Categorieën
Strips

Stripmaker: Heb je nieuws, laat het weten

Zo nu en dan krijg ik een mailtje van een stripmaker die meldt dat hij met een speciaal project bezig is of dat er een nieuw album van hem uitkomt. Heel fijn vind ik dat, want wie weet kan ik iets met dat nieuws.

Foto: Roos Manintveld

Als stripjournalist probeer ik zoveel mogelijk op de hoogte te blijven wat er speelt op stripgebied in binnen- en buitenland. Ik spreek veel met stripmakers, uitgevers, publiciteitsmensen en stripverkopers. Daarnaast lees ik veel online: blogs en websites, Twitter en Facebook. Ook neem ik catalogi door. Ik ben altijd op zoek naar leuke en interessante onderwerpen om over te schrijven.

Geregeld word ik door publiciteitsmensen geattendeerd op zaken. En soms dus ook door stripmakers zelf en dat is erg fijn. Als stripmaker ben je immers ook zelfstandig ondernemer en daar hoort nu eenmaal promotie van je werk bij. Er gebeurt namelijk erg veel in de stripwereld en ik mis ook wel eens wat. Daarbij kan het geen kwaad om jouw nieuws eens extra onder de aandacht te brengen. Het liefste op een gerichte manier en op verschillende manieren.

Het is naïef om te denken dat als je social media inzet, mensen het wel zien. Je kunt wel herhaaldelijk over je nieuwtje twitteren en het op je blog zetten, maar dat is nog geen garantie dat mensen het ook opmerken.

Nee, er is online zo veel te lezen en te volgen, dat je bericht snel verborgen raakt tussen de rest. Het is beter om daarnaast een ouderwets persbericht te sturen. Het liefste ruim van tevoren en daarna nog eens vlak voor het nieuwsfeit gaat plaatsvinden. Een informeel, vriendelijk mailtje kan ook.

Ik schrijf voor verschillende media: het web, kranten en tijdschriften. Ik schrijf geregeld voor de VPRO Gids, Het Parool, NRC, Stripgids, Zone 5300 en Eppo. Sommige media vereisen dat er ruim van tevoren gepland wordt. Hoe eerder ik iets weet, hoe beter het is te plannen.

Dus beste stripmaker, mocht je een nieuwtje hebben, laat het weten via het reactieformulier op de site.

Een mailtje is niet meteen garantie dat ik er iets mee kan. Dat is afhankelijk van de interesse van mijn opdrachtgevers en de beschikbare ruimte in het blad. Maar het kan zeker geen kwaad. En als ik het interessant vind en toch niet ergens kwijt kan, dan kan ik er altijd nog over bloggen.

Laat maar komen, dat nieuws!

Categorieën
Bloggen Media

Je bent geen merk, laat zien wie je bent

Illustratie: Emma Ringelberg

Personal branding was ’the thing of the day’. Ooit. Jezelf via social media neerzetten als een product, is niet hoe het moet, volgens Olivier Blanchard. Hij gaat voor authenticiteit.

You know what we used to call people with “personal brands” before the term was coined? Fakes. So here is a simple bit of advice for 2012: Don’t be a fake. Drop the personal branding BS. You don’t need it.

If you really want to brand something, focus on your business, on your blog, on your product. If your product is you, I hope your name is Lance Armstrong, Tom Cruise or Lady Gaga, because otherwise you aren’t thinking clearly about this. A brand is ultimately an icon. Are you an icon? No. You aren’t. And if you ever become one, you won’t need to worry about building a personal brand.

Have I seen your face pop up on billboard ads for Nike, Ford or Chanel? Are you on Wheaties boxes? Do you have your own action figure? Do designers call your agent asking if you would wear their clothes to award shows? No? Then you aren’t a product or a brand.

Ik ben niet zo van de tips en goeroe’s, maar vind het lijstje met tips dat Blanchard in zijn blogpost geeft, behulpzaam. Nou ja, behalve dat gezeur over kleding wellicht.

Wat je wel en niet laat zien
We hoeven personal branding wat mij betreft niet meteen bij het afval te zetten. De positieve kant ervan is dat je bewust bent van wat je wel en niet online publiceert. Bewust omgaan met het beeld dat je van jezelf presenteert. Je hoeft je daarbij niet meteen te gedragen als een reclameman en alleen maar bezig zijn met het neerzetten van een positief imago. Twitteraars die constant vertellen hoe druk ze het wel niet hebben en van de ene leuke opdrachtgever naar de andere hollen, volg ik niet. Niemand wil constant belaagd worden door reclametweets.

Het is niet slecht om te laten zien waar je goed in bent, maar toon dit. Ik kan wel zeggen dat ik een specialist ben op het gebied van het beeldverhaal, maar het is beter om dat te laten zien door inzichtelijke artikelen te publiceren. Precies wat Blanchard zegt in punt 1: Talk less, do more, vergelijkbaar met het credo: show, don’t tell.

Blanchard pleit er ook voor dat je vooral jezelf bent online:

5. Just be yourself. If I have learned anything from Facebook’s new Timeline feature, it’s this: It’s fun to be yourself. It’s easy to forget that, especially when the “personal branding” industry would have you shift your focus away from the little flaws that make you… well, you.

Hou het persoonlijk maar let op wat je prijsgeeft
Het is goed om na te denken over wat je wel en niet deelt via social media, je blog of welke openbare publicatievorm dan ook.
Eerlijk zijn en dingen dicht bij jezelf houden zijn goede uitgangspunten. Hou je uitingen persoonlijk en laat jezelf zien op je blog. Laat zien wat je van dingen vindt, wat je bezighoudt, wat je verwondert en waar je kwaad van wordt. Dat maakt je een mens, geen merk.

Toch hoef je ook niet meteen alles op je blog te zetten. Ik zit zelf niet te wachten op de meest ongemakkelijke bekentenissen van mensen op hun blog. Laatst publiceerden enkele bloggers opeens onbekende feiten van zichzelf onder het mom van ‘Als je me echt zou kennen, zou je weten dat…’. Ingrid Prent liet zich inspireren door Challange day:

Een grensverleggende methode uit Amerika, die onder andere wordt ingezet om pesten op scholen tegen te gaan en wederzijds respect te stimuleren. Door spelletjes af te wisselen met serieuze gesprekken, worden leerlingen uitgedaagd om verborgen gevoelens naar elkaar uit te spreken. Centrale vraag: wat weten we nu eigenlijk van elkaar? Vrij weinig, is de constatering.

Groot verschil: scholieren doen daarin ontboezemingen in een veilige omgeving, het internet is geen veilige, gesloten omgeving. Je deelt de informatie niet alleen met bekende bezoekers van je blog, maar iedereen die bij toeval op je site terechtkomt. Geen idee dus eigenlijk aan wie je al die privé-informatie prijsgeeft. Iedereen moet natuurlijk zelf weten wat hij op zijn of haar blog doet, maar dit soort bekentenissen gaan wat ver, wat mij betreft. Ik hoef niet alles van je te weten. Sommige informatie moet je bewaren voor intimi en hoeft niet op het web geslingerd te worden waar jan en alleman het kan lezen.

Met dank aan Jeroen Mirck, die naar de post van Blanchard verwees.

Categorieën
Bloggen

Het monster dat gevoed moet worden

Illustratie: Emma Ringelberg

Bloggen doe je voor je plezier en omdat je iets kwijt wilt aan de wereld. Dat klinkt simpel, maar dat is het niet.

Daar begint het bloggen wel mee, met de wens om mensen te bereiken. Om gehoord te worden. Om te delen wat jou zo enthousiast maakt, waar je je over verwondert, wat je bezighoudt. Prima redenen.

Toch kan het bloggen soms ook als een last aanvoelen. Opeens blog je niet meer omdat je het wilt, maar omdat je het gevoel hebt dat je moet. Dat je iets moet publiceren omdat er anders geen bezoekers op je site komen. Dat je iets moet publiceren omdat het alweer een paar dagen geleden is dat je een blogpost hebt geschreven. Dat je iets nieuws moet publiceren omdat er op de laatste paar teksten geen reacties binnenkwamen. Blijven produceren omdat mensen anders vergeten dat je blog bestaat. Uit het oog uit het hart. Zoiets.

Als je dat ervaart, lijkt je blog bijna als een monster dat gevoed moet worden. Een monster dat je aandacht vraagt, ook als je er geen zin in hebt. Een monster met een geeuwhonger die niet te stillen lijkt, want niet lang nadat je het monster gevoerd hebt met een verse blogpost, bekruipt je het onbehaaglijke gevoel dat je weer aan de slag moet.

Maar het monster dat gevoed moet worden is niet je blog. Je blog is namelijk maar een ding op het web, de plek waar je publiceert. Alle eigenschappen die je je blog toebedeelt, behoren jezelf toe. Je blog is namelijk niet meer of minder dan een verlengstuk van jezelf. Kortom, het monster dat gevoed moet worden, dat ben je zelf.

Ga maar na: publiceer je op zo’n moment nog omdat je iets kwijt wilt aan de wereld? Dat je het gevoel hebt dat je zult barsten als je niet je vingers over het toetsenbord laat gaan om over die ene film, strip, liedje of gebeurtenis te schrijven? Of publiceer je omdat je het gevoel hebt dat je wel moet om de verkeerde redenen? Omdat je reacties wilt bijvoorbeeld, of omdat je te veel naar je statistieken hebt zitten kijken en die je drijfveer vormen om door te bloggen?

Moet je blog gevoed worden, of je ego? Want, laten we eerlijk zijn, je aanwezigheid op het web, of het nu bloggen, Facebook of Twitter betreft, heeft ook met het ego te maken. De mens verlangt naar aandacht. Mis je de spotlight, de aandacht, de reacties? Als dit laatste het geval is, kun je het beste iets anders gaan doen. Even afstand van het bloggen nemen. Even goed nadenken over je motieven. Waarom blog je? Wat wil je ermee bereiken? Wat doet het voor jou?

Als je de antwoorden op die vragen kent, is je honger vast ook gestild. Je weet op zijn minst wie en wat je aan het voeren bent als je weer gaat bloggen.

(Deze blogpost is deels een antwoord op die van Peter de Kock.)

Categorieën
Bloggen Media

Bloggen na de dood

Illustratie: Emma Ringelberg

Is er bloggen na de dood? Het kan wel. Als je wilt kun je blogposts klaarzetten die gepubliceerd worden als je je laatste adem hebt uitgeblazen. Ik zie dat zelf niet zo zitten. Toch kan virtueel herdenken wel een belangrijke functie vervullen.

Deze maand onderzocht Multiscope in opdracht van Nuvema Uitvaartverzekering onder 1000 Nederlandse consumenten of zij hebben nagedacht over hun digitale nalatenschap en wat er met hun online erfenis zou moeten gebeuren. Om hun social media testament onder de aandacht te brengen, maakte Nuvema vandaag bekend dat maar liefst 61 % van de ondervraagden wil dat zijn social media profiel meteen na overlijden wordt gewist. Slechts 8 % heeft behoefte aan een digitale gedenkplaats. Dat social media testament is overigens niets nieuws onder de zon.

Toen recent de stripmaker Minck Oosterveer plotseling overleed, veranderde zijn Facebook-profiel in een condoleanceregister omdat iedereen die het wilde een laatste boodschap voor Minck plaatste. Een mooi gebaar. Ook deze week werden er nog berichten toegevoegd. Dat heeft wel een vreemd effect, want als op die manier is zijn account nog steeds actief en duikt zijn profiel dus vaak op in mijn lijstje van actieve vrienden. Toch vind ik het wel mooi dat mensen op die manier ook afscheid van iemand kunnen nemen. En wellicht bieden al die warme woorden nog een soort van troost voor de nabestaanden.

Mijn Facebookprofiel, mocht ik die tegen die tijd nog hebben, mag wat wij betreft verwijderd worden. Maar wat te doen met mijn blog na de dood? Zelf vind ik het wel mooi als mijn schrijfsels online beschikbaar blijven. Ik geloof dat er na de dood niets is, en ik laat geen kinderen na. Toch wil ik wel mijn vingerafdruk op het venster van de wereld achterlaten. Gewoon om te laten zien dat ik er geweest ben. Voor zolang zo’n blog in de lucht blijft natuurlijk, want ook je digitale notitieblok heeft niet het eeuwige leven. Als op een gegeven moment de rekening van de provider niet meer betaald wordt, gaat ook hier de stekker eruit.

Wat dat betreft is niets voor eeuwig.

En heb jij al nagedacht over hoe je virtuele nalatenschap eruit moet zien?

Marco Raaphorst, Karin Ramaker en Peter de Kock schreven al eerder over dit onderwerp.

Categorieën
Media

Werk vinden via het web

Als freelance journalist heb je niet zo veel aan standaard carrièresites als Intermediair, VK banen of Monsterboard. Ik in ieder geval niet. Ooit heb ik me wel bij de laatste twee ingeschreven en mijn cv geplaatst. Vandaag kreeg ik opeens van VK banen een emailalert voor de functie IC verpleegkundige.

Pardon? Met de beste wil van de wereld lukt het me niet eens om een plant in leven te houden, laat staan dat ik iets positiefs in de verpleging teweeg zou brengen. Hier had ik de alert toch niet op ingesteld? Een snelle blik leerde mij dat bij deze vacature ook de categorie media was aangevinkt. En daar had ik me wel voor aangemeld. Maar wat deze vacature met media te maken heeft, zie ik niet zo snel:

Ons team bestaat uit IC en CCU verpleegkundigen die samen verantwoordelijk zijn voor de zorg voor onze patiënten. Wij zoeken enthousiaste IC verpleegkundigen met interesse in de cardiologie. Ben je bereid je kennis en ervaring te delen met je collega’s en je verder te ontwikkelen als IC verpleegkundige en heb je een positieve instelling, dan ben jij de collega die we zoeken.

Solliciteren via een netwerk. Het ligt mij niet zo. Ik vergeet namelijk vaak dat ik daar iets mee kan. LinkedIn bijvoorbeeld. Ik kreeg een connectieverzoek van een oud-collega van me binnen. Natuurlijk voegde ik haar toe en toen kwam ik erachter dat er nog een hele rij verzoeken op me zaten te wachten. Geen email alert gekregen of simpelweg vergeten?

Nu is mijn contract bij de VARA recent verlengd en gaat het op dit moment fijn met freelance opdrachten, dus nodig heb ik LinkedIN even niet. Maar je weet natuurlijk nooit wat de toekomst brengt. We leven in tijden van crisis nietwaar? En de Publieke Omroep moet bezuinigen, dus voordat je het weet komt er een eind aan het webproject dat ik voor de VARA doe en moet ik weer naar een andere bijbaan uitkijken.

Misschien toch maar dat LinkedIn verder gaan onderzoeken. Of niet, want volgens mij zijn Twitter en Facebook handiger tools om via je netwerk werk te vinden.

Categorieën
Bloggen

Bloggen met de billen bloot

Illustratie: Emma Ringelberg

Pseudoniemen kunnen functioneel zijn. Soms klinken ze spannend, soms is een pseudoniem beter dan de knullig klinkende echte naam van de schrijver. Voor sommige publicisten die stevige uitspraken doen, is het soms veiliger om onder een valse naam te publiceren. In het huidige klimaat waarbij de vrijheid van meningsuiting is geclaimd door domrechts is het wellicht beter om politiek gevoelige uitspraken onder een schuilnaam op je blog of Twitter te publiceren.

 

Toch hou ik niet van pseudoniemen in de sociale omgang. Van artiesten en kunstenaars accepteer ik het meteen, daar niet van, maar als je vriendjes met me wilt worden op Facebook, wil ik toch graag weten wie er achter de naam schuilgaat.

In den beginne van het Web gebruikten veel mensen pseudoniemen. Ik zelf ook, al was al redelijk snel bekend dat Michael Minneboo en Mike’s Webs dezelfde waren. Dat kwam natuurlijk vooral omdat ik op een gegeven moment mijn eigen naam onder de posts zette.

Tegenwoordig moeten we eigenlijk gewoon met de billen bloot bloggen, vind ik. Bovenstaande uitzonderingen daargelaten uiteraard, maar als je blogt over dingen die je interessant vindt of wilt dat mensen je als autoriteit serieus nemen, blog dan lekker onder je eigen naam.

Sinds ik op MichaelMinneboo.nl blog en mensen duidelijk weten met wie ze te maken hebben, krijg ik geregeld leuke klussen aangeboden. De naamsbekendheid groeit door sympathieke retweets of door blogs die voortborduren op wat ik heb gepubliceerd.

Als je over privé-zaken schrijft en alleen maar vrij kunt bloggen als je je eigen naam niet gebruikt, prima, gebruik dan een schuilnaam. Maar ben je nieuw op het blogveld en wil je ‘naam’ maken, gebruik dan vooral je echte naam.

Er is nog een andere belangrijke reden om onder je eigen naam te bloggen: je moet staan voor wat je schrijft. Het zijn jouw woorden, jouw ideeën, jouw beweringen, jouw video’s, jouw foto’s. Kortom: je blog is jouw visie op de wereld. Bloggen doe je met overgave en passie. Het is een persoonlijke bezigheid. Persoonlijker kan bijna niet. Met bloggen zeg je: dit ben ik. Take it or leave it! Waarom zou je je dan verschuilen achter een masker? Als je een mooi stuk hebt geschreven en je publiceert dat met een tevreden gevoel, dan mag je dat best met trots ondertekenen.

Kortom, beste blogger: Aangenaam kennis te maken!

Hoe denk jij over het bloggen onder pseudoniem? Gewoon doen of is het achterhaald?

Categorieën
Bloggen

Je blog als notitieblok

Illustratie: Emma Ringelberg

De laatste weken is er een leuke discussie, noem het dialoog, gaande tussen verschillende bloggers die ik graag volg. Daarin overheerst een nostalgisch gevoel waarin we terug willen naar hoe het bloggen ging voor de komst van sociale media. Je blog als centraal punt van al je activiteiten.

Nu kun je niet zo maar terug in de tijd en in principe hoeft dat ook niet: je kunt sociale media inzetten, maar dan moet je wel accepteren dat de discussie over wat je te zeggen hebt op verschillende plekken kan plaatsvinden.

Karins aanpak om op elkaar te reageren via blogposts spreekt me erg aan. Een eigen tekst bied je de ruimte om genuanceerd op iemand te antwoorden. Onder blogpost reageren is ook goed natuurlijk, zolang de reactie maar aan het blog gekoppeld is. Op Twitter verwaaien reacties veel sneller dan op een blog.

De laatste tijd voel ik behoefte om korte en krachtige posts te schrijven. Om mijn blog als een soort notitieboekje te gebruiken.

Dat wil zeggen: korte posts met een enkele observatie, een plaatje of video met een tekstje. Een korte recensie, een los idee, één gedachte – hup op het web. Blogpost hoeven wat mij betreft ook geen afgerond geheel te vormen, maar kunnen een work in progress zijn. Een schets, een opzetje dat later tot meer kan leiden.

Ik hoor doorgewinterde bloggers al denken dat zij al jaren doen wat ik hierboven beschrijf. En dat is natuurlijk ook zo. Het is Old Skool bloggen. Ik schrijf het hier op om mezelf er weer eens aan te herinneren.

Het blog als notitieblok. Daar was ik in het begin van michaelminneboo.nl huiverig voor, want het blog zit vast aan mijn portfolio-site. Voor potentiële nieuwe opdrachtgevers wil je als freelancer een zo goed mogelijke indruk maken. Maar daar heb ik in principe ook een archief voor aangemaakt waar ik een selectie plaats van de artikelen die ik in opdracht heb geschreven.

Een blog moet léven. Je moet er ideeën kunnen uitspreken en toetsen. Laten zien wat je bezighoudt, wat je fascineert.

Dus niets staat me meer in de weg om het vanaf nu anders aan te gaan pakken.

Categorieën
Bloggen

Facebook: Vind ik (niet meer) leuk

Illustratie: Emma Ringelberg

Zondagavond heb ik eindelijk The social network van David Fincher gezien. Een fantastische film over de ontstaansgeschiedenis van Facebook.

Mark Zuckerberg, de creator van ’s werelds meest gebruikte sociale netwerk, wordt hierin neergezet als een contactgestoorde nerd. Geen aardige jongen die wraak neemt op zijn ex-vriendinnetje door allerlei nare feiten over haar te bloggen. Volgens The social network was het concept van Facebook niet alleen het idee van Zuckerberg, al claimde hij later van wel. Ook zette hij zijn beste vriend en compagnon ook zakelijk flink te kakken. Ik vind het een boeiend gegeven dat het ontstaansproces van Facebook, een sociaal netwerk dat draait om het in contact blijven met je vrienden, juist een breuk veroorzaakte tussen twee beste vrienden.

Aangenomen dat de filmmakers niet te veel afwijken van wat werkelijk heeft plaatsgevonden zal ik Zuckerberg niet snel een vriend-invite toesturen. Sterker nog: ik twijfel sowieso of ik wil blijven facebooken of dat ik het social netwerkboek voorgoed zal sluiten.

Ik ben het namelijk met Karin Ramaker eens dat ik  mijn blog zie als het centrum van al mijn activiteiten. Mijn blog is mijn online thuis. Hier ben ik altijd te vinden. Hier wil ik alles vertellen wat ik te zeggen heb. Dit is Michael Minneboo central.

Door de opkomst van sociale netwerken en applicaties als Twitter is de communicatie tussen webgebruikers verspreid geraakt. Mensen microbloggen op Twitter, statusupdaten op Facebook en reageren op linkjes naar blogs op de plek waar het linkje staat en vaak niet meer onder de blogpost zelf.

Dat laatste heeft tot gevolg dat je constant op verschillende plekken met je lezers aan het communiceren bent. Je moet dus overal aanwezig zijn. Daarbij mis je het overzicht van alle reacties onder je blogpost omdat ze overal staan.

De oplossing ligt voor de hand: geen linkjes meer plaatsen op Facebook en Twitter. Alleen scheelt dat wel een hoop bezoek, want als je het niet op Facebook aankondigt, komen veel lezers niet meer naar je blog.

Het is een dilemma waar ik nog geen oplossing voor heb bedacht.

Volledig stoppen met Facebook? Ik twijfel nog. Op zich zou het privacyprobleem al een goed argument zijn om ermee te kappen. Toch heb ik  ook lol veel lol van de korte gesprekjes die er ontstaan, de grappige dingen die mensen plaatsen en de informatie die ik als stripjournalist vergaar bij de pagina’s van stripmakers en uitgeverijen.

Karin wil graag terug naar hoe het vroeger was:

Als het gaat om bloggen en het blog als centrum zien zou ik liever een permanente blogrevival zien. De discussies, de vragen, de complimenten, de aanvullingen, ja zelfs de verongelijkte verwarringen zijn onmisbaar.

Ik sluit me bij Karin aan, maar vraag me af of we nog terug kunnen. Het gros van de lezers zal het wel prima vinden hoe het nu gaat. Het is ook lekker makkelijk reageren via Twitter, etc. Nou ja, laat ik in ieder geval zelf het goede voorbeeld geven en weer reacties achterlaten onder de betreffende blogpost.

Ik nodig hierbij mijn lezers uit om hetzelfde te doen.

Update 2 augustus 21:00 uur
Inmiddels heeft Karin een vervolg geschreven waarin zie dieper ingaat op de vraag wel of geen social media te gebruiken om haar blog te promoten. Leuk dat we zo op elkaar reageren via blogpost. Dat houdt deze kwestie in ieder geval gecentreerd op de blogs zelf.

Categorieën
Bloggen

Levert al dat bloggen en twitteren ook opdrachten op?

Illustratie: Emma Ringelberg

Recent interviewde ik componist/blogger Marco Raaphorst over bloggen. Tijdens het interview vertelde Marco ook iets over jezelf promoten op het web. Die quote is uiteindelijk niet in de video terechtgekomen, maar ik vond hem wel interessant:

Ik merk zelf dat ik als zelfstandig ondernemer veel gebruikmaak van sociale media. Ik twitter, faceboek en blog me suf. Natuurlijk omdat ik het leuk vind, maar ook om mijn werk te promoten. Bloggen  is een alternatieve manier van reclamemaken voor je bedrijf: je laat zien wat je doet en kunt. Je betrekt mensen bij je werk.

Via je blogposts en twitter kun je jezelf als specialist profileren.

Daarbij geniet ik erg van de interactie die ontstaat bij de stukken die ik publiceer. Het verrijkt de stukken en brengt me vaak op nieuwe ideeën.

Toch is het ook wel schieten met hagel. Je kunt je stukken tweeten en aankondigen op verschillende plekken, maar levert dit ook opdrachtgevers op? Naamsbekendheid? Jazeker! Meer bezoekers? Ja, die ook. Dat zijn zeker positieve effecten te noemen die het bloggen leuk maken.

Ik ben benieuwd naar jullie positieve en negatieve ervaringen, bloggende ondernemers. Heeft je blog en facebook al tot concrete opdrachten geleid? En je stroom aan tweets, hebben die nog wat opgeleverd op dit vlak?

Categorieën
Bloggen

Niet het centrum van het universum

Illustratie: Emma Ringelberg

Ik vind het vervelend om hetzelfde verhaal vaak te herhalen. Het liefste vertel ik het één keer goed en ga daarna over op iets anders. Te vaak hetzelfde vertellen maakt een verhaal sleets. Gelukkig kun je met bloggen met een vertelling een heel publiek bereiken.

Toch is de praktijk weerbarstiger dan je zou wensen.
Laatst werd ik er weer eens op gewezen dat ik in gesprekken graag naar mijn blog verwijs. ‘Dat kun je op mijn blog lezen,’ zeg ik dan, bezeten blogger die ik ben.

Maar niet iedereen leest je blog of die ene post. En je moet wel een groot ego hebben om te denken dat het wel zo is. Dus vertel ik in de praktijk dus vaak het verhaal waar ik eerder over blogde. Soms verandert het verhaal door de directe interactie met de toehoorder, die stelt vragen of voegt zelf iets toe. Soms niet.

Het is goed om te beseffen dat de virtuele wereld onderdeel uitmaakt van een groter geheel en niet voor iedereen het centrum van het universum is. Ook heeft niet iedereen een boodschap aan je blog. En veel mensen willen de zaken gewoon direct aanhoren, straight from the horse’s mouth.

Al zou het soms wel grappig zijn om in een gesprek van twee personen in te haken en een bordje ‘vind ik leuk’ bij ze op tafel te zetten.

Categorieën
Media

Ongevraagde discussies

Het voordeel en tegelijkertijd het nadeel van Twitter is dat iedereen kan reageren op wat je zegt. Gevraagd in de rubriek #durftevragen is dat prettig, maar ongevraagde reacties zijn dat lang niet altijd.

Toen ik laatst mijn ongenoegen over de gadgettaks van Stichting de Thuiskopie spuide, kreeg ik direct tegenspraak van een onbekende die het opnam voor Stichting de Thuiskopie. Dat was zijn goed recht, alleen had ik op dat moment helemaal geen zin in een discussie met een vreemde. Ik wilde gewoon even mijn ontevredenheid uiten, niet meteen de operatie van de stichting in kwestie minutieus behandelen in een verbaal treffen.

Ik heb de reageerder nog wel geantwoord om mijn standpunt duidelijk te maken, maar de volgende dag kwam hij wederom met een argument waaruit duidelijk bleek dat hij mijn mening niet had begrepen of had genegeerd. Zo krijg je een slepende discussie die nergens toe leidt en die nodeloos veel energie opslokt. En dat zie je wel vaker op Twitter, in commentformulieren en andere krabbelplekken op het web. Mensen roepen maar wat, spreken elkaar tegen of knikken vrolijk ‘ja’ en waar leidt het allemaal toe? Verloren tijd.

Oplossing: de twitteraar negeren. Of als ze toch doorgaan met je aan te spreken: blokkeren. Dat kan op twitter. Unfollowen zat er niet in, want ik volgde hem niet. Blokkeren lijkt een rigoureuze stap, maar die is altijd wel weer terug te draaien als je dat wenst. Het maakt de Twittertijdlijn soms lekker rustig.

Eigenlijk is het een vreemd verschijnsel dat onbekenden opeens met je in discussie gaan. Stel dat je met een vriend aan tafel zit in een café. Opeens komt er iemand bij staan en die mengt zich ongevraagd in het gesprek. Dat zou je waarschijnlijk niet pikken of de man vriendelijk vragen om op te hoepelen.

Mensen die je niet kent die zomaar met je in discussie gaan over van alles en nog wat. Mensen die het beter/slechter weten. Je krijgt online ook vaak ongevraagd advies. Soms kan daar best iets interessants tussenzitten, daar niet van. Maar vaak ook niet. En dan heb ik het nog niet eens over mensen die lopen te trollen op je site, Twitter of Facebook. Laatst kreeg ik een reactie onder een Facebook-bericht van een onbekende. Wanneer ik ‘nou es’ een bepaalde strip ging recenseren? Dat maak ik graag zelf uit, meneer.

(_)]
Soms verlang ik terug naar de tijd dat we gewoon simpel over koffie twitterden.

Categorieën
Media

Facebook: Wat moet je er mee?

Soms vraag ik mezelf af: Facebook, wat moet je er mee? Eeuwen geleden heb ik Hyves afgeschaft om verschillende redenen en nu heb ik alweer sinds jaren een Facebook-account. Maar waarom eigenlijk. Wat doe ik ermee?

Eigenlijk niet zo heel veel, want veel van de functionaliteiten die Facebook te bieden heeft, gebruik ik al in andere applicaties. Voor directe communicatie met vrienden heb ik een voorkeur voor, nou ja, directe communicatie: bellen, afspreken of mailen. Op een goede tweede plaats komt Twitter en DM’s op Twitter. Dat werkt prima. De linkjes die mensen achterlaten op Facebook, kunnen wat mij betreft ook gewoon via Twitter. Aangezien het merendeel van mijn contacten ook een blog heeft, communiceren we vaak dubbel.

Ik gebruik Facebook zelf ook vaak om blogposts te linken en onder de aandacht te brengen. Dat genereert zeker traffic, hoewel je je mag afvragen hoeveel mensen die ‘ik vind dit leuk‘ hebben aangeklikt daadwerkelijk kennis hebben genomen van de blogpost.

Ik kijk wel eens op de Startpagina voor een overzicht van wat mijn vrienden allemaal uitspoken, maar met meer dan 100 contacten is dat vaak alweer zoveel informatie, dat ik het snel weer gezien heb. Daar komt bij dat veel FB-vrienden eigenlijk kennissen of zakelijke contacten zijn. Ik laat dus op Facebook niet het achterste van mijn tong zien – figuurlijk natuurlijk. Letterlijk krijgt alleen mijn tandarts het achterste van mijn tong te zien.

Om mijn Facebook-gebruik in kaart te brengen en om van anderen te horen wat ze er mee doen, besloot ik het van de week eens in de groep te posten. Dat leverde al een paar leuke reacties op:

Natuurlijk is daar de dialoog nog niet mee afgerond. Voel je vrij om hieronder je eigen twee centen aan de discussie toe te voegen.