Sommige Instagramposts zijn te leuk om niet te delen, zoals deze Gen13 parodie-cover op een beroemde cover van Rolling Stone Magazine met Janet Jackson in de hoofdrol. Deze cover is echter meerdere keren op de hak genomen in comicland.
Tag: Rolling Stone Magazine
Minneboo leest: Marvel Age
Mijn zoektocht naar oude Marvel Age comics bracht me bij verschillende stripwinkels in de afgelopen weken. Bij Henk Comics en Manga Store vond ik een hele stapel en op Dutch Comic Con vond ik nummer 4.
Marvel Age was een uitgave van Marvel waarin nieuwe series, verhalen en andere zaken werden aangekondigd. Met previews, maar vooral ook interviews met de makers. De serie liep van 1983 tot en met 1994 en beslaat 140 comics.
Ik hoef ze niet alle 140 te hebben. Ik concentreer me op dit moment op nummers die opvallen, zoals anniversary specials, mooie covers en interviews met makers die ik bewonder. Vooral de dertigste verjaardag van Marvelhelden werd goed gevierd in Marvel Age. De stukken zijn vaak geen uitgebreide terugblikken, maar meer interviews met hoe men die verjaardag wilde gaan vieren en welke speciale uitgaven eruit zouden komen dat jaar. Ik vond het retrospectief over Daredevil in #106 in ieder geval erg leuk: veel schrijvers en tekenaars die aan deze held gewerkt hebben, komen daarin aan het woord.
Steve Gerber:
‘Gosh, I haven’t even thought about Dardevil in years. At that time he was in San Francisco. The reasoning was that every other super hero was in New York, so Gerry Conway figured it would make Daredevil a little different. I got onto the book sometime after that, and eventually moved him back to New York… mostly because I had never been to San Francisco!
In issue #100, we had a story that had Jann Wenner, editor of Rolling Stone Magazine, wanting to do a story on Daredevil, since he was the town’s only super hero. I was a real avid reader of Rolling Stone, and although we had no idea what he looked like I just described to Gene Colan what I thought he looked like. I met Wenner years later, and Gene’s drawing of him were very close!’
Omdat ik de beroerdste niet ben, heb ik Daredevil #100 er even bij gepakt. Hier is die beruchte ontmoeting tussen Daredevil en Wenner:
Erg leerzaam hoor, die oude Marvel Ages.
Zondag zat ik een paar uurtjes op de bank heerlijk in de stapel te lezen. Hier een selectie van de aangeschafte covers die er wat mij betreft uitspringen. En ja, daar zit voor werk tussen van John Romita Jr. Dat blijft toch mijn favoriete Marvel-tekenaar – ook al tekent hij nu even voor DC Comics. En ja: er zijn vast nog veel meer mooie Marvel Age covers, maar die comics moet ik eerst nog op de kop tikken. Voor een leuke prijs uiteraard, want het moet wel leuk blijven.
Film A-Z: A
Zoals iedere liefhebber heb ik zo mijn favorieten. Het leek me tijd om deze met de wereld te delen. Dat doe ik in de vorm van een ABC, omdat ik eerlijk gezegd niet een nummer één heb. En als die er al is, dan is het morgen weer een andere film. Daarom presenteer ik de komende weken op vrijdag mijn, geheel particuliere, film ABC.
Het is een lijst met films die me ooit bijzonder geraakt of vermaakt hebben. Films die ik in mijn jeugd zag en me nooit meer hebben losgelaten en films van recentere datum die op aangename wijze door mijn hoofd spoken. Films kortom, die ik voor altijd met me meedraag en meerdere malen kan zien. Films die ik je graag wil aanraden.
Extra opmerking: Dit zijn mijn favoriete films, niet de films die per se de geschiedenis in moeten gaan als KLASSIEKERS. Per letter noem ik een paar filmtitels en leg uit waarom ik deze cinematografische werkjes zo goed vind.
All the President’s Men (Alan J. Pakula, 1976)
In de jaren zeventig zijn er een paar Amerikaanse films gemaakt in het genre politieke thriller waarin de onbetrouwbaarheid van de overheid centraal staat. Anders gezegd: de paranoïde gevoelens die je hebt jegens je eigen overheid zijn volledig juist, negeer ze niet. All the President’s Men gaat over hoe de journalisten Bob Woodward (Robert Redford) en Carl Bernstein (Dustin Hoffman) van The Washington Post het Watergateschandaal aan het licht brengen. Prachtig spel van Dustin Hoffman en Robert Redford – toch wel twee van mijn favoriete acteurs. Die film biedt een mooi tijdsbeeld en schetst een boeiend verhaal over onderzoeksjournalistiek.
Almost Famous (Cameron Crowe, 2000)
Regisseur Cameron Crowe bewerkte zijn ervaringen als jonge journalist van Rolling Stone Magazine tot heerlijke autobiografische fictie waarin de vijftienjarige William Miller (Patrick Fugit) mee mag toeren met de band Stillwater. Een sfeervolle film over de liefde voor popmuziek in de magische jaren zeventig, volwassen worden en de mythe van Amerika. Kate Hudson was nooit meer in een film zo ontwapend als Penny Lane – de ultieme band-aid, een eufemisme voor groupie. Maar met die term zouden we Penny echt tekortdoen.
Almost Famous was op muzikaal gebied voor mij een openbaring en fungeert in wezen op dezelfde manier als de verzameling LP’s die Williams zus Anita voor hem achterlaat. De soundtrack zit volgepropt met prachtige evergreens van muzikale kunstenaars als Simon & Garfunkel, The Who, Led Zeppelin, David Bowie, Cat Stevens en Elton John. Sommigen ervan kende ik al jaren, maar vormde de soundtrack een vernieuwde kennismaken, anderen hoorde ik voor het eerst pas echt goed. Zoals Led Zeppelin, waar ik sinds Almost Famous veel waardering voor op kan brengen.
Penny Lane: ‘If you ever get lonely, just go to the record store and visit your friends.’
(Zie hier nog veel meer leuke quotes uit de film en hier een artikel dat ik eerder over de muziek in Almost Famous schreef)
American Beauty (Sam Mendes, 1999)
Kevin Spacey die midden in zijn midlifecrisis zit, een verdord huwelijk met zijn vrouw Annette Bening deelt, verliefd wordt op de middelbare schoolgenoot van zijn dochter en besluit het roer om te gooien. Daar in het midden van de wervelstorm die zijn leven is, danst een plasticzakje in de wind – een beeld van zo’n ongrijpbare schoonheid dat we bijna de blote borsten van Thora Birch vergeten die net als het zakje, met de camera van de buurjongen zijn vastgelegd. Deze film gaat veel verder dan American Beauty, het is mijns inziens een lofzang op de poëzie van het leven. Dat het script door vakman Alan Ball geschreven is, kun je eraan afzien.
Annie Hall (Woody Allen, 1977)
Een van mijn favoriete Woody Allen films (one of his early funny ones) met een dramatische ondertoon: het verloop van de relatie tussen zangeres/fotografe Annie Hall en comediant Alvy Singer. Het is moeilijk om niet te vallen voor de charmante performance van Diane Keaton. Allen gaat hierin erg speels om met het medium: in een scène op het dak praten Hall en Singer met elkaar over koetjes en kalfjes, terwijl we via de ondertitels lezen wat er echt in hun hoofd omgaat. Ook de scène waarin ze beide in de rij staan voor een filmkaartje en Singer zich irriteert aan te luid pratende betweter die zijn semi-intellectuele meningen zijn vriendinnetje probeert te imponeren.
Wat zou het toch prachtig zijn als je in het echte leven opeens Tim Burton te voorschijn kon halen als iemand moet overtuigen van zijn ongelijk. Helaas, only in the movies.
Apocalypse Now Redux (Francis Ford Coppola, 1979)
Voor mij nog steeds de ultieme film over de waanzin van de oorlog. Apocalypse Now draait om de reis van Kapitein Willard (Martin Sheen), een spion van het Amerikaanse leger. Willard wordt op een gevaarlijke missie gestuurd: hij moet de rivier Cambodja afreizen om daar Kurtz (Brando) te vinden en te vermoorden. Kurtz is een voormalig Amerikaans kolonel die is gedeserteerd. Hij is krankzinnig geworden en heerst over een groep Montagnaardse inboorlingen in een afgelegen oerwoudcomplex. De reis die Willard aflegt over de rivier brengt hem in het hart van de duisternis: die van de oorlog, maar ook in zichzelf.
Een tijd geleden schreef ik een uitgebreide analyse over hoe Marlon Brando het personage Kurtz gestalte gaf.
Army of Darkness (Evil Dead 3) (Sam Raimi, 1992)
Dit is een heel ander soort oorlog, maar in tegenstelling tot die in Vietnam, zeer vermakelijk. Nash uit Evil Dead 1 + 2 is samen met zijn uit 1973 afkomstige Oldsmobile getransporteerd naar de middeleeuwen. Daar wordt hij aangezien als degene die volgens de voorspellingen het boek der doden zal ophalen, maar omdat hij de uitspraak van de magische woorden verknalt, komen de doden tot leven. De volledig belachelijke plot is oh zo vermakelijk. Bruce Campbell acteert met flair met een flinke dosis zelfspot. En op het moment dat het dodemansleger aan komt stormen, handgemaakte skeletten die in de lucht worden gehouden door de poppenspelers die net buiten beeld zijn, ben ik helemaal verkocht. Een ode aan stop-motion specialist Ray Harryhausen die hem vast van plezier uit zijn graf zou doen opspringen -als hij dood was geweest. Harryhausen (geboren in 1920 te Los Angeles leeft immers nog steeds).
Meest memorabele quote van de film: ‘Give me some sugar, baby!’
Heb je zelf ook nog wat favoriete Aatjes toe te voegen? Daar is het commentformulier voor. Volgende week vrijdag gaan we verder met de B.
Persconferentie van Elvis Presley
Natuurlijk is Elvis dood. Vandaag al 32 lange jaren. Maar hoe cool was het geweest als hij nog geleefd had? Welke mooie muziek is ons ontvallen omdat hij in 1977 het leven liet? In dit jaar waarin bekende mensen met bosjes omvallen, leek het me daarom leuk om op de sterfdag van The King een oud artikel te plaatsen uit Rolling Stone Magazine.
Het is een verslag van een persconferentie die Elvis hield in 1972 voordat hij voor het eerst zou optreden in Madison Square Garden te New York. Als je dus wilt fantaseren dat een van de grootste pophelden aller tijden nog leeft dan moet je bij het lezen van dit artikel maar even doen alsof het juli 1972 is en dat je zojuist het nieuwe nummer van Rolling Stone Magazine hebt opengeslagen…Elvis RIP.
(klik op de plaatjes voor de grotere en leesbare versie. Geen zin om te lezen? Check de video onderaan.)