Waar ik ook ben en wat ik op dat moment ook doe, onderbewust ben ik bijna altijd met mijn blog bezig. Of ik nu een strip lees, film kijk of ergens door een bos wandel, een deel van mijn onderbewuste brein is aan het inschatten of ik er iets over kan publiceren. Het is de aard van een blogger en zolang als ik een site op het web beheer, zal het voor mij altijd zo zijn.
‘Bijna altijd’ schrijf ik bewust, want toen ik aan de kust van het Schotse eiland Mull zat, uitkeek over het water en de zon op mijn huid voelde, zat ik even volledig in dat moment en dacht ik dus even niet aan mijn blog.
Vandaag is het precies acht jaar geleden dat ik mijn eerste blogposts op Mike’s Webs publiceerde. Een jubileum waar ik verder niet te lang bij stil wil staan, want bloggen moet je doen, daar moet je niet te veel over praten. Wat ik wel nog even wil zeggen is dat ik sinds ik gestopt ben met het pluggen van de blogposts op Facebook weer een beetje het gevoel van het ouderwets bloggen heb teruggekregen. Van de tijd vóór Facebook, toen we gewoon bezoekers binnenkregen via rss-feeds, tweets en Google of omdat het blog paste in de routine van de lezer. Dat was het tijdperk waarin we nog niet verslaafd waren aan likes en niet het idee hadden dat we verplicht zijn met Mark Zuckerbergs sociale netwerk mee te doen om gezien te worden. Dat ouderweste bloggevoel… dat voelt goed!
Ook blijft het wekelijks schrijven over Spider-Man veel plezier opleveren. Evenals het plaatsen van stills uit de films die ik kijk. Dus daar ga ik voorlopig zeker mee door, ook al trekken die stukken misschien minder lezers dan de pure stripartikelen. Voor de rest zie ik wel wat er op mijn pad komt en wat dat onderbewuste van mij de moeite van het bloggen waard vindt.
Inmiddels ben ik alweer bijna twee weken terug van onze negendaagse reis door Schotland, maar ik mis het nog steeds. Schotland heeft prachtige natuur en de mensen die we in Glasgow, Oban en Edinburgh tegenkwamen waren allemaal heel vriendelijk.
Ik heb moeite om na de vakantie weer op gang te komen en aan het werk te gaan. Daarom ben ik blij dat ik na Schotland nog een extra week vrij heb genomen om de accu’s in mijn lichaam nog even op te laden.
Eigenlijk kan ik niet gelukkiger zijn dan wanneer ik een paar dagen op de bank bivakkeer met een stapel boeken. Ik lees op dit moment afwisselend meerdere boeken en dat kan gelukkig makkelijk als het non-fictie betreft. Een hoofdstuk over heksenvervolging in Schotland, gevolgd door een avontuur van Bill Bryson door Groot-Brittannië. Dan een lekker kopje koffie en enkele hoofdstukken uit A Brief Guide to Star Warsvan Brian J. Robb. En tussendoor natuurlijk strips, comics en verwante artikelen. Wat dat betreft is mijn werk nooit ver weg.
Om het vakantiegevoel te maximaliseren negeerde ik in die vrije week fakebook. Eerlijk gezegd heb ik social media niet gemist toen we in Schotland waren en kan ik makkelijk zonder. Heerlijk om even niet met duizend stemmen in mijn hoofd te hoeven leven. Veel minder afleiding. Maar daar vertel ik je natuurlijk niets nieuws mee.
Thuisgekomen plofte ik in bed, om wat jetlag weg te slapen voordat ik die avond een schrijfopdracht zou afmaken. Ik werd wakker met het neigende gevoel dat dingen anders moesten kunnen. Dat er een frisse start mogelijk was. Sterker nog: dat de wereld maakbaar is, dat je controle hebt over je eigen lot en zegeningen. Ik overdrijf nu een beetje natuurlijk (en nee, ik heb niet onderweg in The Secret zitten lezen!), maar het is toch iedere keer weer verbazend hoe je kijk op de situatie veranderd kan op het moment dat je er een tijdje tussenuit bent geweest. Uit de context zijn biedt nieuwe perspectieven op de situatie.
Het is moeilijk om die nieuwe energie en de wens om dingen anders aan te pakken vast te houden zodra je weer in je dagelijkse routine zit. We wennen immers snel aan situaties.
Toch ga ik het weer proberen. Ik ga meer tijd vrijmaken om inderdaad gewoon lekker op de bank te zitten en ik check mijn mail en social media niet constant. En ja, voorlopig zet ik mijn voornemen om geen linkjes meer op facebook te plaatsen voort, want het bevalt me prima.
Maandag was mijn eerste officiële werkdag en nu, woensdag, is mijn dieselmotor nog steeds niet op volledige sterkte. Eigenlijk voelt dit nieuwe tempo helemaal niet verkeerd.
Zo’n 30 procent van de traffic naar mijn site is afkomstig van sociale media. Dus van Facebook en Twitter. Toch stop ik voorlopig met het plaatsen van linkjes op mijn facebookpagina.
Over twee jaar is Facebook zo goed als leeggelopen, vermoed ik. Dan zijn mensen de nare praktijken van het bedrijf wel zat. Zelf heb ik er al jaren een haat-liefderelatie mee. Nog los van de privacykwesties, vind ik het vervelend dat we naar onze vrienden toe marketeers zijn geworden. Soms lijkt het wel als of mensen alleen nog maar bezig zijn met hun content pluggen. Tegenwoordig plaats ik een linkje van mijn blogpost op mijn eigen facebookpagina, maar ook in de verschillende groepen die aan het thema strip verbonden zijn. Gekkenhuis.
Natuurlijk is er ook veel aardige interactie op het netwerk en sociale media kosten daarom ook verschrikkelijk veel tijd. Er is al zo veel content die de aandacht opeist, moet ik daar dan nog echt iets aan toevoegen? Niet als ik vind dat er al te veel is.
I don’t like it
Ook is een (groot) percentage van de likers niet echt geneigd om ook daadwerkelijk op het betreffende linkje te drukken. Men blijft vaak op Facebook en gaat niet naar de betreffende blogpost en reageert op dat kleine beetje tekst dat op de tijdlijn is geplaatst. Daarbij kunnen het aantal likes me inmiddels gestolen worden. Ik koop niks voor een like. Het is een hol symbool. Ik doe verdorie niet mee aan een populariteitswedstrijd.
Nog vervelender: ik merk dat ik het ergens wel leuk vind als er dingen geliked worden. Die aandacht voedt mijn ego. Maar ik wil niet publiceren voor de likes, ik wil publiceren omdat ik het belangrijk vind of leuk vind om het over bepaalde dingen te hebben. En niet egotrippen.
Een andere doorn in mijn oog is dat sinds Facebook reacties bijna nooit meer onder een blogpost terechtkomen, maar discussies altijd op facebook worden gevoerd. Logisch, want daar vindt men het linkje. Prima, dan moet daar dus geen linkje meer staan.
Ik betrap mezelf er nu vaak op dat als ik een stuk heb gelinkt op Facebook, er een onrustig gevoel zich van mij meester maakt. Als Facebook uit staat, heb ik geregeld het gevoel dat ik even moet checken of er al iemand gereageerd heeft. Die onrust verstoort de concentratie op mijn bezigheden. En als er dus iemand gereageerd heeft, ga ik weer reageren, waarna het wachten is op een volgende reactie en voordat je het weet zit je uren te faceboeken terwijl je eigen wel wat anders, wat beters te doen hebt.
Om nog maar te zwijgen over hoe je kunt verdwalen wanneer je de algemene tijdlijn van facebook afgaat. Stukjes, foto’s, linkjes naar onzinnige filmpjes: facebook zit er vol mee. Hoeveel energie gaat er dagelijks verloren om de motor van Mark Zuckerbergs commerciële machine draaiende te houden? Want vergis je niet, al die aandacht en energie spekt de kas van facebook. Daar betaal je deze dienst mee. Hoezo gratis?
Statistieken
Daarom plaats ik dus voorlopig geen linkjes meer op het sociale netwerk. Gaat dat bezoekers kosten? Vast wel. In het begin. Ik heb er vertrouwen in dat wat ik op mijn blog publiceer van zodanige kwaliteit is dat mensen vanzelf wel naar mijn site zullen komen. Dus ook als ze niet in hun facebooktimeline erop geattendeerd worden.
En als ik toch minder bezoekers zal blijven trekken in de toekomst? Ach, wat dan nog? Ik hoef geen adverteerders tevreden te stellen met een indrukwekkend klikratio op mijn site. Ik ben tevreden met het aantal geïnteresseerde lezers dat mijn blog trekt.
Blijven facebooken
Mijn facebookaccount zeg ik overigens nog niet op. Hoewel de tijdlijn van Facebook te onoverzichtelijk is om als goede rss-feed te fungeren, waardoor de noodzaak om deze te volgen voor mijn werk grotendeels komt te vervallen, vind ik het wel leuk om berichten van sommige vrienden te blijven zien. Vooral van vrienden die geen apart blog naast het sociale netwerk beheren.
Maar verder wil ik weer een beetje dat ouderwetse bloggevoel terugkrijgen. Zelf bezoek ik eigenlijk automatisch al de blogs die ik interessant vind, buiten de tijdlijn van Facebook om. Ook maak ik nog steeds gebruik van Netvibes en dat werkt prima.
Van alle interessante en positieve reacties op blogposts word ik blij. Vooral als deze iets toevoegen aan waar het artikel over gaat. Nu leven we in het tijdperk van Facebook en plaatsen mensen hun reactie meestal daar en niet op het betreffende blog.
Dat is eigenlijk heel jammer om drie redenen. Facebook is vluchtig. Wat nu op de tijdlijn staat, is over een uur alweer vergeten. Reacties en linkjes gaan dus korter mee en uiteindelijk verloren in de maalstroom van data. Een blog heeft een langere houdbaarheidsdatum. Ten tweede missen de bloglezers zo de vaak boeiende, aanvullende informatie die in de reacties op Facebook staan. En ten derde is de verzameling reacties op een blogpost zo niet compleet. Sterker nog: vaak blijft het op het blog stil onder een artikel terwijl er elders vurig wordt gereageerd, gedebatteerd of gefeliciteerd.
Maandag plaatste ik deze aflevering van Spidey’s web en daar kwamen op Facebook leuke reacties op. Onder andere van Patty die moest denken aan een Atarigame die bij de film ET is gemaakt. Toen kwam Hallie Lama met een leuke videoreportage van CNN waaruit blijkt dat een oude urban legend waar blijkt te zijn, namelijk dat de ET Game zo slecht was, dat Atari deze met wat andere spullen diep onder de grond had begraven en dat deze dumpplek laatst was ontdekt. Hoe cool is dat?
Overigens bewijst deze video, waarvan Patty de link op Facebook plaatste, dat de ET-game inderdaad weinig soeps was, maar om dan een berg van die dingen te begraven…
Maar goed, wat reacties betreft: je kunt mensen niet dwingen op het blog zelf te reageren. Dus we moeten het maar voor lief nemen zolang als Facebook bestaat. Overigens kwam de leukste reactie die dag van Josephine met wie ik had afgesproken in Kobalt. We hebben ruim twee uur bijgepraat over van alles en tegen een persoonlijke ontmoeting, daar kunnen virtuele reacties natuurlijk nooit tegenop.
Dit is een mooi gemaakte video met een boodschap die we al eerder hebben gehoord.
Toch plaats ik hem. Ik ben het deels eens met het sentiment, maar ook sluit ik me aan bij wat Karin erover zei op haar blog, waar ik de video zag, namelijk: het is niet de ‘fout’ van het internet. Technologie op zich is niet slecht, het is wat je ermee doet.
Dus niet met je smartphone bezig zijn als je door de stad fietst of autorijdt!
Sociale media kunnen handig zijn voor allerlei redenen. We leven wat dat betreft in een spannende tijd met alle technologische ontwikkelingen waar we in de pakweg 20-25 jaar mee te maken hebben gekregen. Ik denk dat men over 500 jaar zal terugkijken op deze periode als de nieuwe middeleeuwen. Het web en alles wat daarmee samenhangt, van sociale media tot blogs: het is qua impact mijns inziens vergelijkbaar met de uitvinding van de boekdrukkunst. Onderzoekers zullen bestuderen hoe deze generatie en de volgende een vorm proberen te vinden om deze nieuwe communicatietechnieken in hun leven te integreren. Dus: enjoy the ride. En bovenal: zorg dat je je eigen publicatieplek hebt en geef je autonomie niet aan de kerk die Facebook heet.
En ja, doe vaak genoeg dat scherm uit en ga naar buiten om de lucht op je huid te voelen, vrienden en familie te zien en bovenal om de andere realiteit te ervaren. Maar dat weet je allang, dus dat hoef ik je niet te vertellen.
Wat is de ideale lengte van een tweet? Hoe lang moet je blogpost maximaal zijn om ervoor te zorgen dat de tekst helemaal gelezen wordt? Hoeveel woorden bevat de ideale kop?
Interessante vragen waar dit artikel op Buffer wetenschappelijk onderbouwde antwoorden op geeft.Klopt het allemaal wat ze zeggen? Een belangrijke factor, ongeacht de lengte van je stuk, is natuurlijk dat je een boeiend onderwerp hebt en dit op een interessante manier opschrijft. Dit soort conclusies zijn dus niet zaligmakend, maar ongetwijfeld maak je er een goede tekst nog beter door.
Al zie ik mezelf geen kortere tweets schrijven: ik vind die 140 tekens al te weinig.
Karin Ramaker wees me via Twitter op het artikel op Buffer.
Dit jaar bestaat het fenomeen bloggen 20 jaar. Dat vond Karin Ramaker een mooie aanleiding om verschillende Nederlandse bloggers drie vragen voor te leggen. Aan mij stelde ze deze vragen ook. In het begin aarzelde ik. Hoewel ik het een sympathiek project vind, vroeg ik me af of ik nog iets te zeggen had over bloggen. Juist wel zo bleek, want ik bevond me net in een transitiefase. Door Karins vragen te beantwoorden kreeg ik de gelegenheid voor mezelf wat zaken op een rijtje te zetten. Aangezien dit ook belangrijk is voor de richting die mijn blog vanaf nu inslaat, publiceer ik hier de antwoorden ook.
Bedankt Karin dat je me hiervoor vroeg en voor het feit dat je vragen mij nieuwe inzichten verschaften.
1. Wat is de voornaamste reden dat je een blog bijhoudt?
De reden om te bloggen is in de loop der jaren veranderd. Eigenlijk schrijf ik mijn hele leven al artikelen, verhalen en dat soort dingen. Lekker rammen op een oude typemachine. Op de basisschool gaf ik samen met vriendjes diverse krantjes uit. Als tiener en twintiger hield ik een dagboek bij. Eerst in schriftjes, later digitaal op mijn pc. Tijdens mijn studie filmwetenschap ben ik journalistiek werk gaan doen, wat eigenlijk in het verlengde lag van wat ik al deed. Ik ben in 2006 begonnen met bloggen omdat ik als freelancer bepaalde ideeën voor artikelen niet bij opdrachtgevers kwijt kon maar die artikelen toch wilde schrijven. Bloggen was het perfecte medium om mijn activiteiten als schrijver en videomaker voort te zetten en een prachtige mogelijkheid om heel snel en direct mijn fascinaties met de wereld te delen. Online publiceren was een spannend en nieuw avontuur. Al snel werd mijn blog een platform om veel over strips te schrijven. Ik had de hoop dat ik als stripjournalist het medium bij een breed (online) publiek onder de aandacht kon brengen en dat er dan meer mensen strips zouden gaan lezen. Daarnaast was mijn blog een onderdeel van mijn site michaelminneboo.nl en dus tevens portfolio om potentiële opdrachtgevers te laten zien wat ik kan en wat ik voor ze kan betekenen.
De laatste tijd besef ik het promoten van de strip toch enigszins een donquichoteske missie is. Over strips zal ik altijd schrijven, want dat is nu eenmaal een van mijn grootste interesses, maar recent heb ik besloten dat mijn blog weer een plek wordt waar ik dingen ga publiceren waar ik zin in heb, zonder rekening te houden met de Nederlandse stripwereld. Al een tijd publiceerde ik namelijk stukken waarvan ik vond dat ik ze moest publiceren: nieuwtjes over strips, aankondigingen van exposities en nieuwe uitgaven, besprekingen, dat soort dingen. Daardoor werd het bloggen onderdeel van mijn dagelijkse werk en ging het me tegenstaan. Eigenlijk hoort bloggen geen werk te zijn. Tenzij je voor een bedrijf blogt wellicht. Om de lol er weer in terug te krijgen heb ik besloten al die verplichtingen los te laten. Nu is het blog dus eigenlijk weer terug bij het begin: Minneboo’s fascinaties en verwonderingen.
2. Wat is altijd constant gebleven in je blog en hoe je blogt en wat is door de jaren heen veranderd?
Ikzelf ben de constante factor: ik ben aanjager, schrijver en hoofdredacteur van mijn blog. Constant zijn ook de onderwerpen waarover ik schrijf: strips, media, koffie en film, daarnaast soms wat persoonlijke stukken, maar ik zou mezelf niet als digibitionist willen bestempelen. Daarvoor hou ik privé toch teveel afgeschermd. De manier waarop ik mijn blogposts onder de aandacht breng is wel aanzienlijk veranderd, wat alles te maken heeft met sociale media. Vroeger plaatste je je artikel online en kwamen mensen uit zichzelf of via rss-feeds bij je langs. Nu moet je veel meer werk maken van het onder de aandacht brengen van je content, via Facebook en Twitter. De bloggers zijn dus marketeers geworden. Eigenlijk is dat een ongelukkige ontwikkeling. Maar goed, als je zegt: ‘het maakt me niet uit hoeveel bezoekers ik trek’, dan hoef je er natuurlijk niet aan mee te doen. Aangezien ik geen adverteerders tevreden hoef te houden, hoef ik niet per se te pluggen op Facebook of Twitter. Maar dat niet doen, scheelt wel bezoekers, aangezien iedereen aan een Facebookinfuus lijkt te zitten.
3. Kun je een moment beschrijven waardoor je blog zijn waarde en kracht liet zien?
Over het algemeen gezegd heb ik door het online publiceren contacten gelegd met mensen die ik in het echte leven niet zo snel ontmoet had. De meerwaarde is dat je eens met elkaar afspreekt. Daar zijn mooie vriendschappen uit ontstaan. Verder heb ik werk gekregen via mijn blog: stukken voor de krant geschreven, blogcolleges en lezingen. Daarbij merk ik dat mijn blog in de stripwereld is opgevallen: mijn artikelen en video’s worden gelezen en bekeken door stripmakers en –lezers. De belangrijkste waarde van bloggen is echter een persoonlijke: je gaat er beter van schrijven, juist omdat je het zo veel doet. En daarnaast is het natuurlijk ontzettend fijn om je eigen podium te hebben.
Na het ontbijt zat ik door mijn facebooktijdlijn te scrollen en werd ik plotseling geconfronteerd met een nare foto. Het blad van een tekentafel had op brute wijze contact gemaakt met het gelaat van een stripmaker en de onderste rij van zijn tanden eruit geslagen. Dat was natuurlijk erg vervelend voor het slachtoffer en daarvoor alle medeleven, maar ik vroeg me wel af waarom hij de foto van zijn gehavende gezicht, en geloof me, het was geen pretty sight, op zijn facebookpagina had gezet?
Nu sprak men laatst in HP/De Tijd over digibitionisme, wat een aardige term is voor dergelijke acties. Wat laat je wel en niet zien op facebook? Als hij volgende week last van zijn aambei heeft, krijgen we daar dan ook een foto te zien? Zit iemand daar dan wel op te wachten? (Ik hoop het niet.)
Facebook hanteert strenge, Amerikaans-christelijke richtlijnen over wat je op Facebook kunt laten zien en vooral wat niet. Uiteraard geen porno en bloot, en zelfs een vrouwentepel is al uit den boze. Bovengenoemde foto was kennelijk geen probleem voor de facebookfilter. Het plaatje ging mij echter te ver. Je weet nooit wat je kunt verwachten als je door je tijdlijn scrolt, maar ik reken op een beetje smaakvol gebruik van sociale media.
Wat vind jij de grens wat betreft dingen plaatsen op Facebook? Met andere woorden, hoe ziet de facebooketiquette er eigenlijk uit?
Vraag je je ook wel eens af hoe het komt dat je postjes op Facebook minder likes hebben dan vroeger? Of waarom je van bepaalde Facebookvrienden al een tijdje geen updates meer ziet terwijl ze wel gewoon nog een account hebben en updates posten? Bekijk dan deze inzichtelijke video:
Ik geloof dat ik erop gewezen werd via Elsbeth Witt op Twitter. Over mijn liefde-haatverhouding met Facebook schreef ik al eerder. Ik geef toe dat ik me net berust had in het feit dat we allemaal naar onze vrienden toe marketeers waren geworden die om aandacht smeken. Toch, sommige van mijn vrienden ontpoppen zich echt als aandachtsjunkies op Facebook. Het zijn een soort vampiers geworden die in plaats van je bloed, je aandacht en energie opzuigen om te overleven. Heel vermoeiend.
Veel bloggers en online publicisten hebben het gevoel Facebook nodig te hebben om hun content onder de aandacht te brengen. Je kunt wel zonder, maar het scheelt een hoop traffic. Als je daar wakker van ligt, kun je actief blijven op Facebook, maar het wordt wel steeds moeilijker om je content onder de aandacht te brengen als je Facebook daar niet voor gaat betalen.
Ik denk dat Facebook als sociaal platform over zijn hoogtepunt heen is. Wat zal de volgende plek worden waar we massaal gaan netwerken?
Op dit krachtige beeld van fotograaf Will Steacy zien we de redactie van The Philadelphia Inquirer, de krant die na een periode van aanhoudende faillissementen, bedrijfsovernames en ontslaggolven in juli 2012 het gebouw moest verlaten waarin deze Amerikaanse krant al sinds 1925 was gevestigd. Een historisch gebouw met de naam ‘The Tower of Truth’.
De foto is onderdeel van de serie Deadline waarin Steacy de evolutie van de Amerikaanse krantenindustrie portretteert ten tijde van het digitale tijdperk en de economische crisis. Deadline is nog te zien tot en met 2 februari in de Noorderlicht fotogalerie te Groningen.
De foto biedt voor mij een aardige metafoor voor hoe sociale media mijn brein vervuilen en afleiden van mijn schrijfwerk. Als ik tijdens het schrijven van stukken me laat verleiden om even te Twitteren of te faceboeken, heeft dat dezelfde afleidende werking als die stapels papier rondom de journalist in de foto. Er is teveel informatie. Onder die berg tweets en updates zitten vast interessante berichten verstopt, maar probeer ze maar eens te vinden. En als ik te lang zoek tussen al die vellen papier, kan ik mezelf dan nog goed ingraven in het verhaal waar ik mee bezig was? Vaak niet. Tweets, comments, facebookupdates leiden mijn gedachten telkens af, voeren mijn brein met nieuwe ideeën en opmerkingen die eigenlijk niet relevant zijn voor het stuk dat ik aan het pennen ben.
Schrijven vereist concentratie en rust. Tenminste, dat zijn voor mij de meest ideale omstandigheden om mijn werk te doen. Misschien gaat het bij jou anders, maar ik wil met deze blogpost mezelf er vooral weer eens aan herinneren dat tijdens het werken alles vanaf nu weer uit gaat.
Nostalgie, soms maak ik me daar schuldig aan. Heel on-zen om terug te blikken, maar zo werkt mijn geest nu eenmaal. Nu dringen de dingen die ik vorig jaar beleefde pas goed tot me door, alsof ze al die tijd in mijn hersenpan hebben liggen sudderen totdat ze klaar waren om gegrokt te worden. Soms voel ik een warme gloed in mijn lijf als ik terugdenk aan mooie gebeurtenissen die ver in het verleden liggen. (En af en toe krijg ik een nare smaak in mijn mond als ik aan minder fijne scènes terugdenk, maar daarover nu even niet.)
Soms verlang ik weer terug naar de begindagen van mijn blogcarrière. De eerste paar maanden dat ik op Mike’s Webs publiceerde had ik namelijk geen idee van hoe en wat. Ik deed maar wat. Heerlijk die onbevangenheid. Het geluksgevoel toen Statcounter de eerste bezoekers registreerde. De eerste comments. Je kon online publiceren en mensen lazen je teksten. Hoe cool was dat?
In het begin keek ik naar hoe anderen het deden, goede voorbeelden inspireerden me en ik las hier en daar blogtips van – vooral – Amerikaanse bloggers. Die gasten waren toen al dol op lijstjes. Wat moest je wel doen als blogger? Wat absoluut niet? Later zag ik in hoe loos veel van die lijstjes zijn: alsof anderen voor je kunnen bepalen hoe je moet bloggen… De enige regel die geldt wat mij betreft is dat je doet wat goed voelt en waar je zin in hebt.
(Om dezelfde reden heb ik de jury van de Dutch Bloggies nooit serieus genomen. Ervan uitgaande dat bloggen een vrije vorm van publiceren is, wie waren zij dan om zichzelf als autoriteit te presenteren en te bepalen wat een goed blog was en wat niet? Alsof het bloggen door een officiële instantie ingelijfd moest worden. Ik weet ook wel dat het meer als een geintje begonnen is, en dat is een mooi uitgangspunt, maar op het laatst nam men zichzelf zo serieus. Ga toch weg.)
Tegenwoordig geef ik blogcollege en leg ik jonge journalisten uit hoe ze het medium kunnen inzetten om hun werk te bevorderen. Soms word ik over het medium geïnterviewd. Tig artikelen heb ik over het onderwerp geschreven. Heel tof natuurlijk om expert te zijn en als zodanig gezien te worden en ook tof om het blogevangelie te mogen verspreiden, maar het is definitief bewijs dat er van onbevangenheid geen sprake meer is. Bloggen is werk geworden: mijn blog is een verlengstuk van mijn freelance activiteiten, mijn winkeltje. Gelukkig maar dat ik het fijn vind om over strips te schrijven.
Daarnaast heb ik in de loop der jaren kennisgemaakt met de schaduwkant van online publiceren: menig verbaal gevecht heb ik gevochten met trollen die het web rijk is. Soms waren die trollen toenmalige vrienden die spreekwoordelijke dolken in je rug willen steken. (Tenminste ik ga er gemakshalve even vanuit dat die dolken spreekwoordelijk van aard waren.) Ik heb geleerd hoe heerlijk het is om mensen via Twitter en op je blog kunnen blokkeren als dat nodig is en hoeveel rust dat geeft.
‘Wie heeft er allemaal een Facebookaccount?’ vroeg ik laatst toen ik gastcollege gaf op de School voor Journalistiek. Van de 36 studenten had vrijwel iedereen er een. Sommigen verzuchtten: “We hebben geen keus. We moeten wel.” En helaas hebben ze gelijk: zonder Facebook weet je niet wat er speelt, hoor je er niet meer bij en word je niet meer uitgenodigd voor feestjes, want je kunt die facebookevents niet inzien. En je hebt Facebook nodig om je content te pluggen. Net zo goed als Twitter en welk ander social media platform je ook bij hebt aangesloten. Voorheen kwam men misschien spontaan op je blog kijken of je nog wat leuks had te melden of ze zagen via de rss-feed dat er wat nieuws op je site stond. Nu zijn we oververzadigd met informatie en moeten bloggers om aandacht schreeuwen om bezoekers te krijgen. Als marktkooplui roepen we om onze waar aan te prijzen. Zucht, alleen daarom zou je al terug kunnen verlangen naar vroeger.
Hmmm, dit is een zeer vrolijk stukje aan het worden, merk ik. Het is een kwestie van omdenken. Facebook is er nu eenmaal en als dat boek voorgoed gesloten wordt, is er wel weer een ander platform waar je rekening mee moet houden. Het voordeel van Facebook en Twitter is dat anderen je linkjes door kunnen sturen, waardoor meer mensen kennis kunnen maken met je ideeën, teksten, foto’s en video’s. In het geval van de rubriek Stripliefde heb ik gezien hoe handig FB en Twitter kunnen zijn. Ze leveren veel lezers op en inzendingen van mensen die graag de titels van hun favoriete strips met anderen willen delen. Al moet ik zeggen dat vooral de aandacht die er op andere blogs aan wordt besteed veruit het zwaarst lijkt te wegen. (Dank dus voor de aandacht, mede bloggers!)
Sowieso vind ik het fijn om dit medium te kunnen gebruiken om het beeldverhaal bij een breed publiek onder de aandacht te brengen. Sommige mensen zullen wellicht beweren dat ik door hier de focus op te leggen, minder persoonlijk ben gaan bloggen. Maar dat bestrijd ik: de afleveringen die ik voor Spidey’s webschrijf zijn zeer persoonlijke blogposts. Deze rubriek is een van de belangrijkste redenen waarom ik nog blog en houdt de creatieve stroom actief.
Waar ik eigenlijk naartoe wil is dit:
Toch kan het wel, bloggen met een open vizier. Bloggen met lol, regels vergetend en betweters negerend. Gewoon zelf het wiel uitvinden. Gewoon doen wat je wilt. Lekker rammelen op je toetsenbordje. Even niet met werk bezig zijn. Wees als Dr. Who en stort je vol overgave en zelfvertrouwen in het diepe. Huppa. Vrijheid! Laat je gerust inspireren door andere online publicisten: neem de technieken en ideeën over die je interessant vindt, maar laat dogmatisch denken los. Schrijf over je fascinatie en met je hart.
En natuurlijk grote dank aan Linda die mijn hart heeft en met engelengeduld wacht als we ergens heen moeten en ik nog even dat blogpostje wil afmaken en publiceren. En die een gewillig oor heeft als ik over mijn blog zit te praten.
(En dan geef ik nu graag het woord aan Cat Stevens, omdat dit liedje goed uitdrukt hoe ik tegen zaken aankijk:)
Waarom deze terugblik? 27 Augustus van ieder jaar is mijn blogverjaardag. Dan vier ik dat ik 2006 op die datum mijn eerste blogpost ooit schreef. In de weken voor die eerste publicatie was ik al met mijn blog bezig: een goede titel verzin je immers niet zo maar en het ontwerpen van de layout vereist ook denkwerk.
Het credo ‘Geen nieuws, is goed nieuws’ oftewel ‘Goed nieuws is geen nieuws’ gaat helaas nog steeds op voor het grootste deel van de berichtgeving in de media. De kranten staan vol met narigheid en negen van de tien keer zijn het berichten waar je eigenlijk niets mee kan. Je kan namelijk zelf de brandhaarden in de wereld niet blussen, maar ondertussen beïnvloedt dat slechte nieuws wel je humeur.
Dat heeft alles met de cirkel van betrokkenheid en invloed te maken. Het slechte nieuws, waar je dus niets tegen kunt doen, geeft je een gevoel van machteloosheid. Denk maar aan al die berichtgeving over de economische crisis. Je maakt je zorgen over je baan of bent bang dat je nooit meer werk zult vinden, en ondertussen kun je als individu niets aanrichten tegen de crisis.
Ik zeg niet dat je je hoofd in het zand moet steken, want bah, beestjes in je haar, maar een tijdje zonder negatief nieuws kan geen kwaad. Lees alleen nog de cultuurbijlagen in de krant, dat scheelt al een hoop. (Maar sla de stukken over de culturele instellingen die de nek worden omgedraaid door het bezuinigende kabinet wel over.) Bekijk het NOS journaal een tijdje niet en zoek nu.nl al helemaal niet op.
Een kwestie van filteren
Want echt machteloos ben je niet tegen het nieuws: je kunt zelf kiezen wat je wel en niet leest. Waar je geen boodschap aan hebt, kun je wegfilteren, negeren. Vaak horen we toch maar het halve verhaal in het journaal en huppelen van de ene hype naar de andere, dikwijls zonder closure. En hoe vaak zijn die hypes niet gebakken lucht omdat er toch zendtijd gevuld moet worden? Al die losse eindjes maken de binnenkant van je brein maar tot een grote warboel.
Filteren is handig en ook gemakkelijk toe te passen op bijvoorbeeld sociale media. Het werkt immers prima voor Twitter: je volgt alleen maar mensen en thema’s die je interessant vindt. De ruis hou je uit je Twitterstroom. Mocht je onverhoeds last krijgen van een eikel of iemand die zich op Twitter (of Facebook) eikelig gedraagt, dan heeft in discussie gaan vaak weinig zin, weet ik uit ervaring. Om van de lastpak af te zijn, blokkeer je z’n geneuzel net zo makkelijk en zie je die niet meer terug in je twitterstroom. Echt, het leven duurt te lang om naar het gezeur van eikels te moeten luisteren.
Journalistieke strips
Natuurlijk zijn we nieuwsgierig naar wat er in de wereld gebeurt en hoe bepaalde conflicten zijn ontstaan. Mocht je willen weten wat er in bepaalde brandhaarden echt aan de hand is, dan kun je, in plaats van actualiteiteprogramma’s te kijken, wellicht beter de journalistieke strips van Joe Sacco lezen. Die verbleef op plekken als de Gazastrook, Bosnië, Irak en won prijzen met de strips die hij daarover maakte: geen oorlogsstrips vol heldendaden waarin geweld en militaire macht centraal staan en verheerlijkt worden, maar strips vol persoonlijk verhalen van de burgers die zowel de levensbeslissende momenten beschrijven als het leven van alledag. Ook geeft hij vaak de nodige achtergrondinformatie waardoor je opeens begrijpt hoe bepaalde conflicten zijn ontstaan.Daar is bij de meeste nieuwsprogramma’s helemaal geen tijd voor, die berichten alleen het nieuws van de dag.
Eind vorig jaar verscheen Reportages bij Oog & Blik/De Bezige Bij. Hierin neemt Sacco de lezer mee van de smokkelaarstunnels in de Gazastrook naar het oorlogstribunaal in Den Haag, van het Amerikaanse leger in Irak naar de gestrande Afrikaanse vuchtelingen op Malta. De reportages verschenen in verschillende kranten en tijdschriften, waaronder Time en The Guardian.
Een waarschuwing is wel op zijn plaats: hoewel Sacco prachtig werk maakt, kunnen zijn verhalen er behoorlijk in hakken. Mocht je dus net zo vrolijk door het leven willen gaan als de dame uit de Sigmund-strip, dan zou ik je adviseren Sacco’s strips net zo min te lezen als de onheilspellende koppen in de krant. Aan de andere kant is het nieuws in Sacco’s bundel wel oud nieuws en oud nieuws is in feite geschiedenis en daarom al een stuk minder schadelijk voor de geestelijke gezondheid.