De Q is een lastige letter als het om filmtitels gaat. Er zijn namelijk niet zo heel veel films die met die titel beginnen en er zijn er nog een stuk minder die ik de moeite waard vind om in mijn Film A-Z te vermelden.
Films die het eerste in me opkomen zijn: The Quick and the Dead van Sam Raimi, Quizshow van Robert Redford en Quills van Philip Kaufman uit 2000. Eigenlijk vind ik die laatste het meest bijzonder.
Quills vertelt het verhaal van Markies de Sade, de Franse geilaard met geslepen pen die alle perversiteiten die hij kon bedenken, toevertrouwde aan het papier. Wie zijn erotische fictie nu leest, moet er vooral hartelijk om lachen. Doch men vermoed dat een Knevel of Verhagen er nog steeds rode wangetjes van krijgt. Die twee heren zijn ook typisch van die mannetjes die proberen dit soort boeken verboden te krijgen. Iets wat ook het geval was in De Sade’s tijd.
Quills laat zien hoe hij opgesloten zit in een gekkenhuis, maar toch compulsief zijn verhalen schrijft. Huishoudster Madeleine smokkelt zijn porno naar buiten. De inrichting wordt bestierd door een goedaardige priester (die stiekem een oogje heeft op Madeleine, maar al zijn seksuele lusten zo diep mogelijk in zijn onderbewustzijn wegstopt). Napoleon is echter niet gediend van het schrijfwerk van De Sade en besluit dat hij geneutraliseerd dient te worden. Dokter Royer-Collard wordt ingeschakeld om De Sade te genezen. Deze doet zich voor als vrome heer, maar in hem schuilt een ware sadist. Zo’n eentje die zijn 18-jarige vrouw besteld in het klooster en haar op de huwelijksnacht verkracht om ‘het vrouwtje’ de regels van het huwelijk bij de brengen. Ook over zijn methodes als geneesheer, die toch erg veel op martelen lijken, valt veel aan te merken.
Je begrijpt dat er een titanenstrijd losbarst tussen de Markies en de dokter. Langzaam aan verliest de Markies al zijn privileges. Wanneer zijn ganzenveren en papier worden afgepakt, schrijft hij zijn verhalen op het beddengoed. Als inkt gebruikt hij zijn eigen bloed. Een waar kunstenaar die bloed voor zijn kunst.
Quills kent een prachtige artdirection en een voortreffelijke cast. Geoffrey Rush speelt met de Markies zijn beste rol ooit. Michael Caine doet het prima als de opportunistische dokter en Joaquin Phoenix speelt de priester die uiteindelijk doordraait ook erg goed. De hoofdpersonages komen genoeg aan bod om een impressie te krijgen van de ontwikkeling die ze doormaken. Behalve de Markies dan, daar had ik wel meer over willen weten. Ook de draai aan het einde is wellicht wat vergezocht. Maar verder: een aanrader!
Zoals iedere liefhebber heb ik zo mijn favorieten. Het leek me tijd om deze met de wereld te delen. Dat doe ik in de vorm van een ABC, omdat ik eerlijk gezegd niet een nummer één heb. En als die er al is, dan is het morgen weer een andere film. Daarom presenteer ik de komende weken op vrijdag mijn, geheel particuliere, film ABC.
Vandaag deel twee van mijn Film ABC. Er zijn veel goede films die met een B beginnen, dus dit keer maar liefst zeven flicks. Ik vond het leuk om de reacties op de A-films te lezen. Schroom dus niet om onder deze post je eigen favoriete films toe te voegen die met een B- beginnen. En antwoord te geven op deze vraag: Welke van mijn rijtje heb je gezien en wat vond je van ze?
Back to the Future (Robert Zemeckis, 1985)
Het script geschreven door Robert Zemeckis en Bob Gale een schoolvoorbeeld van hoe je in Hollywood een scenario dient te pennen. Alles klopt binnen het verhaal: wat je in de eerste tien minuten ziet aan details en gebeurtenissen, wordt later volledig uitgespeeld. Geen overbodige details of scènes. Ieder zinnetje uit de dialoog staat in dienst van het verhaal. Daarnaast prachtige specialeffects en heerlijk gestoei met tijdsparadoxen. En natuurlijk wonderboy Michael J. Fox en Christopher Lloyd als enthousiaste, gekke professor.
Batman (Tim Burton, 1989)
Ik geef als eerste toe dat deze film niet zonder gebreken is, maar ik hou een zwak voor Michael Keatons Bruce Wayne en de prachtige gothicsfeer die Gotham City in deze film heeft. Mijn oordeel is niet gespeend van enige nostalgie. Burtons eerste Batman-film introduceerde mij met een paar nieuwe dingen die tot de dag van vandaag deel uitmaken van mijn leven: het werk van Tim Burton, de muziek van Danny Elfman, mijn passie voor cinema en natuurlijk een diepgeworteld plezier aan de verhaalwereld van de Batman. Ook de muziek van Prince leerde ik kennen, hoewel ik die tegenwoordig bijna niet meer draai. Sommige dingen ontgroei je. Maar mijn passie voor Batman-strips, Burton en Elfman is gebleven. Ik schreef ooit een paar blogposts over Batman van Burton. The Bat & Prince; De wereld van Tim Burton; Terug naar de bron; Waarom Batman en de Joker niet zonder elkaar kunnen en Nicholson, de Joker op het lijf geschreven.
The Big Lebowski (Coen Brothers, 1998)
Misschien wel de beste film van de Coen Brothers. Dat hij alweer 12 jaar oud is, zie je er niet aan af. Jeff Bridges speelt de rol van zijn leven als hippie of leeftijd Lebowski en John Goodman is goed te pruimen in de rol van Walter Sobchak, de geflipte vriend van Lebowski met een oorlogstrauma. Kijk maar naar deze compilatie (maar ga vooral de hele film zien:)
The Big Sleep (Howard Hawks, 1946)
The Big Sleep wordt, evenals The Maltese Falcon, in vrijwel elk handboek en door vrijwel iedere filmliefhebber als hoogtepunt van de Film Noir bestempeld. Film Noir refereert naar die Hollywood films uit de jaren veertig en vijftig die zich afspelen in een wereld van donkere natte straten, in steden waar misdaad en corruptie heersen; een wereld vol duistere schaduwen en wanhoop, waar vervreemding en paranoïde gevoelens de actie van de personages bepalen.
Wat maakt deze Noir-film zo goed? Als eerste speelt Humphrey Bogart – een van de meest prominente acteurs uit Hollywood jaren ’40 en ’50 – de rol van Philip Marlowe; een rol waarmee hij de belichaming werd van de filmdetective (niet in de laatste plaats omdat hij tevens de rol van detective Sam Spade op zich heeft genomen in The Maltese Falcon; vaak genoemd als de eerste Film Noir.) Het spel tussen Bogart en Lauren Bacall, een belangrijk element in The Big Sleep, is sterk en straalt dat nu ook nog uit. Bacall is een van de eerste femme fatales van het witte doek en vormde samen met Bogart een van de klassieke romantische koppels van Hollywood.
The Blues Brothers (John Landis, 1980)
Het genre musical is niet aan mij besteed. Toch vind ik dit een van de beste muzikale films ooit. Prachtige gastoptredens van James Brown, Aretha Franklin, Ray Charles en Matt ‘Guitar’ Murphy. Erg grappig verhaal waarin de twee criminelen Jake (John Belushi) en Elwood (Dan Aykroyd) Blues hun band weer samenbrengen om geld in te zamelen voor het Katholieke tehuis waar ze opgroeiden. Ze zijn niet te stoppen, want they are on a mission from God. De laatste achtervolgingsscene is een klassieker. Prachtig om te zien hoe de oude Dodge, na al die lanceringen, uit elkaar valt op het moment dat de twee broers hun doel bereikt hebben. En natuurlijk: de beste film van de onvergetelijke John Belushi.
The Breakfast Club (John Hughes, 1985)
Van de koning van de tienerfilm, John Hughes, die ons vorig jaar is ontvallen. Met films als Pretty in Pink, The Breakfast Club en Ferris Bueller’s Day Off, sprak hij de jongeren van de jaren tachtig aan. Hughes toonde ons innemende, gewiekste tieners met al hun angsten, onzekerheden en rebelsheid. Hij introduceerde acteurs als Molly Ringwald, Anthony Michael Hall, Ally Sheedy en Judd Nelson. Het is ook nu nog boeiend om te zien hoe regisseur John Hughes tieners met uiteenlopende karakters naar elkaar toe laat groeien tijdens een zaterdag nablijven op school.
Butch Cassidy and the Sundance Kid (George Roy Hill, 1969)
Butch Cassidy en The Sundance Kid zijn twee outlaws. Wanneer ze te vaak een trein overvallen wordt er een speciale posse achter ze aan gestuurd. Ze vluchten en belanden uiteindelijk in Bolivia, maar het blijkt lastig bankenovervallen als je de taal niet spreekt.
Wederom een film met Robert Redford in dit overzicht. Dit keer speelt hij met Paul Newman in een van de leukste films uit de jaren zestig. Het klassieke verhaal over Butch Cassidy (Newman) en the Sundance Kid (Redford) wordt lichtvoetig gebracht, maar de vriendschap tussen de twee mannen lijkt er niet minder echt door. Deze acteurs zijn goed op elkaar ingespeeld, alsof ze elkander al jaren kennen. De film is mooi gefotografeerd en bevat maar liefst drie muzikale sequenties, gecomponeerd door Burt Bacharach: toch uniek in die tijd in dit genre. Het nummer ‘Raindrops keep falling on my head’ werd een hit en klinkt nu ook nog prima in het gehoor.
Regisseur George Roy Hill vermengt verschillende filmtechnieken, de middelste muzieksequentie is een fotomontage waarin de acteurs zijn gemonteerd in oude archieffoto’s en de film eindigt op een dramatisch hoogtepunt met een stilstaand beeld. De aanhoudende achtervolging van de posse is adembenemend. En ook bijzonder: geen van de actiescènes heeft filmmuziek. Een uniek juweeltje in het genre van de western.
Zoals iedere liefhebber heb ik zo mijn favorieten. Het leek me tijd om deze met de wereld te delen. Dat doe ik in de vorm van een ABC, omdat ik eerlijk gezegd niet een nummer één heb. En als die er al is, dan is het morgen weer een andere film. Daarom presenteer ik de komende weken op vrijdag mijn, geheel particuliere, film ABC.
Het is een lijst met films die me ooit bijzonder geraakt of vermaakt hebben. Films die ik in mijn jeugd zag en me nooit meer hebben losgelaten en films van recentere datum die op aangename wijze door mijn hoofd spoken. Films kortom, die ik voor altijd met me meedraag en meerdere malen kan zien. Films die ik je graag wil aanraden.
Extra opmerking: Dit zijn mijn favoriete films, niet de films die per se de geschiedenis in moeten gaan als KLASSIEKERS. Per letter noem ik een paar filmtitels en leg uit waarom ik deze cinematografische werkjes zo goed vind.
All the President’s Men (Alan J. Pakula, 1976)
In de jaren zeventig zijn er een paar Amerikaanse films gemaakt in het genre politieke thriller waarin de onbetrouwbaarheid van de overheid centraal staat. Anders gezegd: de paranoïde gevoelens die je hebt jegens je eigen overheid zijn volledig juist, negeer ze niet. All the President’s Men gaat over hoe de journalisten Bob Woodward (Robert Redford) en Carl Bernstein (Dustin Hoffman) van The Washington Posthet Watergateschandaal aan het licht brengen. Prachtig spel van Dustin Hoffman en Robert Redford – toch wel twee van mijn favoriete acteurs. Die film biedt een mooi tijdsbeeld en schetst een boeiend verhaal over onderzoeksjournalistiek.
Almost Famous (Cameron Crowe, 2000)
Regisseur Cameron Crowe bewerkte zijn ervaringen als jonge journalist van Rolling Stone Magazine tot heerlijke autobiografische fictie waarin de vijftienjarige William Miller (Patrick Fugit) mee mag toeren met de band Stillwater. Een sfeervolle film over de liefde voor popmuziek in de magische jaren zeventig, volwassen worden en de mythe van Amerika. Kate Hudson was nooit meer in een film zo ontwapend als Penny Lane – de ultieme band-aid, een eufemisme voor groupie. Maar met die term zouden we Penny echt tekortdoen.
Almost Famous was op muzikaal gebied voor mij een openbaring en fungeert in wezen op dezelfde manier als de verzameling LP’s die Williams zus Anita voor hem achterlaat. De soundtrack zit volgepropt met prachtige evergreens van muzikale kunstenaars als Simon & Garfunkel, The Who, Led Zeppelin, David Bowie, Cat Stevens en Elton John. Sommigen ervan kende ik al jaren, maar vormde de soundtrack een vernieuwde kennismaken, anderen hoorde ik voor het eerst pas echt goed. Zoals Led Zeppelin, waar ik sinds Almost Famous veel waardering voor op kan brengen.
Kevin Spacey die midden in zijn midlifecrisis zit, een verdord huwelijk met zijn vrouw Annette Bening deelt, verliefd wordt op de middelbare schoolgenoot van zijn dochter en besluit het roer om te gooien. Daar in het midden van de wervelstorm die zijn leven is, danst een plasticzakje in de wind – een beeld van zo’n ongrijpbare schoonheid dat we bijna de blote borsten van Thora Birch vergeten die net als het zakje, met de camera van de buurjongen zijn vastgelegd. Deze film gaat veel verder dan American Beauty, het is mijns inziens een lofzang op de poëzie van het leven. Dat het script door vakman Alan Ball geschreven is, kun je eraan afzien.
Annie Hall (Woody Allen, 1977)
Een van mijn favoriete Woody Allen films (one of his early funny ones) met een dramatische ondertoon: het verloop van de relatie tussen zangeres/fotografe Annie Hall en comediant Alvy Singer. Het is moeilijk om niet te vallen voor de charmante performance van Diane Keaton. Allen gaat hierin erg speels om met het medium: in een scène op het dak praten Hall en Singer met elkaar over koetjes en kalfjes, terwijl we via de ondertitels lezen wat er echt in hun hoofd omgaat. Ook de scène waarin ze beide in de rij staan voor een filmkaartje en Singer zich irriteert aan te luid pratende betweter die zijn semi-intellectuele meningen zijn vriendinnetje probeert te imponeren.
Wat zou het toch prachtig zijn als je in het echte leven opeens Tim Burton te voorschijn kon halen als iemand moet overtuigen van zijn ongelijk. Helaas, only in the movies.
Apocalypse Now Redux (Francis Ford Coppola, 1979)
Voor mij nog steeds de ultieme film over de waanzin van de oorlog. Apocalypse Now draait om de reis van Kapitein Willard (Martin Sheen), een spion van het Amerikaanse leger. Willard wordt op een gevaarlijke missie gestuurd: hij moet de rivier Cambodja afreizen om daar Kurtz (Brando) te vinden en te vermoorden. Kurtz is een voormalig Amerikaans kolonel die is gedeserteerd. Hij is krankzinnig geworden en heerst over een groep Montagnaardse inboorlingen in een afgelegen oerwoudcomplex. De reis die Willard aflegt over de rivier brengt hem in het hart van de duisternis: die van de oorlog, maar ook in zichzelf.
Army of Darkness (Evil Dead 3) (Sam Raimi, 1992)
Dit is een heel ander soort oorlog, maar in tegenstelling tot die in Vietnam, zeer vermakelijk. Nash uit Evil Dead 1 + 2is samen met zijn uit 1973 afkomstige Oldsmobile getransporteerd naar de middeleeuwen. Daar wordt hij aangezien als degene die volgens de voorspellingen het boek der doden zal ophalen, maar omdat hij de uitspraak van de magische woorden verknalt, komen de doden tot leven. De volledig belachelijke plot is oh zo vermakelijk. Bruce Campbell acteert met flair met een flinke dosis zelfspot. En op het moment dat het dodemansleger aan komt stormen, handgemaakte skeletten die in de lucht worden gehouden door de poppenspelers die net buiten beeld zijn, ben ik helemaal verkocht. Een ode aan stop-motion specialist Ray Harryhausen die hem vast van plezier uit zijn graf zou doen opspringen -als hij dood was geweest. Harryhausen (geboren in 1920 te Los Angeles leeft immers nog steeds).
Meest memorabele quote van de film: ‘Give me some sugar, baby!’
Heb je zelf ook nog wat favoriete Aatjes toe te voegen? Daar is het commentformulier voor. Volgende week vrijdag gaan we verder met de B.