo (Pierre Culliford) de opdracht om een album met de Smurfen in de hoofdrol te maken. De eerste albums werkte Peyo vaak samen met scenarist Yvan Delporte, de toenmalige hoofdredacteur van Spirou.
Schtroumpf
Volgens de legende kregen de Smurfen hun naam tijdens een lunch tussen Peyo en André Franquin. Toen Peyo zijn stripcollega het zout vroeg door te geven, zei hij per ongeluk iets van ‘Kun je mij de eh.. schtroumpf even geven, alsjeblieft?’ Franquin gebruikte dat woord meteen voor het zoutvaatje en al snel bleven de twee heren de hele middag in het ‘Schtroumpfs’ praten. Jarenlang werd aangenomen dat Karel Cavens dat woord in het Nederlands vertaalde met ‘smurfen’. Volgens de website Stripspeciaalzaak.be was het echter Peter Middeldorp die tot 1965 de hoofdredacteur was van Robbedoes. Hij gaf de blauwe mannetjes hun Nederlandse naam die later ook werd gebruikt voor de Engelse vertaling. We mogen Middeldorp daar eeuwig dankbaar voor zijn, want Smurfen of Smurfs zoals ze in het Engels heten, is toch een stuk makkelijker uit te spreken dan Schtroumpfs.
Paars
Het eerste album ‘De Zwarte Smurfen’ (1963) heeft in Amerika overigens voor problemen gezorgd, want daar was men bang dat het publiek het verhaal racistisch zou vinden. Zwarte personages op een negatieve manier afbeelden ligt daar namelijk zeer gevoelig. Pas toen iemand bedacht om de zwarte Smurfen paars in te kleuren kon het album in 2010 ook daar worden uitgebracht. In de tekenfilmversie is de boosaardige Smurf ook paars gekleurd.
Gepubliceerd in Eppo #7 (2014)
Wat mij betreft kunnen we Guust zien als de ultieme luie werknemer. Ieder kantoor heeft wel zo’n type rondlopen, al betwijfel ik of er een grappiger luiaard rondloopt dan de heer Flater.
Het onnozele hoofd van Guust Flater in het rechter plaatje spreekt boekdelen en is bovendien de punchline van een geslaagde grap. Chef Pruimpit beveelt Guust om een lijst met adressen uit te tikken. ‘En waag het niet te gaan zitten pitten!’ roept hij de slungelige Guust toe terwijl hij het kantoor uitloopt. Maar Guust, de eeuwige luie werknemer, is niet voor een gat te vangen. Hij verbindt de deur met een stuk bijna onzichtbaar nylondraad en maakt de draad aan zijn nek vast. Daarna knapt hij een uiltje en rust met zijn hoofd op zijn typemachine. Zodra Pruimpit de deur opendoet wordt Guust overeind getrokken en begint druk te typen. Maar de afdruk van de toetsen op zijn neus verraadt hem. Het is een mooi voorbeeld van hoe Guust door middel van een van zijn uitvindingen aan zijn werk probeert te ontkomen.
Franquin
De reeks strips over Guust van de Belgische striplegende André Franquin (1924-1997) mag je gerust als klassieker beschouwen, evenals de reeks Robbedoes en Kwabbernoot die Franquin meer dan twintig jaar tekende. Hoewel het duo bedacht is door Rob Vel, was het Franquin die de avonturen pittiger maakte en Robbedoes meer persoonlijkheid gaf. Ook introduceerde hij het wonderlijke wezen de Marsupilami.
Dankzij zijn zwierige, elastieken lijnvoering hebben Franquins tekeningen en personages een vrolijkmakende levendigheid. Met zijn tekenstijl en meesterschap heeft Franquin een duidelijke stempel op de Europese strip gedrukt.
Ontregelen
Franquin vertelde eens het volgende over de creatie van Guust: ‘Ik heb Guust bedacht om even uit te rusten toen ik problemen had met Robbedoes. Ik heb hem gecreëerd om mijn eigen luiheid te illustreren. Zelfs toen ik depressief was bleef ik hem tekenen: hij bracht me rust.’
De carrière van Gaston Lagaffe (‘gaffe’ betekent ‘flater’ in het Frans) in het tijdschrift Spirou (de Franse versie van Robbedoes) begon bescheiden. Opeens dook hij in 1957 zwijgend in de redactionele pagina’s van het tijdschrift op. Wekenlang verscheen slechts één tekening van hem, omringd met tientallen blauwe voetstappen die willekeurig op de pagina’s waren afgedrukt. In eerste instantie was Guust in het leven geroepen om Spirou op te leuken: hij schopte de layout van het blad in de war door argeloos door plaatjes en tekst heen te lopen.
Al snel kreeg hij zijn eigen strip waarin Guust de post moet sorteren van een fictieve redactie die erg veel op de redactie van het stripblad lijkt. Vooral met zijn bizarre uitvindingen en experimenten weet hij veel chaos te veroorzaken. Zo brengt het instrument de Flaterfoon zulke zware trillingen voort dat het plafond, het behang en het plamuur naar beneden storten. Menig experiment heeft een explosie tot gevolg of verstoort ongewild de contractbesprekingen tussen zijn bazen en Demesmaeker.
Maar bovenal probeert Guust op creatieve wijze zijn werktaken te ontduiken en drijft hij zijn chef – eerst Kwabbernoot, later vervangen door Pruimpit – tot waanzin. Wat dat betreft kan een ieder die zijn baas gek wil maken nog veel van Guust leren.
De problemen die Guust veroorzaakt komen voort uit zijn onhandigheid, zijn dierenliefde en interesse in wetenschap en is geen boze opzet. Dat maakt hem juist tot zo’n beminnelijk personage.
Handtekening
Een van de kenmerken van de latere Guust-verhalen is de creatieve manier waarop Franquin zijn strips ondertekende: soms door een snelle handtekening, maar vaak was die handtekening onderdeel van een kleine tekening geïnspireerd op de grap. Die verschillende handtekeningen zijn in 1992 gebundeld door Dupuis in Signé Franquin.
André Franquin: De Flater Bende.
Dupuis, 1976.
Eerder gepubliceerd in Eppo #9 (2013).
Stripliefde: Jonathan, Thorgal en Jugurtha
Iedere vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.
Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Cok Jouvenaar, 44 jaar, dtp-er/vormgever en redacteur. Onder meer van het magazine StripNieuws. Daarnaast schrijf ik ook stukjes voor 3voor12 Den Haag en de Popunie.
Welke strips zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
Jonathan, Thorgal en Jugurtha.
Waarom is/zijn dit je favoriete strip(s)? Wat vind je er zo goed aan?
Allereerst door het briljante tekenwerk van Cosey, Franz en Rosinski. In mijn optiek weten alle drie de tekenaars de figuren te laten acteren. Tevens word ik elke keer weer meegenomen in de verhalen. Hoe campy en simpel ook. Jonathan lijkt heel zweverig, maar het gevoel van reizen, India en New Age voel ik echt tijdens het lezen.
Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Strips werd mij met de paplepel ingegoten. Mijn vader is een groot liefhebber. Bladen als Eppo, Wham en later als vervanger hiervan, Robbedoes, vielen bij ons wekelijks op de deurmat. In 1981 nam mijn vader via zijn werk uit de leesportefeuille oude nummers van het weekblad Kuifje mee. De bovengenoemde strips intrigeerden mij direct. Dit was voor grote jongens, vond ik. Dit ging verder dan de truttigheid van Eppo. De vrouwelijke tegenspeelsters van Jugurtha en Thorgal, respectievelijk Vania en Aaricia waren echt sexy en in Jonathan dacht ik de sixties te herkennen. Deze helden hebben voor mij de weg geopend naar strips als XIII, Largo Winch, Jeremiah en het werk van Bilal. Helaas is Franz overleden, waardoor Jugurtha niet meer verschijnt. Maar elk deel van Jonathan en alle Thorgals koop ik blind. Zelfs in de periode dat ik mij niet zo met strips bezig hield, scoorde elk nieuw album een dikke voldoende bij mij. Van de week kocht ik Thorgals nieuwste Kah-Aniël. En weer was het genieten en voelde ik mij weer dat jongetje van twaalf.
In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.
Iedere dinsdag en vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.
Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Richard Reiman, 60, gepensioneerd/ Het Stripschap
Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
Kuifje, Donald Duck, Robbedoes, Michel Vaillant en Buck Danny.
Waarom is/zijn dit je favoriete strip(s)? Wat vind je er zo goed aan?
Allemaal al meer dan 50 jaar geweldig!
Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Donald Duck in December 1954. Ik was toen 2 jaar en 3 maanden, het is één van mijn eerste herinneringen. Ik ben geboren in de maand van de eerste nederlandse Duck! Kuifje: Het gebroken Oor in 1957 voor mijn verjaardag. Robbedoes en Buck Danny stonden in het kerstnummer (1958) van Robbedoes weekblad. (Ook de Smurfen ontdekte ik toen). Michel Vaillant in 1960 bij mijn vriendje Rob Vlek.
In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.
Even weer wat stripnieuws, dan kunnen we daarna weer in de zon gaan zitten met een leuk stripalbum.
Stripfiguur Robbedoes bestaat dit jaar, evenals Superman, 75 jaar. Dat feit wordt gevierd met een overzichtstentoonstelling in het Brusselse Stripmuseum. Het VRT Journaal besteedde er aandacht aan. (Het item laat zich niet embedden, wat heel ouderwets is van de VRT.) Willem De Graeve, directeur van het museum, licht in het item de geschiedenis van Robbedoes toe. Een uitgebreid overzicht van zijn geschiedenis is hier te lezen.
Stripfiguur Robbedoes werd geboren op 21 april 1938 om het gelijknamige weekblad, opgestart door Uitgeverij Dupuis, op te vrolijken. Sindsdien is Robbedoes uitgegroeid tot één van de iconen van de Europese strip. Het is wellicht voor Europa opmerkelijk dat Robbedoes het eigendom is van de uitgeverij en niet van zijn bedenker, in de Amerikaanse comicwereld is dat eigenlijk heel normaal. Superhelden als Superman, Batman, Spider-Man en Iron Man zijn eigendom van de uitgeverij. In de loop der jaren werken er vele creatieven aan hun avonturen. Hetzelfde geldt dus voor Robbedoes.
Twee nieuwe digitale striptijdschriften
De Vlaamse onafhankelijke Stripgilde zoekt strips voor twee nieuwe digitale magazines van de Gilde en roept stripmakers op die in te sturen. Het eerste magazine heet Strike en zal geschikt voor het hele gezin zijn. Stroke daarentegen is voor 17 jaar en ouder, wat alles te maken heeft met de voorwaarden die Apple stelt als het om digitale uitgaven gaat. Overigens vind ik de namen wel ietwat vreemd voor een striptijdschrift, maar goed, laat ik nu niet te veel gaan kniesoren en dit initiatief gewoon toejuichen.
Elk magazine zal om de twee weken verschijnen zodat er elke week een nieuw exemplaar van één van de twee magazines zal uitkomen. De magazines zullen elk ongeveer dertig pagina’s strips bevatten. Ook leuk: de publicerende auteurs krijgen een percentage van de opbrengst van elk verkocht exemplaar.
Vanaf september dit jaar mogen we Strike en Stroke verwachten. Wie wil kan zijn strips insturen naar Marcel Rouffa (marcel.rouffa@gmail.com) voor Strike en naar Peter Moerenhout (salonstrips@hotmail.com) voor Stroke.
Lees op de site van de Vlaamse onafhankelijke Stripgilde meer.
Eppo’s kerstspecial
Kersttijd is een tijd van tradities. De extra dikke kerstspecial van Eppo begint zo langzamerhand zo’n traditie te worden. Dit jaar is de derde verschenen.
Wat treft de lezer zoal aan in dit 62 pagina’s dikke nummer? Veel kerstafleveringen van de vaste strips in Eppo als De Redactie, Elsje, Haas, Esther Verkest en Gleevers dagboek. Ook de cartoons van Argus vormen een thematisch verantwoord nieuwsoverzicht. Daarnaast bevat dit nummer ook enkele reguliere afleveringen van de vervolgstrips.
Grimmig
Jasons Kerst is een opvallend grimmig verhaal uit de pen van Gerard Leever, getekend door Kees de Boer. Het verhaal is bijna de antithese van de suikerzoete films uit Hollywood die over de kerstgeest gaan. Ook Eric Hercules toont een nogal cynische visie op kerstmis in deze aflevering van 40-Hours. En waarom ook niet: de een gaat helemaal mee in het clichématige sentiment van Kerstmis, bij de ander roept datzelfde sentiment juist weerstand op.
The Spirit
In de rubriek ‘De boekenkast’ vertellen twaalf striptekenaars en auteurs wat hun favoriete kerststrips zijn. Het tijdschrift Robbedoes wordt veel genoemd dat altijd een kerstspecial had. Ger Apeldoorn heeft goede herinneringen aan de kerstafleveringen van Will Eisners The Spirit, een gemaskerde held die iedere week een avontuur van acht pagina’s beleefde in de Amerikaanse zondagskranten. ‘Voor zijn kerstverhalen deed Eisner altijd extra zijn best,’ aldus Apeldoorn. ‘Het basisgegeven was, dat The Spirit met Kerstmis vrij had, omdat de geest van Kerstmis, vaak in de vorm van Santa Claus, dan zijn werk deed.’
Genoeg leesvoer dus voor de Eppo-liefhebber.
Tijd voor Plunk in Lambiek
Pak je agenda of smartphone en zet bij vrijdag 16 december met grote letters PLUNK! Want om 17 uur die dag is de boekpresentatie van Plunk! Deel 3 in Galerie Lambiek.
Het derde album heet De Plunk Generatie en wordt uitgegeven door het jonge Strip 2000. Gelijktijdig met Plunk! #3 verschijnt bij deze uitgeverij ook de herdruk van Tom Carbon deel 2. Naast een nieuwe cover heeft het album een compleet nieuwe inkleuring gekregen.
Luc Cromheecke en Laurent Letzer, de bedenkers van Plunk, zijn ook bekend van de strip Tom Carbon. Beide strips verschenen jarenlang in het weekblad Robbedoes/Spirou. Plunk, het grappige buitenaardse wezentje verscheen voor het eerst als bijfiguur in Taco Zip, de strip die in de jaren tachtig dagelijks verscheen in de Volkskrant. Vandaag de dag verschijnt Plunk in het stripblad Eppo. Meer over de geschiedenis van Plunk en de samenwerking tussen Cromheecke en Letzer kun je in dit interview lezen.
Wie vrijdag naar Lambiek komt krijgt bij aanschaf van het nieuwe album ‘een leuke verrassing’ aldus de medewerkers van Lambiek. Ik ben benieuwd.