Toen ik vernam dat er een nieuw seizoen van the X-Files zou komen, haalde ik mijn schouders op. Zat ik niet op te wachten, nog een seizoen. Natuurlijk ben ik toch gaan kijken.
Erg nostalgisch ben ik niet wat de jaren negentig van de vorige eeuw betreft. Als ik uit die periode een serie zou willen terugzien is het Quantum Leap. Ik heb de oorspronkelijke serie X-Filesnooit afgekeken. Ergens halverwege het zesde seizoen begon mijn interesse af te nemen en toen Duchovny er zelf ook geen zin meer in had, was ik ook wel klaar met het zoeken naar de waarheid. Dat de grote conspiracy die als rode draad door de serie loopt, eigenlijk niet meer is dan een McGuffin en er achter het gordijn niet meer dan een rookgordijn schuilgaat, maakte dat ik al helemaal geen zin meer had om tijd in het universum van Chris Carter te investeren.
De tweede X-Files-film heb ik overigens wel bekeken. Dat ik me daar verder niets meer van kan herinneren, zegt volgens mij genoeg.
En nu is er dus seizoen 10.
Fox Mulder en Dana Scully weer samen zien deed me meer dan ik had verwacht. Ik vind acteur David Duchovny sympathiek. Toen ik hem weer als Mulder zag, had ik wel even de neiging om ‘Hank Moody!’ naar het scherm te roepen. Gillian Anderson is een van mooiste actrices die ik ken, dus haar in actie zien is geen straf. Bovendien hebben Duchovny en Anderson een goeie chemie samen.
Ik had verwacht dat de zes afleveringen te samen een verhaal zouden vormen. Zo worden de meeste series tegenwoordig immers gemaakt. Afleveringen staan doorgaans niet meer op zichzelf. The X-Files is echter ouderwets van opzet. Het is vooral business as usual, behalve dan dat ik sterk het idee heb dat Fox Mulder zich eigenlijk ook afvraagt wat hij eigenlijk met zijn leven aan het doen is. Erg serieus neemt hij het allemaal niet.
Na vijf afleveringen haal ik dan ook maar weer mijn schouders op. Voegen deze nieuwe afleveringen nu echt iets toe aan wat we eerder zagen? Ik heb niet het idee dat deze verhalen zijn geschreven uit een innerlijke noodzaak van de scenaristen. Zullen we die X-Files dus nu eindelijk eens laten rusten?
Het tweede album van de reeks Claire DeWitt: Aan de poort van de hel, komt eind februari uit. Het verhaal wordt nog iets vreemder…
In het eerste deel maakten we kennis met Claire DeWitt, een premiejaagster die samen met maatje Gerd jacht maakte op Jonah Falk. Het te pakken krijgen van Falk is voor Claire een persoonlijke zaak vanwege de narigheid die hij haar in het verleden heeft aangedaan. Wat die narigheid precies inhoudt, werd niet onthuld het eerste album. Wel kwamen we te weten dat Claires tweelingzusje soms in een monster verandert en mensen uit elkaar rijt. Sowieso lopen er verdacht veel monsters rond in het wilde westen van scenarist Willem Ritstier en tekenaar Fred de Heij, deze driedelige reeks is dan ook een horrorwestern. Bloed, gore en grofgebekte personages zijn de hoofdingrediënten.
Fris aan de reeks is deze combinatie van horror en western en het feit dat het hier een zwarte revolverheldin betreft. De mannen in deze strip zijn of enorme klootzakken of een beetje sukkelig.
Aan het einde van Tot in de dood werd Claire neergeschoten door Falk: zijn kogel schampte haar hoofd zodanig dat we haar aan het begin van Aan de poorten van de hel in delirische toestand aantreffen. Falk, inmiddels een rode, duivelachtige verschijning, probeert Claire mee te slepen naar de poorten van de hel. Hij is een zielenjager voor satan geworden. Ook onthullen Ritstier en De Heij meer over wat er in het verleden tussen Falk en DeWitt is voorgevallen.
Wat er echt is of alleen maar in Claires brein gebeurt laten de makers in het midden. De scheidslijn tussen realiteit en hallucinatie blijft de rest van het verhaal onduidelijk, maar maakt het verloop ervan des te verrassender. Het leuke aan dit verhaal vind ik dat er ieder moment van alles kan gebeuren en dat deze gebeurtenissen allesbehalve regulier zijn.
Ritstier schrijft verhalen die veel weg hebben van een achtbaanritje: ze hebben een behoorlijke vaart en de gebeurtenissen volgen zich in rap tempo op. Logica blijft in dit deel een beetje achterwege, maar als koortsdroom is het een heel aardige rit. Nu maar hopen dat we bij het derde en laatste deel niet uit de bocht vliegen door een of andere harde en onlogische wending in de plot.
Willem Ritstier & Fred de Heij. Claire DeWitt #2: Aan de poort van de hel Uitgeverij Xtra. Hardcover: €14,95 Softcover: €8,95.
Met veel plezier las ik het tweede deel van de reeks Gun Ho: Kortsluiting. Gung Ho is een vijfdelige postapocalyptische reeks van de Duitse stripmakers Thomas von Kummant en Benjamin von Eckartsberg.
In een nabije toekomst is de mensheid bijna volledig uitgedund en is Europa een gevarenzone geworden. Overleven is slechts mogelijk in steden en dorpen die versterkt zijn als forten. In een van die kolonies, bijgenaamd Fort Apache, werden in het eerste deel de broers Zack en Archer Goodwoody afgeleverd. In dit deel lezen we hoe zij zich een plek binnen de groep tieners proberen te veroveren. Ook blijft de dreiging van de Rippers groot. Rippers zijn een soort van gewelddadige, gemuteerde apen.
Seks
De jongeren in de kolonie laten zich echter niet leiden door angst voor deze Rippers, maar vooral door hun hormonen. Terwijl Zack zich vooral bezighoudt met de milfs die door hun mannen worden verwaarloosd, concentreert de zestienjarige Zack zich op zijn leeftijdsgenootjes. Wanneer een nieuwe sensei in zich in het kamp aandient, heeft Zack meteen oog voor diens aantrekkelijke dochter Yuki. Hij laat zijn huidige vriendinnetje vallen als een blok. De rivaliteit tussen Zack en Holden wordt hierdoor extra scherp en leidt onder andere tot een bravourerit op hun motoren door vijandig gebied. Terwijl ze vol gas over de weg rijden proberen ze de Rippers voor te blijven. Dat levert uiteindelijk dit romantische plaatje op van Zack en Yuki:
Het album bevat overigens wel meer van dit soort moneyshots die afgeleid lijken te zijn uit Hollywood blockbusters. Zoals we van blockbusters gewend zijn, zitten er ook goede oneliners in de strip. Ook heeft Von Kummant er geen moeite mee vrouwelijk naakt te tonen en seksuele handelingen te suggereren. De tieners zijn duidelijk de helden van dit deel van Gung Ho dat leest als een adolescentenwensdroom. De volwassenen komen over als saaie, rechtlijnige ouders. Aan het eind van het verhaal maken zij echter op pijnlijke wijze duidelijk wie er de baas is. Het is nog maar de vraag of de kids dit zullen pikken.
Het levert al met al een fijne avontuurlijke mix op die nieuwsgierig maakt naar het volgende deel waarin hopelijk wat meer gefocust wordt op de achtergronden van het verhaal en de volwassen personages.
Flaptekst
Wat ik wel miste aan de verder goedverzorgde uitgave van Strip2000, is een goede flaptekst. Nu staat er achter op het album een stukje tekst van sensei Tanaka Hasegawa. Wie het album niet gelezen heeft, zal de tekst vreemd in de oren klinken. Om ervoor te zorgen dat een potentiële nieuwe lezer die het album toevallig in de winkel ziet liggen oppakt en gaat kopen, is het wellicht handiger om op de achterkant meer informatie te verschaffen over de reeks, of om haar aan het begin van het album te plaatsen. Op het schutblad staat weliswaar een kaart Fort Apache, maar zonder voorkennis is hier geen chocola van te maken.
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
ApocalyptiGirl: An Aria for the End Times is about Aria, a woman living on earth after civilization, as we know it, has died. Every day she treks through an overgrown city looking to find an ancient relic of immeasurable power. If she finds it, she completes her mission and gets to go home to her own planet. But she’s been looking for this relic for the past six years. Her only companion is a white cat named Jelly Beans, who she considers to be her boyfriend. She has to deal with two warring tribes, the Blue Stripes and the Grey Beards, who are in Aria’s way when it comes to completing her mission.
All right, stories about people who are living alone after the Apocalypse are very common and ApocalyptiGirl isn’t without the trappings that come with this genre. But this setting is only a familiar framework to tell a story about the relationship between a woman and her cat for Andrew MacLean, who is the writer, artists, colorist, and did the lettering for this comic. It’s this relationship between human and pet that lends the story her humanity. Also, I liked MacLean’s stylized art, which is very energetic and consists of some very effective compositions.
The problem I had with ApocalyptiGirl is that I never felt any real tension while reading it. This is because Aria is such a skilled warrior; she doesn’t really have a hard time dealing with her enemies. Therefore, the confrontations aren’t really exciting to witness. It’s only in the end, when Aria is about to be picked up but instead of waiting at the rendezvous point is looking for Jelly Beans, that I started to worry if all would end well for her.
This review was written for and published on the wonderful blog of the American Book Center.
Bij Submarine Channel zijn ze op dit moment druk met een nieuw motion comic project genaamd Ascent from Akeron. Een postapocalyptische thriller geschreven door filmregisseur William Maher en getekend door de Spaans-Nederlandse Gustavo Garcia.
Het verhaal in het kort: In de verre toekomst zijn lezen en beelden verboden op Akeron, een klein geïsoleerd eiland. Het is er niet fijn toeven: het volk wordt onderdrukt en bespioneerd door superieure wezens die strikte leefregels hanteren. Wanneer een groep tieners vindt een schat die gevuld is met oude superheldenstrips uit de twintigste eeuw, besluiten ze het recht in eigen hand te nemen en in opstand te komen tegen de heersers op Akeron.
Ascent from Akeron zal uiteindelijk 12 afleveringen beslaan. Op dit moment is men druk bezig met het maken van de eerste drie episodes. Op Kickstarter kun je lezen hoe je financieel aan de productie van andere episodes kunt bijdragen.
Nu besteed ik doorgaans weinig aandacht aan projecten op Kickstarter of Voordekunst.nl, want het zijn er inmiddels zoveel, dat je wel aan de gang kunt blijven. Voor dit project maak ik graag een uitzondering, want ik ben heel benieuwd naar hoe het er allemaal uit komt te zien en hoe de mogelijkheden van interactieve, bewegende strips benut gaan worden. En daarbij vind ik het een interessant project omdat het om een origineel verhaal gaat en geen adaptatie van een bestaande strip. Superhelden zijn hot en alomtegenwoordig. Een nadere bestudering van dit fenomeen in een goed verhaal, sluit prima aan bij de huidige tijdsgeest.
Omdat ik Claudia Wells ging interviewen bekeek ik laatst met Linda Back to the Future nog eens. Misschien zegt de naam Wells je niet direct iets: het is de actrice die het vriendinnetje Marty McFly speelt in de eerste film.
In de tweede en derde Back to the Future-films wordt haar rol overgenomen door Elisabeth Shue. Ik nam mezelf voor Wells zeker te vragen waarom ze vervangen was. (Ook al staat dat op de wikipagina van Back to the Future II vermeld, het is altijd goed om dat soort dingen uit de eerste hand te horen.)
Nu wilde het lot dat het telefonisch interview alleen kon plaatsvinden op het moment dat ik Marcel Ruijters in the American Book Center zou interviewen over zijn boek Jheronimus. Aangezien ik niet over een tijdmachine beschik die me in staat zou stellen op twee plaatsen tegelijk aanwezig te zijn, liet ik Wells schieten. Nu werd zij aan de tand gevoeld door collega Anton Damen. Gelukkig stelde Damen ook de vraag over Wells’ vervanging:
Maar voor deel 2 en 3 werd je vervangen door Elisabeth Shue.
‘Mijn moeder kreeg de diagnose kanker. Ik had een contract voor de sequels, maar wilde thuis blijven. Daar was alle begrip voor, er is geen druk op me uitgeoefend om het toch te doen. En zo werd Elisabeth Shue gecast. Ik heb haar nooit ontmoet, maar ben een grote fan van haar, hoor. Of ik ooit met spijt terugkijk naar het verleden? Nee, zo zit ik niet in elkaar. Ik heb een mooie kledingwinkel in L.A., Armani Wells, heb fijne vrienden, en acteer sinds een aantal jaar weer. Ik zou niets aan mijn leven willen veranderen.’
Marty komt langs
De reden voor het interview was het opnieuw uitbrengen van de Back to the Future-trilogie op Blu-Ray met allerlei extra’s. Het zal je niet ontgaan zijn dat het dertig jaar (!) geleden is dat de eerste film uitkwam. In de tweede film reizen Marty, Doctor Brown en vriendinnetje Jennifer Parker af naar Hill Valley in het jaar 2015, naar woensdag 21 oktober 4:29 PM om precies te zijn. Dat is aanstaande woensdag. En al weken lijkt het bijna alsof er online nergens anders over gesproken wordt.
Niet dat ik dat erg vind: Back to the Future is een van mijn favoriete films en na het zien van deel 1 moest ik natuurlijk ook deel twee en drie kijken, interview of geen interview.
Back to the Future is een van de beste scripts ooit geschreven en een van de strakste. Er zit geen enkele loze scène in. In de eerste akte, pakweg de eerste 25 minuten, krijg je alle informatie die je de rest van de film nodig hebt. Iedereen die scenario schrijven wil leren, zou het script moeten lezen om daarna de film per scène te analyseren. Daar leer je echt veel van.
Los daarvan heb ik een zwak voor de personages Marty McFly en Dr. Emmett Brown – en voor de acteurs die hen gestalte geven: Michael J. Fox en Christopher Lloyd. Al twintig jaar heeft Fox de ziekte van Parkinson, maar hij slaat zich daar heldhaftig doorheen. Hij gaat zelfs weer acteren in een nieuwe televisieserie:
Back to the Future II viel bij het herzien een beetje tegen en vind ik eigenlijk pas leuk worden als Marty en de Doc weer terugkomen in 1955. We zien de gebeurtenissen van de eerste film nog eens voorbijkomen, maar nu vanuit een ander perspectief. Wel ben ik een grote fan van verhalen over tijdsparadoxen en het idee dat één gebeurtenis veranderen grote gevolgen voor het verloop van je leven kan hebben.
Crispin Glover
Grappig is ook om te weten dat acteur Crispin Glover niet in de tweede film zit. Een andere acteur nam zijn plaats in nadat Glover het niet eens was met het honorarium dat hij zou krijgen. Dat kun je hem niet helemaal kwalijk nemen: hij zou minder dan de helft krijgen dan acteurs als Lea Thompson die ongeveer een even grote rol heeft. Volgens de producenten kreeg Glover minder omdat hij als acteur minder ervaring had.
Omdat Glover niet mee wilde doen, moesten Robert Zemeckis en Bob Gale het scenario herzien. Daarom wordt George McFly in deel 2 door Biff vermoord. Mocht je deze film binnenkort gaan kijken, let dan maar eens op hoe ver papa McFly eigenlijk telkens van de camera afstaat. De acteur die Glover vervangt heeft prothetische make-up op in de vorm van Glovers gezicht. Hierdoor zou je kunnen denken dat George McFly nog steeds door dezelfde acteur gespeeld wordt. Dat beviel Glover niet en spande een rechtzaak aan die hij won. Producenten hebben de copyrights op de personages, maar niet op het uiterlijk van de acteurs. Door deze zaak is het standaardcontract van de Screen Actors Guild intertijd aangepast zodat het geintje dat Glover is geflikt niet nog eens herhaald kan worden.
Wat Back to the Future II betreft is het vooral grappig om te constateren hoe ver ze ernaast zaten wat de toekomstvoorspellingen:
Western
Als ik me goed herinner was Back to the Future III de eerste die ik in de bioscoop zag. Ik vind dit deel leuker dan het tweede, dat iets te veel slapstick humor bevat wat mij betreft. Maar goed, twee en drie kun je eigenlijk het beste als één film zien. Ze zijn ook achter elkaar opgenomen en het scenario voor beide films is tegelijkertijd geschreven. Deel twee zit ook vol met belangrijke aanwijzingen voor het laatste deel.
Cliffhanger
Hoewel Back to the Future eindigt met een cliffhanger, hadden de filmmakers in eerste instantie geen trilogie voor ogen. Zemeckis laat in de making of documentaire weten dat bij de première al blij was als de film uit de kosten zou komen, laat staan dat ze er een vervolg op zouden maken. Als hij dat had geweten, had hij het vriendinnetje van Marty namelijk nooit in de DeLorean laten zitten en laten meereizen naar de toekomst. Nu waren ze bij het bedenken van deel twee wel verplicht haar een rolletje te geven. Ze konden niet zo maar een nieuw avontuur bedenken waarin Jennifer en de kinderen die ze met Marty heeft geen rol spelen. Had Zemeckis in de toekomst kunnen kijken of ernaar toe kunnen reizen, dan hadden de tweede en de derde films er wellicht heel anders uitgezien.
If we can believe Rick Remender’s and Greg Tocchini’s Low, vol. 1: The Delirium of Hope, the future of mankind seems bleak. The sun’s premature expansion has irradiated Earth, and humanity has fled to the lowest depths of the seas, hiding within radiation-shielded cities.
For millennia mankind has been hiding in the cities with no hope of finding a new planet to inhabit. People have given up hope that one of the probes in outer space will ever find another place to stay. Except for Stel Caine, who believes there is a life-supporting planet out there. Stel never gives up hope.
Stel’s husband Johl Cain is the last helmsman of the city of Salus. When the family goes out in their ship so Johl can train his two daughters to become helmsmen as well, they are raided by a group of pirates. Their leader is the infamous Rolm who has a personal score to settle with the Cains. The pirates leave Johl for dead, steal the helm suit and kidnap the daughters, for only the Cain family’s DNA will activate the helm. Now, ten years later only Stel and her son are left. When a probe returns from space and crashes on Earth’s surface, Stel is convinced it contains information about a inhabitable planet. Determined she sets out to travel to the surface to reclaim the probe, taking her reluctant son with her on what is basically a suicide mission.
In a few months the air in the city will be toxic because of being recycled too many times, and therefore all inhabitants are dead meat anyway, so they haven’t got a lot to lose. At least, that’s what Stel thinks.
Rick Remender, scribe of titles such as Black Science, Deadly Class, Venom and Uncanny X-Force, gives us a bleak picture of humanity. Being on the brink of dying of bad air, the Senate has resorted to a lifestyle full of debauchery and self-indulgency, waiting for the coming end. Meanwhile, in the third underwater city the doomed population is entertained by gladiators fighting in the arena, while being controlled by their dictator Rolm. Even Stel’s son Marik turns out to be a bad seed, he’s a junkie cop that abuses prostitutes. Within all this despair, Stel keeps believing there is a better future and mankind can be saved. This element in the story I particularly liked: a female protagonist that remains positive against all odds.
As Remender explains in his foreword: ‘Now I realize that in fifteen years I’ve never once written an optimistic character. […] A perfect character to examine the notion of that it’s not what happens in life that defines us, but how we choose to deal with it.’ To make this philosophical point concrete, Remender is joined by frequent collaborator Greg Tocchini. Tocchini’s art looks like the figures are put to paper in just a couple of well-placed strokes, giving the work an impressionistic quality and vivacity. The bright, warm colors contrast with the bleak picture of humanity that Tocchini depicts making all the harsh occurrences of this science fiction tale a little bit easier to stomach.
I recommend this comic for anyone who wants to read a science fiction story that is somewhat different, that has captivating twists and turns that keep the reader on his toes, an arresting visual approach, and an interesting female lead character. Low, volume 1: The Delirium of Hope contains the first six episodes and was recently published by Image Comics. The monthly series still continues. The tenth issue is scheduled for a September release.
Mark Millar is one of my favorite current comic book writers. The Scottish scribe (born 1969) always comes up with promising high concepts that deliver most of the time. Millar is the co-creator behind titles such as Kick-Ass(which I reviewed earlier), Wanted, The Secret Service and Marvel’s Civil War. If some titles sound familiar to you that may be because most of his creator-owned series have been adapted for the silver screen or will be in the near future.
MPH is a five-part limited series recently collected in one trade paperback published by Image Comics under Millar’s own label Millarworld. The science fiction comic revolves around Roscoe, a 19 year-old drugs runner that hopes to get out of the slums of Detroit and build himself a business. During a drug deal Roscoe gets busted and goes to jail. He’s a model prisoner, counting on his good behavior to reduce his sentence. However, when Roscoe discovers he’s been framed, he takes a special drug he has been offered. This special drug, called MPH, gives Roscoe the power to move really fast. While under the influence of the drug, it seems time and everyone else stands still which makes escaping the high guarded prison easy.
Roscoe, together with his best friend, his girlfriend, and her younger brother decide to use the remaining pills to rob as many banks as possible. This isn’t just their ticket out of the slums of Detroit, it is also their way of getting back at the bankers and other bastards that bankrupted the city in the first place: ‘We knew it was wrong but it felt so good to pick the pockets of all of those fat cats that crippled Detroit. The banks that stopped our lines of credit, the crooked politicians that sold us down the river, the car companies that outsourced jobs and left us with nothing but drugs and American Idol. They took us from being an industrial powerhouse to half the city upping and leaving us with over eighty thousand empty buildings. It’s only right we got a little payback for those three generations of corruption and neglect,’ are Roscoe’s thoughts on their actions. And really, who could blame them?
By anchoring MPH in contemporary America, in which a lot of regular folks are crippled financially by the economic crisis, Millar not only tells a relevant story, he also writes characters whose motives are understandable and hard to argue with, especially when the thieves act like modern-day Robin Hoods and start to distribute part of their takings amongst the poor and jobless.
Of course, there’s trouble on the horizon: not only will they run out of pills, the teens will also have to fight Uncle Sam and a mysterious guy who seems to know an awful lot about the drugs and Roscoe and his partners. I don’t want to spoil the story too much, so let’s just say Millar has some nice twists and turns in store before this adventure comes to a well-rounded end.
British artist Duncan Fegredo is MPH‘s co-creator and delivers realistic and vibrant art for the comic. Fegredo really gets across the contrast between the fast-moving thieves and the world around them, which is not an easy feat in a medium consisting of static images.
MPH reads like a fast-moving and very enjoyable movie, so I wouldn’t be surprised if we can revisit these characters in the cinemas soon.
This review was written for and published on the wonderful blog of the American Book Center.
Trees, volume 1: In Shadow by Warren Ellis (Transmetropolitan, The Authority) and Jason Howard is something else. Trees is a great science fiction story that presents a new perspective on the theme of alien-invasion. Like all good science fiction, Trees is an exploration of human nature in alienating and trying circumstances.
Ten years ago we discovered there is intelligent life in the universe: large black obelisks came down from the sky and landed on different places on earth. These big shapes wrecked their surroundings wherever they landed, destroying whole city blocks. Humanity panicked, but ‘the trees’ as people call them all but ignored humans all together. They don’t recognize us as intelligent or alive. Basically they just stand there, sometimes dumping toxic waste on their surroundings.
Now, ten years later, people have accepted these ‘trees’ and life goes on as well as possible. Writer Warren Ellis focuses on five locations on earth to show how the presence of the trees has changed our lives and how people adapted to them. In China a young artist arrives in the special cultural zone of a city under a tree and starts a journey of self-discovery. In Italy a young woman under protection of her boyfriend, the leader of a fascist gang that rules the city, meets an older man who will teach her survival skills so she can move up the social ladder. In Svalbard, one of the members of a research team is about to discover that the trees may not be dormant after all. The Somalian president starts placing artillery on the trees to demonstrate his military power, and in New York a Democrat is running for mayor in a city that’s been utterly transformed when the trees landed – Manhattan flooded when the trees landed on the cityscape.
In the first eight comics that are collected in Trees, Volume one: In Shadow, Ellis focuses most on the young artist, the Italian woman and the research team. Rightly so, because these three storylines concentrate on the characters and their development, whereas the other plotlines are more concerned with the politics of a world covered by the trees. At the moment they seem less interesting than the more personal storylines, but my guess is the political issues will be explored in later comic book issues.
I especially liked the story about Tian Chenglei, the young artist who is the new arrival in the city of Shu, a special cultural zone in China. Chenglei tries to find his place within a community of free thinkers, artists, homosexuals and transgenders and starts to explore his own sexuality.
Jason Howard‘s artwork has an energetic feel to it. Howard’s love for cross-hatching gives the art a sketchy kind of look, while at the same time he gives a detailed impression of the scenery. All major locations in the book have their own distinctive look and feel, and these settings really sell the story. For the facial expressions Howard seems to use a sort of short-hand: they sometimes are lacking subtlety.
At first glance the cover of Trees reminded me of the film poster of David Lynch’s Eraserhead with Jack Nance wearing that goofy haircut, but although the trees are weird, Ellis’s story isn’t as strange as any of Lynch’s films. Trees isn’t less fascinating, though.
This review was written for and published on the wonderful blog of the American Book Center.
Sherpa geeft klassieke albums van Andreas opnieuw uit en dat is goed nieuws voor de liefhebber van zijn fantastische fantasierijke verhalen.
Als jonge striplezer haalde ik veel strips uit de bibliotheek. De bieb in Hoorn had een aardige diverse collectie reeksen en albums. Zo ontdekte ik onder andere De duistere stedenvan Schuiten en Peeters en het werk van Andreas Martens die onder zijn voornaam publiceert. Vaak begreep ik de verhalen niet helemaal, maar genoot ik wel van de prachtige tekeningen van deze professionele stripmakers.
Andreas Martens (1951) is een Duitse striptekenaar en stripscenarist, vooral bekend van reeksen als Rork, Arq en Capricornus. Hij maakt fantasierijke verhalen die niet altijd even makkelijk te duiden zijn, maar waarin het unieke handschrift van de tekenaar altijd goed herkenbaar is.
Uitgeverij Sherpa heeft recent twee klassiekers van Andreas opnieuw uitgegeven: Cyrrus – Mil, misschien wel Andreas’ meest raadselachtige vertelling, en Cythraul – De grot der herinnering. Hierin heeft een acteur een moord gepleegd en is op de vlucht. Hij komt op de nacht van Samhain (Halloween) op een het Bretonse platteland terecht en vindt onderdak bij een vriendelijk echtpaar dat hem vertelt over een plaatselijke legende van een rijke druïde die met zijn schat is begraven en wat de vermoedelijke locatie daarvan is. Uiteraard gaat de acteur de volgende dag op zoek en al snel vermengt zijn leven zich met de oude legende. Gaandeweg onthult Andreas het hoe en waarom van de moord, maar daarmee is de kous nog niet af.
De grot der herinnering is gebaseerd op bestaande Keltische verhalen en legenden en een ode aan Bretagne, het Franse schiereiland waar Andreas al meer dan dertig jaar woont. Het verhaal is een stuk toegankelijker dan Cyrrus – Mil. Dat verhaal is even indrukwekkend gevisualiseerd, maar door ingewikkelde tijdsparadoxen een behoorlijke puzzel.
Bij het lezen besefte ik dat Cythraul – De grot der herinnering een van de albums is die ik destijds in de bibliotheek in Hoorn leende. Deze strip stamt uit 1981 en is nu in een oplage van 750 exemplaren verschenen. 75 exemplaren werden voorzien van twee extra prenten: een ingelijmde prent gesigneerd door de tekenaar en een losse prent die tussen pagina’s 32 en 33 gevoegd kan worden. Deze plaat maakte deel uit van de oorspronkelijke publicatie in Kuifje weekblad maar was niet bestemd voor de albumuitgave.
Andreas. Cythraul – De grot der herinnering. Sherpa, € 24,95
Andreas Cyrrus / Mil Sherpa, € 24,95
[hr]
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Zes keer per jaar slaagt een select groepje professionele liefhebbers van de genrefilm erin om het magazine Schokkend Nieuws uit te brengen. Hoe gaat het met dit fantastische blad in crisistijd? Een gesprek met hoofdredacteur Barend de Voogd.
Recent rolde alweer het 114ste nummer van de persen. Geen geringe prestatie, want Schokkend Nieuws wordt gemaakt door een kleine groep enthousiaste professionals. Zelf mocht ik twee jaar lang een column voor het blad schrijven, tegenwoordig schrijf ik zo nu en dan recensies voor de website.
Sinds wanneer ben je eigenlijk hoofdredacteur van Schokkend Nieuws?
‘In 2001 ben ik voor Schokkend Nieuws gaan schrijven en in 2010 ben ik hoofdredacteur geworden.’
Hoe onderscheid SN zich van andere filmbladen?
‘Er zijn sowieso niet zo veel filmbladen in Nederland en Schokkend Nieuws is het enige filmblad dat zich geheel focust op de genrefilm, dus: horror, sciencefiction, fantasy, anime en cultfilms. En we doen dat doen op een serieuze en journalistieke manier.’
Hoe is het blad in de afgelopen jaren veranderd?
‘Toen het in 1992 werd opgericht was Schokkend Nieuws een tweemaandelijks blaadje op A5-formaat, zwart-wit en gefotokopieerd met heel dikke rasterpunten. Het was echt een fanzine, een blaadje van en voor liefhebbers. In 2002 is het een fullcolourglossy geworden. Toen lag de frequentie trouwens wel wat lager en kwam het magazine vier keer per jaar uit. Sinds 2010 is Schokkend Nieuws full colour, op groot formaat en is de frequentie zes keer per jaar. De laatste jaren zijn digitale media steeds belangrijker geworden. Vroeger had je af en toe nog wel eens een ingezonden brief, tegenwoordig heb je bijna dagelijks contact met enkele lezers via Facebook of de website.’
Je had het nu vooral over uiterlijke veranderingen. Heeft Schokkend Nieuws ook inhoudelijk een verandering ondergaan?
‘Wat er in ieder geval in de afgelopen periode is veranderd is dat we meer aandacht hebben voor de directe bioscoopreleases, dus wat er de komende twee maanden uit gaat komen. Vroeger konden we dat niet omdat we een kwartaalblad waren. Schokkend Nieuws begon in de jaren negentig als een blad met een duidelijke voorkeur voor de horrorfilms en -makers die in de jaren tachtig en negentig groot zijn geworden. De Wes Cravens, Tobe Hoopers, dat soort mensen. Daar hebben we nog steeds veel aandacht voor. In het laatste nummer hadden we bijvoorbeeld een interview met Tobe Hooper en Joe Dante, de oude knakkers, zeg maar. Ondertussen hebben we ook steeds vaker aandacht voor de moderne genreproducten, zowel televisieseries als de Marvel superheldenfilms, en natuurlijk komt de nieuwe generatie genreregisseurs aan bod.’
Wat vind je zelf het leukste aan SN?
‘Het leukste is om het blad te maken! (lacht) Het is verschrikkelijk leuk om ieder nummer een eigen invalshoek te geven, ieder nummer heeft namelijk een thema. Afgelopen nummer was dit The Texas Chain Saw Massacre, maar we hebben ook wel eens een special gemaakt over Australische exploitation films, over kunst en horrorfilms en een special over sterke vrouwen. We hebben een redactie van vijf man en die bedenkt iedere keer dat soort thema’s. We proberen dan wel een left of field invalshoek te kiezen. We kiezen bijvoorbeeld voor een thema als horror in het pretpark terwijl een blad als Fangoria zich vooral zal richten op vette special effects. Daarnaast vind ik het ook heerlijk om te schrijven. Waar kun je elders in Nederland schrijven over horror- en sciencefictionfilms en er zo uitgebreid over lezen dan in Schokkend Nieuws? Als je online zoekt vind je meestal Engelstalige sites. Soms Nederlandstalige, maar die bevatten korte en niet-kritische stukken. Schokkend Nieuws is toch wat diepgravender en uitgebreider.’
Je hebt voor Schokkend Nieuws ook enkele van je helden kunnen spreken. Welk van die interviews beschouw jij als een van de hoogtepunten van je carrière?
‘Dat is een moeilijke vraag. Regisseur Brian Trenchard-Smith was geen held van me, maar werd dat wel tijdens een interview dat ik met hem afnam. Smith is een Australische regisseur van films als Turkey Shoot (1982) en Dead End Drive-In (1986). Zijn films zijn niet zo bekend, maar maakte zijn films altijd voor weinig geld en een enorme portie lef. Op de set heeft Trenchard-Smith prachtige avonturen meegemaakt en hij sprak daarover met een enorm gevoel voor humor waarbij hij zichzelf ook voortdurend voorschut zette. Dat was een heel leuk interview. Tijdens het gesprek werd ik echt een fan van die man. Katherine MacCollvond ik ook heel tof. Zij is een scream queen die in heel veel films van Lucio Fulci te zien is, zoals The Beyond. Daar wordt ze door allemaal maden belaagd. Haar interviewen was een wonderlijke ervaring. Ik had een afspraak met haar in het Vondelpark bij het oude Filmmuseum. Je staat dan in het Vondelpark te wachten en opeens zie je Katherine MacColl op je af komen lopen. (lacht) Dat was fantastisch! Dan ben je echt weer even een kleine jongen. Ik had het interview ook te goed voorbereid; ik geloof dat ik iets van vijftig vragen voor haar had.’
Schokkend Nieuws komt zes keer per jaar uit. Is het door die frequentie niet moeilijk om up-to-date te blijven?
‘Nee, dat is niet heel erg moeilijk. Eens per twee weken komt er een genrefilm uit, dus wij pikken daar per nummer de drie leukste van uit. Laten we eerlijk zijn: niet alle horror- en sciencefictionfilms die uitkomen zijn evengoed. Dus we pakken de interessantste om er een vooruitblik of een recensie over schrijven. Of we doen een interview met de maker. In die zin gaat dat al heel goed. Tussentijds volgen we de actualiteit op de website.’
Bladen en kranten hebben het moeilijk de laatste tijd. Hoe gaat het met SN?
‘Wij hebben het ook best moeilijk. Schokkend Nieuws moet het vooral hebben van abonnees en adverteerders en krijgt geen enkele subsidie. Het aantal abonnees groeit, evenals het aantal activiteiten. We timmeren meer dan ooit aan de weg en hebben meer abonnees dan ooit. Alleen de adverteerders vallen wel weg. Dat is heel vervelend. De home-entertainment markt, dus dvd verkoop, is ingestort. Je kunt de distributeurs het ook bijna niet kwalijk nemen dat ze nog nauwelijks adverteren. Er valt in die business gewoon geen geld meer te verdienen. Wij moeten dus omschakelen door andere fondsen te werven en op andere manieren geld binnen te halen. De belangrijkste methode om dat te doen is meer abonnees werven, want dan ben je van niemand meer afhankelijk en kunnen we Schokkend Nieuws het eigenzinnige blaadje houden dat het nu is.’
Wat is het moeilijkste aan het uitgeven van een nicheblad?
‘Hm, dat is een lastige vraag…. Het moeilijkste is misschien wel om er niet al je tijd aan te besteden! (lacht) Ik zou heel gemakkelijk alle dagen alleen met Schokkend Nieuws bezig kunnen zijn. Dat is punt één. Punt twee is het vinden van het juiste publiek. Hoewel er veel mensen zijn die van horror en sciencefiction houden, is het heel lastig ze te overtuigen daar ook eens iets over te lezen. Ik kom zo vaak mensen tegen die enorme fans zijn. Die willen best een plaatje liken op Facebook, maar gaan dan geen lange interviews met hun helden of een achtergrondverhaal lezen. Dat zien we steeds meer. Dat vind ik krankzinnig, maar dat is dus het allermoeilijkste. Vooral om dit te verkroppen, want wij besteden juist veel tijd om die interviews te regelen en unieke verhalen te schrijven.’
Heb je hier een verklaring voor?
‘Dat heeft te maken met ontlezing en heeft te maken met het feit dat Nederland nooit echt een filmbladencultuur heeft gehad. In Amerika heb je iets van drie of vier horror- of sciencefictionblaadjes. In Nederland heb je er maar één en dat zijn wij. Daar zal het mee te maken hebben.’
Wie zouden eigenlijk allemaal SN moeten lezen?
‘Iedereen die dol is op horror, sciencefiction, fantasy, anime of cultfilms moet ons lezen! Ook al heb je niet per se iets met horror maar wel bijvoorbeeld met een beetje rare, obscure films, ook dan moet je Schokkend Nieuws lezen. En iedereen die houdt van mooi geschreven filmjournalistiek. Want we letten ook heel erg op onze stijl en hoe we het brengen. Op de beste Drs. P traditie, ik ben niet voor niets een enorme fan, is het een blad dat de liefde voor film combineert met een bloemrijke taal en humor en spitsvondigheid.’